B IJ VOEGSEL, SCHAGER COURANT Hollands Noorderkwartier, behooreBde bij de van Donderdag 24 N o v e m- ber 18Ü8, No. 3365. Verslag der vergadering van de Ver- eoniging tot Ontwikkeling van den Landbouw in gehouden op Dinsdag 22 November 1898, dos voormiddags ten 101/2 ure, in het café Neul van den heer J. de Boer Ce. te Zaandam. De Voorz., de hr. G. Wonderopent de verg. met de verklaring, dat hij, met het oog op het uitgebreid program en den tijd waarover is te beschikken, mot een kort inleidend woord de werkzaam heden zal aanvangen. „Laat mij," zoo vervolgt spr., „be ginnen met de zeker wel oude, maar steeds van goede kracht geöleven ge woonte prijs stellende op uwe be langstelling u allen hartelijk wel kom te heeten aan deze plaats. „Ook meen ik een enkel woord niet te mogen onthouden aan het gewichtig feit, dat nog maar vóór eenige weken geheel het Vaderland in verrukking bracht, namelijk de Troonsbestijging van onze veelgeliefde, beminnelijke Koningin. Met gepasten eerbied roepen wij ook van hier H. M. ons hartelijk welkom toe op den troon harer Vaderen. „Moge de goede geest, die voor den landbouw steeds van ons Vorstenhuis uit straalde, ook H. M. blijven bezielen en beschermend werken op de ontwikke ling van den landbouw in geheel Ne derland. „Met een beroep op ons aller samenwer king en den voor mij onmisbaren steun, open ik deze bijeenkomst met den wensch, dat zij moge strekken tot bevordering van het heerlijk doel onzer vereeniging". Hierna werden door den hr. W. leengs de notulen der vorige verg. gelezen, welke, als altijd, ook nu weder om den zaakrijken inhoud en aangename redactie het ap plaus der verg. verwierven. Van de door den Voorz., den heer G. Wondergedane mededeelingen van ver schillenden aard, vermelden wij, dat het ledental telt 181 leden en 2 zoons van ledenterw^l nog 2 nieuwe leden waren aangegeven in het loopende jaar door den heer J. Molom redenen van bezigheden en van gezondheid, bedankt is voor het lidmaatschap van het bestuur bericht is ontvangen van het Hoofd bestuur der Holl. Mij. v. Landbouw, begeleidende afschrift van het Kon. Be sluit waarbij de Regeering f 2000 be schikbaar stelt voor salariëering van den zuivelconsulent het adres voor gelijke subsidie aanvrage over 1899 is weder verzouden; in zake bestrijding van de „Schild luis* is geen adres verzonden, omdat na do Maartvergadering de Regeering reeds stappen deed te dier zake, geheel als door de Vereen, was bedeeld de conferentie met het bestuur van den Bond voor kaasfabrieken was afge sprongen, omdat deze laatste zich had teruggetrokken, daar zij intusschen wa ren gekomen tot de erkenning van de onuitvoerbaarheid van het vaststellen van een handelsmerk voor de kaas met den heer Calkoen van Edam, was geconfereerd om, naar aanleiding van de tegenwoordigheid der Buitenlandsche Pers, tijdens de Kroningsfeesten een tentoonstelling op 't getouw te zetten. ZEd. verzocht voor dit doel den steun der Vereen, en had geïnformeerd of de Vereen, op zich kon nemen een der gelijke tentoonstelling te organiseeren. Tot zijn spijt had het Bestuur aan dit verzoek geen gevolg kunnen geven, daar H. N. Kw. dat niet in een paar we ken tij de had kunnen doende toe stemming der leden had eerst moeten verkregen worden, en ook de bemoeiin gen, er aan verbonden, waren te groot en de tijd, welke restte, te kort. Doch voorz. meent, hier toch dank te moeten brengen aan den heer Calkoen, voor zijne bemoeiingen, die overigens ook reeds zoo zeer er in geslaagd is, de belangen van den landbouw in zijn streek te bevorderen in de Kroningsdagen was aan H. M. een telegram van gelukwensch gezonden, waarop een dankbetuiging namens H.M. was ingekomen. Hierna werd door den heer W.leengs, secretaris, mededeeling gedaan van de serie ingekomen stukken, welke alle voor zoover noodig, voor belangstellende leden ter inzage lagen. Volgde nu de behandeling der voor- loopige verslagen a. de heer Chr. Oorlman