Adolpii Schut,
voorheen Schut,
foote voor
fat-, Jacht- et Slootlaarzen,
GEMENGD NIEUWS.
"V ee-invoer.
SPRANK ELS*
ADVEKTENT1EN.
VAN
Hooffzijde 125, Schaden.
Heeft wederom in voorraad een rui
me en uitgebreide sorteering
Winterartikelen,
welke tot de laagst mogelijke prijzen
weder van de hand worden gedaan, als
Vilten Dames-pantoffels met hak, lee-
ren of verlakte neusjes, zeer doelmatig,
f 2.Vilten Dam es-riemschoen tjes,
f 1.60. Stoffen pantoffels met flanel
gevoerd, f 1.10. Bruin trijpen Kinder
pantoffeltjes, f 0.70, f 0.80 enfl.
Een zeer goede kwaliteit Kamer-pan
toffels, met vilten zolen, voor Kinde
ren, f 0.30, f 0.85, f 0.40 en f 0.45,
id. voor Dames, f 0.50, id. voor Hee
ren, f 0.60. Fijne Kinder-schoentjes,
f 0.70. Wollen Kinder-laarsj es met
leeren neusjes, f 0.80.
zeer warm, 30 ets. p. paar.
Zwarte villen muilen, 35 Cts, Zwart
fluweelen winter-muilen, 45 cts. per
paar. Voorts alle soorten winterartike
len tegen sterk-concurreerende prijzen.
Verder vestigen wij de aandacht op
onze zoo gunstig bekende
waarvan wij de prijzen nog eenigeH
tijd kunnen stellen als volgt
Looplaarzen f 5.Lage Kap
laarzen f 5.50. Hooge Kaplaarzen
f 6.Knielaarzen f 6.Twijfel
laarzen, (tusschensoort) 7.50. De lang
ste soort met of zonder tongen f 9.
Voor de dichtheid der Slootlaarzen
wordt bepaald ingestaan.
IJzersterke Werk- en Ploegschoenen
f 2.50.
Gewaste Heeren-rijgschoenen, met
neusje, handwerk f 2.75. Heeren-
Rijgschoenen, met Kamgaren, hand
werk 3.25.
Verder alle soorten Heeren-, Da
mes- en Kinder-schoenwerk tegen de
bekende lage prijzen.
Alles a contant berekend.
Zie verder de uiterst lage prijzen
in de Etalage.
Aanbevelend,
Adolph Schut,
HOOGZIJDE C 125, SCHAGEN.
kenkunde viel
zijn handelaars,
nen tellen, maar er
niet verder dan tot
mij
die
verbazend mode. Er
wel tot 100000 kun-
ook, die het
brengen.
zijn er
10 kunnen
kannen
veietand te
8 vifim ge-
6 vaam, is
Zeer eenvoudige vraagstukken
niet oplossen. Hun aan het
brengen, dat 10 stukken van
lijk zijn aan 5 stukken van
mij nkt mogen gelukken.
Vsn onze Gregoriaansche tijdrekening
hebben ze geen simpel idée. Een jaar
wordt berekend naar het water der rivier.
Daar het water in December zeer hoog en
in Juli buitengewoon laag is, telt men
zooveel jaren als het aantd keeren, d&t
het water hoog is geweest. Een maand,
d. w. z. een »maan", is hun bekend toch
wisten slechts enkeleD, dat een *maan'
28 dagen heeft. De dag wordt verdeeld
in toaga, koemi, tonga na pokaé en
moetoe (morgen, middag, avond en necht.)
Van uren weet men niets af, al trof ik
ook enkele negers aan met een stilstaand
horloge op zak.
