Zondag 28 MEI 1899. AIicieci Nieiws- 43ste Jaargang No. 3419. dij Oiinet tan vtrlolpiteis te laaie. Polei oïerzicli Jer weeL üureau: 8CHAOÜI. Laan, 1) 4. UitgeverP. TRAPMAN. Dit nummer bestaat uit twee bladen. EERSTE BLAD. G e m e e n te Sc hage n. Bekendmakingen, NATIONALE MILITIE. KENNISGEVING. lie-i KENNISGEVING. Buitenlandse!» Nieuws. SCHAGER ilmmtit- k LiilliiTk Dit blad verschijut tweemaal per weekWoensdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Medewerker J. W11\ REL. Prijs per jaar f 3.Franco per post f 8.6Ö, Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIEN van I tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 5 ct. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. POLITIE. Ter Secretarie dezer gemeente zijn inlichtingen te bekomen omtrent een gevonden gummi-band. van een kinderwagen. O O OO Burgemeester en Wethouders van SCHAGEN, brengen ter kennis van belanghebbenden, dat bet onderzoek van de in die gemeente verblijfhoudende verlofgangers der Militie te land, voor zooverre zij vóór den Eersten April j.1. in bet genot van onbepaald verlof waren gesteld, zal plaats hebben te Schagen, op V r ij d a g den 9 Juni, en dat mitsdien op evengenoemd tijdstip zich voor dat on derzoek aan het Raadhuis aldaar moeten bevinden de onderstaande personen Lich- Namen en xing. Voornamen. Korps. 1893. Baars Johan korps pantserfort art. Kruit Arend 4e Reg, Vest. art. 1894. Molenaar Jacob id. Graaf de Arle le Reg. Infanterie. 1895. Spaans Willem korps pantserfort art. Jongh de Anthonie 4e Reg. Vest. art. Visser Hark 2e Reg. Veld. art. Dekker Pieter 4e lieg Vest. art Kosscn Hendrik id Wit de Gerrit Reg. Gren. en Jagers. 1895. Ossen Cornelis Reg Gren en Jagers. Graaf de Cornelis korps pantserfort art 1896 Weelaod Maarten le lieg. Infanterie. Floor Reijer 4e Reg. Vest. art. Melker Cornelis Jacobus id. Bakker Pieter le Reg. Infanterie. 1897. Smit Cornelis id. Keet Theodorus Andreas Josepb id. Houtkooper Martinus korps torpedisten. Broekhuizen Pieter 4e Reg. Vest art. Vries de Abram id. Graaf de Pieter id. 1898. Dekker Jacobus id- Zoomede de verlofgangers in de^ termen voor het onderzoek vallende, welke zich vóór den datum der inspectie alsnog van elders in de gemeente komen vestigen. Belanghebbenden worden verder herinnerd, dat zij moeten verschijnen in uniform gekleid en voorzien van de kleeding— en uitrusting-stukken hun bij hun vertrek met verlof medegegeven, alsmede van hunne zakboekjes; dat zij, in uniform zijnde, onderworpen zijn aan het reglement van krijgstucht, en zich bij verzuim, nalatigheid of wangedrag blootstellen aan arreststratFen van twee tot zes dagen, alsmede aan oproeping tot werkelijken dienst voor den tijd van drie tot zes maanden. Schagen, den 19den Mei 1899. Burgemeester en Wethouders voornoemd, S. BERMAN. De Secretaris, DENIJS. De Burgemeester van Schagen brengt ter kennis van de ingezetenen, dat de Heer Landmeter van het Kadaster zich tot het opnemen van kadastrale veran deringen in deze gemeente zal vervoe gen op Maandag 29 Mei a s. Schagen 23 Mei 1899. De Burgemeester voornoemd, S. BERMAN. Burgemeester en W ethouders van Schagen Gezien artt. 94 en 95 der Algemeene Politieverordening voor die gemeente Brengen ter algemeene kennis, dat, in het belang der openbare gezondheid, alle verzamelingen van afval, vuilnis, mest of dergelijke stoffen, zich op de erven of andere plaatsen in de kom der gemeente bevindende, moeten zijn opge ruimd v r 1 Juli 0. k. Op behoorlijk afgedekte mestvaalten, zich bevindende op erven bij boerderijen, is deze bepaling niet van toepassing. Nalatigheid met betrekking tot het bovenstaande is strafbaar met eene geld boete van ten hoogste f 25.