Gerlings deel de mede, dat omtrent de loopende proeven in zake schapenfokkerij uit den aard nog op geenerlei resultaat kon worden ge wezen. Door de Commissie, bestaande uit de heeren P. tan Foreest, W. Bakker en P. Schenkwaren voor den totaal-prijs van f 1012.98 aangekocht 4 rammen van Lincoln-, Ilampshiredown-, Wensleydale en Coxford-ras. Voor de voorgenomen kruising waren, behalve de bepaalde 32 Tesselsche, ook nog 32 vasteland schapen betrokken, dus 64 proefschapon. Voor de bestrijding dor aan deze proef neming verbonden kosten waren 76 aan deelen geplaatst. Üe uitkomsten der kruising waren nog niet te vermel den dit zal te gelegener tijd plaats hebben. Iu verband tot een vroeger desbetref fend gedane vraag, deelde de heer Ba ron mede, dat de heer Snel te Almelo zich belast met de assurantie van soort gelijke schapen. b. de bespreking van het verslag over het aanleggen van melklijsten, zou op voorstel van Voorz. plaats vinden bij behandeling van punt lOd. c. het zoeken van bronnen voor den afzet van ons rundvee. De heer W. Teengs rapporteerde, dat het bestuur omtrent het vervoer van vee naar Rus land had geconfereerd met de Kon. Stoomvaart-Mij.doch de door deze gestelde hooge eischen deden de confe rentie afspringen. Op aanraden van derden wendde men zich nu tot de firma Tan Ommeren te Rotterdam. Deze firma heeft een ge regeld vervoer naar Russische havens hare stoomschepen varen van Rotterdam naar Rigazij heeft reeds verschillende transporten vee daarheen gebrachtde afvaart geschiedt 1 of 2 maal per maand naar gelang der omstandigheden. De vrachtprijs is f 40.voor beest of hokkeling, f 25.voor een kalf. Hot voeder wordt gratis medegenomen. Kosten van keuring en legalisatie ko men bovendien in rekening. Deze firma vervoerd ook naar Reval, Petersburg, enz.doch Riga is het meest verkies lijk. Aangeraden wordt steeds een flinke qualiteit te transporteeren. Bovendien is de kapitein, de heer De Jonge, steeds behulpzaam met het zoeken naar arran gementen. Het bestuur der Veroen. verklaart zich bereid, deze zaak verder nog nader te onderzoeken. d. De uitgeschreven prijsvragen zui velfabriek en brochure veeverloskunde. De circulaire-uitnoodigingen waren door het Bestuur ruim verspreid. Voor de Zuivelfabriek was de inzending open gesteld tot 1 Januari 1899 en voor de veeverloskunde tot 1 Mei 1899. Tot nog toe was niets ingekomen. e. Eene inzending van vee te Parijs in 1900. Voorz. deelde mede, dat hieromtrent nog niet veel was te verhalen. Aan de betrokken commissie was aangifte gedaan en zelfs een uitge breid plan aangekondigd. Er bestaat zelfs nog een grootsch plan. Door ambitieuse mannen was n.1. aan het Bestuur aangevraagd, een boerderij met vee in te zenden. Dat is van groo ts beteekenis, want dit was op uitvoer bare wijze door particulieren voorgesteld. Misschien kan in een volgend seizoen omtrent dit plan meer worden medege deeld. Het bestuur is reeds van 4 April met de Centrale Commissie in bespreking, doch heeft nog altijd geen bericht op de kardinale vragen. f. Een onderzoek naar de gebruiks waarde van turfstrooisel. Dr. v. d. Zande deelt mede, dat aanvankelijk het plan was geweest, een uitvoerig onderzoek in te stellen naar het vocht-opslurpings- vermogeu van eenige fabrikaten. Voor- loopig had men de proef genomen met het opzuigen van water bij 5 fabrikaten. Door den heer Beek waren twee zen dingen verstrekt, waarvan de eene een opzuigingsvermogen bezat van 1 8% d.w.z. één deel turfstrooisel zoog 8 '/2 deel water in zich op; het andere 1 8.2. Door den heer Gerlings was een mon ster verstrekthiervan was het vermo gen 1 7 '/2, terwijl het turfstrooisel bleek zelf reeds een hoog vochtgehalte te bezitten. Uit de Haarl. meer waren 2 monsters gezonden,welke bleken een capa citeit te bezitten van 18.3 en 18.2. De volgens beschrijvingsbrief nu aan de orde zijnde benoemingen werden tot de pauze uitgesteld. Volgde nu de behandeling van punt 