t Eq omdat hij ook deze mogelijkheid had voorzien, had hij in ziju testament doen opnemen, dat het oorspronkelijke document moest g zoDd^n worden aan den „grootsten philanthroop en denker dezer eeuw", L'O Tolstoi. Yerder stelt hij een gedeelte van zijn vermogen beschikbaar, teutinde zijn testament in vier talen te doen uitgeven en zooveel mogelijk te doan verspreiden. Aan alle schermclubs en 8chietvereeniging8n moest een txsmplaar worden gezonden, opdat men tr dtza lee ring Dit moge trekken Burgerlijke Stand. Gem Wieringerwaard. Gem. Baraingerhorn. Gem. Caliant800g. Gem. Oudkarspel. Gem. Broek op Langendijk. Gein. Noord-Scharwoude. Een glaaen rots. Dit ne gende wonder der wereld is te rien in de stad WjomiDg, Vereenigde Staten, De rots is 800 meter lang en 80 meter bteed •n heeft het aantien van een ontzaglijken muur van donker glas. Het glas is van vulkaoischen oorsprong on wordt door de geleerdeu „obsidisn" genoemd het moet volgens berekening van geologen, voor vele duizenden jaren zijn ontstaan. De zuidzjj- de van de rots rust op een rij prismatiêohe kolommen, die 18 meter hoog en ongeveer 1 meter breed zijn. Deze kolommen zijn zw»rt als ijzer, terwijl de glasmassa der rots vaa een donkere kleur is, waardoor ioode, bruine en groeae adertjes loopen. Op sommige plaatsen meet deze glazen berg 40 meter in diameter. Reizigers verhaleD, dat deze wonderberg, bIs de zonnestralen er op vallen, er van verre als een ontzaglijk groote diamant aitziet. Dumasea Soumet. Damas zag op zekeren avond in het Thé&tre EianQais,gedurende de voorstelling van een werk vaa Soumet, dat een toeschouwer op zijn stoel in slaap was gevallen. Zie je dat? vropg Dnmas aan Soumet dat is de uitwerking, die je tooneelstuk heeft. Den volgenden avond weideen stnk van Du- roas gegeven. Duuoas itood aan den ingaDg van het parket, toen Soumet hem op den schonder klopte en hem een heer aanwtes, die niet ver van hen met een zunizoet ge zicht zat te slapen. Je ziet, waarde Dnmas, dat men ook bij jou werken slapen kan. Die daal?antwoordde Dumas, maar dat is dezelfde heer van gisteravond, die nog niet wakker geworden is. In Debreczin is dezer da gen een grafzerk geplaatst met het vol gende opschrift Hier rusten in den Heere Jozef Moritz sr., geslorveD in zijn 62e jaar. Hij is doodge schoten door zijn zoon. De viouw vau Jozef Moritz sr., gestorven in haar 47e jaar. Zij is dood geschoten door haar dcchter. Eiizabeth Moritz, gestorven door zelfmoord in haar 17e jaar. Zij had haar moeder doodgeschoten. Jozef Moritz, gestorven in de gevangenis in zijn 27e jaar. Hij had zijn vader doodgeschoten. De eeuwige Barmhartigheid ontferme zich over hunne arme zondige zielen. Macht der verbeelding! Man en vrouw liggen in diepe nichtrus'. Plotseling roept de vrouw Maak toch lucht, want ik stik 1 Wat is er, vrouwlief, vraagt de ontwakende echtgenoot. Lucht, lucht, maak het venster toch open ik stik van benauwdheid Hij ijlt naar het venster, maar kan het Diet open krijgen. Sla de ruit dan maar kapotik moet frissche lucht hebben. Heldhattig wordt de ruit stukgeslagen. Goddank 1 dat iriscbt op. Men kan nu weer slapen. Den volgenden ochtend bemerkt het verschrikte echtpaar, dat niet een vensterruit, maar de spiegelruit van de linneukast is stukgeslagen Door een statisticus wordt beweerd,dat iemand,die een pijp van middel bare grootte rookt, bij elke pijp 700 rook wolken uitblaast. Wanneer hij vier pijpen per dag rookt, zal hij in 20 jaar 20.440.000 rookwolken hebben uitgeblazen. nis. Znlk een mooi nienwtje hadden de reporters zieh niet