Voor werk, waarbij intellect vereischt
wordt en dat toch te zwaar is voor blan
ken, die in dit klimaat geen zwaren ar
beid kunnen verrichten, gebruikt men
veelal negers van Sietre Leone. Het zij u
christenen, ze spreken Engelsch en velen
hunner kunnen lezen en schrijven. Als
timmerlieden, metselaars en smeden bewij
zen ze uitstekende diensten. Eén vaart
er bij de A. H. V. als kapitein en één
als machinist; ze worden door de andere
negers mandelle dombi genoemd. Witte
raven zijn het, de negers van (Boven*,
die kunnen lezen en schrijvenhet moet
al zijn, dat ze hun jeugd in een missie
hebben doorgebracht.
K.
van
Ze laten niet Iob, de vijanden
dwang en duurte De vleeschprijzen moe
ten te Berlijn wel bedenkelijk hoog zijn
gestegen, dat nu zelfs een officiëele corpo
ratie als hel Dagelijksch Bestuur der
Dnitsche hoofdstad een verzoekschrift aan
den Rijkskanselier meent te moeten zen
den. Het alot van dat request luidt als volgt
(Wij hebben door de voorafgegane uit
eenzetting een plicht vervuld jegens de
bevolking van Berlijn, van de Dnitsche
steden en ai mocht dat misschien niet
erkend worden jegens den Dnitschen
landbouw, en wij meenen de volgende
verzoeken voldoende te hebben gemotiveerd.
Wij verzoeken dan Euer Dtirchlaneht
*lo. in overeenstemming met 9 der
rijkswet,betreflende het weren en onderdruk
ken van veeziekten, het invoerverbod van
slacht—, fok- en gebrniksvee uit ziekte-
vrije, Daburige staten of ziektevrije gedeel
ten daarvan, eventueel onder deD eisch van
bewijs van herkomst op te heffen
,2o. in de plaats van het invoerverbod
tegenover die landen, waarin ziekte in ge-
ilngere mats en niet rin onrustbarenden
omvang" heerscht, de bij de wet bedoelde
beperkingen" te doen toepasseD, onder
toelating van fok- en gebrniksvee (even
tueel met vaststelling van het aantal) voor
den landbouw en van slachtvee voor de
abattoirs, zij het ook met isoleering en
verbod van verler-vervosr
„3o. de invoer oit besmette landen naar
de publieks abattoiis der Daitsche et'den
met de tot dusverre gebruikelijke beper
kingen en voorbehoedsmaatregelen toe te
laten, onder voorbehoud van afzondering
en van slachting binnen vijf dagen
4o. de invoer van vleesch nit alle lan
den na voorafgegaan streng onderzoek op
de grensplaatsen door Duitsche deskundi
gen toe te laten*.
Of dit verzoekschrift onmiddellijk succes
zal hebben, is te betwijfelen. Maar alle
beetjes helpen. Langzamerhand zal de te
genstand tegen de Grenzsperre on weerstaan-
baar worden.
Opmerkelijk is het zeker, dat de Bent-
sche lagetzeitungdie een onderzoek had
gevraagd na>r de oorzaken van het uit
breken van mond- en klauwzeer in vele
groote slachtplaatsen, daarop een antwoord
heeft gekregen, dat het blad zeker niet
had verwacht. Het onderzoek is n. 1.
iogestold en daarbij is gebleken dat het
mond- en klauwzeer in alle gevallen was
te wijten aan binnenlandsche besmetting.
In Dresden kwam de ziekte nit Olden-
burg, in München nit Beieren zelf, uit
Düsseldorf nit de nabijheid dier stad, in
Dordtmund ook, in Keulen nit den Eifel,
snz.
Wat znllen de Duitsehe protectionisten
daarvan zeggen
Hbld.
Een briefkaart van een
negeropperhoofd. De „Regierungsrath"
vrijheer von Tucber te Neurenberg heeft
een briefkaart ontvangen uit Qibeon in
Duitsch Zuidwest-Afrik8, met de postmer
ken Gibeon, Keetmannshoop en Capetown,
dd. 18 October. Hierop staat het volgen
de te lezen
„Gibeon (Duitsch Zuidwesl-Afriks), 9
October 1898. U Hoog weledelgeborens en
den overigen ledeo van de afdeeling Neu
renberg van de Duitsche Koloniale Maat
schappij zenden vele groeten.
