Een achtermiddag. 0 0 Een heel eind naast de spoorbaan liep de weg, dan boog hij rechtsaf en ging verder, altoos verder den heuvel op, en daarboven lag het kerkhof, o, zoo vredig. De witte kruisea waren ver in den pmtrek te zien stomme en dringende teekeueii van waarschuwing voor allen, die tiaar boven keken. Maar slechts zelden keek er een naar boven, want wie denkt er gaarne aan den dood 1 Langs den weg reed een zwarte wagen, saet zwarte paardeti bespannen, gevolgd door in 't zwart gekïeede menschenhij reed langzaam, schrede voor schrede gingen de manneu de hoogte op. Een begrafenis Lang en zwart wisrp de middagzon de schaduwen der populieren op het gelo pad. Op de spoorbaan stond midden op de rails de baanwachter Warneenkeek naar den zwarten wagen, hoe die langzaam den weg naar het kerkhof op ging Juist soo was het met zijn kind ook gawesst 1 Dat hadden ze ook den heu vel opgebracht, zoo langzaam, stap voor stap Wat was hij gelukkig geweest met zijn kind I - Hel was zijn alles geweest en nu was het plotseling gestorven- vandaag vier weken geleden, juist vier weken Eerst waren ze met hun drieën zoo vroo- Ijjk en stil bij tlksür geweest, ze hadden elkander zoo hartelijk liet gehad. Hij was zoo trolsch op zijn thuis" geweest. Maar toen was zij heengegaan en hij had zyn jongen nog overgehouden en de groote, oneindige liefde, die zij bezeten had, hij had ze nu ook op zijn kind overgebracht en dat kind was nu ook gestorven. Ea hy was zoo alleen, zoo schrikkelijk alleen I Wat moest hij zonder hen beiden beginnen Altoos maar zijn wissel bedienen en zijn boomen sluiten en verder nietsEu waarvoor Varder reed ds koets den heuvel op, hij zag haar na, volgde ze met de eogen en dacht 1 Dacht aan die twee 1 Er kwam hem nu zooveel in den eirs, gedachten, die de baanwaohter Warne in 't geheel niet gewoon was 1 En hij verzonk meer eu meer daarin, volgde al toos den zwarten wagen, met de zwarte paar den, lederen stap begeleidde hij met zijne oogen hij had haar voor de eerste maal achter zoo'n wagen gezien Hoe was het bloed hem toen naar het hoofd geste gen i hij had in 't geheel niet kunnen «preken en haar was het ook zoo ge gaan 1 En toen zij later met elkaar op het hoofd gegaan 't is mij, alsof mij de oogen nu eerst zijn geopend en God dank, het is nog niet te laat. En daarom vilde ik tot u, mijnheer von Erdmann. Ik hoopte, dat gij ons een weinig in bescher ming aoudt nemen, terwijl gij u uit de boe ken van von Banden een helder beeld van onsen toestand kondet komen maken en zoo doende ons met uw raad ter zijde staan." Arno stak haar zijn beide benden toe, ,Ga koet geheel op mg rekenen, mevrouwt Wat in mijn maoht is Marguretha knikte ernstig. „Ik weet het, waarde vriend 1 Maar ik mag dat nu niet meer van u aannemen, want aeh ja, mijnheer Hammer is Raoden's vijand en alle hypotheken van Bocna zgn in zgne handen." Oharlotte werd bleek. Groote God," sta melde zij, .heeft hg zgn plan dos tooh ten uitvoer gebracht By sprak er mg vroeger eens over, toen mgnheer von Rauden hem op het bal ik trachtte 't hem oit het hoofd te praten en hoopte reeds, dat hg sgo plan niet zou uitvoeren .Jammer genoeg is dat niet hot geval,* antwoordde Margareiba geroerd door de deelneming, die Charlotte aan den dag legde. .Daarom is het ons onmogelijk, mgnheer von Erdmann, nwe vriendelgke hulp in te roepen." Arno sag vragend Cbarlotte aan. En Cbarlotte verstond hemhaar warme blik toonde hem haar toestemming. In