—, of hech tenis van ten hoogste 6 dagen. Schagen. den 26 Mei 1899. Burgemeester Wethouders van Schagen, S. BERMAN. De Secretaris, DENIJS. Vergadering van den RAAD der gemeente SCHAGEN, op Dinsdag 30 Mei 1899, des voormiddags 10 ure. Punten van behandeling 1. Ingekomen stukken. 2- Verzoek ontslag lid Schoolcom missie. 3. Benoeming stembureau. 4. Vermeerdering onderwijzend per soneel. 5. Comptabiliteit. 6. Kohier belasting op de honden. 7. Concessie stoomtram Schagen Alkmaar. Schagen, 26 Mei '99. De Burgemeester, S. BERMAN. Het is een niet te loochenen feit, dat de nieuwe koers, waarin, sinds het optreden van het ministerie Piersoc, het politieke scheepje zeilt, een doorn in het oog is van de kerkelijke partijen in de Tweede Kamer. Zij laten het niet na dit steeds te toonen en het bleek ook nu onlangs weer bij de stemming over de motieTroelstra. Nu hebben die kerkelijken, waar het te pas komt om iets te weren, dat hun niet lijkt, behalve de gewone argumenten, nog altijd een ander, in de oogen der domme menigte afdoend argument bij de hand, dat zij het gemoeds- ofte wel conscientie(gewetens) bezwaar gelieven te noemen. Krachtens dit bezwaar meenen zij het recht te hebben, hun partijgeuooten op te hitsen en te waar schuwen, dat zij wel zullen doen, om niet te gehoor zamen aan de een of andere wet, die ons zou voeren op hreedere paden der beschaving, waarbij, 't moet erkend worden, de kerk, sis staatkundige partij, steeds het loodje heeft gelegd. Toen persoonlijke, dienstplicht zou worden ingevoerd, hebben wij het klokje der gemoedsbezwaren storm achtig hooren luiden, en nu de Minister van Binaen- landsche Zaken aan zijn leerplichtwet het herhalings- onderwijs heeft vastgeknoopt, luiden alle klokken, slaan alle kerkelijke trommen den stormpas en weer klinken alle clericale gongs om der consciënties wille. Den „dorpspastoor", die in De Tijd zijn parochianen aanraadde, om de artikelen van het wetsontwerp op den leerplicht, tot wet geworden, niet te gehoorzamen en zoo noodig boete en gevangenisstraf te ondergaan, werd door het hoofd der calvinistische democraten, dr. Kuyper, de broederhand gereikt en hoewel wij toen op het revolutionnair karakter dier handeling wezen, lazen we nog dezer dagen in De Standaard, dat dit was zedelijk zelfverweer. „De verplichting", lezen we verder in De Stan daard van 3 Mei j 1., „die deminister aan elk vader, die geen huisonderwijs kan betalen, wil opleggen, om zijn dochterken tot aan baar zestiende jaar des avonds om negen uur over straten en wegen te doen gaan, ten einde van de school huis waarts le kecren, brengt een zedelijk gevaar met zich, dat zelfs zoodanige afmetingen kan aannemen, dat menig vader plichtshalve van Godswege genood zaakt zou zijn, zich niet aan deze bepaliüg te onderwerpen. En zulks naar de grondstelling van de, Christelijke Religie, dat men altoos, en dus ook waar het zijn kinderen geldt, Gode meer gehoor zamen moet dan den menschen." Met andere woorden wordt de leerplichtwet, zoo als zij daar ligt, aangenomen, en zelfs, al wordt zij gewijzigd, indien gij daarin iet» mocht ontdekken, dat „naar de grondstelling van de Christelijke Religie" een „zedelijk gevaar", oplevert, dan behoeft gij de bepalingen dier wet niet op te volgen. Aldus leert een volksvertegenwoordiger. Met deze theorie kunnen we ver komen. Nu zouden wij ons daarover niet warm maken, ware bet niet, dat wij nu juist weer van clericale