Vragen es int Zondag 27 November 1893. 42ste Jaargang No. 3368. Polei overactt ier wel Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en 8 a v n d. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden in hot eer8tuitkomend nummer geplaatst, INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. fêsireau: S€MlGü<i, liaan, 1$ 4. Uitgever: P. TRAPMAN. SledewerkerJ. WIKKEL. Afzonderlijke nummers 5 Cents. Dit nummer bestaat uit twee bladen. EERSTE BLAD? Bekendinakingen. Gemeente Sc hagen. KENNISGEVING. Vergadering v»n den Raad der gemeente SCHAGEN zal worden gshou- den op Dinsdag den 29 November 4. Sappletoir kohier belasting op de honden. Buitenlandsch Nieuws. Prijs per jaar f 8.Franco per post f 8.60, ADYERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 5 ot. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Het. HOOFD van het PLAATSELIJK BESTUUR der Gemeente SC HAGEN, brengt bij deze tor kennis van de inge zetenen dier gsmeent», d»t da kohieren der Pertoneele belasting No. 8 cn der belas ting op bedrijfs- en andere iukomaten No. 8, op den 22 Nov. j.1. door den Heer Directeur der Directe Belastingen te Am sterdam zijn oxacutoir verklaard en op heden aan den Heer Ontvanger der direc te belastingen binnan dez® gemeente ter invordering zijn overgegeven. Ieder ingezeten, welke daarbij belang heeft, wordt alzoo vermaand op de voldoe ning van zijnen aanslag behoorlijk acht ts geven,teneinde alle gerechtelijke vervol gingen, welke nit nalatigheid zullen voort- vloeitn, te ontgaan. Sebagen, den 25 November 1898. Het Hoofd vaa het Plaatselijk Bestuur voornoemd, 8. BERMAN. 1898, des voormiddags 10 ure. Punten van behandeling 1. Ingekomen stukken. 2. Javlijksche verpachting van markt- gelden. 8. Benoeming leden vaste commissiën. 5. Stoomtram AlkmaarSchageD. 6. Suppletoir kohier Hoofdelijken Om slag. Schagen, 25 November 1898. Do Burgemeester, S. BERMAN. 1 Terwijl wij onze aandacht op andere zaken vestigden, zijn onderwijl tot ons gekomen de resultaten van het afdee- lingsonderzoek der Begrooting, in de Handelingen „Beschouwingen en opmer kingen® genoemd, en het antwoord van de regeering bij monde van den minis ter Pieeson. Laten wjj op den voorgrond mededee- len, dat de eerste zich voor het grootste gedeelte bepalen tot de Staatsbegrooting zelve. Het is natuurlijk onmogelijk in een artikel alles te behandelen, wat de leden vaD de Tweede Kamer aan „beschouwin gen en opmerkingen® ten beste gaven en evenmin wat de minister daarop ant woordde. Wij zullen ons dus bepalen tot de hoofdzakenhet tekort en de sooi- ale plannen van dit ministerie. Ronduit werd verklaard, dat de Staats begrooting op „zeer vele leden® een on- gunstigen indruk had gemaakt. Een der gelijke uitdrukking kan men in den re gel verwachten, wanneer door een nieu we wet iu deze bet wetsontwerp op de verhooging van den accijns op het gedistilleerd en den wijn een tekort zal moeten gedekt worden. De wijze, waarop de minister van fi nanciën dit tekort van meer dan 111/2 millioen tot ongeveer 1 y2 millioen te rugbracht, werd door vele leden bestre den en niet juist geacht. Het komt ons voor, dat de Minister dit bezwaar zeer duidelijk heeft weer legd. Er kan zijn, zegt hg, een boek-te kort, een £aa-tekort en een inkomsten-te kort. Een boek-tekort kan onder norma le omstandigheden nooit een kas-tekort worden, en een vrij belangrjjk boek-te kort, zooals thans het geval is, kan be stendigd blijven, zonder dat dit eenigs- zins hindert en dit is bij dc berekening door de leden over het hooid gezien. Een ander geval is, wanneer er een inkomsteti-tekort ontstaat en voor het be denkelijk karakter daarvan had de Mi nister zeker een open oog en dus dien de hij een wetsvoorstel in om daarin te voorzien. De Minister toont nu aan, dat de ver- laging der personeele belasting en de verhooging der uitkeeringen aan de ge meenten de schatkist ongeveer f 8.000.000,per jaar kostten. Daar stond tegenover f 2.000.000.