Mieziii
Zondag 23 APRIL 1899.
43ste Jaargang No. 3409.
Politiek mmk oer weet
UitgeverP. TRAPMAN.
MedewerkerJ. WI X Iv E L.
Dit nummer bestaat uit
twee bladen.
KKBSTK RL AD.
U e m e e n t e S e b a ii e n.
Sfc ekeiidmaklu^e n.
KENNISGEVING.
L
Buitenlandscli Nieuws.
.Binnenlandse!) Nieuws,
Wedrennen en Harddraverijen:
MUNT.
MurieitiE- k Lailliiillai.
en
Dit blad verschijnt tweemaal per week: W oensdag-
Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Bureaa: fcDIfl i^aaa, fit <4.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 8.6G.
Atzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 5 ct.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Burgemeester en Wethouders van
Schagen brengen ter algemeene kennis,
dat vergunning voor de uitoefening van
den kleiuhandel in sterken drank is
verzocht door SYLVESTER JOANNES
PETRUS LANGENEGGER, voor per
ceel No. 1 van wijk D aan de Laan
alhier.
Schagen, 21 April 1899.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
S. BERMAN.
De Secretaris,
DENIJS.
Burgemeester en Wethouders van
Schagen
gelet op art. 265 der Gemeentewet,
brengen ter kennis van belanghebben
den, dat het door Ileeren Gedeputeerde
Staten op den 13 April j.1. goedgekeurde
kohier van den Hoof'delijken Omslag
dezer gemeente, dienst 1899, gedurende
vijf maanden ter Secretarie der gemeente
voor een ieder ter lezing is nedergelegd.
Bezwaren tegen den aanslag kunnen
binnen 3 maanden na den dag der uit
reiking van het aanslagbiljet, bij den
Raad, op ongezegeld papier, worden in
gebracht.
Schagen, den 21 April 1899.
Burgemeester Wethouders voornoemd,
S. BERMAN.
v De Secretaris,
DENIJS.
„Geen vermeerdering van belastingen."
Mr. Van Houten is ODlangs weer begonnen een
nieuwe serie .Staatkundige Brieven" uit te geven
al» waarmee hij reeds vroeger de Nederlandsche natie
in twee tempo's heeft gelukkig gemaakt.
No. 3 van de nieuwe serie is den 7den April
verschenen; wij hadden wel lust den geheelen inhoud
aan een beschouwing te onderwerpen, om aan te
toonen welk een cynische politiek deze pseudoliberaal
voert, maar wij zouden daaraan meer dan één
hoofdartikel moeten wijden, en dat is wel wat te veel
aandacht geschonken aan dit werk van den fabrikant
onzer kieswet.
Niet te loochenen is het eehter dat Van Houten,
met de Haagsche kiesvereeniging De Grondwet
tot steun, voor alle conservatieven in Nederland
dit blijkt uit zijn brochure „Liberaal of vrijzinnig
(sociaal) democraat" verzamelen blies, en sinds
dien tijd zoekende is geweest naar een lenze, een
krijgskreet, waaronder hij bij de aanstaande verkiezing
in 1901 of eerder zijn troepen zal kunnen aanvoeren.
Na veel hoofdbrekens schijnt hem dit volgens No.
8 zijner „Nieuwe Staatkundige Brieven" gelukt te
zijn en wel op zeer gemakkelijke wijze, want men
behoeft slechts enkel op het program voorop te
stellen „Geen vermeerdering van belasting". Wanneer
men de kiezers zoover kon krijgen, om dezen eisch
als unicum den candidaten voor te houden, dan zou
de zaak gezond zijd „want", zoo schrijft uir. Van
Houten „geen socialist ol veelbelovend vrijzinnig-demo
craat kan onder het program „Geen vermeerdering van
belasting" de candidatuur aannemen."
