Verlossing. Zondag 4 JUNI 1899. 43ste Jaargang No. 3421. TWEEDE BLAD. Eea misverstand. FEUILLETON. ttinnenlandsch Nieuws. RAIÏT. Wanneer men ren vruchtboompje plant, rijn wortels drenkt.zijn uitspruitsels afsnijdt, rijn stam ondersteunt en de rupsen van rijn bl deren zoekt en dan als nog pas ie eerste vruchten u verleidelijk uit de grosne bladeren tegenlachen een ge heel onbekend persoon langs den weg komt en zegt,Geef mij die vruchteu eu bezorg mij een bord en een mes, opdat ik er mij een schotel van kan maken 1" zou men dan dien persoon niet grenzen- loos onbeschaamd noemen D ,ch wanneer men een dochtertje bezit, schoen als een belle-flenr en aanvallig als een aptookjesprinses, en men heeft het meisje een zorgvuldige opvoeding gegeven en het achttien, negentien jaar steeds trcuw voor alle stormen behoed en het m t geheel zijn hart lief gehad, en er komt dao een wildvreemde man en zegtffWaar- de heer, g et mij als 't u belieft het meisje tot vrouwdan maakt men een beleefde bu ging en antwoordt „Zier veel eer voor ons, mijnheer 1 hoeveel linnen, tafellakens, hoofdkussens, hoeveel geld moet u nog bovendien hebben?" Neen, 't is mij volkomen duidelijk, dat de mensch- heid meaigeu vader aanwijst, wien het zw^ar valt, die soort van logica te verduwen. Pspa Jiuudstrom was in elk geval daartoe niet in i taat, en de gedachte dat deze of gene indringer zijne Elina van hem mocht Vragen, was hem even onaangenaam als warme champague, zakkenrollers of iets dergelijks. Doch niemand kan zijn noodlot ontgaan, en toen zijn kleine Elina eens van een reisje naar haar tante was teruggekeerd, kon zij eten noch drinken, piano spelen noch eenig verstandig woord spreken. In zichzelve gekeerd, de groote blauwe oogen met onbestemde uitdrukking op het pla fond gevestigd, zat zij doorgaans zwijgend en bewegingloos te peinzen. Daar het pla fond echter eerst onlangs opnieuw gewit was en er absoluut geen vlekjs aan te ontdekken viel, scheen deze buitengewone manier eer een naderende ziekte dan een lastige overdreven zucht naar zindelijkheid aan te duiden. Moeder, onderzoek toch eens, of zij ziek niet te sterk heeft geregen, zeide papa tot mama. Neen, de knoop van den corset- veter zat nog juist op dezelfde plaats, als toen ze naar tante was gereisd. Boven dien was het kind sedert dien tijd eer magerder dan zwaarder geworden. Op zekeren morgen, toen papa na een stevig ontbijt in zijn kamer zat en zonder zich om iets ter wereld te bekommeren, coupons knipte, verscheen zijn dochter hij hem ODder een vloed van tranen. De armen om haars papa's hals geslagen, druk te zij hem zoo hartstochtelijk aau haar borst, »ls hem sedert zijn verlovingstijd niet meer was overkomeu. Daarop ging ze zitten op zijn knie en kuste hem zoo teeder, dat zelfs een Socrates ei door in verrukking moest zijn geraakt. Eu toen kwam het er eiudelijk uit dat zij bij tante een jongun advokaat had leerer, kennen, en dat zij van dat oogeu- blik af zoo'n eigenaardig gevoel iu haar hurk had gehad, dat zjj het nauwelijks h.d kunnen uithouden eu dat hij zoo ver rukkelijk dauste... en vandaag mis schien aanstonds alzou hij komen, om papa eea bazoek te brengen, en zij was zoo vreeselijk bang... Zij wist, dat papa zoo ontzettend kort aangehouden kon zijn en Papa echter schoof haar van zich af, als was