—, welke bezuinigd werden door de conversie, benevens een belangrijke vermeerdering der middelen, hetgeen te zamen echter niet in staat was bovengenoemde acht millioen te dekken. De Minister kan dus niet ontkennen, dat de financieele toe stand minder ruim is geworden dan hij was. „Maar®, zegt hij, „dat is geen re den om den staat onzer financiën ai te schilderen met donkere kleuren, maar wel om de regeering ter zijde te staan in haar pogingen, om door versterking der middelen het verbroken evenwicht te herstellen, nu het haar niet mogelijk blijkt dit, zonder verwaarloozing van ge wichtige belangen, door beperking der uitgaven te doen®. Nu was het juist op beperking der uitgaven, waarop „vele leden* aandron gen. De eindcijfers van alle hoofdstuk ken, behalve die van de hoofdstukken II en X, zijn hooger dan die van de begrooting over 1898. Yoor Waterstaat, Handel en Nijverheid werd, ten deele voor uitgaven van blijvenden aard, niet minder dan f 2.189.879 meer gevraagd. Yooral bad men bezwaar tegen verhoo gingen van blijvenden aard, waaronder ook de uitbreiding van het getal amb tenaren en de verhooging der traetemen ten, voorgesteld bij verschillende depar tementen, behoorden. Do Minister merkt terecht op, en dit ook met het oog op andere departemen ten, dat de bevolking sterk is vermeer derd, waardoor de behoeften zich aller- wege hebben uitgebreid. Zal die toe nemende bevolking niet gepaard gaan met verarmingzal Nederland op het gebied van landbouw, nijverheid, handel en scheepvaart den strijd met het bui tenland kunnen volhouden, dan mogen wij niet stilzitten. Dan moet voor technisch en ander onderwijs het noodige worden gedaandan moet het verkeers wezen naar den eisck behartigd worden; op het nauwelijks te overschatten belang van onzen land- en tuinbouw en onze zuivelproduotie moet het oog gevestigd blijven. Zeker vordert dat gold en opmerkelijk is bet bovendien, dat, waar Waterstaat het bij de „algemeene beschouwingen* in den regel moet ontgelden, men, wan neer dit hoofdstuk in behandeling komt, al zeer spoedig dezelfde Kamerleden, die nu klagen over overdrijving der uitgaven, ieder voor zich ziet pleiten voor eigen parochie, deze voor een nieuwe haven, gene voor een tramweg, zoodat vaak de som der kosten van de toegestane eischen de begrooting van dit departement bezwaart. Wij zgn het volkomen met den mi nister eens, als deze zegt„De groote vraag is niet, hoe wij het meest zullen bezuinigen, maar hoe wij den aandrang tot onverstandige en overbodige uitgaven zullen tegengaan*. Daarop moet vooral de afdoende actie, die men wenscht, zijn gericht. En niets zal der Regeering aangenamer zijn dan, tot bereiking van dat gewichtige doel, steun te ontvangen van de Staten-Generaal. De politiek werd in de afdeelingen nagenoeg beheerscht door het vraagstuk van sociale hervorming. Wettelijke verzekering tegen de gevolgen van ou derdom, ziekte en invaliditeit, wettelijke regeling van het arbeidscontract, her ziening van de armenwet, regeling van den werktijd en van de loonen der werklieden, zondagsrust, overmatige ar beid van volwassen mannen in fabrieken en werkplaatsen, verbetering der agrari sche toestanden, bestrijding der werk loosheid, het waren altemaal zooveel wenschen en eischen, die door „vele leden", door „enkele leden', door „ee- nigeledon" en zelfs door „één der leden" van „verschillende zijden" werden geuit. Laten wij op den voorgrond onze tevredenheid betuigen, dat de leden van de Tweede Kamer in de afdeelingen het ministerie der „so ciale rechtvaardigheid" zoo wakker aanspoorden en dat nog wel van verschillende zijden11 om op het ingeslagen pad voort te gaan. Op een enkele uitzondering na waren zij het allen daarin eens, maar toen het er op aan kwam, om