GEMENGD NIEUWS.
Martha's Kerstgeschenk.
*1" ."Vtï
b'srt.rï-ïï'd
•"Sr
z.a
kre)Vala,en e"n om zien.
'1
van dezelven verschoond te blijven.
Ary Boogaerdt."
Rotterdam, 7 April 1795.
Wat een breedsprakigheid en toch ook
hoo natuurlijk en eerlijkwij zijn geluk
kig of wij zijn bedroefd, we gelooven
heel graag dat jullie er in deelneemt,
maar wij ontslaan je van do verplichting,
dat heel in het bijzonder te komen ge
tuigen Dat spaart jullie en ons een
vervelenden dag.
lloe dikwijls vindt ge nu een annonce
van deze strekking Bij elk feit van
eenige beteekenis behooren visites en
contra-visites, recepties en bezoekdagen,
en ik geloof niet, dat dit alleen een per
soonlijke meening is als ik zeg, dat wij
die graag uit onze verplichtingenreeks
weg-doen, maar dat kan niet.
Er is dezer dagen een boek versche
nen over „Vormen". De schrijfster
is Johanna van Woude. Ziedaar het
zedenmonument van dezen tijd I
Neem uit uwen omgang, uit uwe
conversatie alle natuurlijkheid en alle
eerlijkheid weg en ge zijt een beschaafd
mensch.
De schrijfster, die het waarschijnlijk
goed meent, geeft recepten, die van uw
vrouw en kinderenden van uzelven mario
netten maken. Ge zult natuurlijkheid een
zonde vinden met overtuiging moogt
ge niets van doen hebben. Telkens als
er bezoekers komen, zult ge u op-winden
als een uurwerk en dan behoort ge, als
een uurwerk, af te loopen.
Ja, dit is een kostelijk boek. Wik uwe
woorden voorzichtig, zeg vooral niet te
veel, laat het bij eenvoudige opmerkin
gen, waardoor uwe gasten los-kunnen
komen. Als ge 't met hen niet eens zijt,
zeg dit dan niet, maar glimlach eens
en geef hun een vriendelijk woord van
toenadering.
Zijt ge zelf op bezoek, laat dan nooit
merken, dat ge onvoldaan of uit uw
humeur zijt. Een model van beleefdheid
was zekere Franschman, die bij een diner
een walgelijk bitter vocht zonder blikken
of blozen opdronk en den gastheer zelfs
een compliment maakte over zijn „ver-
rukkelijken wijn", terwijl later bleek,
dat de knecht zich vergist had en inkt
had geschonken in plaats van druiven
nat!
Waar blijft dan natuur, karakter, waar
heid
Toch is dat „Vormen" een heel nuttig
boek. Ik beveel u de lezing en de studie
sterk aan. Ge hebt het noodig, als ge
veel in gezelschap verkeert. Ge moet
al deze dingen weten, om u naar be
hooren te gedragen en een welopgevoed
negentiende-eeuwsch mensch te zijn.
Och arme
1)
(-H04-)
Buiten op straat lag wel een voet
sneeuw. Door de straten woei een ijzige
Noordoostenwind. Hij rukte aan de pannen
der daken, aan de reclameborden en lui
ken der winkels, hij scheurde de aanplak-
en reclamebiljetten van de muren en boog
de boomen rechts en links met zulk een
geweld, dat het ijskegels rcgeude. Een on
vriendelijk Kerstweer 1
Wie niet beslist moest, verliet op den
avond van dezen 24 December zijn vier
wanden niet en dacht medelijdend aan die
genen, wier zakeD, nood of gszelschaps-
verpliehtingen hen nog naar buiten
dreven.
„Ik niets. Het is vriendelijk van je, maar
ge begrijpt ik, ik verdraag dat niet."
„Maar, goeie jongen, men zou je wellicht
kannen helpen Trausnitz is ook met ver
lofzijn vader
Hij zag naar Trausnitz om.
„Voor je goede bedoelingen dank ik je
hartelijk. Hulp heb ik niet noodig. Dat
geregelde tredmolenleven is voor mij niet
geschikt. Nog eenmaal, laat me gaan. Mijn
weg is niet de nwe. En nu, God besoher-
mo je-*
Er klonk zooveel verbittering en heime
lijke vertwijfeling uit de slem het gelaat
van den man gaf zoo duidelijk deze zelfde
gevoelens weer, dat Stephan hem gaan liet.
