Brieven Rif NOODLOT. tweede blad. plaatselijk nieuws. 42sts Jaargang No. 3370. SondcLc^ 11 HO^otv^'UA'W iqöö Schagen, 10 December 1898, Algemeene vergadering vau de Vereeniging tot het houden van jaailijksche Paasch-tentoon- stellingen van Vee te Behagen, gehouden op Donderdag 8 December 1898, des morgens ten 11 ure. Aauwezig ongeveer 50 leden. De ver gadering wordt geopend door den Yoor- iitler, den heer Jb. Zijp Re., die er in de eerste plaats ziju leedwezen over uitdrukt, dat nog zoo weinigen aanwezig zijn, wat, hoopt spr.,in den loop van de vergadering nog wel zal verbeteren. Spr. wijst er op, dat het nu de 5e jaarvergadering der vereeni ging is. Hieruit, zegt spr., merken we ook weer op, dat de tijd sael gaat en is het de vraag,of de paasch-tentoonstelling aan hare verwachtingen heeft voldaan F Ouze laatste tentoonstelling heeft bewezen, dat zij, die de vereeniging hebben opgericht, daaraan goed hebben gedaan; dat zulks is geschied in het algemeen belang. Al kan gezsgd wor den, dat, zoo gaat Voorz. voort, de ten toonstelling een ieder gelegenheid biedt, zijn vee af te zetten, indirect heeft ze toch ook meegewerkt aan het uitbreiden der Schager markt. Want immers, er komen op zoo'n ten toonstellingsdag in Schagen menschen, die er anders nooit kwamen en zich daardoor zeer zeker er toe zullen laten leiden meer een bezoek aan de Schager markt te bren gen. Verder, zegt spr., mogen we ons over nog andere zaken verblijden en dat ia in de eerste plaats de opening van de tramlijn Schagen—Wognum, dat al weer zal bij dragen tot meerderen bloei. Concessie is verleend aan de Noorderstoouatramvereeni ging en waarover we ons allen eveneens zullen verheugen, er is in Schagen een vereeniging opgericht, evenals er een te FEUILLETON. Formerend bestaat, om het slachtvee tegen eventuëele schade te verzekeren. Dat zijn vol gens spr. allen verschijnselen,welke getuigen, dat in onze streken gewe.-kt wordt om den landbouw in 't algemeen te bevorderen. Met den wousch, dat zulko steeds nog voort gaan moge, opent voorzitter de vergadering. De notulen worden gelezen en goedge- kenrd, onder dankzegging aan den secretaris. Voorzitter deelt mede, dat ingekomen zijn koniokl, goedk. voor de te houden ver loting en dit de Comm. der Koni igin het aantal heeft bepaald.Door 't gemeentebestuur van Schagen is, evenals vorig jaar, een sub sidie toegesta»n en de afd. B&rsingorhom van de Holl, Maatsch. v. Landbouw draagt f 5 bij. Wordt mondelinge mededee- ling gedaan, dat ook de afdeeÜDg Schagen haar gewone snbsidie zal scheuken. De secretaris leeat daarna een uitgebreid jaarverslag, waaruit ondermeer blijkt, dat ds vereeniging 289 leden telt en dat de bijdragen van leden, donateurs, enz., be dragen f 64.9150, tegen f 681 vori j»ar, das met f 31.50 zijn verminderd. Dan Becretiris wordt hartelijke dank voor zijn uitstekend verslag gebracht. De commissie van rapport voor de rek. en verantw, rappo. teert bij monde des hee- ren P. Buis voor goedkeuring in ontvang op f 1666.78, uitgaaf f934.53, dus met batig slot van f732.25; alda3 geschiedt. Door den voorz. wordt het programma, zooals door het bestuur wordt voorgesteld, gelezen en zoo door de verg. aangenomen. Veranderingan werdeu gebracht in: B. rijatieren van zuiver inlandsch ras. No. 1 voor den besten rustier geboren in 1896 of vroeger; hiervoor werden vroeger 2 prij zen uitgeloofd, nu f 30, f 20 en f 10, E. Varkens vroeger 2 prijzen, nu f 10, f 5 en f 2.50. Het bestuur krijgt machtiging, van groo- te inzendingen varkens een hooger iuleg- geld te heffen. Met ingenomenheid wordt de raedodee- ling begroet, dat de heer Hof van Hoorn f 5 als prijs beschikbaar Btelt voor de ru briek niet-atgewisselde koeien. 