zij van den booze bszeten, en riep een geheel leger onderaardsche machten tot getuigen aan, dat die advocaat, zoo hij het werkelijk dorst wagen hem onder de oogen te komen, geen prettige ontvangst zou te wachten hebben. Zija dochter drukte bij deze krachtige verzekering haar zakdoek voor de oogen en gif snikkend te kennen, dat het dan voor haar maar het beste zoo zijn dadelijk te sterven. Daarop begaf zij zich naar haar kamer, om in stomme, vertwijfeling een paar sentimenteele uovelietjes te ver slinden. Papa Lundstrom stikte bijna van erger nis en verdriet. Zjo'u onnut wezen, zoo'n advocaat zonder practijkEn zoo maar driestweg de hand naar zijn kleinood, ziju Elina uit te strekken. Wel had hem z>o nu en d»u eens, in de nevelachtige verte, een met bloamen versierd altaar voor den geest gezweefd, wtaraan zijn dierbare Elina eens zou knielen, doch, zooals vanzelf sprak, aan de zijde van een rijken, voornamen, in elk opzicht uitmuntenden mau die ten minste iêa ridderorde droeg en eigenaar was van een aanzieulijk handelshuis of zooiets. En nu... zio'n windbuil, zoo'n slungtl 1en Elina was immers nog maar een kind hemelsche goedheid, daar wordt waarachtig al geklopt. Binnen 1 Een jonge man, buigende als een knip mes, trad over den drempel. Ik wilde Uw dienaar, mijnheer. Ja, ik weet al, wat ge wilt. Zooeven heb ik van de zaak kennis gekregen. Gij wilt den vrede vaD een tot heden gelukkige familie vtr- storeo, om niets anders komt ge hier Pardon, ik kom om Ik verzoek u vriendelijk, elke woord verdraaiing achterwege te later.. Hier zit ik rustig met vrouw en kind, en daar komt ge nu als een bom Het spijt mij,dat ik u misschien stoor. Of ge ons stoort I Mijnheer, kunt ge dan niet begrijpen, hoe boosaardig het is, ouders hun kind te ontrukken Kunt gij Maar dat ligt geheel niet in mija bedoeling Bedoeling? O neen, natumlijk Dat kennen we U zult uw dochter niet ver liezen, integendeel, door deze verbintenis wint u nog een zoon. Zoo luidt immeis de phrase? Natuurlijk zal het steeds mijn aangenaamste plicht zijn, den kostbaren schat, waarvan ik u du beroof, zoo dikwerf mij maar mogelijk is, tot u terug te voe ren. Niet waar Dacht ge soms, dat ik nog nooit op een bruiloft geweest ben en gehoord heb, welk een onzin de heeren schoonzoons in zulke gevallen gewoon zijo uit te kramen, terwijl de ouders der bruid vervuld zijn van kommer over de naderen- da scheiding Mijnheer een betreurenswaar dige dwaling Jawel, ten betreurenswaardige dwa ling van de ouders is het, aan zulken praat geloof te slaan, want als men zijn onge lukkige dochter eens terng wenscht te zieD, moet men zelf de reiskosten dragen en bovendien alle wissels van haar heer ge maal onderteekenen, die zij in haar koffer meesleept Het is eeD gruwel Mijnheer, ik vind uw privaat-aange legenheden wel zeer interessant, maar Maar verder gaan ze u niet aan. Natuurlijs niet. Ge neemt immers maar alleen het meisje met daarenboven zooveel duizend gulden, en als die op zijn, schrijft gij of uw vrouw om meer. Maar mijn hemel, ik wilde u eenig en alleen Uitpluudereo. D.ar komt echter niets van in. Of dacht ge soms Hoor mij d.n ten minste toch aan.... Nooit en nimmer zeg ik u 1 Maar wil dan tsn minsts deze pa- pi-jen inzien; dat zijn toch geen.... Wat moeten die vodden. Meent u misschien dat ik