„Een verlorene dacht de goedhartige
Radowitz treurig en zag den voormaligeD
vriend na,
Die waB reeds een eind weg. Zijne ver-
sohijniog was niets vervallen, integendeel,
bjj sag er fijn en voornaam oit; men sou
hem bepaald voor een officier fn burgerklee-
ding houden.
Plotseling draaide Clemens zijn paard en
riep„Groet Trausnitz van mij I* Daarna
zwaaide hjj nog met zijn hoed en gaf zijn
paard de sporen.
Do paardenknechten volgden onder luid
gepraat hun heer.
Radowitz had den lieden gaarne gevraagd,
wat Nmdböfer bi) Benz deed, maar wellicht
droeg bij niet eens zijn waren naem daar en
daarenboven, het staitte hem tegen de borst
onderzoek te doen.
Trausnitz en de asssesor hadden intus-
schen hun gelag uitgedronken en botaald.
„Een bekende f* vroeg de laatste onver
schillig.
De ritmeaster betaalde, ging echter niet
verder op de zaak invoor Wormede wil
de hjj de zaak niet blootleggen.
„Groote Galavoorstelling i'd den oirons
Renzl* was op reusachtige aanplakbiljetten
en in iedere oonrant van Woeaea te lezen.
„Wat zon ons verhinderen, daar een bezoek
te brengen P Het is zeer twijfelachtig, of
lemenus vanavond optreedt, en alt es bjj
De aardige en elegante jonge vrouw, die
in eene voorname villa van het westelijk
deel der stad in een goed verwarmd bou
doir zat, had minder medelijdende gedach
ten. Zij wachtte zeer ongeduldig op iemand
die komen moest en niet kwam, en wier
komen haar op dit oogenblik gewichtiger
scheen dan iets anders ter wereld. Toen
hit op het kostbare uurwerk zes sloeg,
sprong ze met een heftige beweging op
en belde. Een dienstmeisje trad, onder de
schilderachtige draperie door, da kamer
binnea. Opgewonden stapt9 haar meesteres
op baar toe. „Hebt ge het meisje met de
licbtschermpjiss niet om vijf uur besteld?"
„Jawel, mevrouw."
„?vu is het zes en altoos nog niets. Ik
zie reeds onze gasten komen en geen en
kel bloemenscherm voor de electrische lam
pen. Het is om wanhopig te worden."
Hft meisje troostte, dat men nog min
stens twee uur voor zich had. "Vóór half
negen kwam er toch niemand. Bovendien
was het reer slecht weer en dus zeer be
grijpelijk, dat het meisje wat later kwam.
Van deze verontschuldiging wilde het
opgewonden mevrouwtje niets weten. „Ga
naar de telefnon, Anna, en zeg haar
hier werd zij door een flink bellen aan
de huisdeur in de rede gevallen. „Ein-
delijk
Het dienstmeisje ging naar beneden om
open te doen. Zij kwam in gezelschap
san een zeer bleek en nog jong meisje
terug, dat een groote cartonnen doos in
de hand droeg. Het jonge ding was bijna
armoedig gekleed.Het besneeuwde manteltje
en den hoed had ze in de gang beneden
afgelegd.
„Nn, meisje, kant ge niet beter op uw
tijd letten Het zal nauwelijks nog mo
gelijk zijn, alles te arrangeeren vóór de
gasten komen."
„Ik vraag u om vergiffenis, mevrouw,
de chef wilde mij niet eerder laten gaan.
Het is vandaag Kerstavond en er is dus nog
veel te doen. Het is ook eigenlijk niet
mijn werk slechts alleen omdat u
het wenschte en dan de sneeuwstorm
bniten daarbij liep de kleine esn rilling
door de leden.
Mevrouw scheen deze verontschuldiging
te willen laten gelden en verzocht het
meisje, haar doos uit te pakken.
Nadat da schatten onthuld waren, ont
snapte er aan den mond der jonge vrouw
een blijde kreet.
„O, hoe mooi," riep ze, „nog veel mooier
dan de eerste," en daarbij klapte ze
vergenoegd in de banden als een kind.
„Wat zullen mijne gasten voor oogen
opzetten. Mijn man moet de schermpjes
ook dadelijk zien; roep de professor, da
delijk, Anna."
