GEMENGD NIEUWS. Martha's Kerstgeschenk. *1" ."Vtï b'srt.rï-ïï'd •"Sr z.a kre)Vala,en e"n om zien. '1 van dezelven verschoond te blijven. Ary Boogaerdt." Rotterdam, 7 April 1795. Wat een breedsprakigheid en toch ook hoo natuurlijk en eerlijkwij zijn geluk kig of wij zijn bedroefd, we gelooven heel graag dat jullie er in deelneemt, maar wij ontslaan je van do verplichting, dat heel in het bijzonder te komen ge tuigen Dat spaart jullie en ons een vervelenden dag. lloe dikwijls vindt ge nu een annonce van deze strekking Bij elk feit van eenige beteekenis behooren visites en contra-visites, recepties en bezoekdagen, en ik geloof niet, dat dit alleen een per soonlijke meening is als ik zeg, dat wij die graag uit onze verplichtingenreeks weg-doen, maar dat kan niet. Er is dezer dagen een boek versche nen over „Vormen". De schrijfster is Johanna van Woude. Ziedaar het zedenmonument van dezen tijd I Neem uit uwen omgang, uit uwe conversatie alle natuurlijkheid en alle eerlijkheid weg en ge zijt een beschaafd mensch. De schrijfster, die het waarschijnlijk goed meent, geeft recepten, die van uw vrouw en kinderenden van uzelven mario netten maken. Ge zult natuurlijkheid een zonde vinden met overtuiging moogt ge niets van doen hebben. Telkens als er bezoekers komen, zult ge u op-winden als een uurwerk en dan behoort ge, als een uurwerk, af te loopen. Ja, dit is een kostelijk boek. Wik uwe woorden voorzichtig, zeg vooral niet te veel, laat het bij eenvoudige opmerkin gen, waardoor uwe gasten los-kunnen komen. Als ge 't met hen niet eens zijt, zeg dit dan niet, maar glimlach eens en geef hun een vriendelijk woord van toenadering. Zijt ge zelf op bezoek, laat dan nooit merken, dat ge onvoldaan of uit uw humeur zijt. Een model van beleefdheid was zekere Franschman, die bij een diner een walgelijk bitter vocht zonder blikken of blozen opdronk en den gastheer zelfs een compliment maakte over zijn „ver- rukkelijken wijn", terwijl later bleek, dat de knecht zich vergist had en inkt had geschonken in plaats van druiven nat! Waar blijft dan natuur, karakter, waar heid Toch is dat „Vormen" een heel nuttig boek. Ik beveel u de lezing en de studie sterk aan. Ge hebt het noodig, als ge veel in gezelschap verkeert. Ge moet al deze dingen weten, om u naar be hooren te gedragen en een welopgevoed negentiende-eeuwsch mensch te zijn. Och arme 1) (-H04-) Buiten op straat lag wel een voet sneeuw. Door de straten woei een ijzige Noordoostenwind. Hij rukte aan de pannen der daken, aan de reclameborden en lui ken der winkels, hij scheurde de aanplak- en reclamebiljetten van de muren en boog de boomen rechts en links met zulk een geweld, dat het ijskegels rcgeude. Een on vriendelijk Kerstweer 1 Wie niet beslist moest, verliet op den avond van dezen 24 December zijn vier wanden niet en dacht medelijdend aan die genen, wier zakeD, nood of gszelschaps- verpliehtingen hen nog naar buiten dreven. „Ik niets. Het is vriendelijk van je, maar ge begrijpt ik, ik verdraag dat niet." „Maar, goeie jongen, men zou je wellicht kannen helpen Trausnitz is ook met ver lofzijn vader Hij zag naar Trausnitz om. „Voor je goede bedoelingen dank ik je hartelijk. Hulp heb ik niet noodig. Dat geregelde tredmolenleven is voor mij niet geschikt. Nog eenmaal, laat me gaan. Mijn weg is niet de nwe. En nu, God besoher- mo je-* Er klonk zooveel verbittering en heime lijke vertwijfeling uit de slem het gelaat van den man gaf zoo duidelijk deze zelfde