B IJ VOEGSEL,
SCHAGER COURANT
Hollands
Noorderkwartier,
behooreBde bij de
van Donderdag 24 N o v e m-
ber 18Ü8, No. 3365.
Verslag der vergadering van de Ver-
eoniging tot Ontwikkeling van den
Landbouw in
gehouden op Dinsdag 22 November 1898,
dos voormiddags ten 101/2 ure, in het
café Neul van den heer J. de Boer Ce.
te Zaandam.
De Voorz., de hr. G. Wonderopent
de verg. met de verklaring, dat hij, met
het oog op het uitgebreid program en
den tijd waarover is te beschikken, mot
een kort inleidend woord de werkzaam
heden zal aanvangen.
„Laat mij," zoo vervolgt spr., „be
ginnen met de zeker wel oude, maar
steeds van goede kracht geöleven ge
woonte prijs stellende op uwe be
langstelling u allen hartelijk wel
kom te heeten aan deze plaats.
„Ook meen ik een enkel woord niet
te mogen onthouden aan het gewichtig
feit, dat nog maar vóór eenige weken
geheel het Vaderland in verrukking
bracht, namelijk de Troonsbestijging van
onze veelgeliefde, beminnelijke Koningin.
Met gepasten eerbied roepen wij ook
van hier H. M. ons hartelijk welkom toe
op den troon harer Vaderen.
„Moge de goede geest, die voor den
landbouw steeds van ons Vorstenhuis uit
straalde, ook H. M. blijven bezielen en
beschermend werken op de ontwikke
ling van den landbouw in geheel Ne
derland.
„Met een beroep op ons aller samenwer
king en den voor mij onmisbaren steun,
open ik deze bijeenkomst met den
wensch, dat zij moge strekken tot
bevordering van het heerlijk doel onzer
vereeniging".
Hierna werden door den hr. W. leengs
de notulen der vorige verg. gelezen, welke,
als altijd, ook nu weder om den zaakrijken
inhoud en aangename redactie het ap
plaus der verg. verwierven.
Van de door den Voorz., den heer G.
Wondergedane mededeelingen van ver
schillenden aard, vermelden wij, dat
het ledental telt 181 leden en 2 zoons
van ledenterw^l nog 2 nieuwe leden
waren aangegeven
in het loopende jaar door den heer
J. Molom redenen van bezigheden en
van gezondheid, bedankt is voor het
lidmaatschap van het bestuur
bericht is ontvangen van het Hoofd
bestuur der Holl. Mij. v. Landbouw,
begeleidende afschrift van het Kon. Be
sluit waarbij de Regeering f 2000 be
schikbaar stelt voor salariëering van den
zuivelconsulent
het adres voor gelijke subsidie
aanvrage over 1899 is weder verzouden;
in zake bestrijding van de „Schild
luis* is geen adres verzonden, omdat
na do Maartvergadering de Regeering
reeds stappen deed te dier zake, geheel
als door de Vereen, was bedeeld
de conferentie met het bestuur van
den Bond voor kaasfabrieken was afge
sprongen, omdat deze laatste zich had
teruggetrokken, daar zij intusschen wa
ren gekomen tot de erkenning van de
onuitvoerbaarheid van het vaststellen van
een handelsmerk voor de kaas
met den heer Calkoen van Edam, was
geconfereerd om, naar aanleiding van de
tegenwoordigheid der Buitenlandsche
Pers, tijdens de Kroningsfeesten een
tentoonstelling op 't getouw te zetten.
ZEd. verzocht voor dit doel den steun
der Vereen, en had geïnformeerd of de
Vereen, op zich kon nemen een der
gelijke tentoonstelling te organiseeren.
Tot zijn spijt had het Bestuur aan dit
verzoek geen gevolg kunnen geven, daar
H. N. Kw. dat niet in een paar we
ken tij de had kunnen doende toe
stemming der leden had eerst moeten
verkregen worden, en ook de bemoeiin
gen, er aan verbonden, waren te
groot en de tijd, welke restte, te kort.