Nu komt het ons voor, dat mr. Van Houten in
'het vinden va. zijn leuze bij de aanstaande periodieke
verkiezingen of hij verkiezingen die tusscheutijds het
gevolg zouden kunnen zijn van een kamerontbinding,
niet onfortuinlijk is geweest. Hij kent zijn Pappen
heimers. „Wie met mij eens is", schrijft hij, „dat
een goed staatsbnrg.r wel gewillig en zonder schrielheid
moet betalen wat hij aan den fiscus en aan hen, wier
diensten hij geniet, schuldig is, maar ook om den
strijd voor 't recht aan te binden tegenover onrecht
matige eischen, doe zich in die richting in zijne
kiesvereeniging gelden" en daar hij nu meent,
dat „zonder nieuwe belasting geen spoliatie onder de
valsche lens van sociale rechtvaardigheid mogelijk"
is, kan men terecht verwachten, dat er vele staats
burgers zullen zijn, die met de gedachte: „Sociale
rechtvaardigheid is een mooie zaak, maar ik houd
meer van mijn portemonnaie", zich, bedrogen door
de leuze, onder het opgestoken conservatieve vaandel
zullen scharen.
Wij schrijven „bedrogen door de leuze", want het
is niet waar dat, welke vrijzinuig-democraat ook,
„veelbelovend" of niet, ooit bij het toepassen van het
denkbeeld der sociale rechtvaardigheid vermeerderiag
van belasting, d.w.z. verhooging van de bestaande en
Invoering van nieuwe belastingen, als eersten en
cenigen eisch op den voorgrond heeft gesteld.
Paragraaf B van het Hervormingsprogram der
Liberale Unie zegt omtrent de „Rijksfinanciën" het
volgende
„Een zuinig beheer, ter voorkoming van kclasting-
verhooging, sta op den voorgrond: mochten niettemin
ingrijpende sociale hervormingen veisterking van
middelen onvermijdelijk maken, dan bekooren daarvoor
in aanmerking te komen niet accijnzen op eerste
levensbehoeften, maar debietrechten en soortgelijke
indirecte heffingen op voorwerpen of verteringen van
weelde, alsmede belasting op goederen in de doode
hand j hervorming in het samenstel der belastingen
worde voortgezet, door, met verlichting van den druk
der minder gegoeden, het beginsel van progressie, ook
hij de successiebelasting, ruimer in toepassing te
brengen."
Men ziet 't, dit is geheel iets anders dan hetgeen
do leuze van mr. Van Houtm aangeeft, die juist
door haar algemeenheid zoo slscht is.
Deze staatsman stelt zich bovendien op een
verkeerd standpunt hij meent, dat de sociale wetten
met geen ander doel zijn ingediend dan om het
„klassebelang vau l.ontrekkcndcn of proletariërs" op
„eenzijdige wijze" te bevorderendaartegenover
openlijk definitief op te treden, acht hij zijn plicht j
„want", zegt hij, „bevoordceling van de eene klasse
kan slecht» geschieden door belastingheffing ran de
andere
In dat woordje „bevoordeel ing" ligt het leelijke
van mr. Van Houten's redentering. Alles wat voor
den werkman wordt gedaan, dat eenigszins geld kost,
acht hij te zijn „bevoordeeiing".
Dit is een standpunt, zoo conservatief, dat wij het
uit den mond van mr. Van Houten hebben moeten
hooren, om er aan te g'eloovcn dat iemand, die zich
liberaal noemt, een dergelijke uitspraak kan doen.
Bij de komst van de Koningin in de hoofdstad
bevatte het Handelsblad een „Van Dag tot Dag". Na
er op gewezen te hebben, hoe de Koningin „ministers
en geleerden" telkens raadpleegt „om goed te kunnen
doen" o.a. in het woningvraagstuk „hoe 't
jonge hoofd en hart steeds bezig zijn met wat Haar
volk tot zegen wezen kan", zegt de schrijver:
„Maar nu zijt gij Koningin, die ons leiden gaat
die ons het voorbeeld geeft.... die steeds uw volk
gevoelen doet hoe ge één zijt met uw natie in
haar lijden en verblijden hoe ge een beweeg
kracht zijn wilt, die den zwakke, ophefthoe gij
met het„Ce sera moi, Nassau 1" fier u aan het
hoofd stelt van de sterken, die hunne krachten
wijden aan 't zelfverloochenend streven, dat aan
d'onterfde broeders 't leven mogelijk maakt,
verhinderend dat de zwakke steeds te zwakker
achterblijft."
