Verlossing.
Zondag 4 JUNI 1899.
43ste Jaargang No. 3421.
TWEEDE BLAD.
Eea misverstand.
FEUILLETON.
ttinnenlandsch Nieuws.
RAIÏT.
Wanneer men ren vruchtboompje plant,
rijn wortels drenkt.zijn uitspruitsels afsnijdt,
rijn stam ondersteunt en de rupsen van
rijn bl deren zoekt en dan als nog
pas ie eerste vruchten u verleidelijk uit de
grosne bladeren tegenlachen een ge
heel onbekend persoon langs den weg
komt en zegt,Geef mij die vruchteu
eu bezorg mij een bord en een mes, opdat
ik er mij een schotel van kan maken 1"
zou men dan dien persoon niet grenzen-
loos onbeschaamd noemen
D ,ch wanneer men een dochtertje bezit,
schoen als een belle-flenr en aanvallig als
een aptookjesprinses, en men heeft het
meisje een zorgvuldige opvoeding gegeven
en het achttien, negentien jaar steeds
trcuw voor alle stormen behoed en het
m t geheel zijn hart lief gehad, en er komt
dao een wildvreemde man en zegtffWaar-
de heer, g et mij als 't u belieft het
meisje tot vrouwdan maakt men een
beleefde bu ging en antwoordt „Zier veel
eer voor ons, mijnheer 1 hoeveel linnen,
tafellakens, hoofdkussens, hoeveel geld
moet u nog bovendien hebben?" Neen,
't is mij volkomen duidelijk, dat de mensch-
heid meaigeu vader aanwijst, wien het zw^ar
valt, die soort van logica te verduwen.
Pspa Jiuudstrom was in elk geval daartoe
niet in i taat, en de gedachte dat deze of
gene indringer zijne Elina van hem mocht
Vragen, was hem even onaangenaam als
warme champague, zakkenrollers of iets
dergelijks.
Doch niemand kan zijn noodlot ontgaan,
en toen zijn kleine Elina eens van een
reisje naar haar tante was teruggekeerd,
kon zij eten noch drinken, piano spelen
noch eenig verstandig woord spreken. In
zichzelve gekeerd, de groote blauwe oogen
met onbestemde uitdrukking op het pla
fond gevestigd, zat zij doorgaans zwijgend
en bewegingloos te peinzen. Daar het pla
fond echter eerst onlangs opnieuw gewit
was en er absoluut geen vlekjs aan te
ontdekken viel, scheen deze buitengewone
manier eer een naderende ziekte dan een
lastige overdreven zucht naar zindelijkheid
aan te duiden.
Moeder, onderzoek toch eens, of zij
ziek niet te sterk heeft geregen, zeide papa
tot mama.
Neen, de knoop van den corset-
veter zat nog juist op dezelfde plaats, als
toen ze naar tante was gereisd. Boven
dien was het kind sedert dien tijd eer
magerder dan zwaarder geworden.
Op zekeren morgen, toen papa na een
stevig ontbijt in zijn kamer zat en zonder
zich om iets ter wereld te bekommeren,
coupons knipte, verscheen zijn dochter
hij hem ODder een vloed van tranen. De
armen om haars papa's hals geslagen, druk
te zij hem zoo hartstochtelijk aau haar
borst, »ls hem sedert zijn verlovingstijd
niet meer was overkomeu. Daarop ging ze
zitten op zijn knie en kuste hem zoo
teeder, dat zelfs een Socrates ei door in
verrukking moest zijn geraakt.
Eu toen kwam het er eiudelijk uit
dat zij bij tante een jongun advokaat had
leerer, kennen, en dat zij van dat oogeu-
blik af zoo'n eigenaardig gevoel iu haar
hurk had gehad, dat zjj het nauwelijks h.d
kunnen uithouden eu dat hij zoo ver
rukkelijk dauste... en vandaag mis
schien aanstonds alzou hij komen, om
papa eea bazoek te brengen, en zij was
zoo vreeselijk bang... Zij wist, dat papa
zoo ontzettend kort aangehouden kon zijn
en
Papa echter schoof haar van zich af,
als was zij van den booze bszeten, en riep
een geheel leger onderaardsche machten
tot getuigen aan, dat die advocaat, zoo hij
het werkelijk dorst wagen hem onder de
oogen te komen, geen prettige ontvangst
zou te wachten hebben.