„Mijnheer wilde voor acht uur niet ge
stoord worden, hij is boven in het atelier."
„Mooi."
Het jonge meisje hief het hoofd een
oogenblik als tot een groote vraag op,
maRr boog het dadelijk weer over baar
bloemen.
„Mooi, dan zullen we eerst alles arran-
geeren, dan kunnen we hem daarna roe
pen. Draai de lampen op."
Terwijl het dienstmeisje de kamer verliet,
woelde de jonge vrouw met hare vingers
door de vele lichtschermen. Het eene na het
andere legde ze op tafel.
„Die lotusbloemen moeten bier in mijn
kamer, boven de schrijftafel. Ja, zoo juf
frouw, ge schijnt merkwaardig veel smaak
te hebben voor een fabrieksmeisje." Het
meisje antwoordde niet, maar zij wendde
zich af, om den blos niet te doen bemer
ken, die haar bleek gelaat bij die harde
woorden kleurde.
De vrouw van den professor bemerk
te niets van deze beweging. Het
magere, arme, koude kind interesseerde
elkaar genomen, moeten we toch een po
ging doen, hem ie heipon," had Radowitz
tot Trausnitz ge.-egd.
Evenals in hun garnizoen Doyh aan de
grenzen, waren se nn ook in Weenen onaf
scheidelijk. De ritmeester, die spo3dig genoeg
bed van de vele genietingen, die een wereld
stad als Weenen aanbiedt,vond meer behagen
in dergelijke zaken door den smaak,
dien zijn jongere vriend daarbij steeds aan
den dag legde; zij laohlen somtijds den
ganschen dag over de onsohuldigste zaken
en de officieren van de andere regimenten
lachten weder over detwee „landbloempjes",
wat dezen zich kalmpjes lieten welgevallen.
„'t Is goed, we gaan been, maar niet met
de andere heeren, en in burgerkleeding, op
dat die arme kerel geen erg in ons
heeft."
Zoo had het antwoord van Trausnitz ge
luid.
Spoedig zaten ze op den achtergrond van
een loge. Do geheele circus was staande-
vol. Met spanning volgde men hetgeen werd
afgespeeld. Clemens Niedhöfer verscheen
niet. Radowitz wierp een bekoorlijk danse
resje een bocquet toe, waarvoor hij meteen
coquet laohje beloord werd. Nommer voor
nommer werd afgewerkt en zij wachtten nog
altoos tevergeefs.
Ten laatste stonden ze op en gingen ze
Daar de stallen. Zij spraken hier en daar
met een paard) ijder. Daarna keerden se
naar den ingang van het oironsrond terug.
Zij zagen, dat dit met een groot net
werd overspannen en boog boven in de tent
schommelde miss Fullurton, de beroemde
trapóze-kuns'enares, en nog beroemder
schoonheid, om zoo aanstonds hare waag
halzerijen te vertoonen.
De oogen van de beide officieren schitter
den. Ademloos volgden zij, evenals elk
ander, de aan hot wonderbaarlijke grenzen
de bewegingen van het sohoone vrouwen
lichaam.
Zjj hoorden naast zich een heer zoggen
„De domheid schijnt mij weer toe ep zjjn
zijde te zjjn. De arme kerel is bjjna gek
van jaloezie."
De faemn lichiin en maakten nog alU-r-
haar niet in 't minst. De,honf^nJe8
voor haar, dat de origineels Mh"r®PJ
die ze als 't ware in't verborgen hadlort
dekt, nog bij tijds in haar bezit g
waren om de bewondering en de afgun
harer gasten te kunnen opwekken.
Nadat de lotusbloemen op de bestem
de plaats waren aangebracht, ging «J
het meisje naar het salon.
Op dit oogenblik trad van den tegen-
overgeetelden kant de professor binnen, een
man van gevorderden leeftijd, die een zeer
grooten roep als schilder en niet min er
als leeraar genoot. Toen hij hoorde waar
over het handelde, liet hij zich de gatt-
sche bloemenpracht op den vleugel
spreiden. Toen hel eerste schermpje zich
uit het zijden vloei ontpopte, sprak
hij lo'j toen echter da vormen en kleuren
grilliger en schitterender werden, werd hij
plotseling heel stil. De groote, goudgele
bloesems met de lila kelkjes, da fantasie-
bloemen in maagdelijk wit met de bleeke
rose randen, de orchideeën in bare heer
lijke vormen en kleuren, 't was als uit een
sprookje.