Doch voorz. meent, hier toch dank te
moeten brengen aan den heer Calkoen,
voor zijne bemoeiingen, die overigens
ook reeds zoo zeer er in geslaagd is, de
belangen van den landbouw in zijn streek
te bevorderen
in de Kroningsdagen was aan H. M.
een telegram van gelukwensch gezonden,
waarop een dankbetuiging namens H.M.
was ingekomen.
Hierna werd door den heer W.leengs,
secretaris, mededeeling gedaan van de
serie ingekomen stukken, welke alle voor
zoover noodig, voor belangstellende leden
ter inzage lagen.
Volgde nu de behandeling der voor-
loopige verslagen
a. de heer Chr. Oorlman Gerlings deel
de mede, dat omtrent de loopende proeven
in zake schapenfokkerij uit den aard nog
op geenerlei resultaat kon worden ge
wezen.
Door de Commissie, bestaande uit de
heeren P. tan Foreest, W. Bakker en
P. Schenkwaren voor den totaal-prijs
van f 1012.98 aangekocht 4 rammen van
Lincoln-, Ilampshiredown-, Wensleydale
en Coxford-ras. Voor de voorgenomen
kruising waren, behalve de bepaalde 32
Tesselsche, ook nog 32 vasteland
schapen betrokken, dus 64 proefschapon.
Voor de bestrijding dor aan deze proef
neming verbonden kosten waren 76 aan
deelen geplaatst. Üe uitkomsten der
kruising waren nog niet te vermel
den dit zal te gelegener tijd plaats
hebben.
Iu verband tot een vroeger desbetref
fend gedane vraag, deelde de heer Ba
ron mede, dat de heer Snel te Almelo
zich belast met de assurantie van soort
gelijke schapen.
b. de bespreking van het verslag
over het aanleggen van melklijsten, zou
op voorstel van Voorz. plaats vinden
bij behandeling van punt lOd.
c. het zoeken van bronnen voor den
afzet van ons rundvee. De heer
W. Teengs rapporteerde, dat het bestuur
omtrent het vervoer van vee naar Rus
land had geconfereerd met de Kon.
Stoomvaart-Mij.doch de door deze
gestelde hooge eischen deden de confe
rentie afspringen.
Op aanraden van derden wendde men
zich nu tot de firma Tan Ommeren te
Rotterdam. Deze firma heeft een ge
regeld vervoer naar Russische havens
hare stoomschepen varen van Rotterdam
naar Rigazij heeft reeds verschillende
transporten vee daarheen gebrachtde
afvaart geschiedt 1 of 2 maal per maand
naar gelang der omstandigheden. De
vrachtprijs is f 40.voor beest of
hokkeling, f 25.voor een kalf. Hot
voeder wordt gratis medegenomen.
Kosten van keuring en legalisatie ko
men bovendien in rekening. Deze firma
vervoerd ook naar Reval, Petersburg,
enz.doch Riga is het meest verkies
lijk. Aangeraden wordt steeds een flinke
qualiteit te transporteeren. Bovendien is
de kapitein, de heer De Jonge, steeds
behulpzaam met het zoeken naar arran
gementen.
Het bestuur der Veroen. verklaart zich
bereid, deze zaak verder nog nader te
onderzoeken.
d. De uitgeschreven prijsvragen zui
velfabriek en brochure veeverloskunde.
De circulaire-uitnoodigingen waren
door het Bestuur ruim verspreid. Voor
de Zuivelfabriek was de inzending open
gesteld tot 1 Januari 1899 en voor de
veeverloskunde tot 1 Mei 1899. Tot nog
toe was niets ingekomen.
e. Eene inzending van vee te
Parijs in 1900. Voorz. deelde mede,
dat hieromtrent nog niet veel was te
verhalen. Aan de betrokken commissie
was aangifte gedaan en zelfs een uitge
breid plan aangekondigd. Er bestaat zelfs
nog een grootsch plan.
Door ambitieuse mannen was n.1. aan
het Bestuur aangevraagd, een boerderij
met vee in te zenden. Dat is van groo
ts beteekenis, want dit was op uitvoer
bare wijze door particulieren voorgesteld.