Zija dochter drukte bij deze krachtige
verzekering haar zakdoek voor de oogen
en gif snikkend te kennen, dat het dan
voor haar maar het beste zoo zijn dadelijk
te sterven. Daarop begaf zij zich naar
haar kamer, om in stomme, vertwijfeling
een paar sentimenteele uovelietjes te ver
slinden.
Papa Lundstrom stikte bijna van erger
nis en verdriet. Zjo'u onnut wezen, zoo'n
advocaat zonder practijkEn zoo maar
driestweg de hand naar zijn kleinood, ziju
Elina uit te strekken. Wel had hem z>o
nu en d»u eens, in de nevelachtige verte,
een met bloamen versierd altaar voor den
geest gezweefd, wtaraan zijn dierbare Elina
eens zou knielen, doch, zooals vanzelf sprak,
aan de zijde van een rijken, voornamen,
in elk opzicht uitmuntenden mau die ten
minste iêa ridderorde droeg en eigenaar
was van een aanzieulijk handelshuis of
zooiets. En nu... zio'n windbuil, zoo'n
slungtl 1en Elina was immers nog maar
een kind hemelsche goedheid, daar
wordt waarachtig al geklopt.
Binnen 1
Een jonge man, buigende als een knip
mes, trad over den drempel.
Ik wilde
Uw dienaar, mijnheer. Ja, ik
weet al, wat ge wilt. Zooeven heb ik van
de zaak kennis gekregen. Gij wilt den vrede
vaD een tot heden gelukkige familie vtr-
storeo, om niets anders komt ge hier
Pardon, ik kom om
Ik verzoek u vriendelijk, elke woord
verdraaiing achterwege te later.. Hier zit
ik rustig met vrouw en kind, en daar
komt ge nu als een bom
Het spijt mij,dat ik u misschien stoor.
Of ge ons stoort I Mijnheer, kunt
ge dan niet begrijpen, hoe boosaardig het
is, ouders hun kind te ontrukken Kunt
gij
Maar dat ligt geheel niet in mija
bedoeling
Bedoeling? O neen, natumlijk Dat
kennen we U zult uw dochter niet ver
liezen, integendeel, door deze verbintenis
wint u nog een zoon. Zoo luidt immeis
de phrase? Natuurlijk zal het steeds mijn
aangenaamste plicht zijn, den kostbaren
schat, waarvan ik u du beroof, zoo dikwerf
mij maar mogelijk is, tot u terug te voe
ren. Niet waar Dacht ge soms, dat ik
nog nooit op een bruiloft geweest ben en
gehoord heb, welk een onzin de heeren
schoonzoons in zulke gevallen gewoon zijo
uit te kramen, terwijl de ouders der bruid
vervuld zijn van kommer over de naderen-
da scheiding
Mijnheer een betreurenswaar
dige dwaling
Jawel, ten betreurenswaardige dwa
ling van de ouders is het, aan zulken praat
geloof te slaan, want als men zijn onge
lukkige dochter eens terng wenscht te zieD,
moet men zelf de reiskosten dragen en
bovendien alle wissels van haar heer ge
maal onderteekenen, die zij in haar koffer
meesleept Het is eeD gruwel
Mijnheer, ik vind uw privaat-aange
legenheden wel zeer interessant, maar
Maar verder gaan ze u niet aan.
Natuurlijs niet. Ge neemt immers maar
alleen het meisje met daarenboven zooveel
duizend gulden, en als die op zijn, schrijft
gij of uw vrouw om meer.
Maar mijn hemel, ik wilde u eenig
en alleen
Uitpluudereo. D.ar komt echter
niets van in. Of dacht ge soms
Hoor mij d.n ten minste toch aan....
Nooit en nimmer zeg ik u 1
Maar wil dan tsn minsts deze pa-
pi-jen inzien; dat zijn toch geen....