(get.) Demmler, 2e luitenant van
de Keizerlijke koloniale
troepon voor Zuidwest-Afrika.
En zijn nieuwe vriend
(get.) Hendrik Witbooi.
Hendrik Witbooi, opperhoofd van den
stam der Witbooi'*, is bekend uit den
jurenlangen strijd met de Duitsche troepen
in Zuidwest-Afdka als een ervaren, dap
per, eerzachtig aanvoerder. Hij is van
een verbitterden tegenstander nn een vriend
der Duitschers geworden en als eerlijk man
reiden; want geen onverhoopte slag mag
dat eerwaardig, heilig hoofd treffan.
t Daarom heb ik aan Heins geschreven.
Hij heeft ons beiden lief eu ia een braaf cd
voortreffelijk menseh. Hij sal sich van nn af
aan de opdracht wijden, u over de eerste pijn
der scheiding heen te helpen, u moed in te
spreken, n op te bomen.
(Morgen, tegen den avond, ga ik van
hier.
(Dsarom seg ik u hier vaarwel, bel
eenwige, smaiteltjko vaarwel vau een geheel
van n vervulde siel; bier onder de boomen,
die getuigen van mijn gelukzaligheid waren,
tooals zij bij duizenden en duizenden
slechts eenmaal geboren wordt, knisch als
Gods eigen zoon.
„Vaarwel, Hertba, en wees sterk; ik smeek
het je!*
Snikkend wierp «ij zioh aan zijn borst
en hij sloeg zijn bevende armen om haar,
als wilde hjj de teere gestalte dooden inde
gloeiende omarming, door de vertwijfelde
kussen die bij op haar brandende lippen
drukte.
Eindelijk nam Herlba het woord.
Meede, levensmoede bleef daarbij haar
hoofd op zijn borst ligger); aUchts de met
tranen gevolde oogen richtten sich vast op
zijn bleek gelaat.
"(Wat helpt het mij, te klagen P* aeide
zjj «aohf; .wanneer bet onverbiddeljjke ge
bod der natnor den zomer toeroept, dat zijn
tijd ten einde is, dan moet hij scheiden,
moet verdorren met al sijn bloemen, al
wilde hij nog zoo gaarne verder rieken met
zonnigen geur.
„Zijn lijd is voorbij I
(Maar altoos lacht in den herfst nog een
maal de ton met bjjzocderen glans de aarde
tegen, trots alle opstijgende nevelen, een
leateten dag, onvergetelijk schoon, laat «ij
dan achter, eer zjj sich van de verlatene
afwendt.
«Laat het ook soo met ons zijn, vóór ge
morgen heengaat en mij achterlaat met mijn
leod.
,Eenmaal nog ongestoord en alleen
laat ons geen afscheid nemen,laat ons nog een
maal geheel vergeten wat we lijden, een
enkele maal elkander nog eens ontmoeten.
,Met geen jammoren, mei geen tranen zal
ik n ontvangen, geen vertwijfeling zal de
schoonheid van dien laatslen droom ver
storen en sterk zal ik zijn, zoodat ge mij be
wondert. Slechts eenmaal nog praten wil ik
met n, eenmaal, een enkele maal nog hoe
ren dat ge mij liefheb! I Niet waar, Egon,
ge stem! toe
,Moet ik niet, als gij het vraagt,* ant
woordt hg. «Zon ik niet alles doen, wat in
mensehenmaobt staat, om nw geluk te verlen
gen P Is niet iedere minunt, dat deze toestand
langer dourt, een stuk warm leven, dal wij
den dood als een zekeren buit ontrukken P"
(Wanneer zien we elkaar dan weer P
WeDneerP Waar?" vraegt Hertba met
driegende haast en hare wangen gloeien,
haar handen sidderen.