Misschien kan in een volgend seizoen
omtrent dit plan meer worden medege
deeld.
Het bestuur is reeds van 4 April met
de Centrale Commissie in bespreking,
doch heeft nog altijd geen bericht op de
kardinale vragen.
f. Een onderzoek naar de gebruiks
waarde van turfstrooisel. Dr. v. d. Zande
deelt mede, dat aanvankelijk het plan
was geweest, een uitvoerig onderzoek in
te stellen naar het vocht-opslurpings-
vermogeu van eenige fabrikaten. Voor-
loopig had men de proef genomen met
het opzuigen van water bij 5 fabrikaten.
Door den heer Beek waren twee zen
dingen verstrekt, waarvan de eene een
opzuigingsvermogen bezat van 1 8%
d.w.z. één deel turfstrooisel zoog 8 '/2 deel
water in zich op; het andere 1 8.2.
Door den heer Gerlings was een mon
ster verstrekthiervan was het vermo
gen 1 7 '/2, terwijl het turfstrooisel
bleek zelf reeds een hoog vochtgehalte
te bezitten. Uit de Haarl. meer waren 2
monsters gezonden,welke bleken een capa
citeit te bezitten van 18.3 en 18.2.
De volgens beschrijvingsbrief nu aan
de orde zijnde benoemingen werden tot
de pauze uitgesteld.
Volgde nu de behandeling van punt
8Bespreking van het voorloopig ver
slag op het voorstel tot verhooging van
Hoofdstuk V der Staatsbegrooting voor
1899, in zake Proefzuivelboerderij.
De heer Jhr. Mr. P. van Foreestdit
punt inleidende,verklaarde,dat, toen hij dat
Voorloopig Verslag had gelezen, hij
dacht aau een zeker gezin, waar de
ouders er een bijzonder systeem van
opvoeding op nahielden, hetwelk ten
doel had, de kinderen te harden tegen
den levensstrijd, te wennen aan teleur
stellingen.
Deze ouders deden hunnen kinderen
allerlei beloften, doch kwamen er niets
van naen dat ging zelfs zoover, dat
zij den kinderen o. a. een buitenpartij
beloofden, en toen het rijtuig voor de
de deur stond kreeg de koetsier
bevel, weer naar stal te rijden en kwam
er van het buitenpartijtje niets.
Datzelfde is zoo ODgeveer het geval
voor ons met de proefzuivelboerderij en
het bacteriologisch instituut, te Hoorn te
bouwen. Het is hiermede eene ware
lijdensgeschiedenis. De Min. üavelaar
had reeds indertijd aan de Comm. van
Toez. beloofd, een bacterioloog aan te
stellen aan het proefstation, tot het doen
van onderzoekingen bij de zuivelbereiding.
Zelfs had men een jongmensch aange
wakkerd, zich in binnen- en buitenland
te bekwamen, en toen hij klaar was
had de Min het bezwaar, dat hij
geen bacterioloog was en toen eiudelijk
de bacterioloog kwam, was deze niet
meer beschikbaar.
Daarna kwam do hoer Goedhardl en
in don eersten tijd kon het gebouw van
Rijksproefstation aan de eischcn voldoen,
doch eindelijk bleek het toch ongeschikt
voor bacteriologisch laboratorium. Er
werd gevraagd, het proefstation door
verbouwing tot het doel geschikt te
maken.
Doch de minister meelde, dat de
bacterioloog zich maar moest redden.
Reeds eenige jaren geleden had de heer
Goedhardt in eene brochure uiteenge
zet, dat het onvermijdelijk noodzakelijk
is, dat de bacterioloog beschikken kan
over een laboratorium en een normaal
boerenbedrijf. Door H. N. Kw. en de
C. v. T. is toen op touw gezet het
plan, een comité te vormen voor de
exploitatie eener proefzuivelboerderij,
waar een onderzoek door den bacterioloog
getoetst kan worden aan de praktijk.