Wat moeten die vodden. Meent u
misschien dat ik twijfel aan de echtheid
vau nw diploma's Steek die papieren maar
rustig weer in den zak.
Ma»r mijnheer, laat mij dan toch
eindelijk eens uitspreken, anders moet ik
het recht
Wit, wilt ge me dreigen Ah», nu
vertoont ge u in uw ware gedaante Zoo-
dra het kind meerderjarig is geworden,
kan het tegen dan wil der ouders den
eersten den besten vreemden snuiter vol
gen. Ik wil u er echter op opmerkzaam
uiaken, jongme.sch, dat mijn dochter eerat
over twee jaar meerderjarig wordt,
Maar mijnheer, wat ter wereld heeft
nw dochter toch met ouze gasrekeuiug te
maken
Ga ga gasreke ning
Wie bent u dan toch eigenlijk, mijnheer
- Ik ben de kassier van de stedelij
ke g&sfabti ;k. De rekening bedraagt vijf
en twintig gulden.
Intusschen Zaten Elina en de jonge ad
vocaat in het vertrouwelijkst gesprek in
het salon. Papa, wieas kwade bui door het
geschetste intermezzo aanzienlijk was af
gekoeld, leed bij den nu volgenden storm
loop van het verliefde paartje de neder
laag.
8.
.Tante Horst,* zeide Vara, na een lange
poos geswegen te hebben, .altijd kom ik bij
u afa sorgen eu kommer mij beswaren en
ik niet weet wat daarvan worden moet.*
.Daar doet ge heel veratandig aan,* aeide
de wasohvrouw, .want gij weet, kind, dat
hat mij een ware vraagde is, wanneer ik je
helpen kan, en seg nu ronduit wat je
kwelt.*
Yera aag vrouw Horst in het vriendelijke
gelaat en het werd haar op eeumaal vrjj eu
licht te moede.
.Zie,' seide ie, ,het gaat bij ons er op
of er onder. Wjj komen met het weinige
geld niet meer rond. Mama en Stephan zjjn
niet gewoon, iets te ontberen, ik echter ben,
hoeseer ik spaar, niet in staat de huishouding
in evenwicht te honden. Na heb ik," ging
zg voort, „in de vele vrije oren ieta tot
stand gebracht, wat ons wellicht helpen kan.
Kijk er eens naar, tante, en seg wat ge
er van denkt.* Bij deze woorden spreidde
ie een tafelkleed nit, waarop een zeer mooi,
fantastisch patroon in zijde was gewerkt.
De wasohvrouw sloeg de handen fn elkaar.
.Hanelsehe goedheid, kind, dat
mogelnk dat ge dat zelve gedaan hebt. Neen,
zulk een pracht, sulk eenpraohtl» murmelde
ze en ssg met schuwe bewondering tot Yera
op. Deze echter doorstond den blik met la
chende oogen.
.Aoh, tante, wanneer het maar wat waar
de heeft,* zeide ze, in kalme gelukzaligheid,
nis kon ze nog maar immer niet golooven,
dat de verzakking van haar beschermster
v. n harte gemeend was.
.Kind, hoe kan je nn zeggen: wan
neer het zoo ware; het is zoo,* en meer
ernstig wordende, „gij zjjt wat de
maLScben een groote kunstenares noemen.*
Eu dan nam se Vera s kleine handjes in
de hire en bekeek ae vol eerbied.
^Yan.* aeide se, .het ia niat om te ga-
looven. Wie heeft je dat geleerd P*
.Niemand, tante,* aniwoordde se, „en
het ziet er ook veel moeilijker nit dan het
in waarheid is. Gij behoeft mij niet te ge-
looven.*
Behoedzaam, als was het geen ding voor
hare grove handen, tilde vrouw Horst hat
kleed op en droeg het naar het ven
ster.
De stralen der ron vielen op het fijne
werk en gaven het eeo mooie tinteling vol
klanrenwisseling.
Da wasohvrouw sprak geen woord, sjj kon
niet genoeg naar hei borduurwerk kijken.
Gelooft ge, dat ik daarmede geld ver
dienen kan P* verbrak Tera het zwjj-
gen.
