Zondag 25 Juni 1899. iM Militair 43ste Jaargang No. 3427. KENNISGEVING, Kennisgeving. Dit nummer bestaat uit twee bladen. BUSTE BLAD. GEfffEEfyTERAAD. Kennisgeving. Folitiet üverziclit der leel. SCHAKER Alititci liiin-/ COURANT. Alïerteiiie- k LuHiivIlil Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en UwÏKTffi™ ö- dYBlj inzeuding tot 's morgens 9 ure, worden ln eerstuitkomend nummer geplaatst INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. geplaatSt' Sturean: «CHlGSil, Laan, D 4. UitgeverP. TRAPMAN. Medewerker J. ff 1.\KEL. Gemeente Schaden. Bekendmaking;: v n. POLITIE. Ter Secretarie dezer gemeeate kunnen inlichtingen worden verkregen omtrent een opgevangen LA.M (ram Burgemeester en Wethouders van Schagen Gezien artt. 94 eu 95 der Algemeene Politieveror dening voor die gemeente Brengen ter algemeene kennis, dat, in het belang der openbare gezondheid, alle verzamelingen van afval, vuilnis, mest of dergelijke stoffen, zich op de erven of andere plaatsen in de kom der gemeente bevindende, moeten zijn opgeruimd vóór 1 Juli e. k. Op behoorlijk afgedekte mestvaalten, zich bevindende op erven bij boerderijen, is deze bepaling niet van toepassing. Nalatigheid met betrekking tot het bovenstaande is strafbaar met eene geldboete tan ten hoogste f 25.ot hechtenis van ten hoogste 6 dagen, hagen, den 26 Mei 1899. Burgemeester en Wethouders van Schagen, S. BEKMAN. De Secretaris, DENIJS. VERKIEZING VOOR DEN De Burgemeester der gemeente Schagen brengt hiermede ter openbare kennis, dat op D i n s d a g den27en Juni aanstaande zal plaats hebben de verkiezing van 4 leden voor den Gemeenteraad van Schagen dat op dien dag, van des voormiddags negen tot des namiddags vier uren, bij hem kannen worden ingeleverd als bedoeld in artikel 51 der Kieswet en artikel 10 der Gemeentewet. Deze opgaven moeten inhouden den naam, de voorletters en de woonplaats van den candidaat en onderteekend zijn door ten minste negen kie zers, bevoegd tot deelneming aan deze verkiezing. De inlevering dezer opgaven moet geschieden per soonlijk door één of meer der personen, die de op gave hebhen onderteekend. De candidaat kan daarïiij tegenwoordig zijn, Van de inlevering wordt een bewijs van ontvangst afgegeven. Formulieren voor de opgaven bovenvermeld zijn ter Secretarie dezer Gemeente kosteloos verkrijgbaar vanaf heden tot en met den dag der verkiezing. De Burgemeester brengt hierbij in herinnering art. 151 der Kieswet, luidende als volgt; Hij, die eene opgave als bedoeld in artikel 51 inlevert, wetende dat zij is voorzien van handteeke- uingen van personen, die niet bevoegd zijn tot deelneming aan de verkiezing, waarvoor de inlevering geschiedt, terwijl zonder die handteekeuingen geen voldoend aantal voor een wettige opgave zou overblyven, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of eene geldboete van ten hoogste honderd twintig gulden. Met gelijke straf wordt gestraft hij, die wetende dat hij niet bevoegd is tot deelneming aan de ver kiezing, eene voor die verkiezing ter inlevering be stemde opgave, bedoeld bij artikel 51, heeft ondertee kend. Schagen, den 2 Juni 1899. De Burgemeester voornoemd, S. BERMAN. Prijs per jaar f 3.Franco per post t 8.60, Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIEN van 1 tot regels f 0.25;iedere regel meer 5 ct. