Binnenlandse!) Nieuws. Een moordaanslag? Uitslag Hengstenverkoop te Bergen-op-Zoom. gelijke beambtenomkooper I Ziet dit wangedrocht der menschheid en zegt dan eerlijk, of ge uw stern kunt geven aan een wezen, dat deze treurige rij titels door zijn laag grdrag verdiend heeft en hel niet waagt den mond te openen om één woord tot verweer te zeggen 1 Er was geen middel om mij er aan te onttrekken en zoo zette ik mij, totaal ontmoedigd, neer om een berg zinnelooze aanklachten en gemeens boosaardige valsch- beden te ^beantwoorden.* Maar ik bracht het mat mijn antwoord niet ver, want reeds den volgenden morgen kwam een blad met een nieuw schaudaal, een versche beleediging te voorschijn. Het beschuldigde mij in grooten ernst, dat ik een gekken huis met alle inwoners in vlammen had doen opgaaD, omdat het mijn uitzicht uit mijn kamer versperde. Dat bracht een soort panischen schrik over mij. Daarop volgde de beschuldiging, dat ik mijn oom vergiftigd had om in het bezit te komen van zijn have en goed en een verzoek aan de justitie om 's mans graf te openen. Dat dreef mij tot de grenzen van den waanzin. Daarna werd ik beschuldigd als voorzit ter van een vondelingepgesticül gruwelijks mishandelingen gelast te hebben, zoodat het sterftecijfer in bedoeld huis 99 pCi. bedroeg. Ik waggelde, ik waggelde I En ten laatste, als waardige en passen de bekroning van de schaamtelooze ver volging, die de partijhaat mij deed onder gaan, werden negen kleine krombeenige kinderen van alle denkbare kleurschakee- ringen en afstammingen gedresseerd om bij een meeting de tribune van den rede naar te beklimmen, mijn beenen te om klemmen en »papa" te roepen. Toen gaf ik het op. Ik haalde mijn vlag neer en eindigde den strijd. Tegau de moeilijkheden van een gouverneurs verkiezing in den staat New-York was ik niet opgewassen en zoo trok ik dan mijn candidatunr in en onderteekende mijn verklaring uit de volle bitterheid van mijn hart: Uw toegenegen, eens een eerlijk man, doch nu Mark Twain, M., M. D., L. Sch., T., V. V., en W. B. De in de Schager Courant aangekondigde lezing over Amerika en de Nienwe Hollandache Kolonie ^Nederland" in Z.O. Texas door den heer A. Wiegel, die 't laatste half jaar in de kolonie heeft vertoefd, ie Dinsdagavond gehouden in het lokaal van den he6r W. Smit teWinkel. Niettegenstaande de aankondigingVrij entrée en ook toegankelijk voor dames, bestond het gehoor alleen uit mannelijke personen, naar schatting tusschen 12 en 60 jaar en in gering aantal. De heer Wiegel deelde zeer veel goeds mede van de kolonie „Nederland"; hij toonde aan, hoe die kolonie gedurende den korten tijd van haar bestaan is voor uitgegaan, wat er gedaan is voor de emi granten en gedaan zal worden, en moedigde allen, die werken kunnen en werken willen en over een kapitaaltje van drie a vier duizend gulden kannen beschikken, aan, er heen te gaan, want daar kunnen ze verder komen dan hier. Daar kunnen ze 8 hectaren koopen voor f 1000, in 5 jaar te betalen. En als de woeste grond, die als steen zoo hard is, geschikt is gemaakt om zaad in zich op te nemeD, waarvoor natuurlijk onze ploe gen niet geschikt zijn, maar een bijzonder soort gebruikt wordt, dan wil er haast van alles in groeien. Vooral is die grond geschikt voor 't verbouwen van aardappelen, die daar veei grooter worden dan hier te lande: 12 