de middelen te vinden, heerschte er groote verscheidenheid in meeuingen. Er waren er, die, gedachtig aan een zekere leuze, bij de verkiezingen in 1897 aangeheven, herziening vroegen van het tarief van invoerrechten in protectionis- tischen geest. Gelijksoortige leden wilden heffing van graanrechten en weer ande ren verhooging van de invoerrechten op artikelen, die ook door de binnenland- sche nijverheid konden worden gemaakt. Er waren er bescheiden genoeg, die wil den afwaehten, wat de regeering zou doen, nu zij in de troonrede had ver klaard, dat de herziening van het tarief haar einde naderde. Verhooging en progressieve heffing der successierechte», een tabaksbelasting, verhooging van de accijns op bier van hoog alcoholgehalte, een ruime verhoo ging van den accijns op gedistilleerd, belasting van transactiën ter beurze, invoering van een accijns op lucifers, heffing van een speciale belasting op piano's, werden achtereenvolgens voorge steld. Er waren ook nog leden, die verwijl den in de hoogere regionen van ons belastingstelsel. Zij wilden de vermogens- en de bedrijfsbelasting tot één algemee ne inkomstenbelasting samensmelten, terwijl de vrijstelling van den landbouw zou dienen te vervallen. Dan waren er nog, die niet tevreden waren over het vervallen der zeepbelasting, en het ver minderen der belasting op zout on van de mutatierechten, die de laatste tot het oude bedrag wilden terugbrengen. Zoo had iedereen zijn idéé, en waar de meesten van oordeel waren, dat, waar eenmaal de dringende wenschelijkheid van hervorming was erkend, de voor het tot stand brengen daarvan noodige middelen moesten gevonden worden, ver klaarden „enkele leden" bezwaar te zien in belangrijke verhooging der belastin gen, omdat het betrekkelijk gering aan tal vermogenden, wanneer men ze zwaarder zou belasten, naar het buiten land zouden verhuizenYerder waar schuwden zij tegen de uitbreiding der Staatsbemoeiing, omdat deze tot Staatssocialisme zou leiden. Nu, een weinig oppositie kan geen kwaad, 't ware anders te mooi gewoest Natuurlijk waren wij nieuwsgierig naar het antwoord van den minister in deze. Voorstellen in proteetionistischen geest zijn van onze regeering niet te verwachten, omdat zij de bewering, volgens welke beschermende rechten steun zouden geven aan den nationalen arbeid, niet zou weten overeen te bren gen met hetgeen bekend is omtrent het wezen en de gevolgen van het interna tionaal ruilverkeer. Allerminst kan de regeering deze nuttige werking toeken nen aan graanrechtendie op den duur, daar de pachten zich naar de prijzen der landbouw-voortbrengselen regelen, louter geschenken aan den grondeige naar op kosten der verbruikers zijn. De regeering wil dus geen beschermen de rechten, ook niet voor de industrie maar wel is zij van oordeel,dat het tarief der invoerrechten belangrijk meer dan nu kan opbrengen bij een wijziging in fis calen geest en zij zal niet nalaten de daartoe noodige voorstellen te doen met het oog op de sociale maatregelendie reeds aanhangig zijn of het eerlang zul len worden. Behalve uit deze bron zal geput kunnen worden uit een herziening der suocessie- en overgangsrechten. Alle an dere in de afdeelingen voorgestelde nieuwe of verhooging van bestaande be lastingen kunnen de goedkeuring van den Minister niet wegdragen, wijl zulke middelen behooren bij die, welke men, als de nood daartoe dringt, maar ook dan alleen, kan aangrijpen. Volgens den Minister ia er dus nog geen nood, ook dan nog niet wanneer de sociale maatregelen, die reeds aan hangig zgn of het eerlang zullen wor den, tot wet zullen zijn verheven. „Niets van hetgeen de regeering heeft toegezegd", lezen wij in des Ministers antwoord, „wenscht zij uit het oog te verliezen. Zij hoopt het bewijs te leve- ver, dat zij niet blind is voor sociale nooden en niet opziet tegen krachtdadig ingrijpen, waar