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Ter voorkoming van teleurstelling wordt het navolgende onder de aandacht van belanghebbenden gebracht: in elke gemeente, waar infanterie of vesting-artil lerie garnizoen houdt, wordt gelegenheid gegeven tot kosteloos ontvangen van voorbereidend militair onderricht, indien daar tenminste 10 jongelieden tusscheu den leeftijd van 16 en 24 jaren de lessen wenschen te volgen; in elke andere gemeente wordt die gelegenheid insgelijks opengesteld, wanneer daar tenminste 20 jongelieden van den vermelden leeftijd aan de oefeningen wenschen deel te nemen; het onderricht beoogt in het algemeen versterking der volksweerbaarheid en wordt gegeven van ongeveer halfOctober tot 1 Maart, wekelijks gedurende ten minste 3 uren allen, zoowel adspiranten voor het reservekader als andere jongelieden, die in den aanstaanden winter aan dit onderricht wenschen deel te nemen moeten zich vóór 1 Juli hebben aangemeld, en wel in de bovenbedoelde garnizoensplaatsen ten bureele van der. commandeerenden officier der infanterie of der vesting-artillerie, in de andere gemeenten hij den burgemeester; zij, die gedurende twee achtereenvolgende winters met goeden uitslag aan het onderricht deel genomen en voor de militie geloot hebben, ontvangen een getuigschrift model W, dat uitzicht geeft o.a. om als milicien te worden ingelijfd bij het koips en in Let garnizoen hunner keuze. Uit dit laatste volgt dat iotelingcn der lichting 1900 het bedoelde getuigschrift kunnen indien zij in Februari jl. het bewijs; fan tot de lessen van het tweede oefeningsjaar g en dat iotelingcn van de lichting 1901 daai o goeden uitslag moeten hebben deelgenomen aan onderricht en in den aanstaanden winter eu tn e winter van 1900 op 1901. i„..»n Het bezit van het bewijs van toelating tot de less van het tweede oefeningsjnar ontheft n i e t van verplichting om zich, als hierbovenbedocld, aan melden vóór 1 Juli a.s. De Burgemeester van Schagen, 6 S. BERMAN. ~*i JhTadspirantèn voor het reservekader om bet getuigschrift model F te verwerven, dat gevorderd tnrdt om tot een verbintenis voor het kader te puimen wolden toegelaten. De Burgemeester van Schagen, daartoe de noodige aanschrijving ontvangen hebbende, brengt ter algemeene kennis, dat tot den werkelijken dienst worden opgeroepen onderstaande verlofgangers der lichtingen 1895, 1896 en 1897, te weten Starke Menso Pieler Wit de Gerrit Ossen Cornelis Weeiand Maarten Bakker Pieter Mijts Pieter Broekhuizen Pieter Graaf de Pieter Keet Theodorus An- dreas Joseph Sentveid Jan Smit Cornelis Vries de Abraham beiioorende tot het Reg Grenad.en Jag. (garniz 'a-Gravenh.) behoorende tot het tegen 3 Juli a s le Regim.Infanterie j tegen 3 (garnizoen Helder i behoorende tot het Korps Torpedisten (garnizoen Helder)! tegen 4 Juli a. s. behoorende tot het I 4e regiment Vesting tegen 24 Artillerie(garnizoen Juli a. s. Helder) Welke verlofgangers op genoemde datums bij hunne korpsen present zullen moeten zijn voor des namid dags 4 ure. 16 Jnni 1899. De Burgemeester voornoemd, S. BERMAN. Burgemeester en Wethouders van Schagen brengen ter kennis van belanghebbenden, dat, ingevolge de door den Raad dier gemeente vastgestelde regeling, betrekkelijk het onderzoek naar de broeiing van hooi, enz. 1. De gemeente is verdeeld in eene Noordelijkeen eene Zuidelijke Ilooistekerswijk, en de scheidingslijn tusschen die wijken wordt geacht te zijn getrokken vanaf de brug aan de Lange Snevert, door de Hoep, over de Markt naar en door de Heerenstraat, langs de Loet, den Menisweg en het pad, loopende langs het Schagerwiel en daarna langs den dijk, liggende aan den Zuidkant van den Polder Bnrghorn tot aan de gemeente Sint Maarten. 