zy.de hoorden prediken de leer, dat men in een geor- denden staat als de onze zich niet behoeft te onderwerpen aan diens wetten en tot een zedelijk zelfverweer mag overgaan, indien men meent dat de „ordinantiën Gods" met die wetten in strijd zijn, of laten wij duidelijk zijn wanneer men aanneemt en gelooft aan het bestaan van wetten, verordeningen of reglementen, die eeuwen geledeD aan zekere personen door een hoogere bovennatuurlijke macht zouden zijn gedicteerd en door die personen te boek gesteld. Zulke ijveraars voor het zedelijk zelfverweer zijn er altijd geweest en nu leert ons de geschiedenis, dat er tusschen dat zedelijk zelfverweer en gewelddadig verzetil n'y avait qu'un pas. Zoodra zij er de macht toe hadden, grepen de mannen van het zedelijk zelfverweer naar de stoffelijke wapenen. Onze eigen geschiedenis levert daarvan menig voorbeeld. Wij meenen echter, dat wij thans in een geheel andere positie verkeeren. Wanneer een wet tot stand komt, dan geschiedt dit door samenwerking van regeering en volksvertegenwoordiging, welke laatste, zooal niet de afspiegeling is van geheel de, dit dan toch is van een zeer groot gedeelte der natie Wetten van groote beteekenis, principicele wetten komen dan ook niet tot stand, aleer zij reeds jareulang te voren, zooals leerplicht, in den boezem van het volk door het geschreven en gesproken woord zijn voorbereid. Zulke wetten of voorschriften worden der natie dus niet opgelegd door een ahsoluteu vorst of door den wil van een fraetie, welke de macht in handen heeft, maar doof den wil van de overgroote meerder heid des volks, zoodat regeering en parlement in hun aiheid slechts teruggeven, en dan soms nog maar zeer slapjes, wat men onder het volk denkt Zoo kwam de wet op den dienstplicht tot stand, welke bij &e katholieken ook dreigde een zoogenaamd „zedelijk zelfverweer" uit te lokken, maar dat uitliep op een poging tot ontduiking, waaraan, zoo wij hopen, de wet spoedig paal'en perk zal stellen. De vredesconferentie heeft veel pennen en veel monden in beweging gebrachtzoo zijner o a. dan ook door een comité, aan welks hoofd de bekende predikant van Schiermonnikoog, ds. Louis A. Ballier st.aat, meetings gehouden om, zooals de oproeping luidde, „te protesteeren tegen het ontheiligende spel der regeerders en de lichtzinnigheid waarmee niet-regeerders daaraan mee doen." In eeu dier meetings, te Amsterdam gebonden, heeft ds N. J C. Schermerhom van Nieuwe Niedorp gezegd, dat dienstweigering het eenige middel was oyi te' ontkomen aan de verschrikkingen van den oorlog. Ilij bracht hulde en lof aan twee jonge mannen Wendt en Bruin geheeten, die geweigerd hadden 'de wapenen te dragen, en daarvoor moesten boete» met ee» verblijf i» de gevangeniscel, dat jarenlang zou kunnen duren. Nu zou hg een mennet niet tot dienstweigering aansporen, niet omdat het in sommige gevallen niet geoorloofd was om tegen landswetten te zondigen, maar wel, omdat hij persoonlijk niet in staat was voor hem de gevolgen te dragen wanneer men er op wees, dat de wet nu eenmaal aldus luidde, dat een staat soldaten noodig had, ook om zijn bestaan te waarborgen, dan antwoordde hij: „Wat zonder geweld niet kan blijven bestaan, is bestemd om te verdwijnen en moet maar te gronde gaan Ook deze predikant leeraarde, als dr Kuyper„men moet God meer gehoorzamen dan den menschen", beriep zich daartos op de leer van Christus en keurde het goed, juichte het toe, ja raadde indirect aan om zich te verzetten tegen het vourgeschrevene in art. 180 van de Grondwet en tegen de bepalingen van