8Bespreking van het voorloopig ver slag op het voorstel tot verhooging van Hoofdstuk V der Staatsbegrooting voor 1899, in zake Proefzuivelboerderij. De heer Jhr. Mr. P. van Foreestdit punt inleidende,verklaarde,dat, toen hij dat Voorloopig Verslag had gelezen, hij dacht aau een zeker gezin, waar de ouders er een bijzonder systeem van opvoeding op nahielden, hetwelk ten doel had, de kinderen te harden tegen den levensstrijd, te wennen aan teleur stellingen. Deze ouders deden hunnen kinderen allerlei beloften, doch kwamen er niets van naen dat ging zelfs zoover, dat zij den kinderen o. a. een buitenpartij beloofden, en toen het rijtuig voor de de deur stond kreeg de koetsier bevel, weer naar stal te rijden en kwam er van het buitenpartijtje niets. Datzelfde is zoo ODgeveer het geval voor ons met de proefzuivelboerderij en het bacteriologisch instituut, te Hoorn te bouwen. Het is hiermede eene ware lijdensgeschiedenis. De Min. üavelaar had reeds indertijd aan de Comm. van Toez. beloofd, een bacterioloog aan te stellen aan het proefstation, tot het doen van onderzoekingen bij de zuivelbereiding. Zelfs had men een jongmensch aange wakkerd, zich in binnen- en buitenland te bekwamen, en toen hij klaar was had de Min het bezwaar, dat hij geen bacterioloog was en toen eiudelijk de bacterioloog kwam, was deze niet meer beschikbaar. Daarna kwam do hoer Goedhardl en in don eersten tijd kon het gebouw van Rijksproefstation aan de eischcn voldoen, doch eindelijk bleek het toch ongeschikt voor bacteriologisch laboratorium. Er werd gevraagd, het proefstation door verbouwing tot het doel geschikt te maken. Doch de minister meelde, dat de bacterioloog zich maar moest redden. Reeds eenige jaren geleden had de heer Goedhardt in eene brochure uiteenge zet, dat het onvermijdelijk noodzakelijk is, dat de bacterioloog beschikken kan over een laboratorium en een normaal boerenbedrijf. Door H. N. Kw. en de C. v. T. is toen op touw gezet het plan, een comité te vormen voor de exploitatie eener proefzuivelboerderij, waar een onderzoek door den bacterioloog getoetst kan worden aan de praktijk. De Min. Van Bouten kwam eindelijk zoo ver, dat hij beloofde in het najaar '97 voor dat doel een post op de be grooting te brengen. DochVan Bouten ging heen en zijn opvolger ver klaarde niet er aan te doen, daar eerst do Directeur-generaal moest zijn be noemd. Dan kon die er zijn idéé over zeggen. Zoodra die titularis, de heer Sicketzwas aangesteld, verklaarde deze dit punt in de allereerste plaats op zijn program te zetten en heeft ook met ijver een plan hetwelk hij nog on der de nagelaten papieren van Min. Tan Bouten vond, uitgewerkt. Maar dit bleek te veel geld te kosten en de heer Sickesz was het met ons eens, dat het eenvoudiger kon en in bescheidener vorm was te krijgen. Dat plan is in het najaar aan de Regeering voorgelegd. En nu is geble ken, hoe in de Tweede Kamer de land bouwbelangen worden behartigd. In de 2e Kamer bestonden te dezer zake drie groepen. Vooreerst was het al vreemd, dat de commissie van onderzoek bestond uit 5 mannen, die met den landbouw zoowat niets te maken hebben, nml. de h.h. Hartkamp, Goekoop (een reeder), Drucker (een professor), Basterd (een steenfabrikant) en Truijen (iemand die er zoo iets van een boter mijn op na houdt). De eerste groep had er bezwaar tegen dat dit ontwerp zoo bij suppletoire be grooting werd geregeld. Voor die be wering valt echter iets te zeggen. Groep 2 vond, dat dit bezwaar niet gold voor de geheele Supplet. Begrooting, omdat die enkele spoedeischende gevallen bevatte. Zij wilden daarom elk artikel afzonderlijk behandeld zien. Behalve voor landbouw, waren er ook nog een paar aanvragen voor andere zaken bij. Voor den landbouw werd alles afgekeurd en niet geschikt bevondenvoor de ande ren werd alles toegestaan. De 3de groep was weder van oordeel dat de Regeering dat niet bij de be grooting van '97 kon regelen, doch bij afzonderlijke