2. dat voor het loopende jaar tot Hooistekers zijn benoemd: voor de Noordelijke wijk: Willem Bleeker (Noord, wijk A no. 41) en Klaas Go vers (Loet, wijk E no. 64b) voor de Zuidelijke wijk: Christiaan Speets (Laan, wijk D no. 25) en T h ij s Bij post (Laan, wyk D no. 53). 3. dat, ingevolge het bepaalde bij de politiever ordening voor deze gemeente, ieder houder van hooi en stroo, die daarin gevaar voor brand door broeiing ontdekt, verplicht is, daarvan onverwijld kennis te geven aan den Burgem. en een der Hooistekers in de wijk, waarin hij woonachtig is,zullende de Hooistekers bovendien ten allen tijde tot het onderzoeken van het hooi en stroo moeten worden toegelaten. 4. dat niet naleving der sub 3 vermelde bepaling strafbaar is gesteld met eene boete van ten f 25. Schagen, 20 Juni 1899. Burgemeester en Wethouders voornoemd, S. BERMAN. De Secretaris, DENIJS. Burgemeester en Wethouders van Schagen Gelet op art. 11 van het Koninklijk Besluit van 21 Maart 1828 (Staatsblad No. 6) en art. 10 en 11 der wet van 11 April 1827 (Staatsblad No. 17) Brengen ter kennis van belanghebbenden: 1. dat de alphabetische naamlijst van alle de binnen deze gemeente voor de schutterij ingeschrevenen voor de lichting 1899, vanaf heden tot en met den 29 Jnni a. ster secretarie ter inzage is gelegd; 2. dat de loting zal plaats hebben ten Raadhuize op Vrijdag 30 Juni a. s., des voormiddagsten 10 ure. Schagen, 22 Juni 1899. Burgemeester en Wethouders vau Schagen, S. BERMAN. De Secretaris. DENIJS. De storm is voor een oogenhlik bedaard. De adressenregen, welke op de Tweede Kamer is^ neer gekomen, heeft, nadat nagenoeg elke parochie aan gene zijde der rivieren daaraan haar contingent had geleverd, opgehouden. Roerend luidde de inhoud De vrijheid belaagd, de godsdienst in gsvaar. alle kinderen boven de twaalf jaar ten prooi der heidensche ontucht, zich beginnende te uiten in de door De Standaard reeds bij voorbaat geconstateerde „handtastelijkheden Den laatsten windstoot hebben wij gevoeld, komende uit de afdeelingen der Tweede Kamer, die zich naar aanleiding van het gewijzigd wetsontwerp op den leerplicht, op nieuw geroepen heeft gevoeld dit in de afdeelingen te onderzoeken. Natuurlijk had de met zooveel kunst eo vliegwerk opgezette beweging tegen het beginsel der oppositie een hart onder den riem gestoken en gelegenheid gegoven tot het uiten van vele woorden. Door sommige leden lezen wij in het voorloopig verslag naar aanleiding van de nieuwe overwegingen in de afdeelingen werd de aandacht der Regeering gevestigd op het groote aantal adressen, die ten aanzien van dit ontwerp aan de Kamer worden gezondeD. Uit die adressen blijkt niet enkel, hoe de belangstelling in het onderwerp is, maar ook dat hij zeer velen ernstige bezwaren tegen de ingediende regeling bestaan. Deze adressen zijn van te meer beteekenis, omdat de meeste zijn uitgegaan van besturen, die zich sedert vele jaren met bet onderwijs hebben beziggehouden, terwijl onder de onderteekeaaars zich ook velen bevinden, die eene academische Opleiding ontvingen. Met name werd gewezen op de adressen van de Congregatie der fraters te Tilburg, welke aan meer dan 9000 kinderen onderwijs geelt; van de St. Vilicentins-vereeniging te Amsterdam van den schoolraad voor