De schilder sprak nog steeds geen woord.
Hij liet de zachte voorwerpen bet eene na
het andere door zijn vingers gaan en hield
de kleuren tegen het licht, nam de bloem
kelkjes vlak voor het oog en bekeek ze
dan weer op een afstand. Stil en vol
verwachting stond het jonge meisje naast
hem, met neergeslagen oogen, alsof zij een
oordeel over dood of leven verwachtte. En
gedurende deze stilte sprak de mevrouw
onophoudelijk over het groote eflect, dat
de schermpjes zouden maken.
Eindelijk wendde de professor don blik
van de schermpjes af en zag hot jonge
meisje aan.
„Weet ge mij ook te zeggen, mijn kind,
wie deze voorwerpen heelt gemaakt
Zij zijn even onnatuurlijk als talentvol 1"
Het meisje werd rood tot aan het ascb-
blorsde haar. Slechts aarzelend kwam het
antwoord over haar lippen.
e. Dit alles is handwerk," zeide zij, zon
der dat ze het waagde den beroemden
man aan te zien. „Naar een model wordt
de vorm van ieder blad op witte of gele
zijden gesneden, dan wordt ieder blad,
iedere meeldraad op zichzelf met Oost-
Indischen inkt opgewerkt. De bladen wor
den in de machine van kerfjes voorzien
en vervolgens worden de verschillende doe
len tot bloemen gemaakt."
De schilder had opmerkzaam toegelnis-
terd. De eenvoudige bewerking interesseerde
hem oogenschijolijk zeer, meer nog wel
licht de*beschaafde wijze, waarop het ar
moedige meisje sprsk en de levendige,
wisselends uitdrukking harer trekken. Nu
nam hij een der gele zonnebloemen in de
hand.
t Moet een talentvolle, ofschoon dan
ook verduiveld vrij-denkende kop zijn,
die deze dingen ontworpen beeft. In
ieder geval verdient hij iets beters dan
in een lampenschermenfabriek te zitten
Hij heeft zich tot haar gewend en ziet
het meisje juist in het gezicht, zonder
dat hij daarbij het geringste denkt. Haar
gelaat wordt du eens vlammend rood,
dan krijtwit en zij mompelt iets, waarvan
de schilder geen woord verstaat. Daarbij
bemerken beiden, dat ze alleen in de Z3al
zijn. Voor mevrouw is het onderhoud
van haar man met het fabrieksmeisje al
lang te vervelend geweest. Zij ia weg
geslopen om hare voorbereidingen iu de
Kerstkamer te volbrengen.
De schilder staat stom in gedachten
verloren. Er is plotseling een idéé bij
hem opgekomen. Zou dit kiud zelve
Hij schudt met het hoofd. In dat
armoedige schepseltje steekt zooveel gevoel
niet.
Het meisje heeft zich omgedraaid. Zij
Li opmerkingen over die moois vronw.
Nu had ze nog den beroemden laats'en
sprong te maken. Men zag haar plotseling op
een balkonashtige estrade boog in den top
van den oireos.
Een oogenblik aartelde zij; de hoogte was
zoo groot, dal Trausnitz hare oogen
en trekken niet mesr onderscheiden kon.
Wellicht raat zij de diepte, waarin ze zon
wegspringen.
In dit oogenblik stiet Radowitz hem aan
en fluisterde reer opgewonden: „Dat is hij
Groote God 1"
„WieP Waarachtig/ Da ongelukkige
Door hun blikken af te wenden, hadden
beiden den sprong van Miss Fullerton niet
gezienals een vogel vloog se door de luoht
en lag weldra in het vangnet, om in het
volgende oogenblik op te springen en met
een stralend lachje, maar zeer bleek, het
jubelende applaus van het pnbliek in ont
vangst te nemen, terwijl tij met een gelaat
vol dankbare vereering de hand op het
hart legde.
„Een heerlijk sohoone vronwWaar
achtig goddelijk die gestalte," mompelde
Radowitz en voegde er met oen blik op
Clemens aan toe „De ongelukkige!"