De Min. Van Bouten kwam eindelijk
zoo ver, dat hij beloofde in het najaar
'97 voor dat doel een post op de be
grooting te brengen. DochVan
Bouten ging heen en zijn opvolger ver
klaarde niet er aan te doen, daar eerst
do Directeur-generaal moest zijn be
noemd. Dan kon die er zijn idéé over
zeggen. Zoodra die titularis, de heer
Sicketzwas aangesteld, verklaarde deze
dit punt in de allereerste plaats op zijn
program te zetten en heeft ook met
ijver een plan hetwelk hij nog on
der de nagelaten papieren van Min. Tan
Bouten vond, uitgewerkt. Maar dit bleek
te veel geld te kosten en de heer
Sickesz was het met ons eens, dat het
eenvoudiger kon en in bescheidener vorm
was te krijgen.
Dat plan is in het najaar aan de
Regeering voorgelegd. En nu is geble
ken, hoe in de Tweede Kamer de land
bouwbelangen worden behartigd. In de
2e Kamer bestonden te dezer zake drie
groepen. Vooreerst was het al vreemd,
dat de commissie van onderzoek bestond
uit 5 mannen, die met den landbouw
zoowat niets te maken hebben, nml. de
h.h. Hartkamp, Goekoop (een reeder),
Drucker (een professor), Basterd (een
steenfabrikant) en Truijen (iemand die
er zoo iets van een boter mijn op na
houdt).
De eerste groep had er bezwaar tegen
dat dit ontwerp zoo bij suppletoire be
grooting werd geregeld. Voor die be
wering valt echter iets te zeggen.
Groep 2 vond, dat dit bezwaar niet
gold voor de geheele Supplet. Begrooting,
omdat die enkele spoedeischende gevallen
bevatte. Zij wilden daarom elk artikel
afzonderlijk behandeld zien. Behalve voor
landbouw, waren er ook nog een paar
aanvragen voor andere zaken bij. Voor
den landbouw werd alles afgekeurd en
niet geschikt bevondenvoor de ande
ren werd alles toegestaan.
De 3de groep was weder van oordeel
dat de Regeering dat niet bij de be
grooting van '97 kon regelen, doch bij
afzonderlijke wet, dan was er meer tijd
voor onderzoek. Men mocht dus ver
wachten, dat deze groep althans een
grondig onderzoek zou instellen en, wat
vóór de zaak was, zou aanvoeren. Doch
ziet.j volmaakt stilzwijgen. In de
Tweede Kamer is er van alle leden
geen één, die eenig argument in het
voordeel der proefzuivelboerderij heeft
gedaan. Maar wel wist men, dat de
zaak niet spoedeischend was dat de
behandeling bij de staatsbegrooting on-
noodig was dat er ernstige gevaren
aan verbonden waren en men er geen
practisch nut van verwachtte voor den
eigenlijken boer, maar wel voor den
heerenboer.
Dat bewijst, dat geen een lid in de
2e Kamer er verstand van heeft. Juist
kaas-boer, doch geen heereboer strijdt
tegen de bezwaren, welke zich voordoen
bij de kaasmakerij. Juist de huurboeren
en de kleine boeren zullen op den lan
gen duur er voordeel van hebben.
Ook werd er gevraagd, waarom de ver-
eeniging nog bovendien moest worden
gesubsidiëerd, of er wel toezicht door
het Rijk kon worden gehouden, en die
groote bevoorrechting ook gerechtvaar
digd werd geacht.
Hoe komt men er toe van bevoorrech
ting te spieken Dat bewijst, dat de
rapporteurs geenerlei begrip hebben van
een boerderij, dat zij niet kunnen inzien,
dat een zuivelboerderij welke werkt
voor proeven, financiëel schade moet op
leveren, dus geenszins bevoorrechting.
Men wilde inlichting omtrent de raming,
f 3350 subsidie jaars, voor de exploitatie
kosten terwijl een gelijk bedrag van
de Prov. St. was gevraagd.
Als een der Kamerleden de Statuten
van het Comité en de raming had op
gevraagd, dan hadden zij het kunnen
weten.