de scholen met den Bijbelvan de Vereeuiging voor lager onderwijs op gereformeerden grondslag te Amsterdam. Men wenschte aan de Regeering gevraagd te zien, of bet raadzaam is eene wettelijke regeling, waartegen een groot deel der bevolking blijkt ernstig bezwaar te hebben, met eene meerderheid van enkele stemmen door te drijven. Eene op die wijze aangenomen wet zou, naar men meende, zedelijke kracht missen en niet alleen ot herleving van den schoolstrijd, maar ook tot lijdelijk verzet aanleiding geven. „Andere leden hechtten aan de ingekomen adressen geen groote beteekenis, omdat zij, naar het hun voorkwam, geenszins uiting eencr spontane volksbe weging zijn. Het zou, meende men, weinig moeite kosten eene even omvangrijke adresbeweging ten gunste van het ontwerp uit te lokken, maar men achtte dit onnoodig, waar in de laatste 30 jarenin talrijke adressen, uitgegaan van werklieden, op invoering van leerplicht werd aangedrongen. Ook wees meu op het adres van den Bond van Nederlandsche onderwijzers, waarbij uit naam van niet minder dan 5600 onderwijzers aanneming van het wetsontwerp wordt gevraagd." Dit laatste is nu volkomen waar, maar toch zou het wij verkondigden die meeniug reeds in ons artikel „Is er genoeg gedaan zijn nut gehad kannen hebben, wanneer een nog een omvangrijker adresbeweging had aangetoond, dat de wet wel degelijk zedelijke kracht zal hebben, waar de groote meerder heid der bevolking haar verlangt. De mannen van het „lijdelijk verzet", zij, die brutaalweg het niet gehoorzamen aan de wet als een verdienstelijk werk hebben aanbevolen, zouden daar van dan maar de gevolgen moeten ondervinden. Wat in de laatste dertig jaren door de werklieden in deze is gedaan in den regel door het Nederlandsch Werkliedenverbond was niet genoeg. I)e mannen, die in de 'Aveede Kamer voor leerplicht pai staan, hadden bovendien niet alleen moeten kunnen wijzen op hetgeen de werklieden en de openbare onderwijzers over de zaak dachten, maar ook op de meening van predikanten, landlieden, ambtenaren, neringdoenden en wie verder mede helpen de gemeenschap te vormen. Dit ware beter geweest. Het spreekt van zelf, dat bij de behandeling van titel II van het wetsontwerp, die een nieuwe quaestie, het herhalingsonderwijs, in het geding bracht, het een en ander is gezegd. Bij de algemeene beschouwingen vinden wij dezelfde argumenten daartegen terug, die wij in Tijd en Stan daard, Maasbode en Hollander konden lezen. Zelfs geheele zinsneden uit De Standaard komen in het voorloopig verslag voor, ook Dr. Knjipers gelief koosde uitdrukking „handtastelijkheden", waaromtrent hij door een bekendheid met groote steden het een en ander weet te vertellen. Wij lezen dus niets nieuws en ten slotte vernemen wij weer het oude dreigement, dat niet weiuigen zich liever een veroordeeling tot boete of hechtenis zullen getroosten, dan hun kinderen aan de geschetste gevaren bloot te stellen. „Sommige ieden" en dit is van beteekenis „zouden zoodanig lijdelijk verzet niet kunnen afkeuren, aangezien men naar hunne meening een zoo onreeht- vaardigen wettelijken dwang geene gehoorzaamheid verschuldigd is," Natuurlijk gaven de voorstanders van het herhalings onderwijs menig voorbeeld uit-de praktijk van het bestaande herhalingsonderwijs, waaruit bleek, dat die onzedelijke handelingen eigenlijk maar een zeer ge zocht argument waren om op het gemoed der domme meDigte te werken. Dit is zeker, in