Hij, de vriend om wien zij beiden geko
men waren, bad van hef oogenblik, dat zij
hem naast het vangnet ontdekten, daar ge
staan, evenals zijn vrouw io trico', en had
haar daar boven moeten zien werken, sng
haar daarna naar beneden springen en drukte
de lippen vast op elkander, om niet te
schreeuwen. Toch had het publiek een kor
ten, schrillen kreet gehoord. Maar men lette
daar niet op.
Na stond de zoo flink gebouwde man
naast de heerlijke vroaw, reikte haar de
hand en hielp haar de enkele schreden op hot
vangnet doen.
Nu was zg weder gezond en wel op
vasten bodem.
Aan zijn hand neigde zjj telkens en tel
kens weder voor het applaus. Het men-
cohenpaar was zoo eohoon, dat het gejubel
geen einde wilde nemen.
Eindelijk konden ze beiden hand in hand
do manege veiiotin. 'ly moesten dicht langs
haar niet begr P (1q ma»kater
delijker zegge 8meekeD „Verlos mij,
w»f; zou_ ze ellendige werk op de
vrrlos mij om - 200 geliefde
fabnek, help J Durfje lt,
Haar kleine 'lichaam beefde van opgewon
denheid, maar zij waagde het niet,
der een ander ouder haar kin, die haar het
hoofd doet omdraaien. De schilderr «e iu
het al oude jonge gezichtje, llij weet g
n08Mij schijnt het toe, dat de kleine mam-
sel zelve de ontwerpster is van deze tan-
ti8De°hl»ngngtetaggehouden tranen wellen
uit haar oogen op. Schuw eu bevend ont
wringt zich een „ja" aan hare lippen.
Ds schilder antwoordt niets, maar belt
om een bediende. Hij wijst hem op de
lichtschermpjes en draagt hem op, mevrouw
te vragen wat er UQöt die zaakje» ge ©u
ren moot. Ook moest hij zeggen, dal mijn
heer naar het atelier w*s gegaan eu daar
ongestoord wenschte te blijven.
Daarna neemt hij het meisje als een
kind bij de band en brengt haar naar zijn
atelier, waar het electrische licht nog
brandt. Hij laat het kind tijd, in dn mooie
kamer op haar gemak te komen. Met wel
gevallen slaat hij de verrukking van de
kleine gade, wiet oogen bij lederen nieuwen
indruk helderder beginnen te schitteren.
Dan noodigt hij haar uit, tegenover hem
san een tafeltje te gaan zitteD, waarop een
schaal met frissclie windbloemen staat.
„Zoo dus ziet het fantastische hoofdje er
uit, dat die tropische bloemen met de
onmogelijkste kleuren en vormen heelt ont
worpen Veitel me eens, kind, hoe dat a'-
Ls zoo is gekomen. Maar drink eerst een
slok wijn. Ge zijt zoo bleek. Ziezoo, dat
zal je goed doen."
Trots haar schuchterheid, nam zij dank
baar de aangeboden gave aan. Zij gevoel
de zich werkelijk versuft en moe door
den verren weg bij het ontsfuimige weer
en de opgewondenheid, waaraan zij ten
prooi was geweest.
Daarna begon ze te vertellen, een onde,
overoude geschiedenis, en toch, zooals het
geledene van de lippen van het
bleeke meisje kwam, als rechtstreeks
uit haar ziel, als een lang beschermd ge
heim, was het den schilder, alsof wat dit
kind geduld en g<leden had nooit te vo
ren geleden was.
Haar vader was een kleine beamb
te geweestvoor twee jaren was hij ge
storven, de moeder was niets gelaten dan
een klein weduwenpensioen eu een schaar
kinders. Na lang bidden en smeeken had
het meisje, als de oudste der vijf, het een
jaar voor den dood haars vaders gedaan
gekregen, teeken— en schilderles te ontvan
gen. Haar leeraar was vol lof. Het was
een zeer gelukkig jaar.
De dood van dsn vader maakte aan
haar geluk een einde. Zij moest, trots haar
jeugd, trachten geld te verdienen om de
huishouding te kunneu bekostigen. Een
afschuw voor de toekomst vervulde dize
jonge kinderzial.