den volgens 181 hij de wet geregelde verplichten krijgsdienst. Wij zullen geen oordeel uitspreken over de vredes- conlerentie en evenmin over de agitatie die daarvoor of daartegen in den lande is op touw gezet. Wij kunnen over den oorlog theoretiseeren, zooveel als wij willen, maar onverbiddelijk staat het vast, dat wij een art. 180 van de Grondwet hebben, waarin aan alle Nederlanders de verplichting wordt opgelegd mede te werken tot handhaving der onaf hankelijkheid van het Kijk en tot verdediging van zija grondwet en dat wij thans in het bezit zijn van een wet op den dienstplicht, Welke voorschrijft, dat iedereen, die door het lot daartoe wordt aangewezen, voor een zekeren tijd de wapenen moet dragen. Nu hebben wij, bij het opkomen van deze lichting, het zeer zeldzame geval gehad, dat twee jongelieden weigerden de wapenen te dragen en derhalve aan 's lands wetten te gehoorzamen. Nu zou men zeggen, dat een vertegenwoordiger des volks, die mede heeft gewei kt om die wetten tot stand te brengen, de straf, welke op het niet nako men daarvan wordt toegepast, een normalen toestand zou vinden. Niet aldus Dr. Kuyper in De Standaard van Zaterdag 20 Mei jl. In een drie-ster met het opschrift „Conscienti e-b e z w a a r" zegt hij het volgende „De Revisie- Wel is er door, en de Hogerhuis- quaestie kan thans tot oplossing komen. „Maar er zit nog een andere gevangene, wiens gevangenschap abnormaal is. „Het gebeurde met deu milicien nit Bussum verdient meer dan dusver de aandacht van de pers. „Deze milicien gelooft, dat het dragea van de wapenen van Godswege ongeoorloofd is. Hij is wel geen Anabaptist, maar is als volgeling van Tolstoï, op dit punt, tot gelijke slotsom gekomen, als iu de 16e eeuw de Dooperschen. „Hjj moest dienen, en zijn consciëntie verbood, hem te dienen. „Gevolg is dat hij werd ingelijfd, en keer op keer wegens weigering van dienst werd gestraft. De recidive werkte bezwarend. En ten slotte veroordeelde de krijgsraad hem tot drie maanden gevangenis. „Is het nu niet eecigszins vreemd, dat de actie voor de Hogerhuizen zoo hoog ging, en dat bijna niemaud zich het lot van dezen milicien aantrok „Het moet toch hinderlijk voor ieders gevoel zijn, dat een anders braaf en oppassend jongman nu reeds maanden lang allerlei straf ondergaat, eu thans gevangen zit uit geen andere oorzaak, dan dat een hem heilige overtuiging hem belet menschen meer dan God te gehoorzamen." Laten wij op den voorgrond opmerken, dat de „actie voor de Hogerhnizen zoo hoog ging", omdat tal van menschen aan hnn onschuld geloofden, meenden dat zij met tégen 's lands wetten hadden gezondigd, maar van den milicien Wendt uit Bussum zal men toch niet kannen zeggen, dat hij onschuldig veroordeeld is. Nu valt dr. Kuyper het militair bestuur hierover dan ook niet hard dat moest er nog hij koinen maar hij weet er een middeltje op „Mocht daarentegen", schrijft hij, „het Tolstoïanis- me veld winnen, eu zulk eeu dienstweigering om der oonscieutie wille zich meer voordoen, dan zou er alleszins oorzaak zgu, om zich af te vragen, of geen wijziging van de Wet Bp de Nationale Militie te dezer zrke noodig zou worden. „Elders heeft men deze moeilijkheid ten behoeve der Taufgesinuien ondervangen. Er bestaat dns mogelijkheid op. „Het is de invoering van den persoonlijken dienstplicht, die ons voor deze moeilijkheid plaatst. Maar juist waar men met de invoering hiervan zedelijke verheffing van het leger beoogd heeft, moet deze nieuwe staat van zaken uitloopen op wat ten slotte zeer stellig het zedelijk rechtsgevoel krenken