Zondag 23 Juli 1393. 43ste Jaargang No. 3435. Pitiel awziclt ier weel. PAAR DE N M AR KT, Dit nummer bestaat uit i twee bladen. EERSTE ML AD. Gemeente Schag en. Bekendmakiuge n. te Schagen. Harer Majesteit meest loyale Oppositie. Boiioiilandach Nieuws. SCHAGER Alieieci Ritiu-, COURANT. Atmisitie- k Luüiilllil Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Bureau: liaan, O 4. UitgeverP. TRAPMAN. MedewerkerJ. W I N ït JE L. Prijs per jaar f 3.—. Franco per post f 3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 6 ct. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. POLITIE. Ter Secretarie dezer gemeente kunnen inlichtingen worden bekomen omtrent een gevonden porte- monnaie, inhoudende éenig geld. LUXE- en RIJTUIG- Burgemeester en Wethouders van Schagen, brengen ter kennis van belanghebbenden, dat door den Raad dier gemeente, met goedkeuring van Hoeren Gedep. Staten van NoordHolland, aldaar is ingesteld eene jaarlijksche Paardenmarkt, te houden in de maand Juli, en wel op den dag vóór dien waarop gelijke markt wordt gehouden te Haarlemmermeer, welke markt hoofdzakelijk is bestemd voor luxeen i ijtuigpaarden, geschikt voor den huitenlandschen handel en voor paarden, geschikt voor de Remonte de laatstéM vanaf driejarigen leeftijd. De markt zal dit jaar worden gehouden op Maandag 24 Juli a. s. Yoor de aangevoerde paarden zal geen marktgeld verschuldigd zijq Heeren paardenfokkers e.a. worden beleefd verzocht tot deze markt, dieo.a. zeer wenschelijk wordt geacht door het Hoofdbestuur der vereeniging „het Nederlaudsch Paardenstamboek" en waarop ten vorigen jare bij mimen afzet, 204 der beste paarden zijn aangevoerd, door het aanvoeren hunner daarvoor geschikte dieren ook thans te willen medewerken, mede in hun eigen belang. Kunnen toch die dieren te Schagen van de hand worden gedaan, dan worden daardoor de belangrijke kosten vermeden, aan het vervoeren naar verder afgelegen markten, b v. te Haarlem en elders, verbonden. Buitenlaudsche kooplieden hebben reeds verklaard, de m a r k t te zullen bezoeken, Indien op eenigen aanvoer gerekend kan worden Schagen, 1 Juli 1899. Burgemeester en Wethouders voornoemd, S. BEKMAN. De Secretaris, DENIJS. Engeland is steeds hekend geveest ajs het land van de zuiverste parlementaire vormen, hetgeen vermoedelijk zijn oorzaak vindt in Óq omstandigheid, dat dit land het eerst aan Europa het voorbeeld heelt gegeven van den parlementairen regeringsvorm, waarbij de wil en het. initiatief van den vorst steeds rekening hielden met de meerderheid der ypx populi, de stem van het volk, zich uitsprekende ia en door het Parlement. Nu de Engelschen sinds n^eer dan vyftig jaren in het bezit van een Koningin Wjn en deze altijd regeert door middel van een kabinet, dat weer zijn oorsprong vond. in de meerderheid die zich in het Parlement heelt gevormd, wil de m\n. j derheid, in deze de partij die niet aan de regeerin^ is, toch door niets laten blijken, dat, waar de keuze l\ harer ministers eigen!jjk een daad der koningin is, I die de minderheid niet bevalt, de strijd niet gevoerd wordt met middelen welke men unfair zou achten, 1 en daarom noemt die minderheid zich steeds «Harer Majesteit meest loyale Oppositie Sinds een jaar zijn wij evenals de Engelschen in het bezit van een KoniDgiD, die wij ook „our most gracious Queen" kunnen noemen, en hoewel het huidige kabinet niet onder haar regeering gevormd ïs, heeft zij toch, dit aanvaardende bij haar troons bestijging, daarop haar sanctie gezet. Aan oppositie heeft het dit kabinet zeker nooit ontbroken en wij juichen dit toe, omdat oppositie staalt en hardt in de taak dié uien zichzelf heeft opgelegd; het beantwoorden echter yan de vraag, of die oppositie steeds was wat men een loyale noemt, loyaal ook tegenover haar, die meende aldus haar legeering te kunnen beginnen, *zal ons voeren tot het uitspreken van een waarschuwend woord, het welk wij hun dien het aangaat, wel in overweging geven. Bij de verkiezingen