(Van avond, lieveling, vanneer het don
ker geworden is, verlaat ik over het terras
mijn kamer. Gij boort mij door nw venster
de trap afgaan, die Daar den tnin voert, en
dan wacht >k u. Wj) zeeken een goudel,
die wij gebruiken kunnen, ronder dat ie
mand ons daarbij vergerei'. Wij zullen naar
het eiland Giovanni roeien en alleen rjjn 1*
Hij legt zacht en teeder zijn arm om
hsar hals en trekt haar tot zieb. Zwijgend
zien tij elksar aan, oog in oeg en merk
waardig beiden lachen, als wachtte ben
een heerlijk gelik in plaats van een onher
roepelijke echtidirg.
SLOT VOLGT.
houdt hij ook zijn woord. Witbooi staat
op het oogenblik in dienst van de Duit
sobers en is een flinke hulp voor de ko
loniale troepen. Op de medegedeelde brief
kaart hoeft hij zelf zijn handteekening ge-
zst met groote, beverige letters, die de
ongewoonte van het schrijven duidelijk
doen uitkomen. Dit teeken van leven, door
Witbooi zelf gegeven, is ook in zooveire
belangrijk, daar voor eenige weken het
bericht van zijn dood ging, zonder dat
totnogtoa een ofilcieele medeieeling het
bevestigd had.
Richard Wagner, Bülow
en ik, vertelde Liszt eens, waren nog
jongelieden, toen wij te Leipzig sa
men op één kamer woonden en een
vroolijk leventje leidden. Dat wil zeggen
vroolijk was ik alleen, want Wagner deed
toen reeds aan politiek en filosofie en on
ze prozaïsche tegenwoordigheid bevredigde
zelden den eenigszins aanmatigenden ide
alist der toekomst. Bülow noemden wij
toen reeds den #criticns" en wij voor
al ik waren altijd een beetje bang
voor zijn scherpe tong,
Natuurlijk hadden wij alle drie gewoon
lijk te weinig geld. Toch stelde Wagner
aan de gemeenschappelijke, dikwijls zeer
magere kas, te groote eiscbeD. Hij kon
volstrekt niet tegen geldgebrek en wij de
den ons best, hem daarvan zoo weinig
mogelijk te laten bemerken.
Na een laugen, heerlijken nazomer
was het plotseling vinnig kond geworden
en de nerveuze Wagner leed zeer onder
deze snelle temperatuurs-veranderiogen.
Hij wilde onmiddellijk een verwarmde ka
mer hebben. Twee dagen lang duurden
tnsschen hem en Bülow de debatteD, of
met het oog op de slecht voorziene kas
hoot gekocht zou worden. Mijn oordeel
werd niet gevraagd, waDt Bülow wist, dat
ik dadelijk zou toegeven, maat hij, als
verantwoordelijke penningmeester, meende,
dat het belachelijk was in de maand Sep
tember reeds te gaan stoken.
Maar ik bevriesriep Wagner woe
dend, waarop de onverbiddelijke Bülow
hem den raad gaf, zich buiten warm te
loopeD, of zicb door zijn Muze te laten
warmen. En over dien boosaardigen raad
lachend, verliet Bülow met mij de kamer.
Wij stonden verbaasd, toen wij twee
aren later thuiskwamen en Wagner in een
sterk verwarmde kamer vonden Hij zat
aan de schrijftafel en was in zijn werk
verdiept. Zijn gelaat was zeer rood.
Waarvan begon Bülow,
maar de woorden bleven hem in de keel
steken, want een blik in de kamer maakte
hem duidelijk, waarmede Wagner zicb ge
holpen had. Alle stoeleD en onze beide
schrijftafels lagen kreupel op den grond.
Wagner had er de pooten afgeslagen en
er het vnur mee aangemaakt.
