r>.
Binnenlandsch Nieuws.
Gemengd Nieuws.
Moederliefde.
pen en ander gehoord heb orer den toe
stand in het vak, waarin zoovele onge
trouwde vrouwen en weduwen het nog jon
ge ef 't al oude leven verknieaen.
Mevrouw Schook Haver betoogde het
nut van vakvereeuiging ook voor vrou
wen, vooral omdat nog in zoovele vakken
de man ongenegen blijft om aan de vrouw
een plaats af te staan. Ik ben het daar
mede eens en ik zal dat nu maar niet
gaan na-betoogeu.
Maar na mevrouw Schook hoorden wij
mejull'fouw Prijes, lid van het hoofdbe
stuur van den »Algemeenen Nederlandschen
naaistersbond", die betoogde, en met de
mededeeling van feiten, d*t in dit vak,
waarin te Rotterdam honderden werken,
de onrechtvaardigheden hoog aan alle zij
den opgestapeld liggen. De „naaistersbond,*
hst woord lijkt ridicuul, wil strijden voor
lotsverbetering, voor hoogei looi:, 'vnor
betere naleving van de arbeidswet.
En hij zal daarmee een goed werk doen.
Om Daatje even buiten bespreking te
laten, er is een groote groep van jonge
meisjes, die op zoogenaamde ateliers do
japonnen, de mantels en de hoeden maken,
waarmee onze dames op de pantoffelparade
in vollen luister plegen ta schitteren. Msar
wat, vooral in de tijden der modeverwis
seling, deze meisjes worden geëxploiteerd I
In onze laatste kantongerechtsziüing stond
een juffrouw terecht, die op dc Noord-
blaak, waar nog wel eiken middag onze
dames getrouwelijk langs flaneeren, een
modewinkel <,doet". Deze juffrouw was
gesnapt, terwijl zij de arbeidswet overtrad
en des avonds nog vier meisjes aan het
werk had om tien ure. Zij had daarvoor
vier geldboeten van f 10 gekregen en hst
mensch verklaarde, dat zij dit veel te vee)
vond. Zij dacht altijd, zoo zei ze, dat de,
uitspraak goedkooper was dan de eisch en
die was maar vier maal f 1 geweest. Zij
had dus eigenlijk maar 4 keeren twee
kwartjes moeten betalen en dat was
het haar wel waard geweest. Dat laatste
zei ze niet, maar ze dacht het natuurlijk.
Maar de kantonrechter, die een zeer humaan
man is, wees er haar op, gestrengelijk, dat
de wet, die zij heeft overtreden en die
telkens door hare vakgenooten overtreden
wordt, niet gemaakt was om de vrouwen
af te beulen. Deze wet moet streng toe
gepast worden. Gij zijt er nu nog
genadig atgekomen, sprak ZijnEdelachtbare,
de hoogste boete is f 75, ja zelfs 3 weken
hechtenis; pas dus op voor een volgenden
keer
De jaffrouw vond dit blijkbaar niets
genadig 1
\ls, wat ik hoop, strenger dan tot heden
op dit soort bedrijf wordt toegekeken, zal
men zeker meermalen overtredingen vin
den.
Maar nog niet zoo zeer voor de meis
jes van de „ateliers4 vind ik den „naaisters-
bond" het tegenovergestelde vsd belache
lijk. Och, deze meisjes trouwen nog wel,
of worden knappe modistes en vestigen
zich later zalf. Haar bestaan is niet zoo
gansch en al onverzekerd en stellig niet
zoo troosteloos.
Maar die huisnaaisters van het type-
Daatje
Zij zijn allen wezentjes, die niet zoo heel
veel zaaks presteeten, al zijn ze werkelijk
ijverig, gewillig en trouw. Zij hebben allen
haar lotsbestemming in zooverre gemist,
dat zij öf niet getrouwd zijn, bf weduwen,
of verlaten vrouwen, ftf ecbtgauootsn vau
ziekelijke maunen. Zij moeten voor
zichzelf ea voor groote families werken
en zij doen dit als slechtbelaalde, weinig
gewaardeerde, nooit voldane arbeidsters.
