INGEZONDEN.
GbMENGD .MbLIWs^
In eed stad van IraütziiiH,
Vee-uityoer.
Als hoofdingeland van
de Niedorper Kogge Strijkmolens,
is voor den Braaspolder herkozen de heer
K. Breebaart te Winkel.
Zaterdagavond a.s. zullen,
daartoe uitgenoodigd door de G. O. ver-
eeniging „Kolhorn en Omstreken",
de heeren Prof. J. van Beet, Hoog-
lecraar aan de Universiteit te Amsterdam,
en Ds. ff. Bax Jr. te Kolhorn, optreden
in de zaal van dsn heer D. Kist aldaar.
Uit DEN HAAG wordt aan De
lijd gemeld, dat de minister van Finan
ciën, de heer Pierson, omgaat met het plan,
om een tabaksbelasting in te voeren.
Dezelfde?
Te AMSTERDAMis de gruwelijke liefheb
berij van een vrouwen-aanrander weer be
gonnen. Maandagavond j. 1. is op de
Nicolaas Witsenkade een daar wonend
21-jarig meisje een stomp gegeven tegen
den rechter schouder, w*t later bleek een
steek geweest te zijn.
Terwijl dit meisje, Margaretha Ma-
rinus, in verhoor was bij den commissaris
van politie, kreeg deze een nieuwe aangifte
van een dergelijken aanslag op dezelfde
plaats. Een dienstmeisje, Cato Heiloo ge
naamd, die uit d« woning waar zij diende
zich naar haar ouders wilde begeven, werd
een steek toegebracht ter hoogte van het
sleutelbeen.
De politie is natuurlijk druk in de weer,
een spoor van den dader te vinden, maar
tot dusverre tevergeefs. De steken ko
men geheel overeen met die, welke verleden
jaar door waarschijnlijk denzelfden onverlaat
werden gegeven.
Door de firma W. G. Boele
Senior te KAMPEN is met het oog
op het St. Nicolaas-feest een expreaselijk
daarvoor vervaardigde prijscourant uitge
geven. De firma schijnt dit jaar veel zorg
aan haar verpakkingen te hebben
besteed.
Naar aanleiding van de opmerkingen,
gemaakt omtrent het in ons land niet ge
noeg acht geven op de tuberculose van
het vee, schrijft de heer Rinkes Bor
ger een artikel, dat niet zonder
belang is voor de kennis van dan feite
lijken toestand.
In het breede wordt er door den heer
Borger op gewezen, dat zij, die hopen
en verwachten, dat een volksbeweging in
Dnitschland tegen de sluiting der grenzen,
omdat de vleeschprijzen zoo hoog zijn, do
opening dier grenzen ook tengevolge zal
hebben, zich blij maken met een doode
nrusch. Binnen 5 k 6 jaar zal het te
kort aan vleesch in Duitschland zijn aan
gevuld.
Wat betreft den raad, om ook in ons
land door het oprichten van abattoirs en
door zeer strakke maatregelen, onder hel
rundvee de tuberculose te bestrijden,
meent de heer Rinkes Borger, dal,
wil men de tuberculose zoo streng be
strijden om de Belgische grenzen open
ts krijgen, daarmede gemoeid zal zijn het
gedeeltelijk uitroeien van onzen veestapel,
en dat noemt schr. een offer, dat boven
onze krachten gaat. Schr. is van oordeel,
dat ook België spoedig tot de conclusie
zal komen, dat een geheele uitroeiing der
tuberculose tot de vrome wenschen z-l
blijven behooren en dat bij de thans
heerschende bepalingen de vrije invoer van
ons vee in België een oneindigen tijd on
mogelijk zal zijn.
Verder zegt de heer Rinkes Ber
ger:
„Door de natuurlijke gesteldheid van
onzen bodem is de veehouderij met alles
wat daaraan annex is, een der belangrijk
ste „van de weinige' natuurlijke hulp
bronnen, die wij bezitten voor onza stof
felijke welvaart.