7. Ja mijn arme Egon,* zeide Hoini, „wat is daaraan te doenF- Het is voor mij een onoplos baar raadsel, te moeilijk voor mgn arm hoofd. - Na alles, wat gg mij er van gezegd hebt, staat dat ééne vastgij hebt elkander liet en dat zjj van gelijken stand is. is natuur lijk, anders hadt ge hei bepaald niet zoo ver laten komen. Mijn raad is nu deze kjjk niet naar rechts en links in d.epe afSrondeD> die langs uw levensweg sijn; want door dat angstige staren in die afgronden moet ge duiselig worden en naar beneden etortem "Wees een man, reikt elkander de hand en klemt u aan elkander vast, trots al d e dreigende harsenschimmen, en plaats eene wederkeeriga liefde tegenover alles, wat het leven u voor slechts brengt. Wanneer ge elkander oprecht liefbebt, zit dan met zoo alles nit te pluizen en verbittert met het beetje genot, dat u wordt gegeven. Trouwt met elkander.* En de toekomst,* vroeg Egon toonloos. W»t zal er van ons nageslacht worden, da'. nieuwe geslacht, dat mg als den bewerker van ziin onheil zal moaten vloaken om het ellendig erfdeel, dat ik heb achterge- l&toil i Een oogenblik sweeg Heinz: daarna zeide «8» S, treft dat is een geheel persoonlijke zaak. Ik zon in uw plaats handelen als uwe voor vaderen, die van al dat geleerde gezeur on zer tegenwoordige dagen niets wisten en be grepen. Het tegenwoordige behoorde hun, evenals het a nu behoort, en dat popliei recht liet ik mij door geen verdere zorgen voor de toekomst ontnemen ,Gjj spreekt naar uw geweten en uwe in zichten,* zeide Egon, „ik moet naar de mjjne COURANT. denken en bandelen- Onbekendheid met de wetten vrijwaart ons niet voor straf. Zoo is het ook in het groote wetboek dor natuur geschreven en dubbele straf ver dient naar mijn idee, diegene, die met volle verstand en lichtzinnig een onver antwoorde! ij ken toestand in hot leven roept. „Gjj egt te gezond en opgewekt om mij te kannen begrijpen; maar om iets smeek ik n hartelijk s wat ook in den naasten tijd geschiede, hoe de gebeurtenissen zich mogen wenden, laat mij n alles vertellen mogen, als aan een waar vriend en vertrouwde.* Zeker*, antwoordde de schilder en zijne eerlijke blauwe oogen stonden vol tranen toen hij sijnen vriend de hand reikte. „Be schik over mij, wanneer en waar ga mij noodig mocht hebban; ik sta steeds tol uw' dienst, want ik bond van je, alsof ge mgu jongere broer waart.* „Ik dank je. Ik heb nog nooit zoo zeer een vriend noodig gehad als nu. „En laat ons nn naar hnis gaan, want ik gevoel me stervensmoede naar ljjf en ziel.* Verder wordt de bepaling gemaakt,dat aan eigenaars van stieren, die bij inspuiting blij ken tö reageeren op tuberculose-versckijuBe- len, bij bakroning niet de geldsn zollen wor den uitbetaald. Da vereesiging wil niet de in spuiting verplichtend stellez, maar mocht bij latere inspuiting blijken, dat het beest reageert, dan wordt de prijs niet uitbe taald; wordt da stier niet ingespoten, dan wordt,doordat niet blijkt dat de stier reageert, de prijs uitbetaald. Het aantal door de Vereeniging nit te geven loten wordt van 15000 op 20000 gebracht. Tot bestu ui sleden worden gekozen de heeran; Jb, Zijp He., C.Asjes en O de WitPe. Tot voorzitter wordt bij acclamatie amge- wezen de heer Jb. Zijp Hz, Tot commissie, belast met bet nazien der rekening 1898/99 en begrooting 1899/1900, worden op voordracht van het bestuur benosmd de heerenK. Schenh, J. v. d. Maaten en Kriise. Als rapporteur over de herziening der statuten, stelt de heer K. Breebaart Je. aan de vergadering voor, de statuten te laten zoo ze zijn en alleen art. 14 zoodanig te