groote steden bestaat onzedelijkheid, maar met of zonder herhalingsonderwijs zal zij toch blijven bestaan en waar aankomende jongens en meisjes nu toch reeds des avonds op straat zwerven, zal er alsdan meer kans zijn voor de door Dr. Knvper geconstateerde „handtastelijkheden", dan wan neer die kinderen des avonds schoolgaan en daardoor aan orde en tucht gewennen „Het wekte", lezen we verder in het verslag, „overigens bevreemding, dat de vrees voor onzedelijk heid juist geuit werd door leden uit streken, waar de kinderen het meest onder kerkelijken invloed staan Het is geen bewijs van zedelijke gezondheid, zoo bevreesd te zijn voor het gevaar, dat het samengaan van joogens en meisjes zou kunnen opleveren." Ook hierop hebben wij reeds gewezen, toen wij opkwamen tegen de vreeseiijke beschuldiging van een dorpspastoor, dat, wanneer jongens en meisjes boven de twaalf jaren des avonds ten platten lande de herhalingsschool zouden bezoeken, zij zich zouden overleveren aan „heidensche ontucht". Over de techniek vau sommige artikelen is natuurlijk ook nog wel een woordje gezegd, maar daarover zal de wet niet vallen; kan men haar verbeteren, des te beter. De tegenstanders van* de wet op den leerplicht hebben in de afdeelingen dus niets nieuws te berde gebrachtzij hadden in hun adressen al hun kruit verschoten. Toch hebben die adressen, vooral door hun hand- tastelykheidsargumeuten, hier en daar hun werking niet gemist en velen zich de vraag doen stellen, of het niet beter zou ziju, dat de minister Borgesius het herhalingsonderwijs liet vallen, dan de verant woording te dragen van de gevolgen, welke de invoering na zieh zoude kunnen sleepen. Wij hebben hier niet het oog op de „heidensche ontucht", maar wel op de mogelijkheid, dat geestdrijvers het gemoedsleven van de ouders op zulk een wijze in de war zouden kunnen brengen, dat zy liever boete en hechtenis ondergingen, dan de wet te gehoorzamen. Dr. Kuyper heeft reeds gewezen op 1834 en de beweging van de „afgescheidenen" dier dagen. Men staat hier voor een geheel ander geval. Men was het in die dagen niet eens over de uitlegging van de Grondwet en van een Koninklijk Besluit, maar hier zal men komen te staan tegenover een wet, door de meerderheid der Tweede Kamer aangenomen en door de Koningin bekrachtigd. Wie dus aan zulk een wet niet gehoorzaamt, loopt terecht boete en hechtenis op, en wie verzet tegen die wet predikt, is schuldig aan een daad, waartegen het wetboek van strafrecht straf heelt bepaald. Het is wel jammer, dat „sommige leden", die de theorie van verzet predikten, medegedeeld in een der bovenstaande uitdrukkingen van h«t Verslag, door andere sommige leden niet gewezen zy'n op het anarchistisch standpunt, waarop zy zich plaatsten. Elke wet vindt - al zij 't dan ook soms om politieke redenen haar tegenstanders, zoo ook b. v. de wet op den dienstplicht van de zijde der Tolstolanen en anarchisten maar waar zou het in een geordenden Staat heen moeten, wanneer allen redeneerden als bovenstaande „sommige kamerleden" Een kabinet, dat zich zelf respecteert, mag zich door znlke bedreigingen niet bang la'sn maken. Een tweede argument is de intening, dat wanneer de minister het herhalingsonderwijs liet vallen, en vooral zyn belofte nakwam om de bijzondere scholen bij invoering van, leerplicht veel beter tesubsidiëeren, wij weldra veel nader tot de pacificatie in zake onderwijs zouden staan dan nu en wij ons