„Zal die veehouderij bloeien, dan
is onvermijdelijk noodzakelijk n i t v o e r
van vee en van de producten der vee
houderij, De uitvoer van vee is in de
laatste jaren als het ware stelselmatig
ingekrompen. Met het argument, dat men
bang is voor het invoeren van besmette
lijke ziekten, hebbeD alle naburige Staten
de grenzen gesloten en sedert men de
tuberculose heeft opgenomen onder de
ziekten, die men vreest, kan het argu
ment b 1 ij v e n d dienst doen.
„Wat is in deze te doen P Er ziju twee
wegen. Da eersta iszich rustig bij
den bestaacden toestand neerleggen). De
veehouderij zal zich dan wel vanzelf be
perken tot de behoeften in eigen land,
plus den beperkten uitvoer naar België,
zoolang als dit duurt, en den uitvoer van
geslacht vee, zoolang ook dat niet verbo
den wordt. Er zal dus wellicht eens een
enkel lichtstraaltje komen, als Spanje, of
Italië, of Rusland, of andere Oostersche
8taten een weinig uitslezend fokvee bij
ons komen koopen, maar van bloei dezer
industrie zal geen sprake kunnen zijn.
„Een andere weg iszich tegen de uit-
sluilings-maatregelsn van andere Staten
verzetten. Volkomen erken ik, dat een
„oorlogszuchtige uitval van een Kamerlid"
daarvoor evenmin een geschikte maatregel
is als een zachtzinnige en vergoelijkende
verklaring van een minister. Evenmin is
een holle phrase over onze onmacht een
afdoend bewijs, dat wij niets kunnen
doen. Het eeaige wat gedaan kan worden
en naar mijn mcening ook dringend nood
zakelijk gedaan moet worden isten ern
stige bestudeering van alle factoren, die
deze vraag beheerschenis Nederland
krachtig genoeg, om zich te verweren in
den eco-nomischen strijd van onzen tijd P
J)ie studie zij onzer Regeering aanbevolen."
(Niet geplaatste ingezonden
voorden nimmer teruggegeven^)
stukken
Antwoord Raadsel.
17 Nov. 1898.
Thans is er in de Schager Krant
'n Raadsel opgegeven,
Aan practisteren heb 'k 't land,
Maar 'k wil u toch antwoord geven.
Sinds eenige d?gen nog maar geleên,
Creed hier een wagon door onze veste,
Hem prijs ik hoog! hij helpt iedereen,
Arme en rijke, gemeene en beste.
Gaat daar die wagon nu paardeloos henen,
En zonder hulp van mtuschelijke kracht!
Niemand, o neeD, 'k duif zeggen niet éénen
Was er, die een eeuw geleden het dacht.
01 groote genieën, hoe moet ik u eeren 1
Gij zijt zoo groot'k gevoel snij zoo klein,
Nssm aan dsn den dank van een leek,
[mijneheeren 1
Uit plichtgevoel; neem dit aan voor lief,
M aar ook mijnen dank aan hen, die namen
[het initiatief.
Hoogachtend heb ik de eer te zijn,
UEd. Dn.
Winkel, 17 Nov. '98. P. VRIES.
PLAATSELIJK NIEUWS.
Schagen, 23 November 1898.
Gebr. Hoogerhuis.
Maandagavond 21 Nov. j.1.
had ten locale van den hr. D. v. Iwuiver
eeD meeting plaats ten gunste vau de revisie
v. h. vonnis der 3 gebroeders Hooger
huis, veroordeeld door de rechtbank te
Leeuwarden tot 12, 11 en 6 jaar gevan
genisstraf.
De zaal was flink gevuld.
Door den heer Appel van Zaandam werd de
verg. geopend met de mededeeling, dat 27
Noord-Hollandsche vereenigiugen samen een
comité hadden gevormd, dat zich ten deel
stelde te agiteeren tegen het tegen de
gebroeders Hoogerhuis uitgesproken vonnis.