twijfel aan de echtheid vau nw diploma's Steek die papieren maar rustig weer in den zak. Ma»r mijnheer, laat mij dan toch eindelijk eens uitspreken, anders moet ik het recht Wit, wilt ge me dreigen Ah», nu vertoont ge u in uw ware gedaante Zoo- dra het kind meerderjarig is geworden, kan het tegen dan wil der ouders den eersten den besten vreemden snuiter vol gen. Ik wil u er echter op opmerkzaam uiaken, jongme.sch, dat mijn dochter eerat over twee jaar meerderjarig wordt, Maar mijnheer, wat ter wereld heeft nw dochter toch met ouze gasrekeuiug te maken Ga ga gasreke ning Wie bent u dan toch eigenlijk, mijnheer - Ik ben de kassier van de stedelij ke g&sfabti ;k. De rekening bedraagt vijf en twintig gulden. Intusschen Zaten Elina en de jonge ad vocaat in het vertrouwelijkst gesprek in het salon. Papa, wieas kwade bui door het geschetste intermezzo aanzienlijk was af gekoeld, leed bij den nu volgenden storm loop van het verliefde paartje de neder laag. 8. .Tante Horst,* zeide Vara, na een lange poos geswegen te hebben, .altijd kom ik bij u afa sorgen eu kommer mij beswaren en ik niet weet wat daarvan worden moet.* .Daar doet ge heel veratandig aan,* aeide de wasohvrouw, .want gij weet, kind, dat hat mij een ware vraagde is, wanneer ik je helpen kan, en seg nu ronduit wat je kwelt.* Yera aag vrouw Horst in het vriendelijke gelaat en het werd haar op eeumaal vrjj eu licht te moede. .Zie,' seide ie, ,het gaat bij ons er op of er onder. Wjj komen met het weinige geld niet meer rond. Mama en Stephan zjjn niet gewoon, iets te ontberen, ik echter ben, hoeseer ik spaar, niet in staat de huishouding in evenwicht te honden. Na heb ik," ging zg voort, „in de vele vrije oren ieta tot stand gebracht, wat ons wellicht helpen kan. Kijk er eens naar, tante, en seg wat ge er van denkt.* Bij deze woorden spreidde ie een tafelkleed nit, waarop een zeer mooi, fantastisch patroon in zijde was gewerkt. De wasohvrouw sloeg de handen fn elkaar. .Hanelsehe goedheid, kind, dat mogelnk dat ge dat zelve gedaan hebt. Neen, zulk een pracht, sulk eenpraohtl» murmelde ze en ssg met schuwe bewondering tot Yera op. Deze echter doorstond den blik met la chende oogen. .Aoh, tante, wanneer het maar wat waar de heeft,* zeide ze, in kalme gelukzaligheid, nis kon ze nog maar immer niet golooven, dat de verzakking van haar beschermster v. n harte gemeend was. .Kind, hoe kan je nn zeggen: wan neer het zoo ware; het is zoo,* en meer ernstig wordende, „gij zjjt wat de maLScben een groote kunstenares noemen.* Eu dan nam se Vera s kleine handjes in de hire en bekeek ae vol eerbied. ^Yan.* aeide se, .het ia niat om te ga- looven. Wie heeft je dat geleerd P* .Niemand, tante,* aniwoordde se, „en het ziet er ook veel moeilijker nit dan het in waarheid is. Gij behoeft mij niet te ge- looven.* Behoedzaam, als was het geen ding voor hare grove handen, tilde vrouw Horst hat kleed op en droeg het naar het ven ster. De stralen der ron vielen op het fijne werk en gaven het eeo mooie tinteling vol klanrenwisseling. Da wasohvrouw sprak geen woord, sjj kon niet genoeg naar hei borduurwerk kijken. Gelooft ge, dat ik daarmede geld ver dienen kan P* verbrak Tera het zwjj- gen. Wat ben je tooh voor een eenvoudig, bescheiden kind, om zoo iets te vragen. Ja gaat er dadelijk mee naar Gtraoo, of beter nog naar Wertheim; die heeft, nadat hij dien grooten winkel heeft geopend, de fijnste zaak. Die lui sullen dan oogen opzetten, seo iets hebben ze hun heele leven nog niet ge- *ifD En nu praat ge nog over mgne bolp, yera Kind, je hebt je seker over mij oud mensch willen vroolijk maken.