dan meer zonden kunnen wijden aan de sociale vraagstukken van den dag. Nog dezer dagen werd in een der grootste kiesvereenigingen van ons land bij gelegenheid der gemeenteraadsverkiezingen door een zeer" vooruitstrevend man, erkennende het „groote nut van het confessioneel onderwijs", de optimistische stelling verkondig!, dat by eenige inschikkelijkheid van de zijde der voorstanders van openbaar onderwijs die pacificatie wel in de naaste toekomst lag. Laten wij toch nog eens in herinneriug brengen, hoe Jhr, Mr. A. F. de Savornin Lobman in zijn brochure „De Pacificatie", in 1889 de nieuwesehoolwet prees en loofde eo, „God alteen zy de eer!" uitriep; dat Dr. Sohaepman van het wetsontwerp getuigde dat wij naar het woord van Vondel de kroon zouden plaatsen op „het Spits van vrjjheid", maar dat niettegenstaande dit alles daarna, vooral in de laatste twee jaren, in Gemeenteraad en Tweede Kamer de strijd tegen het openhaar onderwijs heftiger dan ooit is ontbrand I Was de leuze van het bekende Unierap port niet: „de vrije school voor heel de natie I" en schreef niet De Standaard in zjjn nummer van 2 Augustus 1897 naar aanleiding van de wet, die De Savornin Lobman in 1889 deed jubelen, het volgende? „Wij weten opperbest hoe meu over ons denkt; hoe landsvaderlyke liefde meu ons, landskinderen, toedraagten daarom, het leed dat de heeren over onze verstoktheid dragen, zullen wy hun niet ontnemen wij hebben geen vrede met den huidigen toestand, en zullen er ook geen vrede mee nemen. Wie dat denkt, kent onze Autirevolntionnairen niet. Ware nu by de stembus vau Juni onze schoone hoop verwezenlijkt eu hadden wij er toe knnnen komen met ernst en kracht aan de verwezenlijking van ons Program van Actie te beginnen, dan zou voor ons Christenvolk, ook op het terrein vau onderwys, een betere dag hebben kunnen aanbreken En wie nu artikel 12 vau het program van beginselen, par. II vau het program van actie van 29 April 1897 der Autirevolutionnairen leest en daarna opslaat wat het program der Katholieke Staatspartij in par. II over onderwijs weet te eischen, zal van zelf begrijpen, dat er aan pacificatie niet valt te denken. Trouwens hoe meer confessioneele scholen er zullen verrijzen „Die Kirche hat einen gaten Magen" hoe grooter de appetyt zal worden, ook om andere redenen. De Standaard zegt dit onomwonden aan het slot van bovengenoemd artikel. Wij lezen daar toch: „Ware de openbare school Diet zuik een ontzettende macht in ons land, zekerlijk, de stembus zou nog heel anders hebhen gesproken. Ware een groot deel van de nieuwe kiezeis op onze school opgevoed, en niet op de openbare school onderwezeo, het Libera lisme zou zich zelfs niet met behulp van de Christelyk Historischen hebben staande gehouden. „Vermeerdering, versterking van onze scholen is alzoo niet slechts voor eigen profijt noodig, neen, juist wie deernis heeft met zyn land en zijn volk, zal niet ophouden alle kracht aan te wenden om de Christelijke school te bouwen. „De strijd moet voortgezet. „Daaraan denke men, als Unie-collectant aanklopt oin een gave voor de school uiet den Bijbel. „Want zoo het ooit gelukken zal in de toekomst de overmacht van Ongeloof eu Revolutie te breken, jlan zal dat alleen dan zijn, wanneer althans de meerderheid der natie is opgevoed op onze School met den Bybel, die staat en bloeit, trots zooveel feilen tegenstand eu bittere bestrijdingde school die staan zal eu bloeien