Wat ben je tooh voor een eenvoudig,
bescheiden kind, om zoo iets te vragen. Ja
gaat er dadelijk mee naar Gtraoo, of beter
nog naar Wertheim; die heeft, nadat hij dien
grooten winkel heeft geopend, de fijnste zaak.
Die lui sullen dan oogen opzetten, seo
iets hebben ze hun heele leven nog niet ge-
*ifD En nu praat ge nog over mgne bolp,
yera Kind, je hebt je seker over mij oud
mensch willen vroolijk maken.*
Vera moest wel terdege verzekeren, dat
tK er verre van was, de oude
vrouw bjj den neus te nemen, daar sjj er
geen begrip van had, dat baar werk eenige
waarde bezat.
„Ea hoe lang heb je daarover ge-
werkt P*
Dat is het jnist, wat mg zorgen baan.
Hel neemt ontzettend veel lijd in beslag
Iedere steek, iedere parel moet soo zorg
vuldig behandeld worden, cpdat het geheel
er natuurlijk sul kunnen uitzien En
mnBt het patroon m alle ODderdee.en
w0,den bes udeeid, Gemakkelijk was
f niBt te meet daar ik bet angstig voor
«.ma verborgen moest honden, want sg
mneht er niets van weten; zg is zoo ontzet
tend trotsoh en sou het niet willen hebben,
a tl voor eeld werk en in de winkels
mijn werk te koop bied. Ze leef.,* voegde
er verontsoanldigend aan toe, „nog in een
andere wereld en houdt het voor een schande,
wanneer de dochter van een geheimraud de
Door een noodlottig toe
val geraakte Woensdag j. 1. da zoon van
schipper S. van zijn vaartuig in het. Nooid-
Hollatidsch Kan al, tnszehen Koedijk en
Sohoorldam, met het ongelukkig gevolg
dat hj levenloos werd opgehaald.
De stemming voor 4 Hoofd-
ingelanden vau den Anna PaUlOWna-
polder heelt plaats op Zaterd. 17 Juni a.s.
Da gevangene van denVan
Leeuwenhoeksiegel te DELET, de heer
Ba hier, is verlost.
WocnsdagmorgsD vereenigden zich in het
koffirb uis Löwenbran de advocaten van de
beide partijen, bijgistaan door vier getui
gen, de nieuwe en de oude koffiehuishou
der, om alles te inventariseeren. Nadat
hieraan w*s voldaan, kwam een groote
verhuiswagen voor en werd het ameuble
ment van den heer Bnhler ingeladeD. Al-
zoo verliet de heer B. het huis onder
protest en voorbehoud van regeling van
schadeloosstelling.
Dinsdag 13 Juni a. s. zal
eeae verkiezing plaats hebben voor eeo
Hoofdingeland van den Polder Waard
en Groet, tvr voorziening iu de vacature,
outstaan door het overlijden van den heer
K. Breéhaart Sr.
De voordracht voor Heemraad in de
plaats van wijlen den heer V. Bakker te
Wieringerwaard wordt 22 Juni opgemaakt.
Aan de oproeping tot b ij-
woning van een vergadering op Woensdag-
avoad 31 Mei j.1. in het lokaal van den
heer P. Hrriughaizen te Nieuwe Nie-
dorp, met het doel, een atdeeling te slich
ten van de groenten vereeuiging tfDe
Niedorper Kogge', was door ruim 20
personen gevolg gegeven.
De heer J. B. Wilken, door de commissie
van wie de oproeping uitgegaan wss, aan
gewezen de vergadering te presideeren, ver
zocht bij da aanvaa'ding van die voor
spreker ongewone taak den steun en mede
werking vau de aanwezigen, heette de
heeren welkom en opende de hijeeokomst.
Zooals de heer Wilkea genoegzaam
bekend veronderstelde, was het doel drzer
samenkomst de oprichting eeuer afdeeli ig
van de groentenvereeniging, welke oprich
ting naar het oordeel der commissie
eigenlijk reeds lang gebeurd had moeten
zijn. De commissie toch geloofde, dat een
afdeeling van deza vereeniging te Nieuwe
Niedorp in vele opzichten, zoowel voor de
groaDtenve.bouwers als voor de gemeente
zelve, nuttig kon zijri, als b.v. in het be
lang van groentenverzending, markten, ver
bouw enz.