gevoelens weer, dat Stephan hem gaan liet. „Een verlorene dacht de goedhartige Radowitz treurig en zag den voormaligeD vriend na, Die waB reeds een eind weg. Zijne ver- sohijniog was niets vervallen, integendeel, bjj sag er fijn en voornaam oit; men sou hem bepaald voor een officier fn burgerklee- ding houden. Plotseling draaide Clemens zijn paard en riep„Groet Trausnitz van mij I* Daarna zwaaide hjj nog met zijn hoed en gaf zijn paard de sporen. Do paardenknechten volgden onder luid gepraat hun heer. Radowitz had den lieden gaarne gevraagd, wat Nmdböfer bi) Benz deed, maar wellicht droeg bij niet eens zijn waren naem daar en daarenboven, het staitte hem tegen de borst onderzoek te doen. Trausnitz en de asssesor hadden intus- schen hun gelag uitgedronken en botaald. „Een bekende f* vroeg de laatste onver schillig. De ritmeaster betaalde, ging echter niet verder op de zaak invoor Wormede wil de hjj de zaak niet blootleggen. „Groote Galavoorstelling i'd den oirons Renzl* was op reusachtige aanplakbiljetten en in iedere oonrant van Woeaea te lezen. „Wat zon ons verhinderen, daar een bezoek te brengen P Het is zeer twijfelachtig, of lemenus vanavond optreedt, en alt es bjj De aardige en elegante jonge vrouw, die in eene voorname villa van het westelijk deel der stad in een goed verwarmd bou doir zat, had minder medelijdende gedach ten. Zij wachtte zeer ongeduldig op iemand die komen moest en niet kwam, en wier komen haar op dit oogenblik gewichtiger scheen dan iets anders ter wereld. Toen hit op het kostbare uurwerk zes sloeg, sprong ze met een heftige beweging op en belde. Een dienstmeisje trad, onder de schilderachtige draperie door, da kamer binnea. Opgewonden stapt9 haar meesteres op baar toe. „Hebt ge het meisje met de licbtschermpjiss niet om vijf uur besteld?" „Jawel, mevrouw." „?vu is het zes en altoos nog niets. Ik zie reeds onze gasten komen en geen en kel bloemenscherm voor de electrische lam pen. Het is om wanhopig te worden." Hft meisje troostte, dat men nog min stens twee uur voor zich had. "Vóór half negen kwam er toch niemand. Bovendien was het reer slecht weer en dus zeer be grijpelijk, dat het meisje wat later kwam. Van deze verontschuldiging wilde het opgewonden mevrouwtje niets weten. „Ga naar de telefnon, Anna, en zeg haar hier werd zij door een flink bellen aan de huisdeur in de rede gevallen. „Ein- delijk Het dienstmeisje ging naar beneden om open te doen. Zij kwam in gezelschap san een zeer bleek en nog jong meisje terug, dat een groote cartonnen doos in de hand droeg. Het jonge ding was bijna armoedig gekleed.Het besneeuwde manteltje en den hoed had ze in de gang beneden afgelegd. „Nn, meisje, kant ge niet beter op uw tijd letten Het zal nauwelijks nog mo gelijk zijn, alles te arrangeeren vóór de gasten komen." „Ik vraag u om vergiffenis, mevrouw, de chef wilde mij niet eerder laten gaan. Het is vandaag Kerstavond en er is dus nog veel te doen. Het is ook eigenlijk niet mijn werk slechts alleen omdat u het wenschte en dan de sneeuwstorm bniten daarbij liep de kleine esn rilling door de leden. Mevrouw scheen deze verontschuldiging te willen laten gelden en verzocht het meisje, haar doos uit te pakken. Nadat da schatten onthuld waren, ont snapte er aan den mond der jonge vrouw een blijde kreet. „O, hoe mooi," riep ze, „nog veel mooier dan de eerste," en daarbij klapte ze vergenoegd in de banden als een kind. „Wat zullen mijne gasten voor oogen opzetten. Mijn