Zoo'n Daatjs, wat is zij met haar wer
ken vooruitgekomen Zij, de daglooiister
van onze huishoudens, werkt a'. meer dan
veertig jaren zóó en 't is het heele leven
tobben geweest. Als zij 166 oud is, dat zij
Diet meer kan, zeggen de juffrouwen en
mevrouwen, dat zij naar besta weten ge
diend heeft, dat zij haar werk niet goed
meer doet, slordig e» onvolledig en dat er
maar eens Daar een ander moet worden
uitgezien. Uit medelijden na zoo
lang trouwen dienst houden
sommigen haar nog, maar successievelijk
vindt men toch wel een voorwendsel en
als Daatje nog maar één of twee getrou
wen heeft, wordt zelfs voor haar hietige
behoeften het loon te klein en zij moet
het zelve opgeven en in een armenhuis gaan.
Op uitgaansdagen mag zij enkele oude
families een bezoek brengen, zij mag dan
in de keuken wat eten, zij krijgt zelfs
als ze niet te dikwijls komt een kwartje
mee en de familie zegt vergenoegd: »Da's
zoo'n ouwe gedienstige hè, die kan haar
luitjas maar niat vergeten, niewaar DaatjeP
Nou, ze mag gerust eens aankomen, hoor!
Zie dit leven eens aan, esn leven zóó
besteed en met zoo'n slothoofdstuk. Is
het niet werkelijk tragisch P
Er wordt, gelukkig, in dezen tijd nog
al gevoeligheid voor arme menschen ont
wikkeld. Dit type kent men ia sociale
kringen weinig of niet, maar het behoort
„In ean stil uur, in een oogenblik van
overweldigend gevoel, breidt ge de armen
naar haar uit en roept haar naam De
enkele naam is dan een toovorwoord, dat al
het andere doet vergeten, en wanneer sij u
lief heelt, dan zal ze zonder bedenken in
uwe open armen snellen.
„Zoo is het gister ook mg g jgaan I
Maanden lang, jaren lang nog hadden we
naast elkander kannen voorbijgaan, wanneer
dat oogenblik mei zgn onweerstaanbare
macht niet gekomen wasIk zag slechts
da uitgebreids armen, de stralende oogan
en hoorde als raet duizend lokkende engelan-
siemmen mijn naam
„Doe eveneens en ik wensch n van gan
seher harte, dat ge zoo gelakkig worden
moogt els ik ben l
Zrj had mat grooten hartstocht gesproken,
in hare oogen schitterde het gsnscbe ge
luk van baar jubelend hart, toen ze den
schilder de hand raikie, waarin deze stom
en ernstig de zijne legde.
Een oogenblik bleei alles stil; daarna
stond Waeowski langzaam op.
lk wensch n geluk, juffrouw,* i
zeide hij toonloos eu zijn s<em beefde een
weinig daarbij, „en dank u voor uwen raad
en uwen vriendschappelijke!! wensch Moge
iedere uwer verwachtingen zich vervollen en
wanneer ge eenmaal in het leven een vriend
noodig hebt, dan kunt gij op mij rekenen
als op een broer, alsof ik uw naaste blosd-
semant ben.a
Nog eenmaal reikten zij elkander de hand;
vast en krachtig drnkte hij do zachte vin
gers van het meisje, daarna nam bij zijn
hoed en ging been.
Hertha tag hem na en toen zij de deur
achter hem in bet slot boorde vallen, mom
pelde zij „Arme, goede vriend i* Daar
na ging ze naar bet venster cn haaide bet
gordjjn op. Zijn rijtuig stond voor het huis,
maar zij moest lang waebtou voor hij Daar
buiten trad.
Zij htd er geen vermoeden van, dat de
sterke man lang buiten op de trap tegen de
leuning had gesteund en met wijd geopende
oogen voor zich uit bad gestaard. Het was hem
geweest, als zag hij da heerlijkste faia mor
gana, dis een genseh mensohenleven voor
stelde, voor zijn blikken in een diohten nevel
verdwjjnen en daarna eerst was hg naar bene
den gegaan met een bloedende «iel en een
dood-treurig hart.