Bülow was sprakeloos van woede. Ik
stond bij de deur en lachte tranen over
de geniale, zij het ook eenigszins gewel-
dadige manier, om zich te helpen, Bülow
jammerde, dat wij nn de hospita de tafels
en de stoelen moesten betalen en zelf
niet konden zitten of werken. Ondeugend
antwoordde Wagner:
Ik heb nu, wat ik noodig had
Menschen als jelui, die zoo graag gaan
wandelen, hebben geen tafels of stoelen
noodig. Als ge mij geld hadt gegeven,
dan leefde nw kostbaar mobilair nog. Gij
hebt het zoo gewild I Brandhout zon in
ieder geval goedkooper geweest zijn
Den volgenden dag ontving ik een klei
ne som gelds en kocht nieuwe tafels, stoe
len en brandhout. Wagner zocht onmid
dellijk het beste voor zichzelf nit en ik
zei lachend tot hem
Hoor eens, ik zal de nieuwe meu
belen tege» brandschade laten verzekeren 1
De sigaar en het karakter.
Het karakter van den man valt eeni-
germate op te maken nit zijn sigaar. De
wijze, waarop bij haar tnsschen de lippen
houdt, is den aandachtigen opmerker vol
doende.
Hij, die zijne sigaar tusschen de lippen
van de eene zijde naar de andere (rolt*,
neemt het leven vroolijk op en meent 't
goed met zijne naasten.
Hij, die haar meer tnsschen de tanden
dan de lippen hondt, meer op haar kauwt
dan haar rookt, ia vastberaden.
Hij, die telkens zijn sigaar opnieuw
moet aansteken, heeft een wispeltorigen
aard, die de puntjes netjes in 't asch-
bakje legt, ia bedachtzaam en zuinig,
hij, die ze wegwerpt, rcektloca en onna
denkend.
De aiga&r recht in den mond te hon
den en rookwolken naar alle zijden te
verspreiden, strekt ten bewijze, dat de
rooker aanleg tot peinzen en wankelmoe
digheid bezit.
't Komt steeds precies uit.
Modern. In de Zwitser-
sche bladen was er den laatsten tijd her
haaldelijk over geklaagd, dat er zooveel
(Onbeheerde* jonge meisjes, voo~al des
Zondagsavonds, in de herbergen en koffie
huizen komen, eu zich daar als mannen
te goed doen. Man waarschuwde de meis
jes voor zedelijke gevaren.
Nu verschijnt daarop het volgend ant
woord van een „jonge-meisjes-comité*
„Wij verklaren, dat wij ons door znlke
krantenschrijvers geen voorschriiten laten
stellen, en dat onze zedelijkheid in hun
tegenwoordigheid meer in gevaar is, dan
zonder hen. Wanneer er in de koffiehuizen
zulke groote gevaren dreigen, waarom wor
den ze dan door de manneD zoo ijverig
bezocht, en waarom zitten die daar zoo
lang, tot ze op hun vaak zeer krommen
weg naar huis op zijpaden raken, o{ door
nachtelijke straatslijpers naar hun woning
gebracht moeten worden Daarom jnist
achten wij het onze taak ervoor te zorgen,
dat er steeds meer personen van ons ge
slacht naar de koffiehuizen gaan, ja, zelfs
allo koffiehuizen en herbergen met vrou
wen en meisjes vol te proppen, totdat de
zoogenaamde heeren der schepping daar
geen plaats meer vinden, en dat net zoo
lang, tot de mannen aan spaarzaamheid
gewend zijn. Dan echter zullen ook wij
weer vrijwillig tot de ons aangeboren
spaarzaamheid terugkeeren." Te dui
vels 1
Een gestoorde tooneel-
voorstelling. Te Londen is weer eens
bewezen, hoe licht 's menschen hart ont
vlamt voor de verdrukte onschuld. Bij een
tooneelvoorstelling werd de heldin, die in
ééo woord een engel was, op dnive.1-
sche wijze vervolgd door een doortrapten
schurk, die haar door zijn verfoeilijke lis
ten en lagen eindelijk naar de guillotine
wist te doen sleepen. Maar het doodend
staal zon de onschuld niet trefteB. Want
op het jnisle oogenblik sprong een heren-
lische jonge veehandelaar onder de toe
schouwers op, greep zijn stoel, ijlde naar
het tooneel en verjaagde den boosdoener
snet zijn trawanten door de vier pooten
van den zetel als even zooveel knuppels
te gebruiken. Zoo redde hij de heldin
van het schavot en hiermee ^eindigde het
tweede bedrijf. Maar het derde bedrijf be
stond hierin, dat de redder vrij onzacht
door een even grooten hercules werd aan
gepakt en het slot van het drama vormde
de gevangenneming vas den edelmoedigen
ridder, die weldra gelegenheid zal hebben
zich te herinneren, dat de tijd der galante
heldendaden voorbij is. De acteur, die voor
^schurk" speelde, had een wel wat las
tig maar toch schitterend succes.