man moet de schermpjes ook dadelijk zien; roep de professor, da delijk, Anna." „Mijnheer wilde voor acht uur niet ge stoord worden, hij is boven in het atelier." „Mooi." Het jonge meisje hief het hoofd een oogenblik als tot een groote vraag op, maRr boog het dadelijk weer over baar bloemen. „Mooi, dan zullen we eerst alles arran- geeren, dan kunnen we hem daarna roe pen. Draai de lampen op." Terwijl het dienstmeisje de kamer verliet, woelde de jonge vrouw met hare vingers door de vele lichtschermen. Het eene na het andere legde ze op tafel. „Die lotusbloemen moeten bier in mijn kamer, boven de schrijftafel. Ja, zoo juf frouw, ge schijnt merkwaardig veel smaak te hebben voor een fabrieksmeisje." Het meisje antwoordde niet, maar zij wendde zich af, om den blos niet te doen bemer ken, die haar bleek gelaat bij die harde woorden kleurde. De vrouw van den professor bemerk te niets van deze beweging. Het magere, arme, koude kind interesseerde elkaar genomen, moeten we toch een po ging doen, hem ie heipon," had Radowitz tot Trausnitz ge.-egd. Evenals in hun garnizoen Doyh aan de grenzen, waren se nn ook in Weenen onaf scheidelijk. De ritmeester, die spo3dig genoeg bed van de vele genietingen, die een wereld stad als Weenen aanbiedt,vond meer behagen in dergelijke zaken door den smaak, dien zijn jongere vriend daarbij steeds aan den dag legde; zij laohlen somtijds den ganschen dag over de onsohuldigste zaken en de officieren van de andere regimenten lachten weder over detwee „landbloempjes", wat dezen zich kalmpjes lieten welgevallen. „'t Is goed, we gaan been, maar niet met de andere heeren, en in burgerkleeding, op dat die arme kerel geen erg in ons heeft." Zoo had het antwoord van Trausnitz ge luid. Spoedig zaten ze op den achtergrond van een loge. Do geheele circus was staande- vol. Met spanning volgde men hetgeen werd afgespeeld. Clemens Niedhöfer verscheen niet. Radowitz wierp een bekoorlijk danse resje een bocquet toe, waarvoor hij meteen coquet laohje beloord werd. Nommer voor nommer werd afgewerkt en zij wachtten nog altoos tevergeefs. Ten laatste stonden ze op en gingen ze Daar de stallen. Zij spraken hier en daar met een paard) ijder. Daarna keerden se naar den ingang van het oironsrond terug. Zij zagen, dat dit met een groot net werd overspannen en boog boven in de tent schommelde miss Fullurton, de beroemde trapóze-kuns'enares, en nog beroemder schoonheid, om zoo aanstonds hare waag halzerijen te vertoonen. De oogen van de beide officieren schitter den. Ademloos volgden zij, evenals elk ander, de aan hot wonderbaarlijke grenzen de bewegingen van het sohoone vrouwen lichaam. Zjj hoorden naast zich een heer zoggen „De domheid schijnt mij weer toe ep zjjn zijde te zjjn. De arme kerel is bjjna gek van jaloezie." De faemn lichiin en maakten nog alU-r- haar niet in 't minst. De,honf^nJe8 voor haar, dat de origineels Mh"r®PJ die ze als 't ware in't verborgen hadlort dekt, nog bij tijds in haar bezit g waren om de bewondering en de afgun harer gasten te kunnen opwekken. Nadat de lotusbloemen op de bestem de plaats waren aangebracht, ging «J het meisje naar het salon. Op dit oogenblik trad van den tegen- overgeetelden kant de professor binnen, een man van gevorderden leeftijd, die een zeer grooten roep als schilder en niet min er als leeraar genoot. Toen hij hoorde waar over het handelde, liet hij zich de gatt- sche bloemenpracht op den vleugel spreiden. Toen hel eerste schermpje