Spr. wekte om drieërlei redenen de verg.
op, voor die zaak zich ook te interesseerea
en trad daarna in een kleine vergelij
king tusschen de Dreyfus—zaak in Frank
rijk en de zaak Hoogerhuis ia Ne
derland en beweerde, dat de
Dreyfus-zaak dat voor had, dat Dreyfus
was veroordeeld wel op valsche,
maar toch tastbare bewijsstukken, wat in
de zaak der gebroeders Hoogerhuis geens
zins het geval was geweest.
Spr. stelde daarop de heeren Valk en
Domela Nieuvoenhuis aan de verg. voor
en gaf het woord aan den eerstgenoemde.
De heer Valk bet woord nemende,
vraagt in de eerste plaats, wat de aanwe
zigen, ondanks het ruwe weer, bierheen
had gevoerd, 't Is, volgens spr., omdat al
len gevoelen, dat een band de menschen
verbindt. Trots het verschil in stand en
rang en, zooals spr. het uitdrukte, trots het
feit, dat de juffrouw beneden-voor
zich hooger achtte dan da juffrouw 4 Loog-
achter,was men zich van dieo band volkomen
bewust. Vervolgens wraakte spr. het
standpunt der bedienaars van politie en
justitie, die ia een aangeklaagde reeds een
veroordeelde schijnen te zien.
Spr. komt met nadruk op tegen het
barbaarsche van de gevangenisstraf en
noemt de bestraffing onzer vooronders, die
het lichaam raBselden, menschelijker dan
die, welke teger. woordig in de mode is, daar
deze den geest der ongelukkigen pijnigt
ca martelt.
Door den heer Valk wordt nu een
uitvoerig en omstandig verhaal gegeven van
de inbraak te Britsum hij Haitsma en
hoa door de beide Jansma's, broer en
zuster, en door den bewoner zelf hetgeen
gebeurd is wordt verteld.
Spr. onderwerpt de door getuige Jansma
gegaveu getuigenis aan een scherpe critiek
en traeht de vele onwaarschijnlijkheden
in die getuigenis aan te toonen. Ook
het onderzoek der rechters kan in Spr.'s
oog geen genade vinden bd hij trekt scherp
te velde tegen de verdeeling van arbeid
bij de rechtbank. Volgens Spr. vraagt
de offioier van justitie eu vragen de
rechters niet, of het de ware beschuldigde
is; dit noemen ze de zaak van den ver
dediger om aan te toonen.
De handelingen van den commissaris
van politie, die een groote ïol heeft ge
speeld in het onderzoek der Gebrs. Hoo
gerhuis en in betrekking daarmede het
alom zoo bekende lautaarn-geschiedenisje
was vervolgens het onderwerp van critiek
des heeren Valk, waarbij ook werd aan
gehaald het verhoor van Geert Huitenga
voor den officier van justitie.
De manier, waarop, volgens de beide
Jansma's,de eerste veroordeelde,WiebreD,het
beruchte raampje, dat volgens het rapport
voor een hoogte van 47 c.M. ea lengte
van 57 c.M. was stuk geslagen, was
doorgesprongen, werd door Spr. als onmo
gelijk geleekend.
Ook de merken van herkenning van de
veroordeelden werden door Spr. als onmoge
lijk en zot aangewezen.
Door den eenen geinige was de eerste
veroordeelde herkend aan de stem, die hem
bekend en niet bekend voorkwsm door
den ander aan de oogen, die naar spr.'s
bewering niet tot herkenning hebben kun
nen bijdragen, daar h t geheele gelaat met
doeken was omwikkeld, waarin gaten ge
sneden om door te kijken en naar spr. zegt,
men herkent iemand aan de spierenbundels
om de oogen, maar niet aan de oogen zelf.
Verder was de herkenning der veroordeelden
gebaseerd op het afwerpen van theeboel, lan
taarntje en mes van een tafel, of dat, zegt
spr., een dagelijksche bewegirg isdan nog
aan een zenuwlrekking van een
den», die verder bij niemand bekend was
en ten slotte nog lut herkennen ras de
drie beklaagden op 75 M. afstand en dat
bij maanlicht. Spr. uit er pro!est tegen,
dat de rechte, s dergelijke onwaar
schijnlijkheden hebben geslikt en wijs
er meermalen op, dat de getuigen tegens rij
dig zijn geweest in hunne voorloopige ge
tuigenissen en in hunne getuigenissen voor
de recht ban x.