zon." Wij zonden dr. Knyper kannen opmerken, dat men de zedelijke verheffing van het leger, welke men door de invoering van den persoonlijken dienstplicht meent te zullen erlangen, zeker niet zal verkrijgen, wanneer de geinoedsbezwaarden weigeren in dienst te treden, want zon zijn plannetje omtrent een wijzi ging der dienstplichtwet doorgaan, dan zou men eens zien hoe nauw de conscieutie van zeer velen zou worden. Wij hebben hier echter te doen met een zonderling voorrecht, dat dr. Kuyper alleen voor zijn consciëntie- lieden opvordert, eu niet voor anderen, die om andere reden dan „van Godswege" het neerschieten van menschen ongeoorloofd achten. Er is toch nog een tweede milicien, een zekere Bruin, die dieust geweigerd heeft, en deze weigering grondt niet op de ordinantiën Gods, maar op ziju anarchistische geloofsbelijdenis en nu vrageu wij waarom verlangt dr. Kuyper met, dat de pers zich ook met dezen persoon bemoeit, die nu wel het dragen van de wapenen van Godswege niet ongeoor loofd acht, maar dan toch meent dat het „Gij moogt niet doodslaan" een algemeen menschelijk gebod is Waarom is de gevangenisstraf van Wendt abnormaal en die van Bruin niet? Men ziet het, met de mannen, die maar altijd hnn consciëntie en de ordinantiën Gods op den voorgrond plaatsen, is in een niet clericalen, op het gebied van het kerkgeloof neutralen staat geen land te bezeilen. Nauwelijks wordt er een wetsontwerp ingediend, dat moet dienen om onderwijs, kennis en beschaving te bevorderen, of er ontstaat bij hen een overigens niet ongegronde vrees, dat de inenschheid weldra verlicht genoeg zal zijn om aan te nemen, dat zij niet langer behoeft geregeerd te wordeu, hier door ordinantiën, die ontleend zijn aan een wetgeving, welke moest strekken, oji een volk van Nomaden een paar duizend jaren geleden eenigen vorm en inrichting te geven, daar door een versteende kerk, die haar machtwoord ontvangt van den man in het witte kleed aan gene zijde der bergen.- en nauwelijks is er eenige kans, dat dat wetsvoorstel wet zal worden, of men loopt te hoop en zoekt zijn inwendige revolutionnaire, ja anarchistische neigingen te verbergen onder de machtspreuken -. „men moet Gode meer gehoorzamen dan den menschen", of.- „door de burgerlijke wet wordt niet geoorloofd, wat door Gods wet of naar der Kerke uitspraak ongeoorloofd is".*) Hierop te wijzen was ons doel. De clericalen, door hun versteend kerkgeloof niet kunnende medegaan met de groote beweging der volkeren, eischen voor zichztdven voorrechten op, niet gegrond op maat schappelijke toestanden, maar op het begrip van consciëntie, dat trouwens zoo rekbaar is als elastiek. Wanneer een ander voor zich ook zulk een voor recht zou vragen, dan negeert men hem volkomen, en toch hebben hier de jonge man, die Gode meer wil gehoorzamen dan den menschen, en de anarchist, die uit geheel andere grondbeginselen handelt, maar toch tot hetzelfde resultaat komt, dezelfde daad gepleegd, waarvoor zij gevangen zitten. Waarom is de straf van Wendt abnormaal en die van Bruin niet Wij zullen het u zeggen. Omdat die consciëntie-theorie en het dientengevolge dreigen met een passief verzet „van Godswege" tegen een wet, straks noodig zullen zijn, wanneer het leer- plichtontwerp in de Tweede Kamer in behandeling zal komen. Maar toch in de uitwerking van hun daad, ja ook eenigszins in de gronden die daartoe aanleiuing gaven, zijn clericaal en anarchist het ééns. Wij, die ons houden aau wet en gezag, waar deze wet en dit gez 'g ons zijn opgelegd door de groote meerderheid des volks, zijn