zich uit het zijden vloei ontpopte, sprak hij lo'j toen echter da vormen en kleuren grilliger en schitterender werden, werd hij plotseling heel stil. De groote, goudgele bloesems met de lila kelkjes, da fantasie- bloemen in maagdelijk wit met de bleeke rose randen, de orchideeën in bare heer lijke vormen en kleuren, 't was als uit een sprookje. De schilder sprak nog steeds geen woord. Hij liet de zachte voorwerpen bet eene na het andere door zijn vingers gaan en hield de kleuren tegen het licht, nam de bloem kelkjes vlak voor het oog en bekeek ze dan weer op een afstand. Stil en vol verwachting stond het jonge meisje naast hem, met neergeslagen oogen, alsof zij een oordeel over dood of leven verwachtte. En gedurende deze stilte sprak de mevrouw onophoudelijk over het groote eflect, dat de schermpjes zouden maken. Eindelijk wendde de professor don blik van de schermpjes af en zag hot jonge meisje aan. „Weet ge mij ook te zeggen, mijn kind, wie deze voorwerpen heelt gemaakt Zij zijn even onnatuurlijk als talentvol 1" Het meisje werd rood tot aan het ascb- blorsde haar. Slechts aarzelend kwam het antwoord over haar lippen. e. Dit alles is handwerk," zeide zij, zon der dat ze het waagde den beroemden man aan te zien. „Naar een model wordt de vorm van ieder blad op witte of gele zijden gesneden, dan wordt ieder blad, iedere meeldraad op zichzelf met Oost- Indischen inkt opgewerkt. De bladen wor den in de machine van kerfjes voorzien en vervolgens worden de verschillende doe len tot bloemen gemaakt." De schilder had opmerkzaam toegelnis- terd. De eenvoudige bewerking interesseerde hem oogenschijolijk zeer, meer nog wel licht de*beschaafde wijze, waarop het ar moedige meisje sprsk en de levendige, wisselends uitdrukking harer trekken. Nu nam hij een der gele zonnebloemen in de hand. t Moet een talentvolle, ofschoon dan ook verduiveld vrij-denkende kop zijn, die deze dingen ontworpen beeft. In ieder geval verdient hij iets beters dan in een lampenschermenfabriek te zitten Hij heeft zich tot haar gewend en ziet het meisje juist in het gezicht, zonder dat hij daarbij het geringste denkt. Haar gelaat wordt du eens vlammend rood, dan krijtwit en zij mompelt iets, waarvan de schilder geen woord verstaat. Daarbij bemerken beiden, dat ze alleen in de Z3al zijn. Voor mevrouw is het onderhoud van haar man met het fabrieksmeisje al lang te vervelend geweest. Zij ia weg geslopen om hare voorbereidingen iu de Kerstkamer te volbrengen. De schilder staat stom in gedachten verloren. Er is plotseling een idéé bij hem opgekomen. Zou dit kiud zelve Hij schudt met het hoofd. In dat armoedige schepseltje steekt zooveel gevoel niet. Het meisje heeft zich omgedraaid. Zij Li opmerkingen over die moois vronw. Nu had ze nog den beroemden laats'en sprong te maken. Men zag haar plotseling op een balkonashtige estrade boog in den top van den oireos. Een oogenblik aartelde zij; de hoogte was zoo groot, dal Trausnitz hare oogen en trekken niet mesr onderscheiden kon. Wellicht raat zij de diepte, waarin ze zon wegspringen. In dit oogenblik stiet Radowitz hem aan en fluisterde reer opgewonden: „Dat is hij Groote God 1" „WieP Waarachtig/ Da ongelukkige Door hun blikken af te wenden, hadden beiden den sprong van Miss Fullerton niet gezienals een vogel vloog se door de luoht en lag weldra in het vangnet, om in het volgende oogenblik op te springen en met een stralend lachje, maar zeer bleek, het jubelende applaus van het