veranderen, dat gelezen wordtDe voorz. en de vice-voorzitter door de alqem. verg. te benoemen, zijn dadelijk herkiesbaar; de overige leden na verloop van een jaar. Deze verandering, ter vermijding van kos ten, alleen in de notulen te laten opnemen. Aldns wordt besloten. Bij punt 9 geeft de heer Muijs in over- weging, voor het volgende jaar aan de tentoonstelling te verbinden, een tentoon stelling van paarden; hetgeen Spr. in de le plaats doet met het oog op de uitbrei ding van het aantal uit te geven loten van 15.000 op 20.000, daar dan de gelegenheid zal worden gegeven, een paard aan te koepen. De comm. tot 't aitbrengen van rapport over de begrooting 1899, spreekt nu bij monde des hearen v. d. Meaten als haar oordzei nit, de begrooting in ontvangst en uitgaaf goed te keuren op f 1657.25. Aldus wordt besloten. Met dankzegging aan de verschillende rapporteurs en verdere aanwezigen en den weasch, dat het der vereeniging wel moge gaan, wordt ds vergadering door den Voor zitter gesloten. Botterdam, 7 December 1898. No. 171. De meid had het overal rondverteld; wie er op bezoek kwam en „fsmiljisr' wss, moest het weten; o 't was allerkomiekst. Ik weet zeker, dat er in onzen kling veel over gesproken zal worden, nog weken na dezen en dat er ook in andere kringen, waarin men een soortelijk geval heeft ge had, vele woorden er a*n zsl besteden. Men zal het dwaas vinden, ongehoord, fin de siècle en zoo voott. Het geval is zóó,laat ik het u maar eens vertellen Wij hebben een huisnaaister, een goeie, ouwe zie], die eiken Vrijdag precies om 9 uur komt en dan den dag door, tot '«avonds 7, 8 of 9 uur blijft om „den boel' te verstellen, Ze kwam al bij moeder, toen wij nog heel jong waren, en op mijn voor dracht heeft indertijd mijne vrouw h»ar»over- genomen". Nu is zij een trouwe compa- rent vaa eiken Vrijdag is mijn jong huis houden en zij hseft zich daar al in vele opsichton verdienstelijk gemaakt. Wat dat mensch in óóa dag niet af-versteltHet is eenvoudig een wonder. Ik zie's avonds den berg ia de linnenkast en in de kleêrkast verspreiden en dan bewon der ik de nijvere handen, die zóóveel de den in den langen werkdag. Daatja - 't mensch heet Daatje is nu om en bij de vijf en zestig en zij is nog altijd #verstelnaaister'. Dat schijnt de laagste hoogte te wezen, waarop een naaister het brengen kan, want als ik wel eens een woord van medelijden ge sproken heb om het toch allesbehalve schitterende dagloon van 15 stuivers, kreeg ik geregeld tan antwoord Ja, maat zij is ook geen volslagen' naaister, zij Wanowski bad den vriend naar hois ga- bracht. Stil en bijna aooder een woord te zeggen, waren eg naast elkander voortgc- loopen door de dichte sneonw. Voor de huisdeur had Egon hem nog eenmaal de hand gereikt en gezegd „Morgen in den loop van den namiddag zoek ik je op, want morgen zal mijn lot worden beslist. Ik breng je dan bescheid. Goeden nacht 1* In hnis aangekomen, had de schilder de denr van ajjn atelier geopend en de electri- sebe vlam ontstoken, die midden van de zoldering uitstraalde. Daarna deed hg het gordijn, dat over een schilderstok hing, weg, ging" op een divan zitten, die er tegeno ver stond en hield de oogen onafgebroken op het onthulde doek gevestigd. Het was bet beeld, dat hg geschilderd had, met zgn gansche ziel, met zijn geheelen glo.d en verbeeldingskracht. Zijne „Apotheose*- Maar wat was e* nit geworden P Onveranderd waren de kleuren van den he mel gebleven het zonnige iieht, de blanke leliën, alles was gebleven; maar het meis jeslichaam had andere vormen gekregen en in de open plek was nn het lieve gelaat van Hertha met de lichtende oogen en do