Ia aansluiting met de woorden van den
Voorzitter, verklaarde da heer J. van der
Slok ingenomen te zijn met de plannen
der commissie. Het opdragen van de bij
zondere belangen van een algemeen lichaam
aan bijzondere lichamen, in casu aan een
afdeeling verdiende alleszins ambeveling
en vooral nn op andere plaatsen daarin
reeds was voorzieD, moest Nieuwe Niedorp
niet achterblijven. Als we hier volop cul
tuur hadden, zei spreker, dan zou de zaak
misschien vanzelf wel loopen, maar nn
die cultuur nog in eerste wording is, zul
len we goed doen met eene vereeniging
te slichten, dis lokaal werkt ter bevorde
ring en uitbreiding van den groentenbouw.
De heer Van der Stok zou dan ook gaarne
met de commissie meêgaau en wenschte
haar voornemen aan te bevelen.
Op de vraag van dan heer J. Kuilman,
wat het bijzonder nat van ein afdeeling
zou zijn, antwoorde da Voorz., dal de com
missie in de eerste plaats op bit oog had
het organiseeren van een veiling, zeo mo
gelijk in overleg met de afdeeling Winkel,
handen uit de mouwen steekt.*
„En mevrouw uw moeder heeft gelijk,*
liet vrouw Horst hooren, „ean zoo teer schep
seltje als gij is er niet voor geboren, zieb
af te tobben en te pingen, Maar nu er mee
voor den dag, van wie heb je dat geleerd
„Van niemand, tante. Dat zit «oo in
bet bloed. Ga moet namelijk weten, dat de
Garniers steeds dnizendkorstenaars zijn
geweest. En wanneer n werk van mijne
grooimoeder «aagt, ge zondt het niet voer
mogelijk hooden, dat men zoovela jaren
geleden «ooiets heeft lot stand kunnen bren
gen. Wal een geboren Garnier is, of van
de Garniers afstamt, heeft de lieve God tot
knostenaar bestemd. De mannen! steeds
schilders en musici, beeldhouwers en geleer
den zijn het geweest, en op welken post zij
ook gestaan habbeD, steeds hebben ze iets
grools en schoons gepresteerd. Ik, tante,
heb maar een bescheiden talent maar
Stephan, gij snit het zien, die wordt iets
groots; dat wil zeggen," vo?gde ze erbij, en
haar lief geiichtje kreeg een zesr treurige
uitdrukking, .wanneer hij gerond blijft.*
De waschvronw sag haar verschrikt aan.
„Scheelt Stephan dan wat P* vroeg ze.
„Ik weet het niet,* antwoordde Vera
bedrukt. „Hij heelt soms roo'n verschrikke
lijke kleur en den hoest hij zoo leelijk. En
mama, die met den dokter gesproken heeft
over Stephan, weent vaak zoo troosteloos, son-
der dat ze het ons wil laleo merken. Nu kan
het w j! niet zoo heel erg zijn, want anders
zoo mama wel wanhopig »jjn; ge weet, bos
ze aan baar Stephan hang'. Maar bezorgd
is ze zeker en naar mijn idéé ook niet ten
onrechte. Wellicht is ze ook in s'ille bekom
merd, dat ze geen middelen genoeg bszit
om Stepbsn te verplegen. Iedere bete zou
ze gaarne voor hem uit baar mond willen
sparen- Zij ziet geen uitweg, eu treurt
daarover.*
„Hoe oud sijt ge eigenlijk, Vera?'
„ZestieD, tante 1*
Vrouw Horst drukte haar tegen zieh aan.
„Kind, ik heb voor jou een verbazend
respect, zoo jong en dan reeds zoo verstan
dig en dapper. Neen, laat me uitpraten, ge
zult het ook eenmaal van anderen hooien,
en ten tweede de onderlinge bespreking
vau de cultuur, de verschillende gebreken
daariD, enz.