stuks zijn voldoende voor een maal ter spijziging van een huisgezin, bestaande uit man, vrouw en twee kinderen. Ook kool en aardbeien groeien er best ?n pereboomen eveneens en alles kan uitstekend verzonden worden. Voor een honderdtal personen is er plaats en ook kunnen er 100 werklieden op steenbakkerijen geplaatst worden tegen een loon van 16 20 dollars per maand boven kost. Personen, dia er heen gaan, kunnen hun intrek nemen in het Oranje- hotel en daar gratis blijven, tot zs huii huis klaar hebben. Voor hun eten moeten ze natuurlijk zelf zorgen, alleen water krijgen ze voor niemendal. De heer Wie gel gaf ook rog een prijsopgaaf van som mige artikelen iu Amerika: 37A/2 cent voor een glaasje jenever, dat met den duim gevuld kan worden, 12 ya cent voor een glas bier, 25 cent voor een goede sigaar, 8 cent voor een pond spek en 24 cent voor esn heerlijke ham. Het vleesch is er ook goedkoop, maar zoo taai, dit men een verbazend sterk gebit inoet hebban, om 't te vermalen. Na de pauze zou spreker over zuivel een en ander medsdeelen, doch de verslag gever was verhinderd 't laatste gedeelte der vergadering bij te wonen. We twijfelen evenwel niet, of 't zal voor hen, die den oceaan willen oversteken en waarvoor leeds den 14 Januari via Btemen de gelegen heid heeft bestaan, wel eveu aanmoedigend zijn geweest als 't eerste gedeelte. Door het Bestuur der Afd. Barsingerhorn van de Holl. Musisch, van landbouw is, evenals door de Afd. Wieringerwaard geschiedde, aan de Provin ciale Commissie der Noord-Hollandsche veefokkerij-vereenigiug een adres gezonden, waann bezwaren zijn aangewezen tegen het besluit dezer Yereeniging om de stie renkeuring te houden alleen te Alkmaar en te Oudsr-Amstel, en niet op meer plaatsen binnen onze provincie gelegen. Als een bijzonderheid werd dezer dagen in een der groote bladen vermeld, dat in het begin dezer maand een lam was geboren. Den 9 Ja nuari j.1. nu heeft een sehaap van den heer K. v. d. Oord te Hoogebieren, (gem. Bar- siugerb.)twee lammeren ter wereld gebracht, die zich in uitstekende conditie bevinden. De AlkmaarscheCouraut (nitg. Reruos. Coster en Zoon) heeft den Tden Januari haar eeuwfeest gevierd. Bij die gelegenheid heeft de firma een boek werk uitgegeven, waarin de levensgeschie denis der courant. Oaze bekende tooneelspeler Louis Bouw meester is eenige weken geleden door een gelukkig toeval aan een verschrikke- ly ken dood ontsnapt. Het gebeurde onlangs bij een opvoering van Langendijk's *Don Quichot op de Bruiloft van Kamacho" in den Stads schouwburg te Amsterdam. Zooals men weet,vervult de heerBouwmeester in dit stuk de rol van den schildknaap „Sanche Pance". In het laatste bedrijf geeft hij blijken van gezonden eetlust. Dicht bij het souf- flsurshokja gezeten, verorbert hij een ka poentje en drinkt eenige glazen wijn, daarbij als een echte smulpaip zelfvoldaan over zijn buikje strijkend. Daar bij dien avond geen grooten dorst had, ledigde de heer Bouwmeester het glas slechts ten halve, schonk nog een paar maal bij, maar liet steeds eeu deel in het glas, terwijl intusschen het publiek den indruk kreeg, als drouk hij alla glazen tot den bodem leeg. Nu is het gewoonte, dit „Sanche Pm- ce« aan den soufflmr de restjes geeft van zijn maal. Het glas was door de ge schminkte lippen van den acteur wat be zoedeld, waarom de heer