Op de straat, toen hij het voortuintje
was doorgegaan, wendde hij zich om,
Zjj stond aan het venster en knikte hem
met een lachje vol kinderlijke onschuld toe,
dat hem duidelijker dau woorden moest zeg
gen: .Wij blijven vrienden!'1
Tosn Heinz thuiskwam, werd hem gezegd,
dat mijnheer von Aarenan reeds tweemaal
Daar hem had gevraagd en ieder oogenblik
kon terugkomen. Met verlangen wachtte
Heinz zijn' vriend, want zijn hart drong hem,
den andera »go i ed te klagen, en juist dat
Egoa ongelukkig was on leed evenals hij,
bracht bun hart nog nadar tot elkander.
Mot groote schreden liep Heinz zijn ka-
mar op en neer en kon zich nog maar niat
voorstellen, dat alles niet zoo gekomen was
als hij het zoo gaarne had gehad.
Hij was niat boos op haar, noch op
aijn onbekenden medeminnaar; slechts eeo
onuitsprekelijk gevoel van smart en treurig
heid vervulde zijn ziel. Hat was immers
zoo natuurlijk, zoo als vanzelf sprekend, dat
een ioder Jat lieve meisje moest liefhebben
en saobidden, en wanneer een meisje als
Hertba iemand had nitverkoren, dan kou dat
onmogelijk de eerste de baste zijn, maar
haar keus was hem een garantie voor de
waarde van den vreemden man, dia haar
wellicht lang véór hem bad gekend, lang
reeds had lief gehad. Hij misgunde niemand
zijn hemel, maar ellendig gevoelde hg zich,
nameloos ellendig en eenzaam, zooals nog
nimmer in zijn leven.
Bij het klinken van de bel sprong hij op,
bij boorde Egon's stom ep den gang en
ependo de deur om zijn vriend welkom te
heeten,maar ontsteld week bij verin de
kamer terug voor den man, die doodsbleek
over den drempel trad i
De donkere oogen brandden in zijn hoofd,
eik drappekje bloed was nit het fijne,
smalle gelaat geweken en om de seamgeperste
lippen lag een uitdrukking van onuitspreke
lijke ellende 1
Nadat hij zgn ontsteltenis wat meesier
was geworden, trad Deins snel op Egon toe
en greep zgn bandon, die koud als jjs
waren.
„Wat is er mes je gebeurd, Egon, P" vroeg
hij met groot medelijden, „wat is erf"
„Gedaan is 'triep de ander heftig
bekeken te worden, het moet mte een
plaats hebben in de rij van wie er om
lotsverbetering, vooral om toekomst verbe-
tering, vrageD, Misschien z'jn ze cok in
uw kring, lezers, en ik heb haar daarom
in uw welwillendheid aanbevoleD, een lans
voor haar gebroken.
Lach niet om haat naaistersbond, fiu
de siècle
Vergadering van den
Raad der gemeente Ni6UW6 Niedorp,
gehouden op Woensdag 7 December 1898,
's nam. 7 ure.
Da heer üalft heeft te kenneo gegeven,
wegens lichte ongesteldheid niet aanwezig
te zullen zijn, en de heer Visser komt on
der het notuien-lezen binnen overigens
zijn allo leden present.
Na het welkom aan de tegenwoordig-
zijnde heeren en de opening dar samen
komst door deu voorzitter, den heer J.van
der Stok, burgemeester, worden de notulen
der voorgaande vergadering gelezen en
onder dank aan den secretaris, goedge
keurd.
Naar aanleiding van die notulen deeli
de Vooiz, mede
lc. dat hij heeft voldaan a->n de opdracht,
om de gemesnte te vertegenwoordigen op de
vergadering, die 31 October jl. door het
Hoofdbestuur der Groentenvereeniging De
Niedorpet Kogge was belegd en dat het
resultaat der besprekingen in die bijeen
komst is geweest, dat ds lichamen, die
gescht wordsn in de termen te vallen
voor geldelijken steun, zullen worden uit-
genoodigd een gemachtigde te benoemen,
die zitting neemt in een commissie, Welke
tracht tot vergelijk te komen.
Een daarop betrekking hebbende uit-
noodiging van het Hoofdbest. van g&zegde
Groentenvereeniging zal straks bij de inge
komen stukken worden behandeld.
2e. dat naar aanleiding van nsdere be
sprekingen met het bestuur van Schager-
en Niedorper Kogge de eisch is vervallen,
dat het brandspuithuisje aan den Lange-
reisdijk twee meter vati den zijkant van
den rijweg moet blijven meerdere ouder
handeling zal echter noodig zijn om vrij
stelling te erlangen van het plaatsen van
een lastige en tot baldadigheid uitlokken
de leuuing voor het spuithuisje.