Spr. haalt aan, dat daar ook door den
officier van justitie op is gewezen tn
maakt ei de opmerking aan vast, dat een
officier van justitie almachtig is in het
cog dor getuigen en veelal getaigd wordt
L'itt volgens de waarheid, maar in d^r,
geest als de getuigen denken dat de offi
cier van justitie zolks wil hebben.
Spr. eiuiigt zijn uiteenzetting der ver
schillende feiten met zijne verontwaardi
ging uit te drukken over h< t veroordeeltn
van drie menschea op bewijzen als door
spr. in zijn rede zijn gemeld.
Niemand in debat wenschende te treden
met den heer Valk, verkreeg da lieer
Nieuwen huis direct D3 do pauze het woord.
Spr. begon met op te merken, dat de
Nederlandache burgerpers wel sympathie
heeft betuigd voor Zola en wel den hand
schoen heeft opgenomen voor Dreyfas,
tnaar dit niet of bijna niet deed voor de
zaak Hoogerhuis. Spreker begreep de
reden hier van wel Dreyfus is officier
en millionnair, de Hoogerhuizen zijn asm
en socialist. Maar ondanks de tegen
werking der burger-pers, zullen wy, ver
volgde de heer Nieuwenhuis, de volksvgi-
tatie opwekken, overal en altijd zullen we
de zaak tor sprake brengen. Morgen ge
schiedt dit te Den Helder door Staalman,
misschien in een anderen geest dan de
onze, maar er wordt toch weer over ge-
sptoken. Da heer Vaik hoeft uiteengezet,
op hoe zwakke gronden het vonni3 be
rust het deugt niet en moet herzien
worden. Spr. wenscht aan te vullen, wat
de heerValk inleidde en duidelijk te makeD,
waarom hij de veroordeelden voor onschul
dig houdt. Daarvoor voerde hij de volgende
grondan aan: late. Een der daders moet bij
de inbraak verwond zijn sporen van bloed
vond men op de vensterbank. Een onder
zoek zelfs microscopisch beproefd
heeft bij geen der Hoogerhuizen eenige
verwonding doen ontdekken. 2e. Nie
mand had na de inbraak 6enig vermoe
den op de Hoogerhuizen; Haitsma ont
ving Wiebren zelf zeer vriendschappelijk
in zijne woning en was zeer verbaasd,
dat Wiebren gearresteerd werd. 3#. Hel
sterkste bewijs voor de onschuld dei broe
ders, meende spreker te moeten vinden
ia het feit, dat Haitsma Wiebren achter
eenvolgens 4 nachten bij zich te slapen
vrosg ter meerdere zekerheid, direct na
de inbraak. Haitsma had dns niet het
minste vermoeden op een der Hoogerhuizen.
Het is zielkundig onverklaarbaar, dat
Haitsma later de Hoogeihuizeu voor schul
dig kon houden. 4e. De Hoogerhuizen
kuacen hun alibi bewijzeD, maar dit bewijs
kan alleeD geleverd worden door hun moe
der en zuster, dia voor dit bewijs niet bij
de rechtbank werden toegelaten, omdat zij
naastbestaanden der veroordeelden zijn. Van
al de broeders bewees spreker, waar zij
op den avond van de inbraak geweest
waren, van den laatste, Ktimpe, dit zelfs
zeer uitvoerig. Ie het breede legde de
heer Nieuwenhnis nu uit, waarom de
gebroeders Hoogerhuis zoo zwaar ge
straft zijn. Hij kwam tot de slotsom,
dat de reden hiervan te zoeken is in hun
socialist-zijn. Het vonnis deugt niet en
moet herzien worden. Er is eeue ge
rechtelijke dwaling begaan en die moet
hersteld worden. Allen wekte spreker op
voor de herziening te strijden tot ze ver
kregen wordt. In Frankrijk heeft mer.
net zoolang van ministers verwisseld, tot
f-r eindelijk een is, die de zaak Dreyfus
laat herzien, in Nederland moeten allen
net zoolang agiteeren, tot er ook hier
een minister wordt gevonden, die de zaak
Hoogerhuis wil herzien. Een luid ap
plaus bewees, dat spreker diepen indruk
had gemaakt met zijd welsprekende rede.