Hier legt du» d« schrijver der Koningin de be
kentenis in den mond, dat er „onterfde broeders"
zijn, dat zij wil verhinderen „dat de zwakke steeds
te zwakker achterblijft" en daar komt nu de man,
die het Koningschap eenmaal een ornament noemde,
aan de kiezer» vertellen, dat alles wat de Koningin
in deze zou willen, „bevoordeeling" zou wezen van
de eene klasse tegenover de andere.
Zou dit echter niet zijn het teruggeven aan den
„zwakke" van het hem eenmaal ontnomen erf?
Wij willen echter niet met mr. Van Houten twisten
over de tekortkomingen der bevoorrechten dezer aarde
in deze; wij zullen er evenmiu op wijzen, waar het
reeds twaalf jaren geleden door mr. Kerdijk in het
eerste nummer van het Sociaal Weekblad zoo
kernachtig werd gedaan, hoe noodig het is, dat het
evenwicht ten minste eenigermate worde hersteld.
Mr. Van Houten noemt dit „philauthropische bemoei
zucht". Tegner's woorden:
„Want wat de besten dezer menschheid zochten,
„Waaraan zij gansch een edel leven wijdden,
Dat is wel waard, dat allen er naar zoeken",
ziin voor hem niet geschreven „Zij, die zich hij de
Liberale Unie aansloten", werden verlokt door „den
aureool van humaniteit, waarmede zij zich weet te
tooien" (pag. 31 van bovengenoemde brochure)
Mr. Van Houten behoort tot de „bevoorrechten
dezer aarde" en hij is ten minste openhartig genoeg
om te erkennen, dat hij geen duim gronds van het
eenmaal aan de zwakke broeders ontnomen erf zal
teruggeven. Als de Koningin zegtCe sera moi,
Nassau! - dan zegt hij op zijn beurt: „Danku wel.
Majesteit, maar wij houden wat we hebben!"
Wij achten het echter onzen plicht om reeds
bijtijds tegen de eenige paragraaf van Van Houten's
verkiezingsprogram te waarschuwen, omdat zij zooveel
gelijkt op die van een kwakzalver. „Geen vermeer
dering van belasting", redeneert hij, en dan zijt gij,
kiezers, van de zaak af. Het radicale middel is er.
Wat de Liberale Unie wil, is slechts één reusachtige
aanslag op uw brandkasten.
Stelt iederen candidaat voor dat lastige vraagpunt
en hij zal afdruipen, wanneer hij is vrijzinnig
democraat; hij zal uitroepen: „precies mijn idee!"
wanneer hy tot de partij behoort, die ik bezig ben
te vormen. Bevordert de candidatuur van de laatste
met al uw macht en dan zullen de gebreken, die
onzen volksvertegenwoordigers aankleven, omdat
„klasse-hebzucht in een de--l der Kamer is gevaren",
van zelf verdwijnen.
Wy, de conservatieven, willen immers niets
verkrijgen, maar alleen behouden wat wij hebben,
en eenmaal zoover, is elke belastingveruieerdering
uit den booze.
Dit is een vogelgefluit dat „soeytelijck" klinkt.
Mr. Van Houten beweert in zijn laatsten hrief dat
doel der uitbreiding van de kieswet voor hem is
geweest „de gekozenen vrij te maken van klasse-belang".
Hij heeft de treurige ervaring moeten ondervinden,
dat er zelfs socialisten in de Kamer zijn gekomen,
en nu waarschuwt hij de Kamerleden, dat, als zij in
de Kamers slechts oog en hart toonen voor de
belangen van een enkele volksklasse, bij de eerstvol
gende verkiezing zij eene in dat geval volkomen
rechtmatige overmachtige coalitie van alle andere
belangen tegenover zich zullen vinden.
De heer Van Honten kondigt dus den klassenstrijd
aan in zijn scherpste uiting. Indien gij voortgaat,
aldus redeneert hij, te betrachten wat gij noemt de
sociale rechtvaardigheid maar wat ik noem
„bevoordeeling van de eene klasse" dan zult gij
tegenover u vinden alleu, die in Nederland nog wat
te verliezen hebben, en, daar Nederland een welvarend
land is, beteekent dat nog al iets Houdt op met nw
„pbilanthropische bemoeizucht ter wille der „werklie
denklasse" of gij zult, aangevoerd door mij, „de
ondernemersklasse" lijnrecht tegenover u vinden
staan."
De „ondernemersklasse", wij weten het, heeft nog
altijd grooteu invloed.