wet, dan was er meer tijd voor onderzoek. Men mocht dus ver wachten, dat deze groep althans een grondig onderzoek zou instellen en, wat vóór de zaak was, zou aanvoeren. Doch ziet.j volmaakt stilzwijgen. In de Tweede Kamer is er van alle leden geen één, die eenig argument in het voordeel der proefzuivelboerderij heeft gedaan. Maar wel wist men, dat de zaak niet spoedeischend was dat de behandeling bij de staatsbegrooting on- noodig was dat er ernstige gevaren aan verbonden waren en men er geen practisch nut van verwachtte voor den eigenlijken boer, maar wel voor den heerenboer. Dat bewijst, dat geen een lid in de 2e Kamer er verstand van heeft. Juist kaas-boer, doch geen heereboer strijdt tegen de bezwaren, welke zich voordoen bij de kaasmakerij. Juist de huurboeren en de kleine boeren zullen op den lan gen duur er voordeel van hebben. Ook werd er gevraagd, waarom de ver- eeniging nog bovendien moest worden gesubsidiëerd, of er wel toezicht door het Rijk kon worden gehouden, en die groote bevoorrechting ook gerechtvaar digd werd geacht. Hoe komt men er toe van bevoorrech ting te spieken Dat bewijst, dat de rapporteurs geenerlei begrip hebben van een boerderij, dat zij niet kunnen inzien, dat een zuivelboerderij welke werkt voor proeven, financiëel schade moet op leveren, dus geenszins bevoorrechting. Men wilde inlichting omtrent de raming, f 3350 subsidie jaars, voor de exploitatie kosten terwijl een gelijk bedrag van de Prov. St. was gevraagd. Als een der Kamerleden de Statuten van het Comité en de raming had op gevraagd, dan hadden zij het kunnen weten. Ook werd er gevraagd, of nog anderen zouden bijdragen P Zeker. Het Comité vraagt een be drijfskapitaal tegen kleine renten, giften in eens, jaarlijksche giften of het nemen van een aandeel. Eindelijk kwam de kogel van dwaas heid door de Kamermen vroeg, op welke wijze er gehandeld zou worden met de producten dier boerderij P Natuurlijk zouden die worden ver kocht. Het voorloopig Verslag doet denken aan het opvoedingssysteem, waarvan Spr. in begin gewaagde. De koetsier de directeur-generaal had het rijtuig voorgebrachtmoeder 2de Kamer gelastte het uitspannen. De Minister heeft het ontwerp nu ingetrokken en verwozen naar d6 staats begrooting. Zal het in de a. s zitting een beter onthaal vinden of 6oms (in '99) weder worlen afgemaakt P Spr. stelt voor dat Holl. Noorderkw. zich wendt tot de 2de Kamer met een rekest, waarin met klem wordt aange drongen, op de begrooting een Bom uit te trekken voor de verbouwing van het proefstation en den bouw der boerderij. Wcnschelijk acht spr. het ook,dat de leden, die onder de Kamerleden kennissen of vrienden hebben, dezen vooral het wer kelijk belang ervan voor de Zuivelbe reiding op het hart te binden. Spr. wenscht tevens hulde te brengen namens de Vereen, aan den dir.-gen. voor zijne voortvarendheid en flinkheid, waarop hij de zaak heeft aangevat. De heer Foreest las nu een concept adres aau de Tweede Kamer, waarin wordt kennis gegeven, dat de Vereen. Holl. Noorderkw. mot verwondering en leedwezen de beschouwing heeft gelezen van het Voorl. Verslag aangaande de proefzuivelboerderij. Adressanten, grootendeels practische landbouwers, betwisten de bewering, dat deze proef zuivelboerderij geoo practisch nut zou hebben en verklaren dat juist de zuivsl- boeren dagelijks hebben te kampen met stoornis in hun bedrijf en de oplossing hiervan door wetenschappelijk-practisch onderzoek wordt verwacht. Adr. herin neren er aan, dat Prov. Staten wel overtuigd zijn van de wenschelijkheid dezer stichting en voor den tijd van 5 jaar een subsidie ad f 3350.toeston den. Adr. wijzen tevens er op, hoe in Zwitserland te Bern een instituut wordt beschikbaar gesteld voor landbouw- bacteriologisch onderzoek en daarvoor 500000 fr. wordt uitgetrokken. Adr. verklaren verder, dat de Vereen, tot Exploitatie der Zuivelboerderij voor zich persoonlijk geen voordeel daarbij ver werven zal. Ten