korte woorden zelte hg Margaretha alles nit elkaar, hoe hg zgn verhouding tot Ham mer afgebroken en ook Charlotte baar oom vaarwel gezegd hsd. .En daatom, mevrouw," eindigde hg, „znlt ge, hoop ik, niet aarzelen, de geringe hulp aan te nemen, die ik u wellicht verscheden kan. Mg,* voegde hg er laehend aan toe, om haar de beslissing te vergemakkelgken, .doet ge daarmede een groot genoegen. Ik bespaar mg daardoor den eersten tgd de kos ten van logies. Want he zal wel niet anders gaan, of ge zult me ceu plaatsje in uw huis en aan uw tafel moeien inruimen. Mag ik me dus maar bg u uitnoodigen? den weg jhsdden gewandeld zij had haar bruin k-toenen kleed aan gehad, o, hg wist alles nog zoo nauwkeurig, alsof het gister geschied was toen waren zij het heel gauw eens geworden en een paar weken later werd zij zgne vrouw! Zijn geliefde Lize. Later kwam de jongen, toen waten zs onuitsprekelijk gelukkig geweestHij werd grooter ea gtoo- ter, zij hadden mat vrengde aau zijn toe komst gedacht 1 Zevea jaar was hij oud ge worden maar rij had hem niet zoo oud zien worden hoe blij zou ze geweest zijn Toen was het ongaluk gekomen en men had zijn jongen ook daarheen gebracht. Erst was hij een eindje meegegaan, dan hadden zijn beeneu hem den dienst ontzegd en had hij zich op een steen aan den kant van den weg moeten neerzetten, hij kon niet verder gaan en men had hem naar huis gebrachtToen hij wat beter was geworden, was hij naar de deur gegaan en had de koets met zijn kind naar boven zien rijden, juist zooals nu Hij was tevreden geweest, dat hij niet meegegaan was hij had het niet kunnen aanzien, hoe men zijn jon gen, zijn liefste op aarde, had gestopt in de zwsrte, onvriendelijke aarde en dan die aarde op hem had geworpen, alles had dichtgeworpenZoo was het beter, veel beter geweost 1 En nu lsg zijn jongen daarboven alleen, en hij was op de spoorbaan, ook alleen en dat was alles zoo daar stormt plotseling i«ts voorwaarts hij wil een sprong doen, de sneltrein vliegt voorbij een schril gefluit, de trein stopt f De lijkstoet buigt jaist het kerk hof op. Nieuwsgierig steken dö reizigers de hoofden door de portierraampjes, om on der veel geroep de reden vau het plotse linge oponthoud t« vernemen een heer, uit zijr. slaapje opgeschrikt, informeert eveneens en trekt zijn hoofd gerustgesteld terug, zijn medereizigers mesdeelend, dat er een man is overreden. Een paar conducteurs loopen een eindje terug en daar ligt de baanwachter Warne verpletterd tnssehen de rails. Juist zoo was het ook met zijn kind gebeurd Nadat zij hem hebben opgenomen, gaat de trein verder. Het gerommel verdwijnt in de verte eenzaam ligt de weg met de populieren daar nu en nog een paar uur en de zon gaat onder alles alsof er niets is gebeurd Een dure droom. Een zonderling rechtsgeding vond dezer Ik beloof u, geen veeleischeaden gast te zul len zijn,* Margaretba zag dankbaar tot hem op. Zjj begreep hem maar al te wel. „Ge neemt ons daarmede een groote zorg van het hart,* zeide /ij op warmen toon. .Slechts iets wil ik nog onder uw aandacht brengen. Wanneer gij bij ons zyt en in sekero mate nw party tegenover Hammer stelt, moet uwe brnid daaronder dan niet lijden P* Eer Arno iets kon antwoorden, was Char lotte hem voor geweest. „Ik sta het Arno gaarne toe, mevrouw, en morgen aal ik het huis van mijn oom verlaten." Margaretha zug haar vol bewondering in de schitterende oogen. .Dapper meisje 1* r.eide zij, en aarzelend