Wij denken echter niet, dat alle „ondernemers"
zullen luisteren naar Van Houten's lokstem. Wij
gelooven ook nog bij hen, zij 't dan al niet altijd
uit overtuiging maar uit welbegrepen eigenbelang,
aan billijkheidszin en vrijwillige toewijding aan het
welzijn der onterfde zwakken, maar toch is het
noodig dat men in de vrijzinnige kiesvereenigingen,
aangesloten bij de Liberale Unie, het oog houde op
de beweging, die Van Houten met zijn leus: „Geen
vermeerdering van belasting" in het leven denkt te
roepen. Men moet erkennen, dat hy tijdig heeft
gewaarschuwd.
Hij wil d.tl alle liberale kiesvereenigingen, ten
einde „de moraliteit der verkiezingen aanmerkelijk
te verhoogen" dezen „eenvuudigen eisch" aan al
hun candidaten zullen stellen. Welnu, men bespreke
de quaestie, men zie haar bijtijds onder de oogen
en dan zal het blijken, dat de leuze niet anders is
dan een wanhopig middel der conservatieven, om
alles, wat tot uu toe op het gebied der jociale
rechtvaardigheid is gedaan en voorgesteld, voor de
toekomst den kop in te drukken
Een middel, datechter een dolk is inet twee punten,
die ook wel eens eigen borst zou kunnen trelfen
Koning Umberto van Italië doet een
rondreis op het eiland Sardiuië. Het is
eehter niet dit bezoek, dat de aandacht
trekt, doch de vriendschaps-betuiging
welke Frankrijk bij deze gelegenheid
voor Italië aan den dag legt. Uit naam
van president Loubet is admiraal Four-
nier den koning te Cagliari komen
begroeten, welke beleefdheid natuurlijk
aanleiding tot tal van offioiëele feesten
heeft gegeven. De meeste Pranscbe bladen
zijn in de wolken over de Fransch-Ita-
liaansche toenadering en droomen reeds
van een tweede Kroonstad, waardoor
het tweevoudig verbond in een triple-
alliantie zal worden omgewerkt.
Jammer voor dit gewenschte idéé,
dat Italië al heel weinig aanleiding heett
om de Eransche politiek in de hand te
werken. De verhouding tusschen Frankrijk
en Italië heeft iets van die tusschen een paar
knapen, van wie de sterkste den ander
eenige malen een duchtig pak ransel
heeft gegeven en die daarna wel genegen
is die alles in't vergeetboek te schrijven,
altijd op voorwaarde dat de zwakke
vriend gewillig en gedwee zich in alles
zal schikken. Dat Italië zich indertijd bij de
Midden-Europeesche Staten heeft aange
sloten, was een gevolg van de Eransche
politiek in Noord-Afrika. De bezetting
van Tunis, de inrichting van Biserta
tot een oorlogshaven, kwetsten en ver
bitterden de Italianen in hooge mate.
De daarop gevolgde tarievenoorlog,
heeft het land millioenen schats gekost.
De gedurige twisten en bloedige hand
tastelijkheden tusschen Fransche en
Italiaansche werklieden in Zuid-Frank
rijk hebben de verwijdering tusschen
beide naties immer vergroot. En wat
heeft Frankrijk gedaan, om de geslagen
wonden te heelen; om de veroorzaakte
pijn te stillen P
Het heeft koning Menelik van Abessy-
nië in zijn verzet tegen Italië gesterkt
en gesteund, en nog voor weinige weken
heeft het zich bij de Afrikaansche over
eenkomst met Engeland hot recht op
Tripoli trachten te verzekeren, Tripoli,
dat Italië, als een kleine vergoeding
voor Tunis, reeds als zijn toekomstig
'oezit beschouwde.
Ook ia zijne verhouding tot den paus
blijft Frankrijk voor Italië een dreigend
gevaar. Het wereldlijk gezag van den
paus vindt in Frankrijk nog genoeg aan
hangers, om bij tijd en wijle invloed op
de regeering uit te oefeneu. Nog voor
weinige weken waren het Frankrijk en
Rusland, die den paus op do vredescon
ferentie vertegenwoordigd wenschteu te
zien, en het was alleen de besliste
weigering tot deelname van Italië, die
het beginsel der pauselijke souvereini-
teit schipbreuk deed lijden. Verwonder
lijk is het, hoe men ia enkele katho
lieke kringeu over de zoogenaamde uit
sluiting vau den paus denkt.