„Wekenlang liep ik rond, om hier of
daar een plaatsje te krijgeD," ging ze na
een poosje voort, „niemaud wilde mij heb
ben. Een toeval voerde mij naar de f&briek
der lampenschermpjes, men probeerde het
daar met mijik werd aangesteld,— mij
ne moeder en mijn broertjes waren ge
lukkig ik
Zij zweeg en sloot de oogen, om de
tranen te verbergen. Zij durfde dien vreem
den man niet toonen, hoeveel zij gedaaD had
hoe zij er voor sidderde, nog meer te
moeten lyden nooit, nooit verlost te worden
van dat geestdoodende wet
4 u Knvollrovi t
*»t.
te bereiken
De schilder had zijn
haar reeds lang ïer|at'ÖB t
het atelier op en neer. Vj
en ii>! f
"V. a,l"c' "H "i neer. Dan
seling voor het meisje „tai eef k
naam en adres van ha8I J' He.
geren leeraar en eindelijk f' W,!'
gen woning opgeven, at S
zij gezegd had en bcgon
neer te loopen. Pni«Hw *'i
Dan begon hij, nooai8 hj.
luid met zichzelf te pIatonJ ^WQoa
hem hooren moest, daaraf d, he' k
Dat kan ook .llten in een'
Trausnitz en Radowitz voorbij.
Beiden zagen duidelijk de raaohtelooze,harts
tochtelijke woade in het gelaat vao den man
bq drukte de band van de vrouw vast in do
zijne. Zonder hen te bemerkeD stapte bjj
hen voorbij. Aan den uitgang stond een
oircusbediendc; dezen rukte bjj den mantel
uit de handen en huld9 zijne vrouw erin.
De vrienden zagen elkaar stom van op
gewondenheid aan.
Dat dat was das Clemens Niedböfer's
leven dos dit leven trok kjj voor
boven den tredmolen van de elledaagsehheid I
„Hoi men het je kan aanzien, Traus
nitz dat je van hot land komt. Ia
ieder winkelvensler werpt ge een blik en
geen ziel kent gel' plaagde op zekeren dag
een piepjong loitenantje zijn eenige jaren
onderen vriend Traosnitz, terwijl zjj beiden
langzaam door de menigte slenterden, die
op dat uur sioh dagelijks op de trottoirs der
Ringtsfraat verdrong.
Transnitz laohte bevangen. Hii wilde
n.'et zeggen, dit het niet de inwoeien Z
hï"eeerm°fl "ï'9 PrD'len Wflrfin' ™»">aar
h« "eetmalen haastig een blik wierp, mair
de gelijkenis lossohen ren voorbijgaand
«e..je met een beebenis, die bjj in z^n hart
droeg, zoo groot was geweest dat hü niet
„6;L 7l/d,e.mi.Tt had hM "«tnurljjkook
gernn, dat hg z10h vergist had
dere'S«„T di' "*n d° <">-
wel in heslh 8'raat 1,eP' h#d hem «ven-
wei in bescherming genomen.
komt er hen!06 ^"de' "»0n waarde Ernsteio,
f?rüpïeï 1 pfenTOndiK "'"et oit. Ik be-
-SI'."'K't.T'.l 'Z «'••ri.-d.
«.k ...d»,- taeta.
mechanisch knechtdom te d0,
onze voorkomen, waar g«en
Wereld
zich iets om zijn evenmensch"^'
4
0
waar Zij a.s vijanden tegen elk» N
nen in plaats van elkaar te Ui"
Plotseling riep hij evenwel ,n
„Dat tantaseeren moet ge W D'H
wennen, wanneer gij bij
gaan wilt. Bloemen, zooals Jy 'tti
dood of levend ding, worden H
zooals ze zijn, niet zooals ze 'fH
begrepen P"
Eu merkwaardig, zij, de
schuchtere, die het nooit ,v
hebben een blik tot hem op te kif
dien hij zacht en vriendelijk m#tk
sproken had, lachte hem nu, nu
toesprak, vol vertrouwen toe*
Zij kon immers niet anders dan I
lachen en nog eens lachen, l*ch 11-
wanneer men haar geslagen had 1 bV''1
dan niet gezegd, dat hij haar i„ j' ,1
wilde nemen, de beroemde meester k
in de leer nemen 1 En dan is er noe J 1
haar lachen doet. Het verheugt haa'
oprecht, dst hij, de groote nuar jQiJ
gevoelt als zij, het kleine, don*
Ook zij heelt steeds het gevoel oeu
dat haar bloemkelken, volgens den aJ|
der natuur gemeten, ondingen waren
iu de volheid van haar geluk vindt
dsn moed, den professor uiteen t«
dat dat tantaseeren slechts op bevel rut-
heer van de fabriek geschiedde
me-nde, dat men rekening diende te hoodei
met den smaak van het publiek ea j(l
getrouw nsar de natnur geschilderdefc!
men niet aantrekkelijk genoeg waren.