dit dringend gevorderd wordt. Maar zij zou geen regeering zijn, indien zij haar eigen inzichten niet had omtrent het te volgen werkplan, of be reid ware dit los te laten op de eerste aanmaning. Met onstuimige» spoed alles tegelijk ter tafel te brengen is een fout, waarvoor zij zich zorgvuldig denkt in acht te nemen". Uit het bovenstaande blijkt thans dui delijk, dat het huidige kabinet vrijwel de zekerheid bezit, om aan de financiëe- le gevolgen der sociale maatregelen, die reeds aanhangig zijn en het eerlang zullen worden, het hoofd te kunnen bieden. Daar wij de wet op den leer plicht mede onder deze „sociale maat regelen" rekenen, aohten wij de verkla ring ran den Minister van groote betee- kenis. Het Haagsche DagbladDe Hjd, De Standaard, De Maasbodebet Nederland- sche Dagblad, die bij 's Ministers milli- oenenrede zoo ernstig de wenkbrauwen ironsten en onrustbarend het hoofd schudden, hebben thans ook haar ant woord. Rustig gaat de Regeering haar weg op het pad, dat zij zichzelve heeft afge bakend laat de natie dit weten,want er zijn stormen in aantooht, die slechts op de terugkomst van een zeker staatsman wachten, om los te breken. Wij hopen daarover het een en ander in een vol gend artikel te zeggen. Kreta krijgt een Gouverneur. Al het gemartel en gespartel heeft der verheven Porte niets gegeven. De mogendheden hebben ten slotte de mazen van hun politiek net zoo eng toegehaald, dat de sultan geen kans heeft gezien, nog door een gaatje heen te glippen. Behalve eene jaarlijksche schatting, die eigenlijk voor den sultan de quintessens van de geheele geschiedenis is, zal de souvereiniteit van den sultan zich alleen bepalen tot het symbool van een vlag naast die van Kreta op de wallen van Kanea. De Kretenser christenen zijn met de benoeming van Prins George van Grie kenland bijzonder ingenomen. Bij zijn aankomst te Athene werd hem door duizenden Kreteuser vluchtelingeu een schitterende ontvangst bereid, Yan het station naar het koninklijk paleis reed de prins te middon van eene opgewon den menigte, die hem met Kretenser vlaggen salueerde. Met het vertrek der Turksche troe pen van het eiland, beginnen de Maho- medauen zich bij het vooruitzicht van een christenbestuur neer te leggen. De lang verstoorde eendracht tusschen de tot verschillende geloofsbelijdenissen be hooren de eilanders begint weer plaats te maken voor verbroedering en samenwer king. De Europeesche troepen zijn over het geheele eiiand verdeeld tot handha ving der orde. Eene inlandsche gendar merie neemt den politiedienst waar. Meen echter maar niet, nu het Kre tenser zaakje zoowat in het reine is ge bracht, dat daarmee de twisten en ver wikkelingen op het Balkanschiereiland zgn verdwenen. Daar is in den politieken en godsdienstigen warboel altijd overvloed van stof om beroeringen gaande te hou den. Zoo zitten thans Italië en Oosten rijk elkander in Albanië in het haar. De Albaneesche christenen staan onder be scherming van OostecrQk, dat jaarlijks in die provincie groote sommen aan de kerk en school besteedt, natuurlijk om daar zijne positie zooveel mogelijk te versterken. Als te eeniger tijd de erie- nis van den zieken man door de be- geerige zes Neven is aanvaard, dan zal ieder dat deel van den buit krijgen, waar bij hij het sterkst geïnteresseord is. Dit weet Oostenrijk, maar dat weet Italië even goed. Nu heeft Italië, wegens zijne ligging tegonover Albanië, zekere voor liefde voor deze provincie opgevat. De groote voorstander der Italiaansche belangen was do aartsbisschop te Prizrend. Oostenrijk wist echter bij het Vaticaan te bewerken dat. deze tegen stander de stad moest verlaten. Ten ein de hem de pas voor een mogelijken terug keer af te snijden, werd het bisschoppelijk paleis tot een klooster van Oostenrijk- sche nonnen ingericht. De aan den bisschop verknochte Albaneesche katho