Wij, die gaarne het geheele menschdom
op het Congres vertegenwoordigd hadden
willen zien, opdat het eenstemmig tegen
den gruwel vau den oorlog had kunnen
getuigen en door bindende bepalingen
dien geesel der menschheid van de aarde
had kunnen verbannen, wij hadden ook
gaarne den vertegenwoordiger van den
paus in Den Haag gezien, doch kunnen
tevens heel goed begrijpen, dat de kerk
vorst volkenrechterlijk wordt uitgesloten
Het Congres toch wil vermindering
van de staande legers, waaraan verbon
den is een beperking van oorlogsuitgaven.
Daar de paus geen leger bezit, is van
eene vermindering daarvan, of van beper
king van oorlogsuitgaven geen sprake.
Anders is het o.i. met de Zuid—Afri
kaansche republieken gesteld. Wel wordt
beweerd, dat ook zij geen staand leger
bezitten,dat van de Transvaal bedraagt
350 man, terwijl de Vrijstaat in 't ge
heel geen beroepssoldaten bezit doch
in dit opzicht staan ze met Zwitserland
gelijk, hetwelk toch wel een uitnoodiging
heeft ontvangen.
Ook gaat do stelling dat de Transvaal
geene overeenkomsten ot verbintenissen
buiten voorkennis van Engeland mag
sluiten, niet op. Het heeft wel degelijk
het recht een protocol te teekenen. Al
leen zou de Engelsche regeering zes
maanden tjjds gegeven moeten worden,
om de overeenkomst goed of af te keu
ren. De suzereiniteit van* Engeland is
alleen tot dit recht beperkt en verschilt
dus heel wat bij die welke Turkije op
Bulgarije bezit, welk vorstendom echter
wel tot de conferentie zal worden toege
laten.
Van welken kant men de uitsluiting
der Zuid-Afrikaansche republieken ook
beziet, hoe men de zaak ook keere of
draaie, ze behoudt den schijn, dat hier
eene misplaatste oogendienarij jegens
Engeland in het spel is Hoogstwaar
schijnlijk zal de kwestie in de Tweede
Kamer te berde worden gebracht; wij
zijn met velen nieuwsgierig, wat dan
wel bet antwoord der regeering zal zijn.
Ook zien wij met belangstelling de be
richten tegemoet, die de meening der
Zuid-Afrikanen in deze zullen bevatten.
Het heeft in de republieken een uit
stekenden indruk gemaakt, dat den heer
Rhodes in Den Haag geen officiëele ont
vangst is bereid, gelijk dat in Brussel en
Berlijn het geval is geweest. Nu, na al
de schoone woorden die wij voor onze
stamgenooten daar ginds hebben veil
gehad, hebben ze waarlijk dit kleine
bewijs van solidariteit wel verdiend.
Opmerkelijk is het, dat hoe meer de
Boeren worden tegengewerkt en ge
dwarsboomd, hoe gtooter hun weerstands
vermogen en taaie veerkracht zich open
baart. Lang heeft de Duitsche regeering
Duitsch West-Afrika voor hen gesloten
daar deze kolonisten niet gemakkelijk te
regeeren waren, doch trots dezen weer
stand hebben de Boeren tenslotte ge
zegepraald en zijn de eerste Boeren
families over de grenzen getrokken.
Wanneer de Boer zich een doel heeft
voorgesteld, weet hij dat te bereiken.
De natuur schonk hem eeu helder hoofd,
een krachtigen arm en een ijzeren wil,
om alle mogelijke tegenspoeden het hoofd
te kunnen bieden. Het zijn deze groote
gaven, die hem de toekomst in Zuid-
Afrika verzekeren, 't zij met of zonder
suprematie vau Engeland. Iets van het
eigenaardig karakter der Afrikanen
wordt ook bij de Tagalen op de Philip-
pjjnen waargenomen.
Lange jaren hebben ze voor hunne
vrijheid tegen de Spanjaarden gestreden.