Bouwmeester het mei het daarin gebleven restje wilde om spoelen. Toevallig in het glas kijkend, zag hij iets in deD wijn liggen. Hij dacht aan een stokje of anderszins en nam bet voorwerp er uit. Wie beschrijft echter ziju schrik, tceu hij een twintigtal spel den uit het glas te voorschijn haalde. Ontsteld smett hij het glas op den gtond voor den souffleur, die eveneens hevig verschrikte op het zien v»n den in houd. De heer Bouwmeester was door de ontdekking zoo van zijn stuk gebracht, dat hij zich even achter de coulissen moest bjgeven, om eeu glas witer te drinken en zoodoends op zijn verhaal te komen. Daarna speelde hij zijn rol tot het eind toe. Volgens verklaring van zijn geneesheer, zou de heer Bouwmeester, zoo hij den noodlottigeo dronk gedaan had, een ver- schrikkelijken dood gevonden hebben. Niets had hem meer kunnen redden. Is het betreurenswaardige feit te wijten aan een ongelukkig toeval of aan een boos opzet De heer Bouwmeester zou de laatste zijn, om iemand te beschuldigen. Direct be wijzen kan hij niet, dat hier sprake zou zijn van boos opzet, maar wel kan hij aan- toones, dat eeu ongelukkig toeval haast onmogelijk is. De heer Bouwmeester heeft in den Stadsschouwburg een afzonderlijke kleedka mer. Niemand dan hij heeft daar dus iets te maken. Op deD bewusten avond werd hem het glas gebracht, waariu hij op het tooueel de spelden vond. Die waren er toen nog nut iD. Dat staat vast, want de heer B. die gewoon is voor de voorstellingen veel melk te drinken dronk dien avond vooraf in de kleedkamer uit dit glss, om dat de dienstmeid vergeten had hem een melkglas te bezorgen. Het gebruikte glas werd eigenhandig door den heer B. obo- gewasschen in een fonteintje in dezelfde kleedkamer. Na zich gekleed te hebben, ging de heer B. naar het tooneel, zijn kamer open- Zij bad kannen schreeuwen van pijn, maar zij lachte en bij hoorde niet, boe toon loos en gedwongen dat lachen klonk. Met vliegends woorden vertelde hij baar van zijn kleinen, in da eerste hoofdstukken zijeden liefdesroman, zonder ook maar sleohts de vluchtige gedach.e te hebben, wat zij daarbij wel zou gevoelen. Zij luisterde. Het verwonderde haar van hom in het geheel niet, dat hij haar in deze stemming alles toevertrouwde;haar zeide, dat de beide vadars de verloving gaarne wilden, eigenlijk slechts zijn vader, omdat dia door de geldeljjke hulp van den hare er weer bovenop hoopte te komen. Was haar dit laats<e ook nieuw, zij wist toch, dat het geld altoos en altoos de bewegende kracht zijn moest, waar het over haar persoon handelde. Iedere zenuw trilde door den haar aanga- danen smaad, baar liep een siddering door de leden. „Ik zal ellendig zijn tot aan mijn einde, ellendig en eenzaam 1" kreet hot in haar bin nenste. En dan plotseling riep een andere stem haar toe „Wanneer gij u zelve niet redt I* Het was seker wel een soort doods angst, welke uit haar hart zich losrukte tot hulp van haar zelve. En hij daeht in 't geheel niet aan haar, hij had geen denkbeeld van baar ellendigen toestand, zooseer was hij met zichzelf be- s'g. „Clara, helpt gij ons 1 Wees onze schuts engel 1* kon hij haar nog smeeken. Zij bad medelijden met hem, datzelfde me delijden dat eene moeder mei haar onver standig kind zou gehad hebben, wanneer het haar en zichzslf pijn gedaan had- „Gjj onbegrijpelijk, dwaas kind," sou die