heerlijke lippen en als een heilig schijnsel goltde hot haar daarom been. Zoo had het origineel dien avond voor het juiohende pnbliek gestaan, zoo stond ze nn voor hem, als getooverd tusscheu de sneeuw witte bloemen, maar nn alleen, afgesloten van de wereld, in de stilte van zgn knnst-heilig- do», in den eenzamen naobtHet was niet bet oude heidunsohe feest der lasten, dat zgn ziel nn vierde in de aanschouwing van het beeld, niet de roes van vleesch en kleu ren; het was de heilige, gloeiende aandacht van een nieuw gevoel, dat in hem opwel de, als do genren van het altaar in het heilige der heiligen. Mooht de sneeaw batten vrij jageD, de storm loeien en hnileD, in zgn binnenste was het lente geworden zijn Mei was gekomen I e Dan volgenden voormiddag trok de schil der togen elf utr aan de bel ven de woning van »Rn vriend. Da bediende, die hem opaDdeed, deelde hem mede, dat de vrijheer dezen nacht zeer ziek geweest was, in 't geheel niet gesDpen had en zooeven uitge reden was. B'üekenlaan had hij den koet sier toegeroepen. De schilder verwijderde zioh en sloeg den weg in naar de villa der Gernb&ohs. Hij had naar den welstand van Egon wil len informeeren het duistere lot van zgn vriend lsg hem na aan het harthij bad gehoopt gunstiger beriobten over hem te sullen hoeren eu de droeve, die bij had ge kregen, drukten werkelijk op de stemming, waarin hij zich voor zijn tweede bezoek be vond. Twee-, driemaal ging hij voorden kleinen tain van den geheimraad op en neder, eer hg eindelijk aan de bel trok. Toen hg de met loopers bekleede trap dost „maar* verstelwerk en andere men- sehen betaleD ma*r twaalf stuivers. De kost en vele kopjes koffie zijn daarbij inbegrepen. Voor zóóveel handigheid en zooveel ijver toch zeker geen schitterende betaling. Want als Daatje zes dagen werkt en allen betalen het hoogste loon, dan ver dient zij met arbeiden van 'z morgens 9 tot 's avonds 9 zes keer 75 ets en zes keer twee boterhammen mee naar huis. Daatje is nooit getrouwd. „Ik ben niet zoo gelukkig geweest, of misschien soo ongelukkig," zegt zij. „Ik kan er, zoo als ik nn hen, net mee rondkorren." U voelt, dat Daatje geen hooge eischen stelt, Rustig en opgewekt doet zfl eiken dag haar zeurig werk. Wat is dat een troosteloos bestaan; nooit komt er een eind aan den voorraad versleten goed, elke week viDdt zij een nieuwen stapel wachten. Hoe hard zij werkt, gereed komt zij nooit. Maar dat ziet Daatja niet zoo in ea zij verklaart, dat zjj gelukkig is. Vrijdag van de vorige week scheen zij ons wat onrustig en aan tafel, zij eet bij ons aan tafel, vroeg zij of ze om zeven uur weg kou, wastzij had om acht uur een openbare vergadering in do Unie op den Coolsingel. Daar moest zij bijwe zen. Natuurlijk een heele rits vragen. Wat dat voor een vergadering was en wat die vergadering bedoelde. Toen hoorden wij het. Daatje is lid van de „naaistersvereeniging Onderling Belang," een vereeniging die zich verbetering van den toestand der naaisters ten doelstelt, en daar zou mevrouw Schook Haver komen spreken over„Vrouwenvakvar- eeniging." Daatje wilde dat graag hooren. Nu moge de meid het ook heel erg grappig vinden en tot hair kameraden zeggen, dat Daatje de naaister van 65 ja ren als een jonge vronw nsar een openba re vergadering trekt, ik vond het heele maal niet grappig en ik vind het nog minder grappig, nu ik zelve die naaisters- vergadering ben gaan bijwonen en daar opsteeg, voelde hg die eigenaardige vrees, die hem bij zgn eximen en later bij de ten toonstelling van zgn eerste werk bad bevangen; als op gloeiende kolen stapte bij voor waarts. In het salon kwam Hsrtha hem vriendelijk laebend