Na iederen bedwongen opstand werd de
vrijheidskrijg opnieuw begonnen, tot het
hun eindelijk gelukken mocht, vau de
geheele SpaaDsche heerschappij bevrijd
te worden. Zij hadden echter gestreden
om van meester te verwisselen. Onver
saagd hebben zij daarop den heiligen
strijd tegen de Amerikanen aanvaard.
Na een reeks van echt Amerikaansche
overwinningen, waaruit men had kun
nen opmaken, dat de laatste opstande
ling zich op genade of ongenade had
overgegeven, moest generaal Lawton met
zijn aanmerkelijk geslonken leger naar
Manilla terugtrekken. De Filippinos zijn
bezig Santa Cruz te bezetten en maken
zich gereed, de steden, die Lawton in
den steek heeft moeten laten, te herne
men. Hoe onzacht wordt Uncle Sam uit
zijne koloniale droomen wakker geschud.
In Amerika is men over een en ander
diep terneergeslagen. De generaals vragen
voor eene onderwerping der bezitting
100.000 manschappen en dat terwijl de
vrijwilligers naar hunne haardsteden
wenschen terug te keeren.
De gouverneur van Dakota heeft na
mens de bevolking van dien staat een
adres naar den President gezonden,
waarin tegen de onwettigheid van den
verlengden diensttijd der vrijwilligers
wordt geprotesteerd
Wij hebben, zoo luidt het tevens
daarin, onze zonen wel afgestaan voor
den strijd tegen Spanje, maar niet voor
den krijg tegen een volk, dat voor zijne
vrijheid kampt.
Als straks die ontevreden vrijwilligers
in het vaderland terugkeeren, kan de
ontstoken storm wel eens in een orkaan
overgaan, die de heeren in het Witte
huis te Washington met angst en beving
zal vervullen.
De heerschappij der republikeinen zou
op de rotsige kust van Luzon wel eens
schipbreuk kunnen lijden.
In Spanje neemt men den tegenspoed
der Amerikanen niet zonder leedvermaak
waar. Er is iets troostends in, dat de over
winnaar op dePhilippijnen al even onmach
tig blijkt te zijn als de overwonnene. In al
len gevalle mag Spanje feitelijk blij zijn,
zoo'n lastige kolonie kwijt te zijn. Nu
bestaat er nog kans, dat het lai.d lang
zamerhand in eene betere conditie komt.
- De afd. WIERINOERWAARD
van de Holl. Mpfj. van Landbouw zal eeu
onderzoek instellen omtrent de vraag, in
hoeverre runderen, die na eene inspuiting
met tuberculine gereageerd hebben, werke
lijk tuberculoos blijken te zijn.
De koeien van den heer R Kaan zullen
alle door den heer G. M u y s,plaatsvervangend
districts-veearts te Schagen, met tuberculine
worden ingespoten. Mocht het nu blijken
dat by enkele eene verhooging van tempe
ratuur plaats heeft, dan zullen deze dieren
in hel oog worden gehouden, en wanneer
zy over korter ot langer tyd by den slager
terecht komen, zal men ziclr van de parel
ziekte kunnen overtuigen. Zeker een merk
waardige proef, die met belangstelling gevolgd
zal worden.
Tot practisch adviseur van
de afd. NIEUWE NIEDORP van do
tuinbouw-vereeniging de Niedorper Kogge
is benoemd de hr. J. Bakker aldaar.
De practische adviseurs zyn belast met
den verbouw van verschillende groenten en
de verschillende variëteiten van dezelfde
soort, om na te gaan welke groenten
het best met succes verbouwd kunnen worden.
Vermakelijk
wordt het geval met een voortvluchtigen
wildstrooper D te DIDAM.
Telkenmorgen zien de inwoners van
Zevenaar minstens 4 van de daar gestation-
neerde maréchaussees naar Didam gaan om
den wildstrooper op te sporen,die een poos de
wijk naar Duitscliland had genomen,vanwaar
hij door gebrek aan bewijzen van zyn nationa
liteit weer op Hollandsch grondgebied zijn
toevlucht moest nemen. Hy huist nu weer
in de bosschen, waar hy tevergeefs wordt
gezocht. Eu als 't heer voor een enkelen
keer opgespoord werd, was het de vlugheid
van zyn beenen, die hem tot nu toe uit de
handen der gerechtigheid heeft gehouden,
't is anders voor de dienaars der gerechtig
heid een allesbehalve aangename taak om
by wind en regen door de uitgestrekte
bosschen te dwalen en nog bovendien de
risée van velen te zyn.