voegde rij er aan toes „Maar wanneer ge werkelijk vast van plan zrjt wellicht doch neen, dat zou de breuk met uw oom onherstelbaar maken,— ik zou u anders willen vragen, mij in dezen slechten rijd uwe bnlp te willen verleenen daarmede bedoel ik, dat ge mij in bet huis houden hielpt." De onzekerheid erover, hoe Charlotte de uitnoodiging zon opnemen, deed haar ein digen. En Charlotte was ontsteld voor baar teruggeweken. „Maar mevrouw, dat meent ge wer kelijk P* Margaretha bief bedarend haar hand in de hoogte. „Natuurlgk slechts, wanneer ge gaar ne zoudt wilien." „GaarneP Ach soo gaarne!" riep Char lotte uit. Maar daarna week weer elke kleur uit hare wangen. „En tooh neen, bet gaat niet. Gij kunt dat niet doen, me vrouw. Gg kont mg niet in uw huis op nemen. Want zg haalde zwaar adem— „gg weet nog niet, dat ragna sus'.er het wns, die den leelgken brief aan uw man heeft goschreven Margaretha fronste de wenkbrauwen. „Uwe zuster P" „Zg heeft het ontkend, Charlotte 1* wierp Arno er tnssehen. Charlotte bedekte haar gelaat met bei de banden. „Ontkend 1 Ja! Maar ik ik geloof, dat se het beeft gedaan. O, dat Lacy soo diep kon zinken. Ach, mevrouw, dagen plaats voor het districfsgorecht te Reichenau in Bohome. Een eerzaam bur ger met cato8 P> ter Kapoue legde^ zich op een avond opgewonden te bed. Toon hij 's morgens met een zwaar hoofd op stond, liep hij terstond naar hst gerecht en klaagde eene juffrouw Boticka san we gens beleediging, waarhij hij zich beriep op de getuigenis van een gendarm. De beklaagde was verbaasd, toen zij de dag vaarding kreeg, want zij wirt zich niet te herinneren, dat zij aan de eer van Kapone in oenig opsicht te kort had ge daan. Zij kon zelfs bewijzen, dat zij op dieu avond, waarop zy het vergrijp begaan zou hebben,heel niet bij Kapone was geweest. Maar ook do als getuige opgeroepen geu- garm beweerde, dat hij van d*t alias niets wist. Kapons herinnerde zich no, dat het niet werkel^k gebeurd was, maar dat hij het slechts gedroomd had, en trok, daar niemand wegens beleedigingen, die in een droom begaan worden, gestraft kan worden, de klacht in. Daar hij de gerechtskosten te dragen heeft, zal hem deze droom nog wel lang heugen. Hoofd koel, voeten warm, maakt de dokters arm. Dit spreekwoord verdient nu toepassing. In plaats van pelsmutsen en dikke hals doeken, die het bloed naar het hoofd doen stijgen en verweekelijken, verkoudheid, hoest, hsesehheid en halspijn ten gevolge hebben, richte men zijue zorgzaamheid meer naar eeue goede voetenbedekking, ycrwissele natte kousen met andere er. verhimdere koude voeteB. Oude acteurs. Het Weenensche Burgtheater telt een merkwaardig aantal oude acteurs en actri ces onder zijn gezelschap. Men hoopt te Weenen, dat dr. Schleuther, de nieuwe directeur, daarin langzamerhand verande ring zal brengen. Onlangs werd „Minna von Birnhelm* in het Burgtheater gespeeld. Er werd, staat er in een critiek, langzaam, breed gespeeld on geen wonder, de jongst*, die er in op trad, was 41, de oudste 70 jaar oud. De tien acteurs waren naar hun eigen op gaven samen 560 jaar oud, gemiddeld dus minstens 55 jaar. Is suiker voor de tanden schadelijk? Oider de vele onwaarheden, waarmee de moderne mensch zich voorliegt, is een der meeat verbreide de meening dat het voortdurend gebruik van suiker, in 't al gemeen van suikerbevatlende spijzen en vergesf bet haar.» Zg brak bijna in irauen nit. Tegenover deze waarachtig edele vrouw voelde zij de