zal, zoolang ons Anti- revolutionnaire volk, van haar hooge waarde doordron gen, zich voor haar offers blijft getroosten, gelijk het nu meer dan twintig jaren lang tot beschaming van den tegenstander deed." Wy vertegenwoordigen nu eenmaal in; de oogen der voorstanders van confessioneel onderwijs het „Ongeloof" en de „Revolutie" en hoe zou het „anti- revolutionnaire volk", daarmee dau ooit pacificatie sluiteu. Dat het vertelde dit te zullen doen, toen de wet- Mackay was voorgesteld en behandeld werd, was alleen ter wille van de lieve dubbeltjes; zoolaug het ideaal vau het Uuierapport„de vrije school voor heel de natie", niet zai ziju verwezenlykt, zullen de clericalen er niet aan denken tot de pacificatie over te gaan. Deze zal dan echter niet meer noodig wezen, want, zijn wij zoover, dan zijn zij volkome-i de haas, en leggen zy ons hun wil op. Wy hebben op. het bovenstaande neg eens willen wijzen, nu in' de aanstaande vergadering, welke de Liberale Unie Zaterdag den lsten Juli a. s. te Amsterdam zal honden, een motie in behandeling komt, die den wensch zal uitspreken, „dat het aanhangige wetsontwerp op den leerplicht, in de hoofdzaken, ongewijzigd warde aangenomen," Het ligt uiet op onzen weg op het besluit dier vergadering eenigen invloed uit te oefenen, uiaar wanneer men soms de leuze der pacificatie mocht doen hooren, zon meenen, dat de groote concessie, welke men zou doen, wanneer het herhalingsonderwijs werd opgeofferd, daartoe zou voeren, dan bedriegt men zich. Do confessioneelen willen geen pacificatie, maar de macht om ons hun wil op te leggen. Toen volgens Dr. Kuyper in de Eerste Kamer „vroegere dwepers met de school van 1857" ver klaarden, dat ook zij alleen in de „vrije school" heil zagen, riep de leider der anti— revolntionnairen in een zijner driesterren triomfantelijk uit: „Zoo krygt Groen van Prinsterer tegenover zijn tegenstanders, zoo krijgen de Antirevolutionnaire en Roomsche Staatspartijen tegenover de „School— wetparty" al meer gelijk. „De dag is dan ook niet verre meer, dat de bijl aan dezen nentralen wonderboom zal worden gelegd, en dat hij valt." Het komt ons voor, dat dit duidelijk is BuiteulantJsch Nit uws. De Maatschappij tot Nat van 't Alge meen heeft voor eenigen tijd een volks- geschrift uitgegeven, getiteld Waar de dubbeltjes van daan komen. Wij meenen, dat zij daarnaast wel een brochure uit mocht geven, waarin op pupulaire wijze wordt uiteengezet, waar de dubbeltjes blijven. Het een is al even nuttig om te weten als bet andere. Dat het den volke tot tevredenheid zou stemmen, wanneer het eens juist wist, op hoe kwistige wijze door het hedendaagsche militarisme met de soms maar al te zuur-verdiecde belasting-penningen wordt omgespt ongen, betwijfelen vij. Ons kwamen dezer dagen eenige cijfers onder de oogen, die, naar wij meenen, aanspraak op eene alge meene bekendmaking hebben. Allicht zullen zij dezen of geuen van weifeiende voorstanders iu besliste anti-miiitariscea veranderen. Het oerste Duitsche pantser- schip. de Warrior, dat in 1860 werd gebouwd, kostte f4.200.000. De keizer Wilhelm, mede in dat jaar van stapel geloopen, kostte 7 miliioen gulden. De Italiaansche Duilio vau 1876 eischte 10 miliioen gulden, de Italia van 1886 veertien miliioen. Deze toenemende verhooging in prijs was voornamelijk aan de pantsering te danken. Met de verbetering in het pant ser hebben de krachtverhoogingen der vernielingswerktuigen gelijken tred ge houden. Het eerste pantserschip voerde 32 stukken, zwaar 690 ton. De schepen van omstreeks 1880 werden bewapend met 4 groote en 8 kleine kanonnen, die samen 1150 ton wogen. De projectielen van de Warrior wogen 31.5K.