Ook werd er gevraagd, of nog anderen
zouden bijdragen P
Zeker. Het Comité vraagt een be
drijfskapitaal tegen kleine renten, giften
in eens, jaarlijksche giften of het nemen
van een aandeel.
Eindelijk kwam de kogel van dwaas
heid door de Kamermen vroeg, op
welke wijze er gehandeld zou worden
met de producten dier boerderij P
Natuurlijk zouden die worden ver
kocht.
Het voorloopig Verslag doet denken
aan het opvoedingssysteem, waarvan
Spr. in begin gewaagde. De koetsier
de directeur-generaal had het rijtuig
voorgebrachtmoeder 2de Kamer
gelastte het uitspannen.
De Minister heeft het ontwerp nu
ingetrokken en verwozen naar d6 staats
begrooting.
Zal het in de a. s zitting een beter
onthaal vinden of 6oms (in '99) weder
worlen afgemaakt P
Spr. stelt voor dat Holl. Noorderkw.
zich wendt tot de 2de Kamer met een
rekest, waarin met klem wordt aange
drongen, op de begrooting een Bom uit
te trekken voor de verbouwing van het
proefstation en den bouw der boerderij.
Wcnschelijk acht spr. het ook,dat de leden,
die onder de Kamerleden kennissen of
vrienden hebben, dezen vooral het wer
kelijk belang ervan voor de Zuivelbe
reiding op het hart te binden.
Spr. wenscht tevens hulde te brengen
namens de Vereen, aan den dir.-gen.
voor zijne voortvarendheid en flinkheid,
waarop hij de zaak heeft aangevat.
De heer Foreest las nu een concept
adres aau de Tweede Kamer, waarin
wordt kennis gegeven, dat de Vereen.
Holl. Noorderkw. mot verwondering en
leedwezen de beschouwing heeft gelezen
van het Voorl. Verslag aangaande
de proefzuivelboerderij. Adressanten,
grootendeels practische landbouwers,
betwisten de bewering, dat deze proef
zuivelboerderij geoo practisch nut zou
hebben en verklaren dat juist de zuivsl-
boeren dagelijks hebben te kampen met
stoornis in hun bedrijf en de oplossing
hiervan door wetenschappelijk-practisch
onderzoek wordt verwacht. Adr. herin
neren er aan, dat Prov. Staten wel
overtuigd zijn van de wenschelijkheid
dezer stichting en voor den tijd van 5
jaar een subsidie ad f 3350.toeston
den. Adr. wijzen tevens er op, hoe in
Zwitserland te Bern een instituut wordt
beschikbaar gesteld voor landbouw-
bacteriologisch onderzoek en daarvoor
500000 fr. wordt uitgetrokken. Adr.
verklaren verder, dat de Vereen, tot
Exploitatie der Zuivelboerderij voor zich
persoonlijk geen voordeel daarbij ver
werven zal.
Ten slotte vraagt de heer Foreesthoe
ver met de inschrijvingen voor het be
drijfskapitaal is gevorderd Komen die
nog langzaam in, dan wil spr. met alle
kracht er op wijzen, dat die opoffering
toch betrekkelijk gering is. De aandeelen
zjjn bepaald op f 100 k 3%* Ladt er
toch niet bij de 2e Kamer gezegd kunnen
worden „ze doen er zelf niets aan."
De heer Dr. v. d. Zande acht het
noodig, er op te wijzen, dat met de
proefzuivelboerderij niet zich gedacht
moet worden een „modelboerderij". Dat
zou heel wat anders zijn. Neen, het
wordt een proefnemingsboerderij een
kuoei-boerderij zooals iemand het
geestig uitdrukte waar men alles
probeert, wat in verband staat tot de
zuivelbereiding, 't Is er niet om te doen
zien, hoe men zijn boerderij moet inrich
ten, er worden alleen proeven genomen.
De beer Vas Tisser geeft in overwe
ging, tegelijk met het adres ook aan de
2e Kamer te zonden een uittreksel uit
de notulen dezer verg. betreffende dit
onderwerp.
De hr. Tisser van Berkhout wil ze
ook een raming der kosten zenden.