laten ontnemen. Het was reeds schemerig, toen Nitdhö'er en Transnits, omtrent het lot van het kind gerustgesteld, er aan begonnen te denken, het gastvrije huis te verlaten. Riohard gevoelde zich lichamelijk en geestelijk zeer afgemat en hetgeen thuis was gebeurd legde zich aldra zwaar op zjjn ziel. Hij waagde het bijna niet aan zijp. arm zalig tehuis te denken. Een koortsachtigs rilling ging hem door de leden als hij eraan dvcht, dat Gisela met de kinderen hem reeds hadden veriaten. O, bjj voud het zoo begrijpelijk, dat zij zoo niet langer verder bad willen leven dat zij dat niet kon. Welk een heldenmoed had ze tot dusverre aan den dag gelegd. Zij bad immers geen moeder mooten zijn, wanneer zij niet naar elk middel had gegre pen om met fatsoen haar leven en daardoor dat barer kinderen te verbeteren. Het lichamelijke en geestelijkwelzijn barer kinde ren ging haar boven elk ander gevoel. Hl) schilderde aich af, dat zijn lievelingen nu waren bij Clara Thillenbsrger in de mooie kaaaers> en dat Gisela er toornig aan dacht, dat hg baar gedwongen hadtekieitn tueeehon bem en de kinderen. Spreken kon hg niet over dat alles, maar elk kwartier groefde zich een diepe lijn in zijn zoo bleek gelaat. Niedhöfer zag hel galaat van zijn vriend betrekken; hij zloeg hem scherp gade. Eindelijk kon de geredde kaaap aan zijn stiefvader overgegeven worden. Na hadden zij beiden hier niets mear te doen. Na veel bedankjes reden zij in een bestelde vigilante weg. „Waar woont ge, Riehard P" vroeg Nied höfer. „Neem me met u mede j" riep Riohard uit. Het hart klopte hem tegen da keel. „Bellaria No. 16;" riep deze den koetsier toe. „BsllariaP no. 16 P Wal dat niet het hnis waar Gisela'» ouders hadden gewoond P" Alle bijsonderheden van voorheen stonden hem nog soo helder voor den geest. Zwijgend zaten ze naast elkander,- het voor gevallene klork nog te aterk in Richaid's ge moed na, zoo het verledens ela het tegenwooi- Hoe de kant ontstond. Omtrent het ontstaan van den kant wordt een eigenaardige legende verteld. Gravin Jacqueliue van Vlaanderen, die zser ja- loersch op haar knappen echtgenoot was, verkeerde in den waan, dat dtze op haar dienares, wier wonderlijke schoonheid deze veronderstelling alleszins recht vaardigde, was verliefd geworden, Suel besloten liet Ze het meisje in een kamer in het verst afgelegen deel van het paleis brengen en daar gevangen houden. Het vertrek, dit men haar aangewezen had, voerde in een kleinen, vochtigen tnin, waar Serena soma urenlang in een zame dioomerijeu verzoukeD zat. Ze dacht slechts «au ha r geliefde, den koninklijken stalmeester Luiipold, die zich het plotse linge verdwijnen van zijn liefste volstrekt niet verklaren kon. Op een goeden dag, toen het schooue mtisje mtt bleeke war.- gep en beweende oogen haar plaats in liet verlaten tuintje weer had ingenomen en melancholiek voor zich uitstaarde, viel het haar in, de maigd Maria te smeeken eea wonder tot haar redding te doen ge schieden. Vurig bad nu Sirena den ge- heelen dag en toen zij kort voor zonson dergang nog eens de blikken ten hemel richtte zzg ze plotseling vlak voor zich tallooze witte, glanzende draadjes, die, fijn als een ademtocht, een zoo pr chtig pa troon vormden, dat de gevangen schoone een en al bewondering was. Diep in gedachten begaf ze zich dien avond ter rust en den grheelen nacht dacht ze er over na, met welk doel de hemel haar een zoo heerlijk visioen had gegeven. Eindelijk meende zij het gevon den te hebben. Den volgenden morgen zocht zij de fijnste zijden draden uit, die zij in haar