pnbliek in ont vangst te nemen, terwijl tij met een gelaat vol dankbare vereering de hand op het hart legde. „Een heerlijk sohoone vronwWaar achtig goddelijk die gestalte," mompelde Radowitz en voegde er met oen blik op Clemens aan toe „De ongelukkige!" Hij, de vriend om wien zij beiden geko men waren, bad van hef oogenblik, dat zij hem naast het vangnet ontdekten, daar ge staan, evenals zijn vrouw io trico', en had haar daar boven moeten zien werken, sng haar daarna naar beneden springen en drukte de lippen vast op elkander, om niet te schreeuwen. Toch had het publiek een kor ten, schrillen kreet gehoord. Maar men lette daar niet op. Na stond de zoo flink gebouwde man naast de heerlijke vroaw, reikte haar de hand en hielp haar de enkele schreden op hot vangnet doen. Nu was zg weder gezond en wel op vasten bodem. Aan zijn hand neigde zjj telkens en tel kens weder voor het applaus. Het men- cohenpaar was zoo eohoon, dat het gejubel geen einde wilde nemen. Eindelijk konden ze beiden hand in hand do manege veiiotin. 'ly moesten dicht langs haar niet begr P (1q ma»kater delijker zegge 8meekeD „Verlos mij, w»f; zou_ ze ellendige werk op de vrrlos mij om - 200 geliefde fabnek, help J Durfje lt, Haar kleine 'lichaam beefde van opgewon denheid, maar zij waagde het niet, der een ander ouder haar kin, die haar het hoofd doet omdraaien. De schilderr «e iu het al oude jonge gezichtje, llij weet g n08Mij schijnt het toe, dat de kleine mam- sel zelve de ontwerpster is van deze tan- ti8De°hl»ngngtetaggehouden tranen wellen uit haar oogen op. Schuw eu bevend ont wringt zich een „ja" aan hare lippen. Ds schilder antwoordt niets, maar belt om een bediende. Hij wijst hem op de lichtschermpjes en draagt hem op, mevrouw te vragen wat er UQöt die zaakje» ge ©u ren moot. Ook moest hij zeggen, dal mijn heer naar het atelier w*s gegaan eu daar ongestoord wenschte te blijven. Daarna neemt hij het meisje als een kind bij de band en brengt haar naar zijn atelier, waar het electrische licht nog brandt. Hij laat het kind tijd, in dn mooie kamer op haar gemak te komen. Met wel gevallen slaat hij de verrukking van de kleine gade, wiet oogen bij lederen nieuwen indruk helderder beginnen te schitteren. Dan noodigt hij haar uit, tegenover hem san een tafeltje te gaan zitteD, waarop een schaal met frissclie windbloemen staat. „Zoo dus ziet het fantastische hoofdje er uit, dat die tropische bloemen met de onmogelijkste kleuren en vormen heelt ont worpen Veitel me eens, kind, hoe dat a'- Ls zoo is gekomen. Maar drink eerst een slok wijn. Ge zijt zoo bleek. Ziezoo, dat zal je goed doen." Trots haar schuchterheid, nam zij dank baar de aangeboden gave aan. Zij gevoel de zich werkelijk versuft en moe door den verren weg bij het ontsfuimige weer en de opgewondenheid, waaraan zij ten prooi was geweest. Daarna begon ze te vertellen, een onde, overoude geschiedenis, en toch, zooals het geledene van de lippen van het bleeke meisje kwam, als rechtstreeks uit haar ziel, als een lang beschermd ge heim, was het den schilder, alsof wat dit kind geduld en g<leden had nooit te vo ren geleden was. Haar vader was een kleine beamb te geweestvoor twee jaren was hij ge storven, de moeder was niets gelaten dan een klein weduwenpensioen eu een schaar kinders. Na lang bidden en smeeken had het meisje, als de oudste der vijf, het een jaar voor den dood haars vaders gedaan gekregen, teeken— en schilderles te ontvan gen. Haar leeraar was vol