schuld harer zusier nog zwaarder op haar ziel drukken. Weldra werden hsar beide handen van haar gelaat getrokken en twee armen om haar gestalte ge slagen. .Arm kind 1" riep Margaretha. „En ge gelooft werkelijk, dat ik u zal laten ont gelden, wat een ander deedP Denk daaraan maar niet meer, evenmin als ik er meer aan zal donken. Hebben wg beide vrou wen niats beters te doen P Zgn daar niet twee mannen in moeilijke levensoms'andig- beden, die op onse hulp, op oneen troost re- keuen Wanneer dat n alleen tegenhendt om bg ons te komen „Dat is bei eenigel* „Dan Zg draaide zieh snel om en riep den koetsier om met het rytuig na- derby te komen. .Stap in, Charlotte. Niet waar, ik mag je zoo wel noemen En gg noemt mg koriweg Margaretha 1 Want nu laat ik u niet meer gaan," voegde ze er lachend aan toe. „Nu zgt ge met hart en ziel aan mg overgeleverd." .CharlotteI ge rgdt mee?* riep Arno Ju- beland. En over Charlette's nog bleek gelaat vloog een schel mseh lachje. .Streks zeidet ge: Waar ik heenga, daar znit ook gg heengaan. Nu zeg ik Waar gg heengaat, daar moet ook ik heen gaan Toen mgnheer von Raudsn Arno's ver loving met Charlotte te waten k wam, hnn oprecht gelnk zag en Margaretha's vreugde daarover aanzag, toen hg de vriend schap tnssehen de beide vrouwen opmerk te, verdween de laatste schaduw van ego argwaan tegen Margaretba en Arno uit zgn ziel- Vol berouw smeekte hg Margaretha om vergeving. Deze eohter sneed hem spoedig het woord af. Met de grootat mogelyke openhartigheid vertelde zg hem, hoe zg bg- na aan de verzoeking waa bezweken en hoe awak zjj zioh een tgdïang daar tegenover dranken, de tsnden bederft. Hot .ïeeft tot dusver heel wat moeite gekost, deze be schouwing aan het wankelen te brengen. Men wijst er vaak op, dat lieden, Vooral kinderen, die veel zoetigheid snoepen ge woonlijk slechte tanden hebben. Wellicht verwisselt men jaist oorzaak ea gevolg. Niet, omdat deze menschen veel suiker houdende stoffen genieten, hebben zij slechte tandeo, maar omdat zij wellicht ten gevolge van eene aangsborene zwakheid ol ten gevolge van de eene of andere ziek te van het begin af slcchfe tanden hsbben, hebben zij eeDe, als men het zoo mag noemen, instinctmatigs voorheid» toor suiker, die, volgens zzskknodigen, een gewichtig voedings- en versterkingsmiddel vormt. Het sou toch anders niet te begrij pen zijn, waarom jaist de bewozers der tropische gewesten, die, zooals bekend, in groote mate suiker nuttigen, de beste en dnurzsaunste tanden hebben. Men zie maar eens het prachtige, op albast gelijkende gebit van een negor, dat met zijn sneeuw wit glazuur de afgunst, ook van den grootsten suikorhater, moet opwekken. Ook de Engelschen, wien men een zekere voor liefde voor suiker toeschrijft, munten uit op het gebied van goede tanden. Wat echter van de soiker geldt, geldt niet van alle zoetigheden. Vooral moeten bonbons, confituren, limonade», enz., die vruchten- zuren bevatten, schadelijk genoemd wor den, want het zunr werkt ia op het gla zuur en bederft daardoor de tanden. Generaal Kitchener. De Engelscbe bladen zijn natuurlijk nog steeds vol van verhalen over bet Egyptische leger en den Sirdar Gsneraal Kitchener, nn Lord Kitchener van Kar- thoem. Allerlei anecdoten worden vermeld, waarmede de eigenaardige, doch zeer stren gs wijze van optredeD van den Sirdar, die van een bende lauwhartige Egyptena- ren betrouwbare soldaten wist te maken, wordt gekenschetst. Vele van die anecdo