* Vera moest wel terdege verzekeren, dat tK er verre van was, de oude vrouw bjj den neus te nemen, daar sjj er geen begrip van had, dat baar werk eenige waarde bezat. „Ea hoe lang heb je daarover ge- werkt P* Dat is het jnist, wat mg zorgen baan. Hel neemt ontzettend veel lijd in beslag Iedere steek, iedere parel moet soo zorg vuldig behandeld worden, cpdat het geheel er natuurlijk sul kunnen uitzien En mnBt het patroon m alle ODderdee.en w0,den bes udeeid, Gemakkelijk was f niBt te meet daar ik bet angstig voor «.ma verborgen moest honden, want sg mneht er niets van weten; zg is zoo ontzet tend trotsoh en sou het niet willen hebben, a tl voor eeld werk en in de winkels mijn werk te koop bied. Ze leef.,* voegde er verontsoanldigend aan toe, „nog in een andere wereld en houdt het voor een schande, wanneer de dochter van een geheimraud de Door een noodlottig toe val geraakte Woensdag j. 1. da zoon van schipper S. van zijn vaartuig in het. Nooid- Hollatidsch Kan al, tnszehen Koedijk en Sohoorldam, met het ongelukkig gevolg dat hj levenloos werd opgehaald. De stemming voor 4 Hoofd- ingelanden vau den Anna PaUlOWna- polder heelt plaats op Zaterd. 17 Juni a.s. Da gevangene van denVan Leeuwenhoeksiegel te DELET, de heer Ba hier, is verlost. WocnsdagmorgsD vereenigden zich in het koffirb uis Löwenbran de advocaten van de beide partijen, bijgistaan door vier getui gen, de nieuwe en de oude koffiehuishou der, om alles te inventariseeren. Nadat hieraan w*s voldaan, kwam een groote verhuiswagen voor en werd het ameuble ment van den heer Bnhler ingeladeD. Al- zoo verliet de heer B. het huis onder protest en voorbehoud van regeling van schadeloosstelling. Dinsdag 13 Juni a. s. zal eeae verkiezing plaats hebben voor eeo Hoofdingeland van den Polder Waard en Groet, tvr voorziening iu de vacature, outstaan door het overlijden van den heer K. Breéhaart Sr. De voordracht voor Heemraad in de plaats van wijlen den heer V. Bakker te Wieringerwaard wordt 22 Juni opgemaakt. Aan de oproeping tot b ij- woning van een vergadering op Woensdag- avoad 31 Mei j.1. in het lokaal van den heer P. Hrriughaizen te Nieuwe Nie- dorp, met het doel, een atdeeling te slich ten van de groenten vereeuiging tfDe Niedorper Kogge', was door ruim 20 personen gevolg gegeven. De heer J. B. Wilken, door de commissie van wie de oproeping uitgegaan wss, aan gewezen de vergadering te presideeren, ver zocht bij da aanvaa'ding van die voor spreker ongewone taak den steun en mede werking vau de aanwezigen, heette de heeren welkom en opende de hijeeokomst. Zooals de heer Wilkea genoegzaam bekend veronderstelde, was het doel drzer samenkomst de oprichting eeuer afdeeli ig van de groentenvereeniging, welke oprich ting naar het oordeel der commissie eigenlijk reeds lang gebeurd had moeten zijn. De commissie toch geloofde, dat een afdeeling van deza vereeniging te Nieuwe Niedorp in vele opzichten, zoowel voor de groaDtenve.bouwers als voor de gemeente zelve, nuttig kon zijri, als b.v. in het be lang