Op de desbetreffende vra-»g van den
uit. „Gedaan met alles wat geluk, hoop
en liefde heet; een dikke streep getrokken
onder het schoone, vreugde-rijke ieven en
het slot is berekend dat slotcijfer is een
groote nnl 1"
Daarbij zonk hij in een stoel neder en
verborg het gelaat in beide handen.
„Stort ja hart uit, arme vriend,* zeide
WanowBki, terwijl hij op Egon toetrad en
zijn arm op den Behouder van den ongeluk
kige legde, „vertel mij alles, wat gij ande
ren niet zeggen knnt, verlicht uw hart zoo
goed het gaat >a
„Ja,* ging Egon voort, „gij zult alles
weten, gij moet alles vernemen, want ik heb
nw hulp noodig, die ge mij gister aanboodt.
Ik kom bij dokter Hollander vandaan, bij
wien ik een zeer nanwkeurig en langdurig
onderzoek heb ondergaan, want ik wilde
helder zien, tot eiken prijs. Ik heb hem ge
zegd, dat ik gewichtige stappen dacht te
doen omtrent het majoraat, waarover Mc het
beheer heb, eu heb onbedongen waarheid
van hem gevorderd 1*
„En?"
„Ik heb gekregen, wat ik verlangde/
Zgn oordeel luidde Zoudar hoop op redding
verloren f
„In het besie geval nog vijf jaar te
leven. Had ik mijn moeder niet,ik wa» dadelijk
naar huig gegaan en had den sluipenden vij
and alle moeite uit de hand genomen en mijn
eind bespoedigd. Maar aan mijne moeder, de
onde vrouw, die mg aoo grenzonloos lief
heeft, ben ik versohuldigd, het leven zoo
lang mogelijk te rekken. Ik moet haar de
smart besparen, dat ik zelf handelend op
treed en het laatste oogenblik moet om ha
rentwille zoolang mogelijk worden ver
schoven
„Het leven, dal ik nog te leven heb, is
een stom offer, dat ik aan haar rust.baar liefde
voor mij, breng, want wat een mei)sch met
volle bewustzijn ten grave dragen kan, dat
heb ik heden begraven: hei gelok van mijn
ieven, de laatste hoop op een zonnige toe
komst. En „waarom" dat alles? Waar
om P*
Hij was opgesprongen on giog de kamer
op en neder; daarna bleef bij plotseling staan
ea sloeg werktuigelijk het gordijn van het
schilderstuk weg.
Het volle lioht der winterzonne viel op
hei schilderg.
vooiz. antwoordt de secretaris, dat zijne,
echtgenoot# bereid is, de betrekking
mede-directrice der naai- en breisohool te
aanvaarden met ing»r,g van 1 Jan. a
Ouder de ingenomen staskon bevinden
zich in de eerste plaats twee aanvragen,
de eene afkomstig van den heer J. Wij
nen te N. Niedorp en de andere van deo
heer D. Lvijsn Pz. ta Niedorper Verlaat,
om in aanmerking te mogen komen voor
huurder van de gemeentcwouirg, vroeger
van den brievengaarder, thans bewoond
door den heer H. Nooij.
Het Dag. bestuur wordt gemachtigd met
den heer Wijnen hieromtrent in onder-
hsndeling te tredeD.
Verder hecht de Raad zijne goedkeuring
aan de door den Voorz. medegedeelde
plannen van het Dag. bestuur, betreffende
het verplaatsen van sommige lantaarns
naar de overzijde (dat is den huizenkant)
van den weg eu het plaatsen van nog oen
lantaarn langs het voetstraatje naai de
tram, benevens van een met houten schut
ting omgeven urinoir ar.u het einde van
deze voetBtraat nabij het tram-emplace
ment.
Ook vindt de Raad zonder veel bespre
king goed
1. dat aan mevr. de wed. R. H. Lan-
gedijk en den heer C. Wit Pz. voor de
van hen verkregen (eenige ellen) grond
ten behoeve van de voetstrast een vergoe
ding zal worden aangeboden van f 5000
per H. A.