tegemoet, bij wier aanblik hem het rood naar de wangen vloog, en toen ze hem aansprak, keek de aadors zoo vrijmoedige min verlegen als oen schoolknaap naar het kleed dat don grond bedekte. „Mevrouw von Gernbaok is niet thuis en daarom moet ge mijn gezelschap maar voor lief nemen, professor', zeide rij lieftallig, terwijl ze op deu leunstoel bij den haard wees en zelf tegenover hem plaats nam. Teen zij zoo gracieus en eenvoadig in de kassens leunde, het gouden hoofd een wei nig ter zijde gebogen, de armen over el kander geslagen en de kleiae voetjes op het ijzerwerk aan den haard geplaatst, werd de bezoeker nog meer sohnohter en braoht hij een nauwelijks hoorbaar „aangenaam* nit. „Het was een hoerlijtce avond gister,* begon het jonge meisje, „die mg eeuwig in da gedachten zal blijvenDat ik zoo goed ben bevallen en er roo aardig heb uitgezien, dank ik aan n en ik zeg u open hartig, dat ik me over mijn sneoes zeer heb verheugd.* „O, voor mij ook zal het feest van gister onvergotelijk blijven,4 zeide Wanowski aar- zeleud, „want het heeft over mijn ganscbe leven een beslissing genomen- Niai slechts, dat ik als kunstenaar eene nienwe richting heb ontdekt, waarin ik wellicht iets zal kannen prestoeren, ook in mijn particulier leven hebben omkeeringea plaats gegrepan-* Met verwon ierde oogen zog Hert ba hem aan. „Ik kan mij geheel niet voorstellen, wat gij daarmede bidoelt,* zeide zij met een bekoorlijk lachj°, „maar wanneer hei iets goeds voor u is, dan wensah ik n van harte gelnk. Ik ben vandaag ook in een overgelukkige stemming, zoodat ik ieder goed manset) een dobbel geluk gun en in lonter vroolijke oogen zien wil. Er zgn oogenblikken, die de geheele omgeving als 't ware een andere kleur geven,'' voegde) zij er bij en een heldere zonneschjjn vloog over haar gelaat, „en zulk een oogenblik was het gister.* Eanigszins verrast zag Wanowski op en zeide na een oogenblik„Ik heb gisterena vond voor de eerste maal gevoeld, dat er bniteu mijn kunst nog iets boogers en ge lukkiger* iseen hoogere prijs is le ver werven dan de Dn weren der mnze; een prijs voor het bereiken waarvan ik mjjja leven op het spel zon willen zetten. „Ik heb gister het gevosl gehad, alsof ds genins mijner knnst mij in vleesch en been was verschenen, alsof hij ten annschouwe van duizend nieuwsgierige oogsn voor mij was getreden en mij had toegeroepen „aan bid mij 1" Daar Hertha zwe>g, ging hjj aarzelend voort„Nog weet ik niet, of het meisje, dat ik ineen, hetwelk mgne geheeleeerlgkeneigiog geldt, ook voor mij iets gevoelt, wat boren de goede, huisbakken en bnrgorlijk-brave sympathie zich verheftik heb niet den moed, baar direet te vragen, want ik vreos als een kiod voor het woordja„neon"." Diep en vast zag hjj daarbij Hertha in de oogen; haar werd bet op eenmaal duidelijk, dat hij haar meende en een werkelijk oprecht medelijden mat den goeden mensch, dien zij ongemeen hoog achtte, vervulde haar ge moed. Ean oogenblik bezon zij zich dan zeide zij op oosohaldigen toon, terwijl zij zich tot hem over boogt „Dan zal ik n acn raad geven. Ik wil u gaarne behn'pzaam zgn, want ik sohst n hoog en gun gaarne een braaf meisje het gelnk, door een edel hart, zooaD het nwa, bemind te worden. „Daar gij mij zoo open het vertrouwen in de intiemste uwer aangelegenheden sohenkt, wil ik vertrouwen met vertrouwen var- golden en van heden af blijven we goed» vrienden 1 Elk onzer kant van den ander een toer, voor ieder vreemd, soet geheim cn dat bindt ons samen. „Ik zal n zeggen, wat ge dosn moet, om zekerheid omtrent nwe verwaohtingen te krggen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1898 | | pagina 5