tleei- üugowaard. In
de laatstgehouden vergadering van het
Nutsdepartementzijn als bestuursleden ge
kozen de heeren 4.6. Posten K.Buisman-,
voor afgevaardigden naar de algemeene
vergadering de heeren D. ljulsma en
Avan tier Oord
Bij de Donderdag j.1. te
Amsterdam gehouden examens voor acte
onderwijzer L. O. is geslaagd de heer
T. Blok van SSiat Maarten.
Aan het verzoek der in-
gezetenen van öroelï op Lan-
gendijk aan den gemeenteraad om van
gemeentewege eene Toevoerlijn te leggen
naar de lijn der Holl. spoor was door
123 ingezetenen van Sint Pankras ad
hesie betuigd. Deze ontvingen nu vau
het gemeentebestuur van Broek bericht,
dat de gemeenteraad besloten heeft, om
zich met het gemeentebestuur van Sint
Pankras in verbinding te stellen en te
overwegen wat in dez8 voor den groen-
tenbouw zoo belangrijke zaak gezamen
lijk kan worden gedaan.
De eerste wedrennen en harddraverijen, op de
nieuwe baan, te Bergen, bij Alkmaar, van wege de
„Kennemer Sportclub", zijn thans bepaald op Zondag
2 Jnli. De baan is prachtig gelegen te midden van
fraaie bosschen en behoort, naar de getuigenis van
dtskundigen, tot de beste in den lande.
Het programma is mede reeds vastgesteld en blijkt
daaruit, dat er drie harddraverijen en drie rennen,
waaronder een kordonreu voor Nederlandsche heerrijders,
zullen gehouden worden. De prijzen maken een goed
figuur en beloopen een gezamenlijk bedrag van f2300.
Het programma luidt als volgt
l1/»lmr. O P e n i n g s-H a r d d ra v e rij. Handicap.
Afstand 2400 nieters. Prijzen: f250, f75 en f25.
2 uur. Prijs van Wiminenum. Wedren op
de vlakke baan. Afstand 1800 meter». Prijzen: f 260
en f 40.
21/» uur. A 1 c m a r i a-p r ij s Record Heat Hard
draverij. Afstand 1600 meters Prijs; f 250. In den
beslissende:: he.it f 50 voor den tweede
3 uur. Pr ij s van Schoor 1. Verkoopswedren
op de vlakke baan. Afstand 2100 meter. Prijzen
1 400, f 50 en f 25.
S'/a "ur. U i t h o u d i n g s p r ij s. Handicap.
Minimum afstand 3500 meter, maximum 3900 meter.
Prijzen f 350 f 100 en 50.
4 uur. Prijs van Bergen. Hordenren, gereden
door Nederlandsche heerrijders. Afstand 3400 meter.
Prijzenf 800, f 50 en f 25.
De comité's van regeling zijn samengesteld uit de
heeren
Rencomité. A. baron van Brienen van de
Groote Liudt, voorzitter; Julius Petersen, 2de voor
zitter; majoor H. F. D. Braams, ritmeester; jhr.
A. van Tets; J. P. Crommelinluitenant G. J. A.
A. baron van Heemstra en J. van Stolk, secretaris.
Betrekkingen voor de wedrennen;
A. baron van Brienen van de Grooie Lindt, rechter
jhr. W. A. L. Jlock, handtcapper; luitenant kolonel
van Raden, starter; luitenant G. J. A. A. baron van
Heemstra, weger; J. van Stolk, penningmeester;
A. van den Heuvel, baancommissaris.
Harddraverij-comité: G. J. Hoogland,
voorzitterjhr. W. A. L. MockTh. Reichelt
KoopmanH. P. de Kat van Hardiuxveld
N. A. Conijn j A. de Vries, le secretaris; J. A.van
den Berg, 2e secretaris
Betrekkingengen voor de Harddra
ver ij e n G J. Hooglaud, judgeH. P. de Kat
van Hardinxvelk, starter jhr. W. A. L. Mock,
handicapper; Ant. J. van Wyck, tijdopnemer: N. A.
Cottyn, penningmeester en A. de Vries, baamoutmia-
saris.