Opbrengsten der Jposte-
rijen
Volgens een te Bern opgemaakte statis
tiek bedroeg de opbrengst der posterijen
der Vereenigde Staten in 1896, 427 mil-
lioen francs. Ia hetzèltde jaar bedroeg die
in andere landen Dnitschland 424 milli-
oeD, Engeland 306 millioen, Frankrijk 228
millioen, Rusland 169 millioen, Oosten-
rijk-Hongarqe 150 millioen, Italië, hoewel
een talrijke bevolking hebbende 52 milli
oen, Japan eveneens 52 millioen, Austra
lië 17 millioen, de Portugeesche koloniën
bij kasp Yert en Guinea eenige duizenden
frans. De netto-opbrengsten waren als volgt
Engeland 98 millioeD, Frankrijk, Duitsch-
land en Rusland resp, 49, 39 en 47 mil
lioen. De Vereenigde Staten wezen een
deficit san van 42 millioen. Al de landen
der Post-ünie bij elkander hadden iets
meer dan 2 milliaid ontvangsten der pos
terijen.
Een schadevergoeding.
De handelsrechtbank te Lcik heeft de
Belgische Staatsspoor veroordeeld tot beta
ling van 60.000 fres. schadevergoeding
aan den circus-directeur Wulff. Deze laat
ste had voor het vervoer van zijn materi
aal van Kiel naar Luik een extra-trein
genomen. Onderweg vatte de eerste wagen
vnur en alle costuums van den troep en
verdere benoodigdheden werden bf door de
vlammen vernield bf zwaar beschadigd.
Wulff stelde een klacht in tegen de
Belgische Staatsspoor en vetlacgde scha
deloosstelling van 60.000 fr., zijnde de
waarde der verbrande zaken, en 40.000 frs.,
daar hij zijn voorstellingen moest uitstel
len De handelsrechtbank veroordeelde de
Staatsspoor tot betaling van 60.000 fres.,
maar wees den anderen eisch van Wulff af.
En kan n alt ij d 0
i»mands karakter oordeelen naar de wijze
waarop hij lacht vroeg een jonge dame.
Neen, dat niet, maar w*l over 't geen
waarom hij lacht, zeide de practische
filosoof.
De der Inenting van de meeste men-
scber. is eene mengeling van goedigheid,
nieuwsgierigheid en gewichtigheid.
De roeping van (Vronw* te zijn en
g moeder" is goddelijk, heilig en plechtig
geert vronw kan zich hooger verheffen,
noch edeler ontwikkelen.
Ongewone arbeid geeft blaren.
Wees sterk en waak
Van allen, die ons dagelgks onzen
tijd rooven, zijn de dwazen de grolste
dievenwant zij ontstelen ons tijd en
gednld.
- Edele en groote mannen zijn on
sterfelijk ook iö deze wereld, Hun geest
blijft spreken tot ons uit hunne daden en
hnnne werken.
Zon en liefdeZe schijnen door de
nevelen heen en wij juichen ze toe als de
onmisbare voorwaarden voor de eenwige
jeugd in bet leven.