werkmandje kon vinden en begon, eerst weifelend, toen echter met grooten ijver het beeld, dat ze goed in haar geheugen geprent had, roet haar ge oefende vingers na te werken. Eindelijk, na vele maanden, waarin ze onvermoeid doorwerkte, was eea vierhoekig weefsel ontstaaD, dat een waardige nabootsing was van haar visioen. Dit eerste speldenwerk werd de gravin voorgelegd, die er verrukt over was en de bijna vergeten dienares bij zich liet breDgen. Om hit onrecht, haar aangtdam, weder een weinig te her stellen, betaalde Jacqueline voor dit werk een zoo groote som, dat Serena en Luit* pold huwen en tevens do op zoo wonder lijke wijze verkregen kunstvaardigheid van S-rena nuttig aanwenden en verbreiden konden. Yan Mark Twain: Ver- scheidene jaren geleden kwam eea brave man uit het westen in een stad waar de prohibitionawet gold, die, zooals men weet, den verkoop van sterken drank verbiedt. Hij vroeg Daar een herberg, maar men ver telde hem, dat hij nergens rndars brande wijn kon krijgen dan bij den apotheker. Toen girg de vreemdeling dus naar den apotheker; eu die zei beur, dat hij hem zouder recept van een dokter geen drank mocht vetkooperj. De ongelukkige antwoordde „Ik sterf van trek in een borrel, en ik heb geen tijd om een dokter te zoeken." „Dan kan ik u niet helpen" zei de apothekir; „ik mag alleen maar sterken drank geven in dringende gevallen, en wel speciaal wanneer iemand door een gifslang geheten is." „W<ar zon ik zoo'n slang kannen vin den vroeg de drankzuchtige. De apotheker gat hena een adres op, en d<? man bolde daarheen. Maar hij kwam spoedig terug met de wanhoop op zijn gezicht. digs,in duizenderlei beelden.Niedböfor stoorde h<-iu niet. Vr»gi>n te doen, daartoe bad hij «iet den rechten moed. De lichamelijke en geestelijke afmat ing was ook aog zoo groot. De straten en de hoisen snelden han voorbij, Plotsaling aan een hoek ven een straat werd er halt gebonden. Een regi ment infanterie trok voorbij. Er was zeker ergens iets gebeurd sla men den haastigen gang der troepsn in aanmerking nam. De officier commandeerde driftig, de sergeanten en onderofficieren snelden voornii. „Dien ken ik 1* zeide Niedhöfer, dia nieuws gierig en verwonderd naar buiten keek. Juist kwam do luitenant dicht bij de vigilante. „Ik groei ja, Scoltowwat is er aan de hand riep Niedhöfer ham toe. „Ik ga naar Sawornikow. De arbeiders van den ouden Transnits zijn in opstand. Alles hebben zjj in den brand gestoken. Men moet Transnits verwond hebbent* „Transmis dood Groote God dood !f" Maar de luitenant antwoordde reeds niet meer op desen dobbelen oitroep van schrik. Met haastigen groet bad hij siob afgewend. De troep ging voorbjj en de beide vriendeB staarden bem verschrikt na. „Transnits Sawornikow Ik moet er heen Ik moet er heen f* riep Riehard en Niedhöfer zag bjj bet vuur sijner sigaar op zjjn horloge. Het was wellicht uog mogelijk. „Maar weet ge er dan nog niets van P Sedert gisteren slaan de oouranten er vol ven Riohard rukte het portierraampje omlaag en sobresnwde don koetsier toe „Rijd zoo hard je kont wjj moeten nog met den trein naar Peit mede." De man sloeg raear op het paard los. Zjj renden als 't ware door da straten, recht aan reeht toe- Iedvr steegje werd ten natte gemaakt wanneer het d«n weg ver kortte. In vliegende woorden wisselden de bei de vrienden vraag en aetwoord. In een der smalle straten ging Riohard aan de andere zijde van hei rijtuig zitten en zeg gespannen casr buiten. Daar waren de vens'ei s ijner woning verlich'IGsels was dus nog niet weg? „God zij denk O, mjjn