slotte vraagt de heer Foreesthoe ver met de inschrijvingen voor het be drijfskapitaal is gevorderd Komen die nog langzaam in, dan wil spr. met alle kracht er op wijzen, dat die opoffering toch betrekkelijk gering is. De aandeelen zjjn bepaald op f 100 k 3%* Ladt er toch niet bij de 2e Kamer gezegd kunnen worden „ze doen er zelf niets aan." De heer Dr. v. d. Zande acht het noodig, er op te wijzen, dat met de proefzuivelboerderij niet zich gedacht moet worden een „modelboerderij". Dat zou heel wat anders zijn. Neen, het wordt een proefnemingsboerderij een kuoei-boerderij zooals iemand het geestig uitdrukte waar men alles probeert, wat in verband staat tot de zuivelbereiding, 't Is er niet om te doen zien, hoe men zijn boerderij moet inrich ten, er worden alleen proeven genomen. De beer Vas Tisser geeft in overwe ging, tegelijk met het adres ook aan de 2e Kamer te zonden een uittreksel uit de notulen dezer verg. betreffende dit onderwerp. De hr. Tisser van Berkhout wil ze ook een raming der kosten zenden. De hr. L. 7. Groneman wijst op de noodzakelijkheid voor de landbouwers om aandeel te nemen in het bedrijfska pitaal en wil dan bij het adres tevens aan de 2e Kamer vermelden, dat er zoo en zooveel obligatiën reeds zijn ge nomen. Spr. herinnert er aan, dat het wensehelijker is, dat de groote massa elk één aandeel van f 100 neemt, dan dat enkelen vole aandeelen nemen. De Kamer moet daaruit kunnen zien, dat de medewerking algemeen is. "Wat zou het mooi klinken, als het aandeelen kapitaal volteekend kon worden vermeld. Op eene desbetreffende vraag van den heer Fabius, deelt de heer G. Wonder mede, dat het reserve-kapitaal wel niet zal verloren gaan; integendeelals er eene eenvoudige boerderij gesticht wordt met 20 koeien en er eene subsidie van f 6700 verkregen wordt, dan zullen er zeer vele proeven genomen kannen wor den en zal er nog wel een voordeelig saldo overblijven, wat kan dienen voor de gelijdelijke aflossing van de obligatie- leening. Dat reserve-kapitaal heeft men noo dig om blijk te geven aan de Regee ring dat de commiseie niet alleen «taat, doch gesteund wordt door belangstellen den. Het aandeelen-kapitaal is bepaald op f 15000.als dat niet overvolteekend wordt, dan zou dat een slechte reclame zijn voor een zeer gewichtig oogpunt. Thans is dat kapitaal voor de helft reeds genomen. Maar onze Noord-Holl. boeren zijn omzichtig en informeeren eerst goed. Doch als Spr. hoort het warm betoog van den heer Groneman en kent den goeden geest van Holl. N, Kw. en van anderen, dan twijfelt Spr. niet, of deze leening zal wel volteekend worden. De heer Foreest geeft daarop als zijn meening te kennen, dat het rijk zooveel subsidie zal geven als noodig is. In aansluiting bij den voorzitter meent hij, dat het geen bezwaar op zal leveren om aandeelen te nemen. Integendeel acht hij het wenschelijk, dat het geheele rijk zich in deze bereidwillig zal ver klaren. De heer Groneman geeft op een vraag van den heer Fabiusof het eene Noord-Holl. Yereeniging is, te kennen, dat de Vereeniging van de te stichten in stelling eene Nederlandsche proefzuivel boerderij zal zijn. Hoe meer aandeelen er in andere provinciën geplaatst zullen worden, hoe aangenamer dit het comité zal zijn. Spreker meent, dat het gohec- le land belang bij deze zaak heeft. Yoorzde heer h onder, betoogt, dat het nemen van aandeelen in de eerste plaats aanbeveling verdient. Jaarlijksche giften zullen slechts dienen om de rijks- en provinciale subsidies met eenzelfde bedrag te verminderen. De heer Van aer Zand* is een zelfde meening toegedaan. Do heer Tisser (N.