De hr. L. 7. Groneman wijst op de
noodzakelijkheid voor de landbouwers
om aandeel te nemen in het bedrijfska
pitaal en wil dan bij het adres tevens
aan de 2e Kamer vermelden, dat er
zoo en zooveel obligatiën reeds zijn ge
nomen. Spr. herinnert er aan, dat het
wensehelijker is, dat de groote massa
elk één aandeel van f 100 neemt, dan
dat enkelen vole aandeelen nemen. De
Kamer moet daaruit kunnen zien, dat
de medewerking algemeen is. "Wat zou
het mooi klinken, als het aandeelen
kapitaal volteekend kon worden vermeld.
Op eene desbetreffende vraag van den
heer Fabius, deelt de heer G. Wonder
mede, dat het reserve-kapitaal wel niet
zal verloren gaan; integendeelals er
eene eenvoudige boerderij gesticht wordt
met 20 koeien en er eene subsidie van
f 6700 verkregen wordt, dan zullen er
zeer vele proeven genomen kannen wor
den en zal er nog wel een voordeelig
saldo overblijven, wat kan dienen voor
de gelijdelijke aflossing van de obligatie-
leening.
Dat reserve-kapitaal heeft men noo
dig om blijk te geven aan de Regee
ring dat de commiseie niet alleen «taat,
doch gesteund wordt door belangstellen
den.
Het aandeelen-kapitaal is bepaald op
f 15000.als dat niet overvolteekend
wordt, dan zou dat een slechte reclame
zijn voor een zeer gewichtig oogpunt.
Thans is dat kapitaal voor de helft
reeds genomen. Maar onze Noord-Holl.
boeren zijn omzichtig en informeeren eerst
goed. Doch als Spr. hoort het warm
betoog van den heer Groneman en kent
den goeden geest van Holl. N, Kw. en
van anderen, dan twijfelt Spr. niet, of
deze leening zal wel volteekend worden.
De heer Foreest geeft daarop als zijn
meening te kennen, dat het rijk zooveel
subsidie zal geven als noodig is. In
aansluiting bij den voorzitter meent hij,
dat het geen bezwaar op zal leveren
om aandeelen te nemen. Integendeel
acht hij het wenschelijk, dat het geheele
rijk zich in deze bereidwillig zal ver
klaren.
De heer Groneman geeft op een vraag
van den heer Fabiusof het eene
Noord-Holl. Yereeniging is, te kennen,
dat de Vereeniging van de te stichten in
stelling eene Nederlandsche proefzuivel
boerderij zal zijn. Hoe meer aandeelen
er in andere provinciën geplaatst zullen
worden, hoe aangenamer dit het comité
zal zijn. Spreker meent, dat het gohec-
le land belang bij deze zaak heeft.
Yoorzde heer h onder, betoogt, dat
het nemen van aandeelen in de eerste
plaats aanbeveling verdient. Jaarlijksche
giften zullen slechts dienen om de rijks-
en provinciale subsidies met eenzelfde
bedrag te verminderen. De heer Van aer
Zand* is een zelfde meening toegedaan.
Do heer Tisser (N.-N.) zegt, dat
het belangrijkste punt tot dusver nog
niet afgehandeld is: Zal er een adres
aan de Hooge Regeering verzonden wor
den, ja of neen
Voorz. meent van wel. Hij vraagt
de vergadering daarop, of zij het goed
kan vinden, een adres in genoemden geest
op te zenden, met bijvoeging van een
uittreksel uit de notulen omtrent dit
onderwerp.
Zonder stemming wordt dit voorstel
aangenomen.
In de nu volgende pauze hebben ver
schillende verkiezingen plaats.
Tot lid van 't bestuur wordt, wegens
bedanken van den heer J. Mol Jr., met
31 van de 40 stemmen verkozen de
heer J. Koopman. Met 40 van de 52
uitgebrachte stemmen wordt genoemde
heer tevens tot Onder-Voorzitter ver
kozen.