Vrouw, mijn geliefde, trouwe vrouw 1 Nu wacht zij „Wel P" - vroeg de apotheker. „Wees genadig," jammerde de an der, „de slang kan van over-inspanaing nit-t meer bijten, en bovendien is zij voor we ken achtereen besproken." Tegen het duel. Een zeer aai'grij ieud testament heeft de Bulgaarsche afgevaardigde Tsanow nagelaten. Hij had een aanmerking ge- m akt, dat de Oosienrijksche consul Kiraij na gesloten jachttijd gejaagd had, en dt-ze had hem uitgedaagd. Bij het duel, dat vulgde, werd de Bulgaar doodgeschoten. Toen men zijn tertament opende, bleek het, d&t de gestorvene alleen het duel had aangenomen, om aan de geketle we reld zijn afschuw van het duel te kannen kenbaar maken. „Ik heb het duel aangenomen om daardoor mtt alle kracht tegen de bar- baarsche gewoonte te kunnen prottsteeren." In het testament zet de ongelukkige uitvoerig zijn standpunt uiteen. Hij hoopte vutig, dat er met pistolen gestreden zou worden. Dan zou hij htt zijne op het teekec vin „vuur" kunnen wegwerpen en els schijf voor ziju tegenstander dienen. Zijn martelaarsbloed, meende hij, zou zijn betoog alle kracht bijzetten; terwijl de wcigtiiiug om te vechten hem ongetwijfeld tot lafaard had gestempeld. De waarlijk mofdige man boette ziju opofferende daad inet den dood. Tsanow vocht uit vrees of eerbied voor de openbare meening. Hij wilde nitt den naam vau eerloos hebbvn. Doch hij wilde evenmin dooden of zelfs pogen te dooden. Hij vond dus slechts één uitwegzich te laten dooden. Dit werd dus beulswerk voor ziju tegenstander. Wanneer meerderen als hij dtden, moes ten de voorstanders van het duel, zoo niet van het da*-!, dan toch van htt beuls werk een afkeer krijgen. Eu dit was hetgeen deze martelaar bereiken wilde. Van een jongen, die goed van onthouden was. Daar was een pastoor, en die had gaarne een knecht in zijnen dienst geno men, maar 't moest er een zijn, de gotd vari onthouden was. „Goed v&n onthouden zei op zekeren dag een brave jongen uit die streek. „Dat zal wel gaan 1" Eo hij gast naar den p setoor. „Ewel jonger, wilt gij in mijn dienst komen P Zijt gij uog al goed van ont houden „Redelijk, meneer de pastoorzei de jongen. „Gij mengt tegen mij geen meneer de pastoor meer zeggen gij moet meneer de Procuratus zeggen, vriendDat zult ge wel onthouden, he En de pastoor bracht zijn knecht verder het huis in, om hem alles te wijzen. Ze stonden voor de stool (vuurhaard). „Hoe heeten ze dat in uwe streek vroeg ds pastoor. „Een stoof." „Neen, dat is de grenade, hoor je, vriend P* op mij," Hij soida opgewonden tot Niedhöfer „Daar woon ik! Zoak dadelijk mijne vrouw op, zeg baar dat ik naar mijn vader moest, hIp haar, Clemansl* En nu hield bjj de bekentenis van den toestand waarin bjj ver keerde niet meer terug, Niedhöfer beloofde te doen wat Riehard bem vroeg. „Ik wilde met u meegaan," zeide bij ver volgens. Neen, neen Gij kunt mij daar niet van nat zjjn, meer hier I Mijn hemel, wanneer ik hem niet lovend terugzag I* Haastig vertelde bjj, dat hij »oor weinige degen pas zijn vader geschreven had, wat man tegen bem in het schild voerde. Wel licht hing altes daarmede te samen. Acb, bij wist absoluut niets van de laatste le vensjaren van »jjn vader Niedhöfer aeide nu: „Ridowitz ia bij mij geweest. Hjj vertelde mg, dat ge in Weeisen waart." Riehard beet zioh op de Unden dat te knersten. Wat detd dat pjjn Maar nn waren ie aan kat station geko men. Zij stonden naast bet loket. Nog drie minsten en dan vertrok do koeriertrein. Nied höfer trok zijn pels uit en sloeg d;eo R.cbard om de schouders. „Er is een extra-trein