van groentenverzending, markten, ver bouw enz. Ia aansluiting met de woorden van den Voorzitter, verklaarde da heer J. van der Slok ingenomen te zijn met de plannen der commissie. Het opdragen van de bij zondere belangen van een algemeen lichaam aan bijzondere lichamen, in casu aan een afdeeling verdiende alleszins ambeveling en vooral nn op andere plaatsen daarin reeds was voorzieD, moest Nieuwe Niedorp niet achterblijven. Als we hier volop cul tuur hadden, zei spreker, dan zou de zaak misschien vanzelf wel loopen, maar nn die cultuur nog in eerste wording is, zul len we goed doen met eene vereeniging te slichten, dis lokaal werkt ter bevorde ring en uitbreiding van den groentenbouw. De heer Van der Stok zou dan ook gaarne met de commissie meêgaau en wenschte haar voornemen aan te bevelen. Op de vraag van dan heer J. Kuilman, wat het bijzonder nat van ein afdeeling zou zijn, antwoorde da Voorz., dal de com missie in de eerste plaats op bit oog had het organiseeren van een veiling, zeo mo gelijk in overleg met de afdeeling Winkel, handen uit de mouwen steekt.* „En mevrouw uw moeder heeft gelijk,* liet vrouw Horst hooren, „ean zoo teer schep seltje als gij is er niet voor geboren, zieb af te tobben en te pingen, Maar nu er mee voor den dag, van wie heb je dat geleerd „Van niemand, tante. Dat zit «oo in bet bloed. Ga moet namelijk weten, dat de Garniers steeds dnizendkorstenaars zijn geweest. En wanneer n werk van mijne grooimoeder «aagt, ge zondt het niet voer mogelijk hooden, dat men zoovela jaren geleden «ooiets heeft lot stand kunnen bren gen. Wal een geboren Garnier is, of van de Garniers afstamt, heeft de lieve God tot knostenaar bestemd. De mannen! steeds schilders en musici, beeldhouwers en geleer den zijn het geweest, en op welken post zij ook gestaan habbeD, steeds hebben ze iets grools en schoons gepresteerd. Ik, tante, heb maar een bescheiden talent maar Stephan, gij snit het zien, die wordt iets groots; dat wil zeggen," vo?gde ze erbij, en haar lief geiichtje kreeg een zesr treurige uitdrukking, .wanneer hij gerond blijft.* De waschvronw sag haar verschrikt aan. „Scheelt Stephan dan wat P* vroeg ze. „Ik weet het niet,* antwoordde Vera bedrukt. „Hij heelt soms roo'n verschrikke lijke kleur en den hoest hij zoo leelijk. En mama, die met den dokter gesproken heeft over Stephan, weent vaak zoo troosteloos, son- der dat ze het ons wil laleo merken. Nu kan het w j! niet zoo heel erg zijn, want anders zoo mama wel wanhopig »jjn; ge weet, bos ze aan baar Stephan hang'. Maar bezorgd is ze zeker en naar mijn idéé ook niet ten onrechte. Wellicht is ze ook in s'ille bekom merd, dat ze geen middelen genoeg bszit om Stepbsn te verplegen. Iedere bete zou ze gaarne voor hem uit baar mond willen sparen- Zij ziet geen uitweg, eu treurt daarover.* „Hoe oud sijt ge eigenlijk, Vera?' „ZestieD, tante 1* Vrouw Horst drukte haar tegen zieh aan. „Kind, ik heb voor jou een verbazend respect, zoo jong en dan reeds zoo verstan dig en dapper. Neen, laat me uitpraten, ge zult het ook eenmaal van anderen hooien, en ten tweede de onderlinge bespreking vau de cultuur, de verschillende gebreken daariD, enz. Da heer J. KuilmaD, in elk geval het stichten eeoer afdeeling aanbevelende, deel de evenwel mede, dat hij vernomen had van de oprichting van een