moeder gezegd hebben- .Hoe kan ik dat?' zoide Clara nn. Dat wist hij zelf nog niet goed. Plotse ling viel hem iets in „Bescherm mij voor de woede van mijnen vader; bij wil mij den dienst doen verlaten, mijne toekomst vernietigen. Hij zegt, dat hij geruïneerd is Zoo onrechtvaardig kan nw vader niet zijn, wanneer ik hem verklaar, dat ik nw hand en uw aanzoek heb geweigerd." „Dat zoudt ge willen, Clara O, mijn God 1" latend omdat de reqnisitcUT hem later het glss wijn en het gebraden hoentje tus schen de coulissen moest aanreiken. In het halve uur dat de heer B. speel de moet het feit gepleegd zijn, hetzij dau met of zonder boos opzet. Willen wij het laatste veronderstellen, dan blijlt het on- begrijpelijk, hoe iemand, die op de kamer van den heer B. niets te doen heeft, in een drinkglas twintig spelden te bewaren legt of er toev/llig in laat vallen. De requisitsur staat boven eenige ver denking. De oude man was misschien nog meer ontsteld dan de heer Bouwmeester of iemand anders, over het noodlottige voorval. Twee dingen dienen nog gereleveerd t« worden. Eerstens, dat de spelden zich niet in de flusch wijn bevonden kunnen hebben daar de heer B. op hel tooneel altijd zijn eigen wijn driukt. Ten tweede dat van verwisseling der glazm geen spra ke kan zijn. Er zijn slechts twee zulke glazen in het geheels gebouw. Het eene bevindt zich in de requisistenkamer en tsb daar ook tijdens de ontdekking. Het andere was in de kleedkamer des heeren Bouwmeester. Men weet, dat er slechts twee zulke glizen in hst gebouw zijn, omdat zs zich door een bijzonder maaksel onderscheiden. ffSancho Pance" zet het glas met een harden slag op den grond. Gewone wijn glazen zonden daardoor breken en om de ze reden heeft men oudorwetsche, grove glazen met dikke wanden. Te begrijpen is, dat het voorval groote ontsteltenis verwekte in den Stadsschouw burg. Allereerst bij de andere acteurs, imar ook bij den Riad van Beheer. De politie werd van het gebeurde in kennis gesteld en de heer Dusser de B a r e n u e, commissaris van het bureau Leidscheplein, begon een nauwkeurig on derzoek, d»t echter voorloopig tot geen resultaten beeft geleid. Ebld. 1. Othello, bruin, hoog 1.64, vader Eberhard, moeder br. merrie, hoog 1.59, als veulen aangekocht van I. H. de Groot, Noordbrockster Hommerik, voor f 275. Gekocht door M. Grootenhuis, te Wijhe, voor f 1200. 2. Aketor, bruin, hoog 1.61, vader Nelson, moeder bruine merrie, hoog 1.59, als veulen aangekocht bij G. van Alpha» Zij liet h«m de domheid Diet uitspreken, die hem op da lippen lag. In haar blik las hij, dat zij weaschte dat hij haar dit alles had bespaard. „Wees onbezorgd, mijnheer von Traasnitz," ging zij koel voort. „Ik heb geen reden om mijns vaders toorn te vreexenik bahosf geane bescherming, men zal mij niet lief deloos behandelen daarom zal ik nu heen gaan en alle verantwoording van dit gesprek van nwe schouders nemen.' „Clara 1 Clara 1 Hoe beschaamt ge mij! Hoe goad, hoe engelachtig goed zijt ge I" Hij kaste hare handen en bagreap nu eindelijk den ellendigen toestand waarin xij verkeerde. Toen Clara dadelijk daarop de loge weder binnenkwam, was «ij doodsbleek - maar zij zag er nit als iemand die de overwinning had behaald en gevoelde tich ook zoo, of schoon zp heel goed wist wat haar deze overwinning zou kosten. „Waaris mijn zoon?" stamelde