Da heer J. KuilmaD, in elk geval het
stichten eeoer afdeeling aanbevelende, deel
de evenwel mede, dat hij vernomen had
van de oprichting van een heel groote
vereeniging van groeDttnhandelaren en -ver
bouwers, waarbij o. a. het Westland en de
Langedijken zouden zijn aangesloten, die
ten doel had al de plaatselijke markten
te conciutreeren in ééa groote markt voor-
loopig te Amsterdam, om te bewerken, dat
de verbouwers niet afhankelijk zonden zijn
van nu eu dan een klein getal koopsrB.
De heer D. Kuilman wenschte destich-
tiug v«n een afdeeling, al zon het alleen
zijn om dia concentratie tegen te gaan.
Door het oprichten van een afdeeling werd
het mogelijk gemaakt een markt in het
leven te rotpen, zonder dat het Hoofdbe
stuur die behoefde te bepalen, ea verder
koa de afdeeling letten op alles wat voor
Nieuwe Niedorp van belang was.
Nivmand was tegen de oprichting van
een afdeeling, waarom dan ook na korte
beraadslaging het besluit daartoe genomen
werd. Do voorz. deelde nog mede, da', zeer
waarschijnlijk de contributie voor deleden
van de afdeeling, evenals te Moerbeek,
f 0.25 zou zijn, boven de f 0.50 van de
vereeniging zelve.
Bij de rondvraag tradon 23 leden toe,
terwijl van 2 personen toezeggiug was ont
vangen.
De Voorz. stelde daarop voor, over te
gaan tot het benoemen van een voorloopig
bestuur, dit belast zou worden met desa-
menstelling van ten reglement.
Op voorstel van den heer J, Kuilman
werd echter bij acclamatie daarto. aange
wezen de commissie, die de vergadering
had bijeengeroepen, bestaande uit de hee
ren: J. B. Wilken, P. Koopman, G. Eloor
K. Mijts en H. Dekker.
Voor het oogen blik waren daarmede de
werkzaamheden afgeloopen, en restte den
Voorz. nog, dank te zeggen voor da me
dewerking en de hoop nit te Bprokeo,
dat hetgeen heden besproken was, ten goe
de zon komen zoowe2 aan de aanwezigen
als aau de gemeente, waarmede de Voorz.
de vergadering sloot.
Dezer dagen is een hotel-
houJer te WOERDEN op een sluwe ma-
uier opgelicht. E n net gekleede dame
kwam informaties inwinnen omtrent het
R. K. Peusiooaat voor meisjes, waar zij
voorgaf eenige kinderen van een bloedver
want te willen besteden. Zij bezocht het
pensionaat, waarvan de inrichting haar
zeer goed aanstond, en zeide, dat zij de
kinderen zoude brengen. Op den dag van
haar vertrek kwam zij 's morgeus zeer
onlsteld beneden en verklaarde haar por-
temonsaie verloren te hebben, bevattende
naar hare opgaaf 1 bankbiljet van f25,
benevens eenig zilvergelJ, een sleutel en
een spoorkaartje naar Groningen. D«
portemonnaie werd omgeroepen, maar geen
vinder deed zich op. De hotelhouder, wiens
rekening ongeveer f 20 bedroeg, kon nu
geen geld krijgeu en leende de dame f 5,
voor reiskosten naar Groningen. Later
bl-tk, dat zij niet naar Groningen, maar
wat voor een prachtexemplaar ge sijt, veel
prachtiger dan dat bordnuiwerk vau je, da'
ik tcoh zeker op prijs weet te stellen. Altoos
heb ik bet in j* bewonderd, dat ge het
leven soo tink bet hoofd hebt g-.boden-
't Is, of dat voor jon maar eeo kleinigheid is-
Nooit hebt ga geklaagd, Vera en steeds
voor nw moeder en Stephan geleefd, wie
ge tooveel mogelijk hei leven hebt belpeu
verlichten. Menigmaal heb ik bij mezelf ge
dacht, dit ge te goal voor deze wereld
waart, en Ulrioh" hier aarzelde ze plot
seling en baar grof, eerlijk gelaat kleurde
He: dted baar leed, dat zij zijn naam
du weet genoemd had, 't h»d haar de
eerste maal reeds verbazend gespeten, dat
ze zijne verhouding tot Vera had aange
roerd. Toen had ze willen spreken, toen
had ze hem op de gevaren meenen te moe
ten wijzen, die zjjn verwachtingen met «ich
brachten maar hij had haar de bitterste
verwijten gedaan, dat tij, eenvoudige
vrouw, met goedgemeende raadgevingen wus
gekomen. En zijn grof optriden had ze
volkomen gebillykt en in haar moederlijken
eenvoud als een rechtvaardige slraf opgevat.