lof. Het was een zeer gelukkig jaar. De dood van dsn vader maakte aan haar geluk een einde. Zij moest, trots haar jeugd, trachten geld te verdienen om de huishouding te kunneu bekostigen. Een afschuw voor de toekomst vervulde dize jonge kinderzial. „Wekenlang liep ik rond, om hier of daar een plaatsje te krijgeD," ging ze na een poosje voort, „niemaud wilde mij heb ben. Een toeval voerde mij naar de f&briek der lampenschermpjes, men probeerde het daar met mijik werd aangesteld,— mij ne moeder en mijn broertjes waren ge lukkig ik Zij zweeg en sloot de oogen, om de tranen te verbergen. Zij durfde dien vreem den man niet toonen, hoeveel zij gedaaD had hoe zij er voor sidderde, nog meer te moeten lyden nooit, nooit verlost te worden van dat geestdoodende wet 4 u Knvollrovi t *»t. te bereiken De schilder had zijn haar reeds lang ïer|at'ÖB t het atelier op en neer. Vj en ii>! f "V. a,l"c' "H "i neer. Dan seling voor het meisje „tai eef k naam en adres van ha8I J' He. geren leeraar en eindelijk f' W,!' gen woning opgeven, at S zij gezegd had en bcgon neer te loopen. Pni«Hw *'i Dan begon hij, nooai8 hj. luid met zichzelf te pIatonJ ^WQoa hem hooren moest, daaraf d, he' k Dat kan ook .llten in een' Trausnitz en Radowitz voorbij. Beiden zagen duidelijk de raaohtelooze,harts tochtelijke woade in het gelaat vao den man bq drukte de band van de vrouw vast in do zijne. Zonder hen te bemerkeD stapte bjj hen voorbij. Aan den uitgang stond een oircusbediendc; dezen rukte bjj den mantel uit de handen en huld9 zijne vrouw erin. De vrienden zagen elkaar stom van op gewondenheid aan. Dat dat was das Clemens Niedböfer's leven dos dit leven trok kjj voor boven den tredmolen van de elledaagsehheid I „Hoi men het je kan aanzien, Traus nitz dat je van hot land komt. Ia ieder winkelvensler werpt ge een blik en geen ziel kent gel' plaagde op zekeren dag een piepjong loitenantje zijn eenige jaren onderen vriend Traosnitz, terwijl zjj beiden langzaam door de menigte slenterden, die op dat uur sioh dagelijks op de trottoirs der Ringtsfraat verdrong. Transnitz laohte bevangen. Hii wilde n.'et zeggen, dit het niet de inwoeien Z hï"eeerm°fl "ï'9 PrD'len Wflrfin' ™»">aar h« "eetmalen haastig een blik wierp, mair de gelijkenis lossohen ren voorbijgaand «e..je met een beebenis, die bjj in z^n hart droeg, zoo groot was geweest dat hü niet „6;L 7l/d,e.mi.Tt had hM "«tnurljjkook gernn, dat hg z10h vergist had dere'S«„T di' "*n d° <">- wel in heslh 8'raat 1,eP' h#d hem «ven- wei in bescherming genomen. komt er hen!06 ^"de' "»0n waarde Ernsteio, f?rüpïeï 1 pfenTOndiK "'"et oit. Ik be- -SI'."'K't.T'.l 'Z «'••ri.-d. «.k ...d»,- taeta. mechanisch knechtdom te d0, onze voorkomen, waar g«en Wereld zich iets om zijn evenmensch"^' 4 0 waar Zij a.s vijanden tegen elk» N nen in plaats van elkaar te Ui" Plotseling riep hij evenwel ,n „Dat tantaseeren moet ge W D'H wennen, wanneer gij bij gaan wilt. Bloemen, zooals Jy 'tti dood of levend ding, worden H zooals ze zijn, niet zooals ze 'fH begrepen P" Eu merkwaardig, zij, de schuchtere, die het nooit ,v hebben een blik tot hem op te kif dien hij zacht en vriendelijk m#tk sproken had, lachte hem nu, nu toesprak, vol vertrouwen toe* Zij kon immers niet anders dan I lachen en nog eens lachen, l*ch 11- wanneer men haar geslagen had 1 bV''1 dan niet gezegd, dat hij haar i„ j' ,1 wilde nemen, de beroemde meester k in de leer nemen 1 En dan is er noe J 1 haar lachen doet. Het verheugt