heel groote vereeniging van groeDttnhandelaren en -ver bouwers, waarbij o. a. het Westland en de Langedijken zouden zijn aangesloten, die ten doel had al de plaatselijke markten te conciutreeren in ééa groote markt voor- loopig te Amsterdam, om te bewerken, dat de verbouwers niet afhankelijk zonden zijn van nu eu dan een klein getal koopsrB. De heer D. Kuilman wenschte destich- tiug v«n een afdeeling, al zon het alleen zijn om dia concentratie tegen te gaan. Door het oprichten van een afdeeling werd het mogelijk gemaakt een markt in het leven te rotpen, zonder dat het Hoofdbe stuur die behoefde te bepalen, ea verder koa de afdeeling letten op alles wat voor Nieuwe Niedorp van belang was. Nivmand was tegen de oprichting van een afdeeling, waarom dan ook na korte beraadslaging het besluit daartoe genomen werd. Do voorz. deelde nog mede, da', zeer waarschijnlijk de contributie voor deleden van de afdeeling, evenals te Moerbeek, f 0.25 zou zijn, boven de f 0.50 van de vereeniging zelve. Bij de rondvraag tradon 23 leden toe, terwijl van 2 personen toezeggiug was ont vangen. De Voorz. stelde daarop voor, over te gaan tot het benoemen van een voorloopig bestuur, dit belast zou worden met desa- menstelling van ten reglement. Op voorstel van den heer J, Kuilman werd echter bij acclamatie daarto. aange wezen de commissie, die de vergadering had bijeengeroepen, bestaande uit de hee ren: J. B. Wilken, P. Koopman, G. Eloor K. Mijts en H. Dekker. Voor het oogen blik waren daarmede de werkzaamheden afgeloopen, en restte den Voorz. nog, dank te zeggen voor da me dewerking en de hoop nit te Bprokeo, dat hetgeen heden besproken was, ten goe de zon komen zoowe2 aan de aanwezigen als aau de gemeente, waarmede de Voorz. de vergadering sloot. Dezer dagen is een hotel- houJer te WOERDEN op een sluwe ma- uier opgelicht. E n net gekleede dame kwam informaties inwinnen omtrent het R. K. Peusiooaat voor meisjes, waar zij voorgaf eenige kinderen van een bloedver want te willen besteden. Zij bezocht het pensionaat, waarvan de inrichting haar zeer goed aanstond, en zeide, dat zij de kinderen zoude brengen. Op den dag van haar vertrek kwam zij 's morgeus zeer onlsteld beneden en verklaarde haar por- temonsaie verloren te hebben, bevattende naar hare opgaaf 1 bankbiljet van f25, benevens eenig zilvergelJ, een sleutel en een spoorkaartje naar Groningen. D« portemonnaie werd omgeroepen, maar geen vinder deed zich op. De hotelhouder, wiens rekening ongeveer f 20 bedroeg, kon nu geen geld krijgeu en leende de dame f 5, voor reiskosten naar Groningen. Later bl-tk, dat zij niet naar Groningen, maar wat voor een prachtexemplaar ge sijt, veel prachtiger dan dat bordnuiwerk vau je, da' ik tcoh zeker op prijs weet te stellen. Altoos heb ik bet in j* bewonderd, dat ge het leven soo tink bet hoofd hebt g-.boden- 't Is, of dat voor jon maar eeo kleinigheid is- Nooit hebt ga geklaagd, Vera en steeds voor nw moeder en Stephan geleefd, wie ge tooveel mogelijk hei leven hebt belpeu verlichten. Menigmaal heb ik bij mezelf ge dacht, dit ge te goal voor deze wereld waart, en Ulrioh" hier aarzelde ze plot seling en baar grof, eerlijk gelaat kleurde He: dted baar leed, dat zij zijn naam du weet genoemd had, 't h»d haar de eerste maal reeds verbazend gespeten, dat ze zijne verhouding