Tot commissie tot het onderzoeken van
de rekening van dit en der begrooting voor
het volgend jaar, werden benoemd de
heerenP. Buis Jz., C. Kooij Bx. en
K. A. Schenk.
Bij acclamatie wordt Nieuwe Niedorp
aangewezen als plaats, waar de verga
dering in Maart 1899 zal gehouden
worden.
Professor Dr, B. P. Wijsman Jr. leidt nu
in, naar aanleiding van het voorloopig
verslag op het voorstel tot verhooging
van Hoofdstuk V der Staatsbegrooting
voor 1899 eene bespreking in zake
zuiveloontröle-station.
Spreker zegt, dat de vraagpunten in
zake de zuivelproductie drieledig zijn:
1. Een onderzoek naar de uitvoering
van botermonsters.
2. Critische onderzoekingen van ver
schillende methodes.
3. Een algemeen rijkstoezicht op deu
boterhandel.
Bij de behandeling in de Kamer, in
tijdschriften en couranten zijn de punten
1 en 2 nimmer in besohouwing genomen.
De klem wordt algemeen op het rijks
toezicht gelegd. Dit spruit vooral hieruit,
omdat verschillende Nederlandsche zendin
gen in het buitenland beschouwd wer
den en nog worden als vervalscht.
Het is vooral sedert 1895, dat aan
gedrongen wordt op het stellen van
boter onder contróle van een rijksproef-
station. De Vereeniging tot bestrijding
van knoeierij in den boterbaudel, de
Vereeniging van Zuivolfabrikanten in
Friesland en het Landbouwcomité heb
ben krachtig in deze richting gewerkt.
Volgens spreker is boter geen gewoon
artikel voor een proefstation. In tegen
stelling met zaden en kunstmeststoffen,
is bij dit zuivelproduct niet altijd uit
te maken, of het zuiver of vervalsoht is.
Om de zuiverheid der boter afdoende
te kunnen constateeren, zal men naar de
plaats van productie moeten gaan. De
hoofdkwestie is, hoe men te handelen
zal hebben tegenover handelaars. Hij
vreest, dat de handelaars er een recla
me-middel van zullen maken, als hun
koopwaar onder staatstoezicht staat.
En met den besten wil kan men geen
absolute zuiverheid constateeren waar men
de productie niet na kan gaan. Ten
einde dus het gevaar te ontgaan, om
het artikel een cachet van echtheid te
geven, zonder dat werkelijk te kunnen
staven, zou Spr. wonschen het rijkstoe
zicht alleen tot de producenten te doen
bepalen.
Dit toezicht zal ook den handelaars ten
goede komen en in het buitenland zal
het van groote moreele waarde zijn óf
geen toezicht, óf voor producenten alleen,
zegt de inleider.
In dezen geest wenscht hij een adres
tot de regeering te richten.
Den heer C. Nobel is het niet duidelijk
geworden, waarom er óf geen controle,
óf alleen op de bereidingsproduoten moet
zijn. Wanneer de controle bij hande
laars twijfelachtige uitkomsten opleverde,
dan zou bij zulks ook bekend willen
maken.
De heer Foreest geeft te kennen, dat
de handelaars op zoo iets niet gesteld
zullen zijn. Dit zou zeer nadeelig op
hunnen handel kunnen werken. Een
weinig meer of minder vluchtig vetzuur
kan tegen zulk een nadeel niet opwegen.
Inleider meent, dat twijfelachtige bo
ter met een cachet van de Nederl. re
geering groote schade aan onzen uit
voerhandel in Engeland zou veroorzaken.
De heer Ferf wenscht de opzending
van een adres voorloopig aan te hou
den. De boterwet zal niet in behandeling
komen voor April et Mei 1899. In de
Maart-vergadering kan de vereeniging,
na eerst kennis van het ontwerp geno
men te hebben, op dit punt terugkomen.
Daar de heer Wijsman ook nog niet
weet, welk ontwerp de regeering zal in
dienen, kan hij zich met dit voorstel wel
vereenigen, onder dien verstande, dat,
zoo het mocht blijken, dat een speciale
vergadering noodig is, om dit punt als