&.,die van de Italia 907 K.Gh De vernielende kracht der projectielen is tengevolge van de toe nemende grootte en zwaarte in 20 jaren tijds verdertigvoudigd. Deze wedstrijden in marine-verbeteringen duren maar altijd voort. Sedert Italië schepen bezit, voor zien van 100 tons kanonnen, bouwt Engeland oorlogsbodems, wier 200 tons geschut projectieleu van enorme zwaarte wegslingert, die eene pantsering yan 90 c. VI. kunnen doorboren. Een schot uit een 110 tons stuk kost 2080 gld dat is de rente vau een kapi taal naar 4 °/0 groot f 52000. Deze t 2080 zijn echter alleen de kosten van projec tiel en lading. Uit den vuurmond kun nen slechts 93 schoten worden gelost, daarna is het niets meer waard dan oud ijzer. Nieuw kost zulk een stuk 206.000 gld. Bij iedere losbranding verliest het kanon dus eene waarde van f2170. Ieder afgeschoten kogel kost derhalve de rente van een kapitaal groot f 106250. Welke verbazende kapitalen worden door deze kostbare vernielingswerktui gen aan de productiviteit vau het volk in 't algemeen onttrokken. Een ander strijdmiddel komt de Europeesche bevol king jaarlijks mede op miliioen schats te staan. Wij bedoelen de werkstakin gen. In Denemarken wordt thans een strijd op leven en dood tusschen arbeiders en patroons gevoerd. De aanleiding was dr volgende: in de proviocie Jutland konden in een paar kleine steden de patroons en do gezellen van het timmer vak het niet eens worden over het loon. De gezellen staakten daarop den arbeid. Daarop sloten de patroons in het tim mervak over het geheele land de ge zellen, ten bedrage van ruim 3500, uit. Kort daarna besloten de gezellen de eens verworpen voorwaarden aan te nemen Nu weigerden de patroons. De georganiseerde patroons stelden aan den Ceutralen Bond der vakvereeuigiug een reeks eischen, die het hoofdbestuur meende te moeten verwerpen. Nu ont sloegen de patroons in geheel Denemar ken alle arbeiders in het bouwvak en de ijzerindustrie, waardoor 30 000 mannen thans een gedwongen rusttijd hebben. Het verlies, dat dagelijks aan loon en winstderving wordt geleden, bedraagt 86.000 gld. Te Lyon staken nu reeds 6 weken 1800 schrijnwerkers. Zij eischen een uurloon van 327j cent, de afschaffing van het stukwerk, een arbeidsdag van 10 uur, voor overuren en zondagsarbeid 5U pet. verhooging, vergoeding vau reis kosten en den aankoop van gereedschap pen voor rekening der patroons. L)e pa troons willen het stukwerk algemeen maken en een uurloon van 25 a 271j2 cent geven. De vele en aanhoudende werkstakingen in Duitschland hebben de rijksregeering aanleiding gegeven om den Rijksdag een wetsontwerp aan te bieden, dat reeds algemeen als de Tuehthuiswet wordt betiteld. Art. 1 bedreigt met hoogstens een jaar gevangenisstraf hem, die door li- chamelijken dwang, door bedreiging en door krenking in eer en goeden naam, werkgoveis of arbeiders poogt te dwin gen lid van een vereeniging te worden of een overeenkomst aan te gaan, welke op aibeids- en loonstoestanden inwerkt. In art. 2 ontvangtn dezelfde straf zij, die weikgevers dwingen hunne arbei ders te ontslaan et verhinderen in dienst te nemendie aibeiders dvrin-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1899 | | pagina 1