2. dat aan de beide einden van ge
noemde voetstraat wordt geplaatst een
bord, beschilderd met „Streng vorboden
voor alle rij- en voeitnigen en rijwielen,
Art. 30 Proviuciaal Reglement op de we
gen in Noordholland.4
3. dat op diens verzoek de heer Joh.
Batten, woonachtig aan de Langsdijkan,
kooper van het bouwbedrijf van den heer
P. Hartog te Tsrdiek, in do rechten en
verplichtingen treedt, die de heer Hartog
had als huurder van een perceel gemeen
teland.
4. dat een nieuwe pomp zal worden ge
plaatst bij, benevens eenige herstellingen
zuilen plaats hebben aaB het hui», bewoond
door den Rijksontvanger,
Vervolgens wordt voor kennisgeving
aangenomen ds mededeeling, dat bij de
aanbesteding van de voetstraat was inge
schreven door de heeren W. de Heer
voor f 1115.K. Olie voor 1050.
J. L. Timmerman voor f 1050.en
J. Ruisen voor f 915.89, en dat aan
Da uitwerking daarvan op Egon was onver
wacht en vreeselijk, aoodat Wanowaki ont
steld toesnelde, want hg geloofde, dat Egon
krankzinnig was geworden.
Met een gillenden kreet van ontvetting,angst
en vertwijfeling was deze voor het schilderg
teruggedeinsd, de handen afwerend voor
zich uitgestrekt, de oogen gesloten, als ware
de bliksem voor hem ie den groud geslagen.
„Ja, onsalig mensch", schreeuwde hij,
„verdoemd zijt ge, eveDals ik, en zonder
schuld, als ik, gaai ook gij uw verderf
tegemoet. Waarom komt ge voor me iu al
den glans uwer schoonheid, uwer zoete,
bloeiende jeugd, om mij mijn schold te loo-
nen Moet go me dan tot hier vervolgen,
mij de ziel verzengen met nwe vlammende
oogen PI Red mij, Heinz, voor mij zelf
en de beelden mijner fantasie!'
„Herstel je, Egon, gij kent bet schilderg
immers, gj) hebt gisteravond het ori
gineel gezien; kijk eens, en ge zult het
herkeneen I*
Langzaam liet Egon de handen zinken,
langzaam opende bg zijne oogen en groote
tranon rolde langs zgn gelaat.
„Ja, Heinz," zeide hg, „zoo zag het er
uit, dat gedroomde geluk mjjns leveDS, zoo
lichtte het mij voor, als een bode von God,
die mij naar het paradde wilde voeren.
„Zoo lag zij in mijne armen, da teedere
gestalte, zoodat hemel en aarde rondom mij
verzonk iu zalig verge'en, een oogenblik
slechts, een seconde heb ik haar bezeten
en nu, vaadaeg reeds, alles verloren, redde
loos, om nooit terug te krijgon, voor tijd en
eeuwigheid I*
En wsenend als een kind, in geweldig uit
brekende smart, zonk Egon op den grond
en woelde met zijn brandend-heet gelast in
het berenvel, dat dicht voor de sohilderij
van Her! ha lag.
Diep getroffen stond Heinz over den
buiten rijn zinnen zijude jongen
man heengebogen; voor deze onge
hoorde smart verstomde zgn eigen
lo-'d en ofsehoon bg nu wist, wie de
ongelukkige liethad, hg had toch cp dit
oogenblik met vrengde hot gevoel zijner
liefde geoff erd, wanneer het hem daarmede
vergund ware geweest die twee andore men-
schenkinderi n tot elkaar te brengen.
De beklagenswaardige man daar op den
grond scheen hem een onsobuldig ter dood
den laagstee iuschrijver het werk is
gegund.
Hierna leest de Voorz. de missive van
de groentenvrreeniging „Niedorper Kogge*
met mededeeling, dat het plan, een weg
aan te leggen tusschen Lutjewinkel en
den Wateriugskant, op de geeombiueerde
vergadering van 31 October j. 1. algemeen
sympathie vond en met uitnoodiging, een
gemachtigde te benoemen als lid van een
commissie, die 4 Januari a. s. te Winkel
vergadert cn ten doel heeft het ontwerpen
van een p'an cn leiding te geven aan de
zaken betrekkelijk deu aanleg van den
De Raad oordeelt het wonschelijk, in
die commissie te worden vertegenwoordigd
en benoemt met 4 van de 6 stemmen
den Voorz. als gemachtigde.