ten komen ons, die sooit zelf voor zulk een taak gestaan hebben, bijna ongelooflijk voor. Lafhartigheid, ook voor den vij and, werd streng gestraft. Zoo kregen bij de expeditie van 1889 de Somali's Arabieren van Aden tot één kamee- leuafdeeling behoorsnd, twist met de Egyptisehe soldaten nit Cairo en Alexandrij von een andere kameelenafdeeling. De So mali's daagden daarop de Egyptenaren uit tot een gevecht om nit te maken wie hat dapperst waren. De Egyptenaren weigerdeD dit. Toen het geval ter oors van den Sir dar, toon nog slechts majoor Kitchener, kwam, list deze de twistenden voor zich komen. Hij hoorde eerst beids p-rtyen san, had gevoeld. En deze openhartigheid roerde hem en toonde tem iegelijkertyd, hos valsoh hy haar steeds h'.d beoordeeld. Ze ker, hjj had haar altoos te gering geschat. Had hg niet steeds gedacht, d*t se all-en maar hechtte aan een glansrijk leven en dat alleen genot haar kon bevredigen, zon der dat een enkele ernstige neiging baar hart vervulde P En daarby had sg, zonder dal ag het zelf begreep, gesmacht om hare braakliggende krachten tot ieti nuttigs ean te wenden. Hg, de blinde, had het niet ge zien, hoe in baar ziel een warm verlangen naar zelfopoffering ontwaakt was. En daar zg zieh van hsar man ontvreemd zag, was zg er zeer dicht aan toe geweest, een ander die kostbare gevoelens voor de voetea te leggen. Was die andere niat een soo serlgk en rechtschapen man geweest ais Arno von Erdmann, het De msjoor waagde het niet, verder te den ken. Des te warmer was zgn gevoel van dank tegenover Margaretha, dat zg hem sijn vroegere stompheid niet vergold. Nu eerst leerde bij haar waar en tchoon karakter kennen en waardeuren, hg, die vroeger slechts de yverzuohtige aanbidder harer ui terlijke schoonheden waa geweest. En welk gevaar had hg niet te voorsobgn geroepen, toen hg haar, om haar voor Arno te redden, bijna weerloos aan Rönneberger in handen had gogeven. Want by de vertelling van Lnoy's handelwijze was ook de dubbel zinnige rol ter sprake gekomen, die de schilder biarbQ had gespeeld. Maar die rol was nn uitgespeeld, ten minste op Borna. Na een kort onderbond met Arno verliet Hans Borna voor altgd- Zooals Arno later kwam te weten, was hg tooh niet naar Berlyn teruggegaan, maar had in Grünhagen een kamer gehuurd, om zoogenaamd in den omtrek een winterland schap te teekenon. Erdmann verloor hem spoedig uit het oog. Zijn goheele opmerk «aamheid werd in beslag gonomen door de raosiigkheden van von Rauden. Ondersteund door den majoor die na eenige dagen reeds het bed kon verlaten, zocht hg zioh in de zaak in te werken en draaide zich om en gaf order om den Sheik en 20 der voornaamste Egyptenaren to bindeu en tot straf voor hun lafhartigheid door de Somsli's een dracht slagen te doen toebren- aen De Egyptenaren konden waken lang niet' loopen, doch de maatregel hulp om de soldaten te doen begrijpen, dit lafhar tigheid een strafbaar feit was. Dionk«rtsch*p keurt de Sirdar 111 het warme klimaat vsn Soedan blijkbaar zeer sterk sf. P/a straf, die daarop staat, dort znlks ten minsta vermoeden. Dn schuldige moot zich in volledig marschtenun klee- don, wat een extra gewicht vau 60 En- gelsche ponden beteeken!. JLarua moot hij in elke hand ean zak met kogels dragon, elk 50 pond wegende. Een sergant en een soldaat worden ach ter hem geplaatst om op te passen, d»t hij dea zak niet Lat vallen en door blijft loopen. Soms wordt de gestrafte zes nur lang gedwongen