Niemand verlangde in debat te treden,
waarom de voorzitter de vergadering op
de gebruikelijke wijze sloot. Bij den uit
gang werd een collecte gehouden voor de
weduwe Hoogerhuis.
Het bestuur der Kiesvereeniging te
WINSCHOTEN had, als reeds zoovele
andere vereenigingeD, een uitnoodiging
ontvangen van een voorloopig comité om
mede te werken tot de in-vrijheid-stelling
der Gebrs. Hogerhuis en deel nit
te maken van een dtfinitief comité.
Daarop is door die Kiesvereeniging
het volgende antwoord gezonden
Laten wij vooropstellen, dat wfj in me-
dedoogen met het lot van iemand, die on
schuldig gestraft wordt of is, tegenover
niemand, wie het ook zy, wenschen onder
te doen. ZjJ, die zich daarover, zelfs over de
vraag ten opzichte daarvan onverschillig
betoonen, zullen wellicht tot een kleine
groep van menschen kunnen worden terug
gebracht.
En wfj voegen er gaarne aan toe dat, zoo
dra het geloof aan de onschuld van een
veroordeelde bij iemand vaststaat of we],
zoodra de overtuiging van de schuld van een
veroordeelde op goede gronden is verzwakt,
elk en een iegelijk, dat geloof doelende, behoort
mede te werken om bestaand onrecht of
mogelijk aanwezig onrecht te keeren. Althans
wanneer dit noodig mocht zijn. Want
in den regel zal in dergelijke gevallen,
voordat de publieke opinie zich heeft kunnen
uitspreken, langs wottelijken weg ot door
tusschenkomst van hooger hand het
bestaande onrecht reeds zijn uit den weg
geruimd.
Men vermoedt reeds, waar wij heen willen,
men ziet reeds dat inmenging als die, waar
voor onze medewerking wordt ingeroepen,
geheel beheerscht wordt door de vraag,
niot zoo zeer nog of de onsclb"\dp Jfboven
gebr. Hogerhuis vasts aat affi JgJ ot (io
water maar moei y,. Hoge.-
overtuiging van de VOroordeeling
huis niet bestaat of sedert de
niet meer aanwezig 's' K(j om daarover
Wij vorklaren ons onbe K beschouwen
een oordeel uit 1te sproken en daar-
het als een zaak va deö| te vormen-
ovor ons een zuiver oordeel mfll)
ovor ons ooi» geen mede-
En juist hioïom ku""®' bew6ging hier
standers zijn van do bekende ^or schuld
to lande, die hot nietbew dowerken
als vaststaande aanneemti .i.otweaow
aan het op te nc^ bhoi't)stelling van do
voorstelt voor do invrijheidstelling
Gebr. Hogerhuis to werken. ork0nd
Uw voorloopig comité gaa onnon on
feit uit, dat we mot kunnen tzal
waaromtrent men ons iIni u ar_
kunnen overtuigen. Want weixe
gumenten en hoeren
ffi°ien ófüif hetgeen^güover do zaak gele
zen hebt, op zijn h°dg6t d0
bij het vestigen van een overtuigi g
komt, is ditgij hebt niet uw voordeel tan
keu doen met den indruk, die g".
behandeling dor z^k.uit.d0d°0^ ifl
en beklaagden afgelegde verklarlüfen 0
verkroeen; gil vergeet evenzeer dit, hoeteie
oogenschijnlijke kleinigheden de overtuigmg
van de rechters, die in de zaak hadden
beslissen, kunnen hebben gesterkt, als het
confronteeren van getuigen onderling, va
getuigen en beklaagden, de houding dier
getuigen en beklaagden.