tot Vera had aange roerd. Toen had ze willen spreken, toen had ze hem op de gevaren meenen te moe ten wijzen, die zjjn verwachtingen met «ich brachten maar hij had haar de bitterste verwijten gedaan, dat tij, eenvoudige vrouw, met goedgemeende raadgevingen wus gekomen. En zijn grof optriden had ze volkomen gebillykt en in haar moederlijken eenvoud als een rechtvaardige slraf opgevat. Zij aarzelde nu, omdat ze het sedert dat oogenblik angstig had vermeden, tot Uteioh over Vera en tot Vera over Ulrioh te spre ken. Het meisja voelde, wat er in tante Horst omging en een plotseling gevoel dwong haar, bear baschernister haar groote liefde te openbaren. „Tante,* sei ze op gedempfen tooD, terwijl een trilling haar door de leden ging, „Gij weet het, ji, gij most het wsten, dit wij elkaar boven alles liefhebben.* En bij deze woorden blonken iu baar glauoende oogen een paar groote trane". De wasohvrouw had de handen van Vera gegrepen, een schuchter maar teeder lachje kwam op haar gelaat,eene uitdrukking, waar achter reine menschen hun heiligs e gevoe lens trachten te verbergen. „Ge zegt nie s,* zei Ver# angstig. Vrouw Horst trok de kleine diobt tegen zieh aan. „Kind,* z8°ide ze zaeht, „ik most het hoofd rcohi houden, opdat hel mg van lou ter geluk niet om'oopt, ja opdat ik oude vrouw geen rare dingen praat en gsen onwij ze dingen doe. Ja, ja, Vera, lach maar. Ach, lieve hemel, jullie bent nog halve kinderen; Ulrioh wordt over een klein half jaar student en dan begint voor hem het werken eers'. Hoe iang kan het nog duren, eer hij hawelijks-p'annen koesteren migf Ik was zelve ook nauwelijks zeventien, teen mijn kapitein met mg trouwde. Goed was dat niet,* voegde se er nadenkend bjj. „Zoo 'n jong ding treedt het leven te midden vau een schitterend geluk binnen, zonder dat het hare meisjesjaren heeft kan nen genieten. En wanneer het dan gaat, zooals het met mij ging, en het noodlot ons het liefste dat men op aarde heefr, ontrooft, d»u is msn op drie-en-twintig-jsrigea leeftijd reeds eene zwaar beproefde vrouw. Men hoeft met het leven afgerekend, of tenmieste met het gelukkigste deel van het leven men komt daar niet meer overheen.* Op haar gelaat kwam bjj deze woorden een trek van zwaar lijden en verdriet. Hst was de eerste maal, dat zij tot iemand op eene der gelijke wij te sprakin jarenlangen i weren arbeid, in haar opofferende zorg voor haar jongen had zij het trachten te vergeten, dat <e midden in haar kraeh igsle jeugd, waarop voor anderen de lentevreugde eerst begint, haar reeht op gelnk reeds bad verloren, dat ze ein workmaehine was geworden, wier krachten en wenschen langzaam ver bruikt werdee. „Ea mij is het,* girg ze na een kleine pauze voort, „naar omstandigheden nogal goad gegian ik had mijn Ulrioh, wiens aanblik mij zoovele malen kracht g f, wanneer inaerlijk mija gevoelens tegen het harde van het noodlot in opstand kwamen. Maar geleden heb ik zwaar, gij kunt dat gerust gslooven, Vors." Het meisje ssg met schuwe bewondering tot haar op; hair hart klopte snel en de vrouw kwam haar als een stille martelares voor. „Tante,* vroeg ze bevend, „hsbt ge oooil naar een nieuw geluk verlangd. Ge waart nog zoo ontzettend jong.' Da waschvronw zag haar mat groo e oogen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1899 | | pagina 5