haa' oprecht, dst hij, de groote nuar jQiJ gevoelt als zij, het kleine, don* Ook zij heelt steeds het gevoel oeu dat haar bloemkelken, volgens den aJ| der natuur gemeten, ondingen waren iu de volheid van haar geluk vindt dsn moed, den professor uiteen t« dat dat tantaseeren slechts op bevel rut- heer van de fabriek geschiedde me-nde, dat men rekening diende te hoodei met den smaak van het publiek ea j(l getrouw nsar de natnur geschilderdefc! men niet aantrekkelijk genoeg waren. Da schilder mompelt iets van vervU, ta waarheid, die de geheele kunst drtid te ruïneeren daarna gaat hij weer tegel over het meisje zitten. „Hoor eenkind hoe heet je sim- lijs P" „Martha Werner." „Juffrouw Martha, ik wil me mei toekomst bemoeien. Neen, bedank mij» niet. Ga zult bij mij op geeD rozen win delen. Ik ben een mopperaar en mcnigesrijiiij eerst op mijn atelier was gekomen en mei veel moeite ook, is meestal plotseling ra verdwenen. Wellicht verdwijnt ook g den een of anderen dag, of heb ik mijis je bedrogen, dan stuur >k je zelf weg,En jaar zal ik het probeeren, en dan mag j> bedanken. De aangelegenheden met jen» der en je heer van de fabriek zal ik ril in orde brengeD, maar gij moet eerst een proef afleggen. En wel dadelijk. Ben je moef' „NeeD, in 't geheel niet, maar 1 „Maar wat P" „Moeder zal angstig worden, wanneet ik zoo lang uitblijf. Jnisl vanavond, o| Kerstmis I* „Schrijf een brief aan je moeder.' Hij schoof haar pen eu inkt toe ti zag op de klok. Het ia halt scht. Schij! aan je moeder, dat je op z'n laatst negen uur thnis bent. Ik zal dadelijk een bediende den brief laten bezorgen. H) zal je ook wat ts eten brengen, jnffron' Mtrtha en je zult gehoorzaam zijn en et» ook. Dan zullen we je aan een ex»®' „Natuurlijk, wanneer men al zijne k"!' bronnen van buiten hebben moet'" „Groote geesten, zooals gij en von Tm"' nitz, grijpen alleen in eigen binnenste, o harmonie en genot in hun leven Ie bre"?»! maar wij, minder rijk-begaafd^J hoe moeten wij het stellen? I*1 lieve hemel, zog ons nu eens o|t<c waarmede gij nw vrijen tjjd dood», en zonder biljarten en kaarten, zonder SP° zonder komedie P Hm, wjjn en vron zijn er overal! Maar hoe kon uw overste wreed tegen u zijn, n alles te verbwm „Gjj meent zeker, dat bij hot spden bood P" vroeg de ritmeester. g „O, verbieden!" riep Trausnitz. zegt niets. Hg zette bet door, dat e' kelijk niet gespeeld werd; op mijn wij doden het niet, niemand; wellicn een deel nit oohting voor hem school ziob namelijk dood, nadat jj naoht met spelen had deorgobraebt, sijn eenige. Er was daar geen pi drukken mogelijk en een strenge het gevolg geweest." Ajjmf „Maar wat deden jelui dan al soo j nwe kameraden P* vroeg nieuwsgier'» Ernstein. ,-l veel „Man leeft op het land weirke 13 #tJ) inniger, men slait zieh meer bij e stelt belang in litteratnur en kon hadden eene zangvereeniging ™3- ^iii voerden toonoeistukken op, e°, ja kortom, we deden van 8' |eo»»l' Op dit oogenblik hield een zeer ^flli equipage naast do drie heeren stiggt, raedern gekleedo dame, die da ,|[n' wenkte graat Ernstein levendig £ene" nier was reeds van den bok g®'P e0e«fv opende op haar teeken het por"3 de beide anderen het reeht begr'P. ,n er0«' H was hnn kameraad met een vloc 8 fl|l aan het adres der vrienden mg I rijtuig rolde verder. rrfj8tn''l I „Wie was die dame P" vr0(?^eer r»®0' levendig, want zg was h0® toegeschenen- yOiöD' WORDT VEID

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1898 | | pagina 6