Gil en wfi, en vooral met minder zoovolen,
die telkens op de daarvoor belegde vergade
ringen verschijnen en zich aansluiten bi) een
beweging als de uwe, zonder over do zaak
zelf zelfstandig misschien ooit nagedacht to
hebben, zijn zeker allerminst bevoegd de
waarde der beslissing, die de Gebr. Hogerhuis
naar de gevangenis verwees, te beoordeelen.
Vloeit dat onbevoegd zijn ook niet reeds
voort uit de verschillende meeningen, die
men over de zaak hoort uitsproken? Is het
niet bekend, dat er zijn, die de 3 Hogerhuizon
totaal onschuldig achtenen zijn er niet
weer anderen, die het er voor houden, dat
één der Gebr. met twee anderen de daders
ziju? Is het niet een bekend feit,dat men
schen, bekend ter plaatse waar het misdrijf
plaats had, kennende de personen die te
recht of ten onrechte als bjj dit drama
betrokken genoemd worden, aarzelen een
meening uit te spreken?
Wjj wenschen, dat mon ons niet verkeerd
verstaat. Uit het bovenstaande volgt niet
en mag niet worden afgeleid, dat wij van de
schuld der gebr. Hogerhuis overtuigd zijn
en daarom onze deelname aan de bijeen
komst van de hand wijzen. Ook dat niet;
wij betoogen immers, dat wij, gij en zoovele
anderen, als geheel buiten de zaak staande,
geen op deugdelijke gronden berustende
positieve meening kunnen hebben en ons
geen zuivere overtuiging betreffende de mate
van de schuld of de onschuld dier mannen
kunnen vormen.
Wat wij wèl kunnen doen en waarvan wij
ook volstrekt geen geheim maken, is twijfel
opperen omtrent het rechtvaardige der be
slissing, een twijfel die echter, zoo dikwijls
hjj veld wint, wederom wordt weggedrongen
uit overweging van het naar onze meening
afdoende feit, dat onpartijdige, over een
meest volledigen voorraad bewijsmateriaal
beschikkende rechters, bezield met den ern-
stigen wil om in een zoo teere zaak als deze
recht te doon, de veroordeeling der drie
mannen gelastten.
Voert men daartegen aan, dat de onpar
tijdigheid dier rechters niet kan worden
aanvaard, dan is alleen dit meeningsverschil
tusschen ons en dezulkon, die op dat stand
punt staan, op zich zelf reeds voldoende, om
elk samenwerken in deze onmogelijk te
maken.
Wij vertrouwen echter, dat die opvatting
u het geloof aan de onschuld der veroordeel
den of de meening omtrent het niet aanwe
zig zijn van het overtuigend bewijs, niet
ingeeft, en dat veeleer de meening, dat de
rechters als feilbare menschen moeten hebben
gedwaald, u er toe zal gebracht hebben een
beweging te steunen, die zal werken voor
de invrijheidstelling der Gebr. Hogerhuis.
De gedachte aan de mogelijkheid eener
dwaling, op grond van feiten, die niet nader
behoeven aangestipt te worden, moet er wel
toe bijdragen den door ons geopperden
twijfel te versterken. Doch het blijft voor
alsnog „twijfelen" en het wordt geen „ze
kerheid" die blijkbaar het punt van uitgang
is van de door u gesteunde beweging. Ook
zelfs bij erkenning van twijfel kunnen we
dus nog niet in een en dezelfde richting
voortwerken. -
Naar onze stellige overtuiging behoorde
uw houding niet verder te gaan dan aan
de rechtvaardigheid der veroordeling te
twijfelen. Door de beweging, die thans in
werking is, wordt alleen bereikt, dat een
groote menigte van menschen, die omtrent
hot fijne dor zaak volslagen oningewijd
blijven, de onschuld der gebr. Hogerhuis
luide gaan verkondigen, waardoor zeker de
zaak geen stap verder tot oplossing wordt
gebracht. Werd gehandeld naar de houding,
J'Ö zo° P88 a's de eenige juiste aan
duidden, dan zou een door u beoogde bewe
ging alleen kunnen strekken om te onder
zoeken, of de bij u en zoovele anderen be
staande twijfel door derden werd gedeeld
En op deze wijze zou een te billijken agitatie
op touw gezet zijn, die haar nuttige zijde
zou kunnen hebben.