Zij aarzelde nu, omdat ze het sedert dat
oogenblik angstig had vermeden, tot Uteioh
over Vera en tot Vera over Ulrioh te spre
ken.
Het meisja voelde, wat er in tante Horst
omging en een plotseling gevoel dwong
haar, bear baschernister haar groote liefde
te openbaren.
„Tante,* sei ze op gedempfen tooD, terwijl
een trilling haar door de leden ging, „Gij
weet het, ji, gij most het wsten, dit wij
elkaar boven alles liefhebben.* En bij deze
woorden blonken iu baar glauoende oogen
een paar groote trane".
De wasohvrouw had de handen van Vera
gegrepen, een schuchter maar teeder lachje
kwam op haar gelaat,eene uitdrukking, waar
achter reine menschen hun heiligs e gevoe
lens trachten te verbergen.
„Ge zegt nie s,* zei Ver# angstig.
Vrouw Horst trok de kleine diobt tegen zieh
aan.
„Kind,* z8°ide ze zaeht, „ik most het
hoofd rcohi houden, opdat hel mg van lou
ter geluk niet om'oopt, ja opdat ik oude
vrouw geen rare dingen praat en gsen onwij
ze dingen doe. Ja, ja, Vera, lach maar. Ach,
lieve hemel, jullie bent nog halve kinderen;
Ulrioh wordt over een klein half jaar
student en dan begint voor hem het werken
eers'. Hoe iang kan het nog duren, eer hij
hawelijks-p'annen koesteren migf Ik
was zelve ook nauwelijks zeventien,
teen mijn kapitein met mg trouwde. Goed
was dat niet,* voegde se er nadenkend bjj.
„Zoo 'n jong ding treedt het leven te
midden vau een schitterend geluk binnen,
zonder dat het hare meisjesjaren heeft kan
nen genieten. En wanneer het dan gaat, zooals
het met mij ging, en het noodlot ons het liefste
dat men op aarde heefr, ontrooft,
d»u is msn op drie-en-twintig-jsrigea leeftijd
reeds eene zwaar beproefde vrouw. Men
hoeft met het leven afgerekend, of tenmieste
met het gelukkigste deel van het leven
men komt daar niet meer overheen.* Op
haar gelaat kwam bjj deze woorden een trek
van zwaar lijden en verdriet. Hst was de
eerste maal, dat zij tot iemand op eene der
gelijke wij te sprakin jarenlangen i weren
arbeid, in haar opofferende zorg voor haar
jongen had zij het trachten te vergeten, dat
<e midden in haar kraeh igsle jeugd, waarop
voor anderen de lentevreugde eerst begint,
haar reeht op gelnk reeds bad verloren,
dat ze ein workmaehine was geworden,
wier krachten en wenschen langzaam ver
bruikt werdee.
„Ea mij is het,* girg ze na een kleine
pauze voort, „naar omstandigheden nogal
goad gegian ik had mijn Ulrioh, wiens
aanblik mij zoovele malen kracht g f,
wanneer inaerlijk mija gevoelens tegen het
harde van het noodlot in opstand kwamen.
Maar geleden heb ik zwaar, gij kunt dat
gerust gslooven, Vors."
Het meisje ssg met schuwe bewondering
tot haar op; hair hart klopte snel en de
vrouw kwam haar als een stille martelares
voor.
„Tante,* vroeg ze bevend, „hsbt ge oooil
naar een nieuw geluk verlangd. Ge waart
nog zoo ontzettend jong.'
Da waschvronw zag haar mat groo e oogen