Traasnits, die een onaangenaam denkbeeld kreeg. „Ik beb hem beloofd, hem bij a te ver ontschuldigen." „Om Godswil,Clara, wat is er voorgevallen?" fluisterde de moeder haar in het oor. „Dat weet ge heel goed. Ik heb hem afgewezen I" Inidde het antwoord, duidelijk, kond en bedaard. „Zij heeft hem afgewezenstamelde mevrouw Josephine tot haar echtgenoot, die na uitgeslapen was en er heel vergenoegd uitzag. Alsof een bliksemstraal han drieën met lamheid had geslagen, zoo versuft keken ze elkander aan. En ondertusschen leed Clara nog steeds onder den rnwen storm, dien zij zoo dapper in haar hart besloten hield. Gelukkigerwijze nam hetgeen op het too neel gebeurde het aanwesige publiek geheel in beslag. De Thillenberger's en Trausnitz' alleen hoorden of zagen niets daarvan. „Juffrouw Clara, hebt ge zoo wreed voor mijn zoon knnnen sijn F" fluisterde de oude Trausnitz. „Ik beb in nw zoon een goad vriend gezien, nooit meer; ik trouw nooit 1" gaf ze beslist terug. WORDT VERVOLGD. tfaiek- „Maar je moet me niet kwalijk nemen, er beboert toch nog al wat moed toe, om dien neng over het hoofd te zien," meende Wormede bedenkelijk. Radowitz stemde dit toe en schudde van lachen. Toch spraken zij af, dat zij Riohard moesten heipen, om elke bedenking ter zijde te zetten. Zij hadden zich deze dagen al ernstig bezorgd gemaakt over zijne toekomst, want men sprak in finan- eiëele kiingeu reeds heel luide over de gel delijke ongelegenheid van Biehard's vader. Men zeide dat hij ditmaal bepaald den nek zou breken. „En wat nog erger was, de arme kerel bad tich in Dc^k ernstig veriield. Wat is er niet aan gedaan, eer hg weg was ten laatste heb ik den overste in vertrouwen moeten nomen; bet verlof werd bem als 't ware opgedrongen," seide Radowitz. Daarover waren ze hot eens en spraken het ook onbewimpeld uitRicbard moest Clara nemen. Zij zelf zouden het niet kunnen doen, dat gaven ze toe, maar Clara was zeer lief en aan haar minder mooi gelaat soa men op den duur wel gewecneD, o zeker Zij kwamen in de loge in het paarden spel aan. Thillenberger zat op den achter grond en sliep. Trausnitz was ijverig in de weer met de dames. Riohard was nog niet aanwezig. Clara leehte en praatte; blijkbaar wilde se niets laten merken, maar zij had bjj het binnentreden van de vrienden gespannen naar de denr gezien en dan teleurgesteld het hoofd weer omgedraaid dat alles was snel gebeurd. Nitdkofer werd dien avond in allerlei equüibristiecbe kunststukken weder zeer be wonderd; zijne vrouw verscheen niet. Bet dunrde zeer lang eer Riohard ver scheen. Eindelijk kwam hij, boos on knorrig- Maar hij zotte zich toch naast Clara neer. Er leg iets over zijn wezen, wat ieder overtuigde, dat hij met ziehzelt in bet reine gekomen was. Het scheen, alsof hij iets tegen Clara wensehte te zeggen. In de groote panze, die zeer spoedig daarop begon, gaf hij haar dadelijk den arm en geleidde baar naar de froyer t daar zorgden de vier anderen er voor, dat ze alleen bleven. Janko Thillenberger sliep gelukkerwijze den slaap der rechtvaardigen. Ciara kreeg het denkbeeld, dat Richard nn toch bet beslissende woord zon spreken. Die gedfrehte had zoo'n macht over baar, dat zij zich eene onmacht nabjj gerooide. Zij wist zeker, dat bij baar niet liefhad, zooals pij wensehte bemind te worden. Mocht zij er na in toestemmen, zijne vrouw te