Wij betwisten echter, dat het wekken van
zoodanige agitatie nog noodig en nog nuttig
zou kunnen zijn. Wij achten het onnoodig
te herhalen, wat in de laatste tijden ten
opzichte van de zaak gedaan is, op welke
wijze tegenover de autoriteiten op inmenging
van die zyde is aangedrongen, om ten slotte
te eindigen met te wijzen op het ingediende
wetsontwerp tot uitbreiding vande gevallen
hnnUV»T? m°goli]k is- een ontwerp dat
hun, die het indienen, voor een deel is
ingegeven door den stand der zaak-Hoger-
huizen, een wetsontwerp dat, naar het zich
Staatsblad zal hebben afgelegd, als wanneer
de mogelijkheid zal geopend zijn recht te
do0n, de zaak-Hogerhuizen, wanneer
ïfnn bljiken - zonder dat daarvoor iemand
kan worden aansprakelijk gesteld - dat de
wordenfTdlg"el" taft
Alleen op den afloop daarvan behoort naar
onze meening het oog gericht te ziin On
tt»!»» op WeS
terrein kan 7M ^'6n °P g66n ander
BenaaldfiHik 7 worden overgebracht.
Bepaaldelijk zal uwe beweging, die do in-
kunnè^werdo b0^gt'doorgemaild gesteund
Kunnen wordon, die wenscht dat de zaak
uitsluitend blfive beschouwd als een onder
werp van rechtspraak.
n s we r d do tn e d e d e e 1 i n g
gedaan dat de heer Van Beijnen, station-
chef alhier, za! worden overgeplaatst naar
Rotterdam (goederendienst).De heer J. Vogel,
stationchef te Alkmaar, „1 den dienst met
pensioen verlaten, terwijl da heer Jf.
slat-onchef te Csstricum, verplaats
naar Workuro.1™
ykitiH-IïreyfuH.
De Temps zegt te weten, dat, ia QT
stemming met eeD onlangs door den mjj"
temftd genomen besluit, de »iiinieter ,*j
Kolonie bevel heeft gegeven wijzig
Jlm
het gëhtele eiland, zooverre het niet ml!
brengen w d« wjze der straf aan
opgelsgd. Do gevangene heelt vrijheid
het gelnele eiland, zooverre L-
boscb beplant is, te wandelen
rzekert, dat
Cassatie een zijner leden, ra»^
De M»iin verzekert, dat hst Hof
ssatie een zijner leden, r,adli J
Atthalio, zal belasten met de onderv
van Dreyfus
De Soleil acht waarschijnlijk, dat D((.
fus omstreeks Ketstmis of Nieuwi/.'
naar Frankrijk wordt gebracht.
Do beslissing van generaal Zurlinje
over de vervolging tegen PiCqu&rt
is nog altijd hangende. Men vertelt u„'
dat zyn beslissing feitelijk geen be8li88iü'
zal ziju. Dj genei aal moet van oordeel
zijn hij is dan wel wat erg l«a{
dit denkbeeld gekomen dat het beier
is de verdere behandeling der zssk-Picqmji
uit ts stellen tot de revisie-procedure v„n
de zaak-Dreylus geheel zal zyn afgewik_
keld. Iutusschen zou dan da kolonel ij
voorloopige vrijheid worden gesteld.
Niet lang geleden bladerde ik doelloos
in een gids voor België, en vrotg ik mjj
af, of het niet verkieslijks/ zijn, eej
week door te brengen te midden van de
Belgen, dan in de ijle lucht van Zwitser,
land, toen mijn oog viel op ees naam
die mijn opmerkzaamheid weer ▼erleren-
digde n.1. op den naam Ghael. Hsd
ik niet reeds vroeger van dis pUts ge.
hoord Ghesl Ja, juist, een jaar ge-
leden ongeveer had een mjjner vrienden
een specialiteit in zielsziekten, inij je(t
verteld van de merkwaardige genezingen
die een verblijf in die stad had tot stand
gebracht bij de patiënten, dis hij er heen
gezonden had.