zoo vrij op dit verschijnsel te wijzen. Dr. Schaepman. Een Katholieke partij. Utrecht, Wed. J. R. van Rossnm 1883, pag. 28. „Eendracht maakt macht." Dit hebben ook de Duitschers in de Oostenrijksche monarchie begrepen, toen de afgevaar digden der verschillende partijen in de Pinksterdagen te Weenen samenkwa men, om hunne gemeenschappelijke be langen te bespreken. Wel moet de toestand der Duitschers in Oostenrijk ernstig zijn, wel moet de strijd moeilijk en de vooruitzichten op de overwinning duister zijn, als de con servatieve groot-grondbezitters, de cle ricalen, de vrijzinnige partij en de christelijk-socialea tot elkander kwamen om een algemeen program te ontwerpen. Waar de wenschen en belangen zoodanig uiteenloopen moet de band van het nationaliteitsgevoel wel innig zijn. Doch waar een wil is, is ook een weg, dat is opnieuw te Weenen gebleken Het pro gram der Duitsche partijen bevat in de eerste plaats den eisch, dat de Duitsche taal zal worden gehandhaafd als de taal van het leger, voor de vertegenwoordi ging en voor de ambtenaren. Wie als ambtenaar in eenig deel des lands wenscht aangesteld te worden, moet eerst het bewijs leveren, dat hij de Duitsche taal machtig is. Verder verlangt het program de op heffing van alle taalverordcningen en eene bij de wet vastgestelde regeling van de taalgebieden in de verschillende staten. Zoo willen de partijen in Bohe- men eene splitsing in een Czechisch en Duitsch gebied, en voor dit laatste de uitsluitende invoering van de Duitsche taal in school en ambt. Daarentegen wordt den Czechen toegestaan om in hun deel de Czechischo taal als binnenlandsche diensttaal te gebruiken. In de gemeng de taalgebieden eiseht het program voor de minderheid afzonderlijke scholen, waar het onderwjjs in de taal dier minderheid gegeven wordt. In Moravië zullen beide talen naast elkander geldig zijn in het inwendig i bestuur. Tirol wordt verdeeld in een Duitsch eu een Italiaansch gedeelte, onder de zelfde bepalingen als voor Bohemen gel den. De kleine Slowenische minderheid in Stiermarken en Karinthië krijgt geen afzonderlijk gebied. Evenwel zal de Slo wenische taal in den binnenlandschen dienst gebruikt mogen worden. Naast de taai-kwestie,omvat het program verschillende punten van algemoen staat kundigen aard, die zeer belangrijk zijn. Op den voorgrond staat, dat het ver bond met Duitschland niet alleen ge handhaafd moet blijven, doch. zelfs nog versterkt behoort te worden. Het mili tair verbond moet onverbreekbaar wor den, terwijl handelsovereenkomsten moeten leiden 'ot eene tol-unie. De Neue freie Presse, het hoofdorgaan der Duitsche partij, zegt, dat de bedoeling dier unie is, om aan de concurrentie van Japan, China en de Vereenigde Staten het hoold te kunneu bieden. Het denkbeeld vau een algomeeu militair- en handelsverbond tusschen de Midden-Europeesche Staten wordt tegenwoordig in verschillende krin gen besproken. Als toekomststaat voor de twintigste eeuw voorspelt de in Pretoria verschijnende Volksstem een verbond tusschen Nederland, België, Zwitserland, Denemarken, Zweden en Noorwegen, Duitschland, Oostenrijk-Hongarije en waarschijnlijk enkele staten van het Bal kan-schiereiland. Tot dit Germaansch verbond zou dan Zuid-Afrika in zeer vriendschappelijke betrekking staan. Het is opmerkelijk, welk een onbe paald vertrouwen in de toekomst bij de Afrikaanders berust. Trots alle wroeten en werken van Uitlanders en Engelschen wordt hun geloof aan een Afrikaansche Republiek, die zich van do Kaap tot aan de Zambesi zal uitstrekken, door niets geschokt. De