-N.) zegt, dat het belangrijkste punt tot dusver nog niet afgehandeld is: Zal er een adres aan de Hooge Regeering verzonden wor den, ja of neen Voorz. meent van wel. Hij vraagt de vergadering daarop, of zij het goed kan vinden, een adres in genoemden geest op te zenden, met bijvoeging van een uittreksel uit de notulen omtrent dit onderwerp. Zonder stemming wordt dit voorstel aangenomen. In de nu volgende pauze hebben ver schillende verkiezingen plaats. Tot lid van 't bestuur wordt, wegens bedanken van den heer J. Mol Jr., met 31 van de 40 stemmen verkozen de heer J. Koopman. Met 40 van de 52 uitgebrachte stemmen wordt genoemde heer tevens tot Onder-Voorzitter ver kozen. Tot commissie tot het onderzoeken van de rekening van dit en der begrooting voor het volgend jaar, werden benoemd de heerenP. Buis Jz., C. Kooij Bx. en K. A. Schenk. Bij acclamatie wordt Nieuwe Niedorp aangewezen als plaats, waar de verga dering in Maart 1899 zal gehouden worden. Professor Dr, B. P. Wijsman Jr. leidt nu in, naar aanleiding van het voorloopig verslag op het voorstel tot verhooging van Hoofdstuk V der Staatsbegrooting voor 1899 eene bespreking in zake zuiveloontröle-station. Spreker zegt, dat de vraagpunten in zake de zuivelproductie drieledig zijn: 1. Een onderzoek naar de uitvoering van botermonsters. 2. Critische onderzoekingen van ver schillende methodes. 3. Een algemeen rijkstoezicht op deu boterhandel. Bij de behandeling in de Kamer, in tijdschriften en couranten zijn de punten 1 en 2 nimmer in besohouwing genomen. De klem wordt algemeen op het rijks toezicht gelegd. Dit spruit vooral hieruit, omdat verschillende Nederlandsche zendin gen in het buitenland beschouwd wer den en nog worden als vervalscht. Het is vooral sedert 1895, dat aan gedrongen wordt op het stellen van boter onder contróle van een rijksproef- station. De Vereeniging tot bestrijding van knoeierij in den boterbaudel, de Vereeniging van Zuivolfabrikanten in Friesland en het Landbouwcomité heb ben krachtig in deze richting gewerkt. Volgens spreker is boter geen gewoon artikel voor een proefstation. In tegen stelling met zaden en kunstmeststoffen, is bij dit zuivelproduct niet altijd uit te maken, of het zuiver of vervalsoht is. Om de zuiverheid der boter afdoende te kunnen constateeren, zal men naar de plaats van productie moeten gaan. De hoofdkwestie is, hoe men te handelen zal hebben tegenover handelaars. Hij vreest, dat de handelaars er een recla me-middel van zullen maken, als hun koopwaar onder staatstoezicht staat. En met den besten wil kan men geen absolute zuiverheid constateeren waar men de productie niet na kan gaan. Ten einde dus het gevaar te ontgaan, om het artikel een cachet van echtheid te geven, zonder dat werkelijk te kunnen staven, zou Spr. wonschen het rijkstoe zicht alleen tot de producenten te doen bepalen. Dit toezicht zal ook den handelaars ten goede komen en in het buitenland zal het van groote moreele waarde zijn óf geen toezicht, óf voor producenten alleen, zegt de inleider. In dezen geest wenscht hij een adres tot de regeering te richten. Den heer C. Nobel is het niet duidelijk geworden, waarom er óf geen controle, óf alleen op de bereidingsproduoten moet zijn. Wanneer de controle bij hande laars twijfelachtige uitkomsten opleverde, dan zou bij zulks ook bekend willen maken. De heer Foreest geeft te kennen, dat de handelaars op zoo iets niet gesteld zullen zijn. Dit zou zeer nadeelig op hunnen handel kunnen werken. Een weinig meer of minder vluchtig vetzuur kan tegen zulk een nadeel niet opwegen. Inleider meent, dat twijfelachtige bo ter met een cachet van de Nederl. re geering groote schade aan onzen uit voerhandel in Engeland zou veroorzaken. De heer Ferf wenscht de opzending van een adres voorloopig aan te hou den. De boterwet zal niet in behandeling komen voor April et Mei 1899. In de Maart-vergadering kan de vereeniging, na eerst kennis van het ontwerp geno men te hebben, op dit punt terugkomen. Daar de heer Wijsman ook nog niet weet, welk ontwerp de regeering zal in dienen, kan hij zich met dit voorstel wel vereenigen, onder dien verstande, dat, zoo het mocht blijken, dat een speciale vergadering noodig is, om dit punt als

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1898 | | pagina 5