Ik herinner me, dat ik hem vroeg, ol
het de lucht was, of de plaatselijke ge.
steldheid, die deze genezingen tot stand
bracht eu dat ik verbaasd w»s, toen hij
mij vertelde, dal het de inwoners wa
ren van Ghsel, of, zoohIs hij de plaats
noemde, van de „stad der krankzinnige!1,
die deze wonderea tot stand brachten bij hen
die aan hunne zorgen waren toevertrouwd.
Een stad van krankzinnigen, dal klonk
zoo veelbelovend, Jat ik besloot haar Ie
gaan bezoeken. Na dus een paar dagen
in Antwerpen te hebben doorgebracht,
spoorde ik naar Gheel. Ik kwam en
niet juist met heel aangename gevoelen»
de stad binnen, want dt conducteur van
den trein had me verteld, dat er op bel
oogeBblik 1300 krankzinnigen in de stad
waren, die voor verreweg het grootste ge
deelte rrjj rondliepen.
Daar alle bewoners znlke krankzinnigen
als commensaals in huis hebben, was ik
wat blij te vernemen, dat er in de plaats
ook esn klein hotel was. Zon ik een
eigen zitkamer bestellen of aan de tabla
d' h t e eten De menachen, die ik op
straat had ontmoet, zagen er zoo ongevaar
lijk nit, dat ik besloot tot het laatsta.
Toen ik aan den eeraten maaltijd aanzat,
hoorde ik beneden op straat een luiden
kreet, waardoor alle andere aanzittende»
van tafel opsprongen en Daar het venató
liepen. Ik keek eveneens naar baiten ea
zag toen een paar mannen worstelen om
het beiit vao een bijl.
„Arme kerel!' zei een van zijn lotje*
nooten. „Hij gelooft, dat zijn lichaam
zoo hevig is gezwollen, dat hij noodzake
lijk met een bijl de deuropening o»0'^
vergrooten, om binnen te kunnen komen-
„Het is schandelijk vaD de mensoh»»
hier in de stad, om hom zulks dingen 1
verkcopen 1* merkte eea ander op.
Ik wil niet verhelen, dat ik Gheel nog
denzelfden avond zon hebben veruten,
wanneer niet de hótelhonder me had T®'
zekerd, dat alleen ongevaarlijke pat'0®
in de stad werden gehuisvest, en da
gevaarlijken naar de omliggend
werden gezonden. Ik vroeg toen ïer
en kwam te weten, dat de anenacbeB,
de onnoozelen zoo worden de kran
uigen met een wachter woord genoe®
heeten
eo
nigen
huisvesten, n o n r r i o i e r s - fgQt
dat de vergoeding, die ze ontvange®
de verpleging, loopt van f
f 1500.per jaar. „w
De bewoners van Gheel e"aftn De
van, met krankzinnigen om 'e *iaats
„onnoozele" heeft altyd
aan tafel, den besten leunstoel en 8^
bewijzen voor alle concerten. 0
deert hij langzamerhand de »C1
hom wordt bewezen eD zal bij df
tigste pogingen aanwenden, om «J® Dje|
te bedwingen, opdat h^ die ac
zal verliezen. „jc|i
De kinderen uit Gheel gf|ïk roeje»
op andere kinderen. Daar zij jeg.
in tegenwoordigheid van „onn0?1 0J die
gen zij een groote symphatie
ongelukkigen aan den dag. j ee»
Gedurende myn verblijf zag 1 d|ie.
tiental groote, zware mannen, die
pen met heel jonge kinderen, 'e
de meest vertrouwelijke wijze_toi
Diar er tusschen hen geen i" 6
verschil bestaat, zijn ze de beate
Het gebeurt dan ook werkelijk 1
dat den „onnoozelen" comuiensaa
opgedragen, op de baby te passen Q?.
nog heeft dit in de praktijk btz
geleverd.