Boer, zooals hij in Kaapland, den Vrijstaat, de Transvaal, Natal en Rho- desia leeft en arbeidt, heeft dan ook nog eenige redenen, om, trots Rhodes, Chamberlain en de hen aanhangende kliek, zijn lot met geduld te verbeiden. Die mannen met onbuigzame nekken, knoestige wilskracht, slapeloeze werk zaamheid en een onbeteugeld onafhan- kelijkheidsgevoel kunnen onmogelijk door een zwerm verwijfde goudmannen be- heerscht worden. Zeker, de Boer heeft zijne grove gebreken; zijne eigenaardige hebbelijkheden, doch deze zijn als strijd middelen voor hem, eerder te verdedigen dan te misprijzen. Hij is conservatief in mergen been,hij is trouw aan zijne kerk en ziet uit de hoogte neer op bankiers, klerken en winkeliers. Hij is vol voor- oordeelen en haat tegen den vreemdeling uit den grond zijns harten. Hij houdt kop pig vast aan de tradities der vaderen, verzet zich met hand en tand tegen rechten aan de Uitlanders, met name tegen het gewilde stemrecht, daar hij dat beschouwt als een wapen dat tegen hem gericht zal worden. Hij schuwt alle hervormingen als uit den booze, ziet in eiken Engelschman een natuurlijken vijand, terwijl zijn politiek program is vervat in de leuze Transvaal voor de Transvalere, Afrika voor de Afrikaanders. Deze ideeën en beginselen treden bij iedere gelegenheid op den voorgrond. Vandaar dat de toe nadering, thans door Krüger jegens de Engelschen getoond, bij de groote meer derheid zijner partij geene instemming vindt. Men voelt, dat het vroeger ot later toch tot eene botsing zal komen, en dat het daarom maar beter is, den toestand niet door concessies te ver zwakken. Onder de Engelsche jingo's zijn er velen, die meenen dat het meer dan tijd wordt om er op los te trekken. Cham berlain en vooral lord Salisbury deinzen echter voor maatregelen van geweld terug. Zij vertrouwen den toestand niet. In Kaapland heeft thans de Atrikaander I pal tij de meerderheid in het parlement, J en een ministerie uit haar midden ze- telt in Kaapstad. Deze regeerings- mannen zijn de Zuid-Afrikaansche re publiek beslist vriendschappelijk gezind. De Vrijstaat heeft een of- en defensief verbond met de republiek gesloten. Nu zou het heel wel kunnen gebeuren, dat En- geland bij een geforceerden oorlog tegen I geheel Zuid-Afrika kwam te staan, j Dat beteekent, dat het een leger van meer dan honderdduizend wei-gewapende, goed geoefende,uitstekend geharde Boeren te bestrijden zon bebben, waar tegenover het minstens een dubbel getal zou moeten overstellen, om eenige kans op succes te hebben. Om zulk een macht in Zuid- Afrika te kunnen concentreeren, zou het zijne Indische bezittingen geheel van troe pen moeten ontdoen, een waagstuk, dat niemand aan zou durven, daar een opstand daarvan het onmiddellijk gevolg zou zijn. Ook de mogelijkheid, dat Rusland bij ernstige verwikkelingen in Zuid-Afrika een slag in Perzië, Arabië, Afghanistan of China zou trachten te slaan, maakte de Engelsche politici omzichtig. Zeker is het wel, dat Rusland nog alleen door Engeland in China eenigszins in toom wordt gehouden. De toon, dien de Russi sche Staatslieden tegen de Chineesche ro* geeringspersonen aanslaan, is nu reeds ge lijk aan dien van eeu leenheer tot zijn vasal; dan zou hij zeker worden als die van een baanderheer tot zijn lijfeigene. Meu stoort zich in Pelersburg al heel weinig meer aan Chineesche tegen werpingen.De gezant on Giers heeft de opgeworpen zwarig heden van de I sung—li-Jameu, met be trekking tot den Mantsclioerije—Peking-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1899 | | pagina 1