lieken wendden zich met een smeekschrift tot den Paus, doch dat bleef zonder gevolg. Blijkbaar was de hooge geestelijkheid te Rome niet genegen, ten koste van Oostenrijk voor den Italiaansch-gezin- den bissehop partij te kiezen. Teneinde raad hebben daarop de Ka tholieken van Prizrend een beroep op keizer Frans gedaan, waarin zij zich be klagen „in den verheven naam van Uwe Ma jesteit en onder Uwe bescherming wor den wij hier vervolgd, iD de gevangenis gezet en géén gecommuniceerd." Hoogstwaarschijnlijk zullen de Katho lieken ook hier aan doovemansooren kloppen. Z. M. keizer Frans is zeker een trouw zoon van de kerk, dooh wanneer het den invloed van zijn huis en land betreft, worden zijne godsdienstige inzichten wel eens opgeofferd aan re denen van Staat. Eigenlijk is het een zuiver Turksohe kwestie, waar de Paus, Italië en Oostenrijk bui ten staan. De Porte bemoeit zich eoh- ter nooit met kerkelijke aangelegenhe den, of het moet zijn, dat de hooge geestelijkheid zich tot den sultan wendt, zooals in den laatsten tijd nogal eens gebeurt met het aanstellen van Servische of Bulgaarsche geestelijken in Macedonië. Wij hebben dus het vooruitzicht, dat de kabinetten te Rome en te Weenen op het politieke slagveld dit geschil zul len uitvechten. Yan belang is de strijd volstrekt niet ontbloot, daar het hier minder den bisschop van Prizrend betreft, dan wel den invloed van Italië of van Oosten rijk in Albanië. Het spreekt, dat, wanneer de lede» van het drievoudig verbond bedekt of in het openbaar elkander bestrijden, de band tusschen die rijken al losser en losser wordt, wat dan ook menig staats man de voorspelling in den mond heeft gegeven, dat het drievoudig verbond zijn langsten tijd heeft doorleefd. Het is dus ook niet te verwonderen, dat Iluitschland tijdig naar nieuwe bondge- nooten uitziet en de nauwe verstandhou ding tot Engeland en vriendschappelijke toenadering tot Turkijë worden met deze politiek in verband gebracht. Terwijl de keizer door hoffelijke bui- tenlandsche bezoeken het prestige van bet rijk naar bniten zocht te versterken, was een der kleinste bondsvorsten in Duitschland druk in de weer om de maebt van den koning van Pruisen in de binnenlandsche aangelegenheden van zijn rijk aan een ernstige kritiek te onderwerpen. Men herinnert zich, dat de regent van Lip- pa aanspraak maakt op de militaire eerbe wijzen, aan een bondsvorst verschuldigd. De keizer besohouwde den regent echter nog niet als bondsvorst en heeft zijn huis de verlangde eerbewijzen gewei gerd. Nu heeft de regent van Lippe tijdens de afwezigheid van den keizer een me morie over dit geschil bij den Bonds raad ingediend. Dit regeeringslichaam wordt derhalve als opperste rechter i» het geschil ingeroepen, eeüe bevoegdheid, die de Pruisische regeering aan den Bondsraad tracht te betwisten. Daar de geheele memorie ontijdig openbaar i* ge worden, heeft dit geval zoodanig den keizer ontstemd, dat hij met haastigea spoed op weg naar Berlijn is gegaan. Eerst bestond het plan nog, om een paar Spaansche havens met de Hohenzollern aan te doen. In Spanje had men reeds groote ver wachtingen van dit bezoek. De hofkrin gen beschouwden het als een daad van sympathie jegens het land dat verloor, en men hoopte de Duitsche vriendelijkheid als een troef tegen de Vereenigde Sta ten te kunnen uitspelen. Nu het blijkt, dat keizers bezoek in geen geval een staatkundig karakter zou hebben gedragen, is men to Madrid bijna even verbitterd op Duitschland als op de Vereenigde Staten. Zoo gaarne had Spanje met of door behulp van derden de Philippijnen be houden. De Amerikanen hebben zich vast in het hoofd gezet ora de Philippijnea öf bij de Unie in te lijven, bf onder haar protectoraat te plaatsen. Zij staan zoo sterk op dien eisch, dat de Staten

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1898 | | pagina 1