Da schilder mompelt iets van vervU,
ta waarheid, die de geheele kunst drtid
te ruïneeren daarna gaat hij weer tegel
over het meisje zitten.
„Hoor eenkind hoe heet je sim-
lijs P"
„Martha Werner."
„Juffrouw Martha, ik wil me mei
toekomst bemoeien. Neen, bedank mij»
niet. Ga zult bij mij op geeD rozen win
delen. Ik ben een mopperaar en mcnigesrijiiij
eerst op mijn atelier was gekomen en mei
veel moeite ook, is meestal plotseling ra
verdwenen. Wellicht verdwijnt ook g
den een of anderen dag, of heb ik mijis
je bedrogen, dan stuur >k je zelf weg,En
jaar zal ik het probeeren, en dan mag j>
bedanken. De aangelegenheden met jen»
der en je heer van de fabriek zal ik ril
in orde brengeD, maar gij moet eerst een
proef afleggen. En wel dadelijk. Ben je moef'
„NeeD, in 't geheel niet, maar 1
„Maar wat P"
„Moeder zal angstig worden, wanneet
ik zoo lang uitblijf. Jnisl vanavond, o|
Kerstmis I*
„Schrijf een brief aan je moeder.'
Hij schoof haar pen eu inkt toe ti
zag op de klok. Het ia halt scht. Schij!
aan je moeder, dat je op z'n laatst
negen uur thnis bent. Ik zal dadelijk
een bediende den brief laten bezorgen. H)
zal je ook wat ts eten brengen, jnffron'
Mtrtha en je zult gehoorzaam zijn en et»
ook. Dan zullen we je aan een ex»®'
„Natuurlijk, wanneer men al zijne k"!'
bronnen van buiten hebben moet'"
„Groote geesten, zooals gij en von Tm"'
nitz, grijpen alleen in eigen binnenste, o
harmonie en genot in hun leven Ie bre"?»!
maar wij, minder rijk-begaafd^J
hoe moeten wij het stellen? I*1
lieve hemel, zog ons nu eens o|t<c
waarmede gij nw vrijen tjjd dood», en
zonder biljarten en kaarten, zonder SP°
zonder komedie P Hm, wjjn en vron
zijn er overal! Maar hoe kon uw overste
wreed tegen u zijn, n alles te verbwm
„Gjj meent zeker, dat bij hot spden
bood P" vroeg de ritmeester. g
„O, verbieden!" riep Trausnitz.
zegt niets. Hg zette bet door, dat e'
kelijk niet gespeeld werd; op mijn
wij doden het niet, niemand; wellicn
een deel nit oohting voor hem
school ziob namelijk dood, nadat jj
naoht met spelen had deorgobraebt,
sijn eenige. Er was daar geen pi
drukken mogelijk en een strenge
het gevolg geweest." Ajjmf
„Maar wat deden jelui dan al soo j
nwe kameraden P* vroeg nieuwsgier'»
Ernstein. ,-l veel
„Man leeft op het land weirke 13 #tJ)
inniger, men slait zieh meer bij e
stelt belang in litteratnur en kon
hadden eene zangvereeniging ™3- ^iii
voerden toonoeistukken op, e°,
ja kortom, we deden van 8' |eo»»l'
Op dit oogenblik hield een zeer ^flli
equipage naast do drie heeren stiggt,
raedern gekleedo dame, die da ,|[n'
wenkte graat Ernstein levendig £ene"
nier was reeds van den bok g®'P e0e«fv
opende op haar teeken het por"3
de beide anderen het reeht begr'P. ,n er0«' H
was hnn kameraad met een vloc 8 fl|l
aan het adres der vrienden mg I
rijtuig rolde verder. rrfj8tn''l I
„Wie was die dame P" vr0(?^eer r»®0'
levendig, want zg was h0®
toegeschenen-
yOiöD'
WORDT VEID