worden Ea nu begon hij met zeer merkbare op gewondenheid aarzelend: „Clara/ Wanneer ik van een meisje ooit goed heb gedacht, dan zijl gij het gewesst daaiomwaagik het, ik doe een beroep op uwe edelmoedigheid want ik ben de vertwijfeling nabij.' Verder kwam hij niet. Hem schemsrde nog het bewustzijn voor, dat zijne handeling ongehoord was. Zij wist niet, wat hij eigenlijk wilde en zij schroei zijne woorden daaraan toe, dat hij meende, dat zij rijk cd hij arm was. Ach, wat kon zij bij haar opvoeding ook andera gelooven In haar sfeer vroeg men immers altoos in de allereerste plaats naar geld Zijn schuw optreden roerde haar zij vond, dat zijn karakter er nog schooner door werd. „Waarom in vertwijfeling, Riohard? Ge weet, dat ik Heb vertrouwen in mij I Het er behoort niet zooveel edelmoe digheid toe, u Haar luid jobelend hart dreef haar er toe, hem toe roepen: „Je, ja ik ben de nweMaur zij was een te fjjngevoelend meisjezij deinsde er voor terng, zich verder nit te laten. En hij, in het basef dat hij haar tot geen enkelen prijs moest laten spreken, viel baar ving in de rede i „Gij moet het weten, CIars; ik ben ver loofd. Ik heb mijn verloofde lief met al den hartstocht ik kan haar niet opgeven ik mag het nietik zon een eerlooze zijn." Hij hield op, omdat tij zich Diet verroer de en geen enkel woord oitte. Maar het was hem niet mogelijk, bare gedachten te ra den hare trekken waren nietszeggend en stil. Omdat zij zweeg, moest hij verder spre ken, daar anders de doodeiijke pijnen van het oogenblik hen beiden bepaald zou heb ben overweldigd. „Clara, ik weet, gij zult mp vergeten; wat kan ik voor u sjjn, een zoo onbedui dend menscb Onze vaders, de mjjne en de uwe Zij richtte zich hoogar op en elke drop pel bloed was uit haar wangen verdwe nen. „Ik zon nooit, nooitzij kon niet verder. Hij nam haar woorden gretig over. Het verlichtte hetgeen hij te zeggen had aan merkelijk. „Daarvan ben ik mij klaar bewast; ik weet, dat ik Ik ben uwer ook niet waar dig, Clara „Ik heb een ander lief/" riep zij uit. Zij wisten 't beiden, zij loog maar de zelfachting v»n Clara bleef gespaard. Hij bewonderde hare tegenwoordigheid van goest, maar wist niets te zeggen in zijne pijnlijke verlegenheid en zij even min. Stom stonden zij tegenover elkander wellicht gedurende een paar minuten, die hnn beiden evenwel een eeuwigheid toe schenen. Zij hadden hun tegenwoordigheid van geest evenwel spoedig terng. Hoe het haar te mosde was wist zij zelve niet, maar zij prevelde zichzelf voor, dat zjj er voor moest waken, dat hij niet bemerkte, wat sij leed; Diemend, niemand I Met dezelfde hoop, waarmede een menach in de extase zich over de meest woedeode smarten, die hij zichzeii bereidt, heeuzet, woelde zij integendeel in de bran dende wondo, die zij zooeven ontvangen had. „Ge zijt dus verloofd, Riohard? En mag ik weteD, met wie?" vroeg gjj;er viel haar niets anders in. En hij ging met heizelfde egoïsme van beminnenden bereidwillig op haar vraag in. „Gisela Eandermann Ik bad een vrien din op de kostschool, die Melanie heette „De raster. Zij is de verloofde van graaf Koppeck." „Juist. En de vader is nog maar kort ge leden naar Weensn verplaatst." „O, God I Welk een goadon engel zendt Gij mij in mijn nood tot hulp," riep Ricbard bewogen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1899 | | pagina 6