deze ^shotdrill" to hou den. Zeker geen aangename manier ooi •en „kater* uit te slapen, maar me^r af schrikwekkend dan het id^a het den vol genden dag in politiekamer of ander arrest te kunnen doei. Nog een order van de» Sirdar, dis veel opzien heeft gebaard, is zijn bevel ge weest, om alle gewonde Derwischen te dooden. Toch w»s deze maatregel door den nood gewettigd. Herhaaldelijk toch gebenrde het, dat dokiers en ziekenvtr- pleegeters die den gewonden bijstand kwa men brengen, door een gewonden Derwnch, welke zich dood hield, neergestooten of geschoten werden. Hst bovtl van den Sirdnr heeft daar een eind aan gemaakt, misschien niet op de beste, maar zeker op da gemakkelijkste manier. Tegen schrijfkrampinde vingers is een uititekend middel, van tijd tot tijd van eeD azderen penhouder ge bruik te maken, welke in dikte van den vorigen verschilt. Schrijft men eenigen tijd met denzelfden penhouder, dan worden de spieren der viogers vermoeid, doordien ze in denzelfdeu stand moeten blijven, en ten laatste krijgt men er kramp in, wat met het geval is, wanneer men, door van een ander gebruik te maken, de spieren eeu aodere houding doet aannemen. Voor al te dunne en blikken penhouders ver- oorsaken spoadig kramp, H e t leven gel ij kt op een spoorweg. Hoe vlakker het leven, des ts sneller de vaart. §Vrouwenhater. Dame: „Zou er in onze dagen nog we! iemand van liefde krankzinnig worden f* Heer„O zeker, wie zou er anders trouwen 1" soo mogelijk Borna voor den tegenwoordi- gen be«itiar te behoadeu. Na lange onder zoekingen eu berekeningen mevmdt hy de zaak te kannen overzien. Maar de uitkomst scheen hem weinig troostrijk. Er wns nog maar één middel en dai was hot landgoed te verkoopen vóór Hommer er beslag op legde en dan zoo goed te verkoo pen, dat er voor von Reudon nog eeB klein bedrag sou overschieteB, waarvoor hg een boerderjj sou kannen koopen. Toen Arno aan Margaretha en den majoor zoo versohoonend raogelgk de waarheid seide, was hg verwonderd, hoe weinig sjj zioh er blgkbaar van aantrokken. Wel deed het den majoor pgn, een bezitting te moeten opge ven, die sou lang aan zijne familie had be hoord en waaraan by zgn geheels Ie'011 zgn zorgen had gewgd, maar tooh brsobt dese gedachte hem niet tot vertwyfeling- Mot verwondering beschouwde hg zioh solf en bemerkte hg de verandering, die er mot hem had plaats gebed. Was vroeger zgn vurigste wenioh ge weest, Margaretba met glans en prsoht te omgeven, dit kleiusielig verlange* nn we" verdwenen voor een hoogere begeerte, nl. om haar siel en karakter beter w ren kennen. Beiden gevoelden no, d«t de ingebeelde geweldige maoht der uiterlijke omstandigheden in het niet zonk tegen»»"' de stralend opgaande son van een mDl" ger leven en dat alle vroager overdreven aanspraken daardoor in een helder 1'" werden geplaatst, f Zoo werd dan besloten, het landgoed zooveel mogelgk te verkoopen. A'fl" dadelijk aan, den eersten stap h'e' jgohte doen, By hem was plotseling de ge opgekomon, zioh in dit geval t°' al te wenden, In de naburige Pr®T1°®' yoej immers een commissie benoamd, u geld oa handen had en in opdrao gekregen zoogenaansdo oude Poolse o qJ goederen te koopen, om daarvan Daitsohe manier aangelegde boerderijen ken. Ook inGrüuhagen was het Poolscbo sterk vertegenwoordigd en wanneer f missie Borna kooht, deed se niets dani plicht, want daardoor bleef bet in D»

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1898 | | pagina 6