gecommandeerd naar Sawornikow, voor militairen,* salderen beambte tot Riohard, ela hjj soms den andoren trein niet kon halen.Deio luisterde evenwel niet meer. Zonder een goeden dwg aan Niedhöfer, snelde hg op den gereeds'uanden trein toe en verdween in de coupé. Met een barden slag werd het portier dichtgeslagen, gf fluit, ge sis voort ging hetl Dete nacht scheen Riehard de langste zjjns levens. Bjj het grijzen van den morgen beroikte bij het laatste station da rest van den weg, twen nar, moest bij te voet «flsggen. Maar deze beweging deed hem goedzij bedaarde zijne opgewonden zenuwen eenigs- sius. Hij voelde nieis meer van de zwaarheid in de leden. De morgen was droef en granw. Reeds zag bij in de verte hooge sohoer- üe pastoor hief het scherm op en wees op het vuur: „Hoe noemen ze dat?" „Yuur," zei de jongen. „Mis, mijn beste! dat ia gloria." De houd Dg voor de stoof te slapen en de pastoor vroeg aan den jongen, welken naam dat dier droeg. Dit is een hond." ,,Neen, ge vergist n, dat is mijnheer Van Hallegebas." Ze kwamen tot bij de kat. „Rn hoe heet d«t lief beestje?" vroeg de pastoor. „Buis of kat, ge hebt maar te kiezen. „Da is Juffta van Snorragi spin, vriend En z« stonden weer verder voor de^Eol- dtrtrap „Hoe noemen ze dat bij u „ZuldjBitrap, zou ik meenrn 1" „Ge meent verkeerd, bij ors heetm ze dat een wtntellorer. Dat is veel beter. Op dea zolder slot d ven bed. De nram f" vroeg de pastoor. „Een bed," rasdde de jongen. „Nog een» n is, dat is mijn krakedatus. O der het bed stonden een pasrp iitotfa.ls. „Dat zijn sletstn, bij ons." „Neen, jon,en, dat zijn u ijn aivocaten." Zij kwamen aan het hoenderhok. „Dat is een hoenderhok, dat weet ik ge noeg 1" „Neen, dat is het wemelgetreintl." Zij kwamen eindelijk aau de haoiachtll. „En dat P" z i de pastoor. „De schril," mtecde de jö'gen. „Dit is 't overvloed, kameraad I" De pastoor dacht in zijn eigen „Hij weet nu al genoeg «oor vandaag, wij zul len nu gaan slepen sa morgen zien wat hij onthouden bedt." 's Anderendaags bij 'taanbrt-ken v*n den dag stond de jongen op oui het vuur aan te steken en de koffie gereed te n aken. Miar uit den haard viel opeens een heet kooltje op het lijf van den hond. Dest wierp het op de poes en wilde haar vcoi de moeite bedanken. Maar daar schoten de twee betstj s in de vRm en allebei stoven naar buiten,>echt naar de hooischelf. De jougen liep naar de zoldeitrap en zette ziju handen aan zijnen mond -. „Menier de Procuratus rifp hij kom uit uwen krakedatus, doe uw tdvo- caten aan en spring van den wentfltoren. Meneer Vsn Hallfgebas en Juffra Yan Snorrigfspin zijn karekleplak aan 't spe- leD voor de grensde, zij zijn gevlucht naar het wemelgetremel en vandaar naar 't ov rvloed en daar staat de heele boei in gloria". „Die jongen is goed van onthouden!" zeide da pasioor. Slimme beambten. Krt volgende voorval wordt door hi-t Journal de Bjuxeilts ve teld. Het gebeurde in België. E n beer was op htt spoor een kalf in een waggon kwijtgeraakt. Men verlitst ge makkelijker een wandelstok dan eeD kalt. Toch moet men gelooven dat het gebeurd is, Op het spoor verliest men van alles. De eigenaar i-ichtt-r een klacht fot de Maatschappij en wachtte. Zt-s maanden verliepen, maar er kwam gten antwoord. Toen richtte zich de heer persoonlijk tot de Maatschappij en eischte zijn kalf terug. De ambtenaar sloeg een r< gister op en gaf eindelijk ten antwoord. «Wij hebben niets dan een os onder de vermiste zaken." Dit was het kalf, dat na verloop van zes maanden volwassen was geworden. De heer merkte dit dea beambte op. 