Voorz. ve.klaart met genoegen aan de
opdracht te zullen voldoen.
Nog eenigou tijd bespreekt men den
postwagandieiist op het station Noord-
Scharwoude.
Wegens opheffing Vin den dienst der
posterijen over station Noord-8ch*rwoude,
zal het subsidie voor 1899 aan dan post
rijder te Winkel worden opgezegd.
Het verheugt den heer Visserdat de
desbetreffende post op de begroo
ting is gehandhaafd, want spr. zag keel
gaarne, dat de wagendienst op Noord-Schar-
wonde bleef gehandhaafd en daartoe fi ian-
ciëal gesteund wordt.
Men besluit het subsidie op te zeggen
en later te beslissen over eventuëal inge
komen vsrzoek om geldelijke bijdrage voor
den wagendienst na 1 Januari 1899.
De Raad gaat hierna iu geheime zitting
ier behandeling vau eenige ruolames tegen
den Hoofdelijken omslag, enz.
■I 11I IU I H I I 11 I I—^T—a—
urAch ja, naar het Zuilen," zeide zij
met een matte schittering in hare groote,
droomerig kijkende oogen.
yWeet ge, dokter, dat ge mot dat te
zeggen mijn vurigsten wensch vervult?
R-eds sedert mijne meisjesjaren heeft mij deze
voorgenomen reis naar het Zuiden zoo menig
uurtje droamend doen doorbrengen. Ik heb
er toenmaals naar verlangd en op gehoopt
als iris grootsch, heerlijks, dat ik nooit
veroordeelde, die zich met grooten, onweer-
staanbaren drang naar leven en zonneschijn
om genade smoekond aan do voeten vau
ajjn onvermurwbaren rechter werpt.
Toen de grootste hevigheid van zgn smart
voorbij was, liet Egon zich oprichten en
zonk doodehjk afgemat op een stoel neder,
terwijl Heinz weder het gordijn over het
schilderg wilds hangon. Maar Egon verhin
derde hees dal, terwijl hij seide:
„Laat dat, Heinz, laat rag nog eenmaal
dat soote gelaat mat de zonnige oogen zien,
waarin ik neoit moer een blik aal mogan
werpen. Laat mij hier reeds afsoheid nemen
van haar, die mijn eerste en eonige Helde
mjjns lerens beeft gegolden I'
„Gij wilt haar niet weersien, Egon?'
vroeg de schilder verwonderd. „Ge wilt laf
op de vluoht gaan, nadat ge haar den vreds
van haar hart hebt ontnomen
„Kan ik dan nog voor haar komen en den
lengen der toekomst voortzetten, baar lan
ger doen hopen op tets, wat sioh nooit zal
verwezanlgken Wat moet ik haar zeg
gen, als sij mij vragend aanziet on hel bin
dende woord vod mg verwacht, dat ik niet
uitspieken kan, zonder als een eerlooze, al»
een waanzinnige le handelen Wij» ®8
een weg in dozen doolhof, verstandige vriend-
Ik kan niet meer denkon, niet meer ore'"
leggen i mijn hoofd is ziek; een zwarte,®11"
doordringbare maar rget er voor mjjn
op en daarover waait mg een korkhoflaobt
tegemoet I
„Waar is hot schepsel, dat niet z®o wiH®n
leven, dat zich niet vastklemt raet kwellen e
volharding aan het zoete geschenk des
vena,wanneer hem de lente toeloobt, zooalIs ay
dat mg heeft gedaan ik
niet een schepsel van God, evenals a
anderen;heb ik dan ook niet mgn deel te v®
ren van het geluk op aarde en w'0 mS®
lat en onmannelijk schelden, wann
niet die gznrsterke kracht heb, oax 8
hoop to kunnen stijden P te.
„Wannoar gg don «ondaar n«#ï
rsohtstelling sleep!, dan mag het gev
berouw hein klein en gewillig 'roept
wanneer ge een onschuldige wurgt, aan
ga zgn gansohe ziel op tot tegsns'tan
onmachtige vertwgfeling sobreit klag t
hemel tot op zgn laatste oogenblik toe.
WORDT YEBVOLGD-