't Is mogelijk," antwoordde deze, „maar ik kan u geen os ter hard stelen, steenes opdaikeo. Er steeg geen rookwolk d,v,aruit op- Dat was das SawornikowEen sterke brandlucht woei Riehard tegemoet. Hij zag sis s anders dm een kale, bocmen- arma landstreek, en een onbeschrijflijk naargeestig geheel van leelijke hutten, 'aim- gavangen boowingen, machinedeelen en dat alles in oan poel van sneeuw en modder. Davrlussohon en er omheen groepjes van ar beid rs en boeren, allen oogenscbijnlijk be drukt en moedeloos. Niemnad sloeg aobt op Riohard, toen bij het groote plein overstapt e Da mensohen bleven bij eikaar staau en spraken op gedempten foon. Nu werd er een totaal verwoest gebouw zichtbaar, daarnaast een half verbrand bois en een groote puinhoop, waaruit een menig e half verbrande bulken staken. De angstvolle spanning waarin Riehard sieh bevond d>-ed hsm voor elke vraag aan do arbeiders tarDgsohrikken. Weliioht konden dvganen.dien hij «on vragen, juist wel de moordenaars zijns vaders gjjn. V trut oord De beelden, dis door deze gedachte voor zijn sial werden getoapen, hadden bem dea gaDsohen neebt geen rost gelaten- Het half verbrande voorhuis was ge- slotm, de vensters eveneens. Hij klop e her haaldelijk, maar er kwam niemand. Men had toeh sijn vader uiot geheel al leen in dit gtboaw galaten Eu toeh deinsde hij er voc terng, met de no uit da v»rte loerende luidjea te pra ten8$ kwamon echter niet naar hem toe. Was dan geen levoDde ziel zjjn vader trouw gebleven Het warme, gistende bloed steeg hem naar bet hoofd. Daar kwam op een mooi rijpaard oen joegen in galop aangesosld; hjj reed dheet op de deur, waarvoor Riohsrd stond, toe en nu word het binnen levendig. Een stap naderde, grendels werden weggesohovcn en om vreeselijk verwaarloosd vrouw-msnsoh vertoonde »ieh in de geopende d-ur- Daar 1" reide de jongen en reikte de oude geneesmiddelen in lessoben en ook nog allerlei andere pikjes over. „Je most vlijtig de ijsblaas op zijn hoofd leggen, Marweden," zeide bij. als ge een kuif vrasgt." Aan het argument ontbrak niets. Des- nietlegsnsti»nde trof het den betrokkene en zal deze de z»ak gerechtelijk vervol gen. Een gierigaard. „Gestorven vau gebrek, rllende en ou derdom", luidt de doodsverkliring die een poliliedoirter te Parijs schreef voor een zeventigjarige bedelvrouw, die op den stroo- zak werd gevondea. In een zakje, dat zij ojq haar hals droeg, voud men 80.000 frs. aan geldswaardig papier. Ingeschreven van 1 28 Februari 1899. Geboren: Koosje Japikje, d. v. L. Pluister en van A. Pool. Gerritje, d. v. P. Keuris en van E. Slikker Ondertrouwd, Gehuwd en Overleden Geene, Ingeschreven vau 128 Februari 1899. Geboren: Meijert, a. v. Jan Hoep en Haartje Scheuk. Cornelis Johaunes, z. v. Johaunes Hoedjes ec van Engeltje Kuilboer. Aagje, d v. Pieter Moeliker en Guurtje de Vries. Bauke Wopkes, z. r. Wopke de Boer en Eiizabeth de Leur. Ondertrouwd: Jan Rood en Neeltje Slikker. Aris Klok en Vrouwtje Leeuw. Dirk Schenk en Cornelia Brak. Herman Georg Nordeniann en Louise Marie Charlotte Meijer. GetrouwdSimon Bergman en Geertje Gons. Aris Klok en Vrouwtje Leeuw. Auton Karei Hendrik de Vries en Trijntje Slikker. Jan Rood eu Neeltje Slikker. Dirk Schenk en Cornelia Brak. Overleden Hendrik Veltnm, oud 82 jaren, echtg. vau Rosina Kruisveld. Adriana Wijnanda van der Graafif.oud 76 jaren,weduweLeendertDirks Kunst. Janne tje Horn, oud 61 jaren, echtg.van Dirk Buy. Simon Poope, oud 2 maanden. Een levenloos aangegeven kind van Pieter Veldman en van Eiizabeth Groot. Ingeschreven van 1 S8 Februari 1899. GeborenCornelis, z. v. Arie Koger en Elisabeth Baken. Jan Cornelis, z. v. Rikus Blom en Grietje Borst. Adriaantje, d. v. Jacob Vos en Grietje Louw. Ondertrouwd, Getrouwd en Overleden: Geene. Ingeschreven van 1 28 Februari 1899. GeborenJohannis Hendericus, z. v. Jacob Stet en Maria Broersen. Pieter, z. v. Klaas Bakker en Vrouwtje Droog. Pieter, z, v. Barend Blom en Trijntje Gelder. Cornelis, z. v. Pieter Bruin en Adriana Dekker. Ondertrouwd en GetrouwdGeene. OverledenJan Tiel, oud 79 jaren, echtg. van Marijtje Schermer, eerder wednwn. van Pietertje Stammes. Maartje Kaas, oud 70 jaren, echtg. van Nicolaas Admiraal. Aafje Hes, oud 78 jaren, wed. v. Gerrit Kroonenberg, eerder v. Cornelis Zut Arienszoon, Juriaan Boot, oud 27 jaren, echtg. v. Grietje Kramer. Neeltje Goed ond 4 maanden. Antje Vlam, oud 48 jaren, echtg. van Dirk Hopman. Ingeschreven van 1 28 Februari 1899. Bevallen: Trijntje Balder-geb. Q roen, d. Trijntje vaa Gulik-geb, Doets, z. Autj# Bierstekei'-geb. Smit, d. Immetje Slot— geb. Wagenaar, d. Adrisantje Balder-geb, Kok, d. Ondertrouwd Gacne. Gehuwd Sjouke Maakal, 22 j. en Els je Hoogland, 25 j. Overleden Dirk Dirkmaat, weduwn. van Neeltje Ploeger, 88 j. Ingeschreven van 128 Febr, 1899. Geboren Jan, z. v. Arie Goudsblom en Mietje Kots. Anna Maria, d. v. Jan Hendrik Keizer en Marijtje Roggeveen. Teunis, z. v. Aris Ootjers en Aaltje Bier steker. Meinrje Aaltje, d. v. Arie Groot en Guurtje Egmond. OndertrouwdGeene. Getrouwd: Dirk Kansen, 23 jaar en Jantje vaD der Slotje, 24 jaar, beiden alhier. OverledenVrouwtje Zomer, ond 60 jsa', echtgen. van Jan van der Oord. Simon Stam, oud 78 jaar, echtgenoot van Grietje de Geus, Hij leefde dus nog! Zjin vader leefde nog I De vrouw ruw ter zijde duwend, die bero wantrouwend aanrag, was R obard haar vlug voor hg gesneld. „Waar is mgn vader? Waar ligt hij De vrouw en de joDgen staarden ben rast open raoed aan, maar antwoordden niet. Hij wachtte daar reeds niet meer op. ZjjB vader leefde 1 Dat was genoeg om hem al hut andere te doen vergeten. Een nainunt later stond hij, nadat hg een groote kamer doorgegaan waa, aan een bed in een leege hal tn in de bedstede daar lag rijn vader mot vsrbondan, heet, rood hoofd, onrustig met de handen rondom sicb tastend en met angstig zoekende oogen- .Vader! Yaderl* Riehard was op hot bed toegesneld. Hij kaielde sr voor neer. Zijne opgewondenheid gaf rioh in luide snikken lucht. Zijn vader dien hij 't laa st gezien had krachtig en gezond, in eiken trek een energiek en denkend man, lag nu ais een beeld van ellende voor hem. Wit haar bedekt® zgn schedel; van den DAQwelijks op leeftjjd zijnden man waz een grijsaard geworden. „Vader, kent gij mij?" rifp de soon, daar de oude heftig ineenkromp. „Riehard! Riohard 1 Godo sij dank 1" „Hjj kent mij Hg kent mjj'l Mijn lievs, lieve vaderIk ben erIk blijf bij u wanneer gij het verlangt," jubelde Riehard, en over het gelaat van den vader legde sich een trek van vrede en rnst. In de kamerdeur verscheen de oade Haar aanblik werkte op den zieke dadelijk ia ODgnnstigen vin. Trausnitz schudde 'do vuist tegen haar. .Jaag dat wijf weg 1 Zij zal weg 1" kuch te bij. „Ziet ge niet, dat bij niet wel bij siju zinnen is teide hst oude wijf grof en wierp de geneesmiddelen op 't bed. Maar sjj had geen rekening gebonden met de gevol gen, want in het volgtnd oogenblik vloog aij, door een krachtige voist geslingerd, uit da kamer, om dan onder woedend geschreeuw nacr de keuken te suellen. 8LOT VOLGT.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1899 | | pagina 6