in J 897 had het monster verbond der Antirevolutionnaireu en Katholieken bijna de overwinning behaald. Dezen waren reeds bezig den buit te deelen, toen by de herslemming, door een uiterste krachtsinspanning van allen, die vrijzinnig dachten en in het verbond tusschen Rome en üordt slechts een pal zagen, die het raderwerk der vooruitgang moest doen stilstaan, de overwinning den clericalen werd ontwrongen. Het gevolg van een en ander was het optreden van het kabinet PiersonGoeman Borgesius, waarin ook mr. W. H de Beaufort zitting nam. De vraag, of deze combinatie goed was gezien, of het niet beter ware geweest, dat de raadslieden van de Kroon der Koningin— Regentes hadden geadviseerd om, niet het oog op de sociale hervormingen, een kabinet geheel samengesteld uit de vrijzinnige democraten, te benoemen, willen wij hier niet bespreken. Hel kabinet was er en werd, na de eerste troonrede, door Je vrijzinnig-democratische partij en de voor uitstrevende liberalen, wachtende op de daden, die zouden komen, welwillend begroet en in die welwillendheid heeft het zich het tweede parlemen taire jaar van zijn bestaan evenzeer kunnen verheugen. Niet aldus bij llarer Majesteit meest loyale Oppositie. Het nieuwe ministerie werd reeds dadelijk door den talentvolleu leider der calvinistische democraten ten doode opgeschreven eD toen het meer teekenen van leven had gegeven, dan dr. Kuyper wel verwachtte, klonk het in de lente van het vorige jaar; gij zijt een huldigingsmiuisterie en de loyaliteit gebiedt ons u deswege met rust te laten, maar wacht ,imuu« als de liuldijfingsfeesten oerst voorbij zpu, dan zullen wij ouzen slag slaan, want gij zijt eeu zwak ministerie, verbazend zwak l Nadat dit kabinet er ia geslaagd was, om de wet op den persoonlijken dienstplicht te doen aannemeD, een wet, in het kamp der katholieken op de meest heftige wyze best reden, wierpen de twee verhouden kerkelijke machten zich met alle kracht op het wetsontwerp op den leerplicht. In meer dan Óen artikel hebben wij aangetoond hoe dit geschiedde, hoe Harer Majesteit meest loyale Oppositie in deze voor niets stond, hoe er reeds bij voorbaat tegen de wet werd gepredikt, hoe het spook van „heidensche ontucht" dienst moest doen om de goêgemeente bang te maken. Het zou de moeite loonen om van hetgeen in beide kampen der clericalen in deze materie geschreven is, eens een bloemlezing te maken. Zeker is het, dat de teekenpen van B aakeusiek daaraan menig onderwerp zou kunnen outleenen. De verschillende wetsontwei pen, door de rsgeering ingediend, konden al zeer moeilijk genade vinden in de oogen der oppositie nu, daarvoor was zij oppositie maar het ergste m lakte de hoofdman der calvinistische democraten het wel met de Ongevallenwet. Men weet, dat deze nog een erfenis is van de vorige regeering en door de huidig-e een verbeterde editie is ingediend. De Rijksverzekeringsbank, die daarin wordt voorgeschreven, heeft een sterke oppositie gevonden b;j de grootindustriëelen en de michtige industrie :1e maatschappijen in ons lav.d. Adres op adres werd aan de regeering en de Tweede Kamer ingezonden, waarbij zij, hoewel verzekering der werklieden een gebiedenden eisch achtende, de vrije hand vroegen in de wijze waarop zij bun werklieden, hetzij door zelf verzekering, hetzij bij particuliere maatschappijen, zoulen verzekeren. In April heeft de regeering daarop geantwoord in een Nota van inlichtingeu, waarop dr. Kuyper eerst den 14den Juni d.a.v. met een amendement voor den dag kwam, dat, nagenoeg een wetsontwerp op zichzelf, een nieuw element in het debat bracht en wel het oprichten van Bedrijfsverenigingen door de werkgevers tot veizekeriug hunner werklieden, waarnaast d.tu een Rijksverzekeringsbank als conti dieerend lichaam zou blijven bestaan, een daad, waardoor hij bij de groot industrie io Nederland zoozeer in het gevlei kwam, dat hem van alle zijden hulde en dank werd toegezwaaid. Onderwijl hielp de Vredesconferentie, of liever de Sultan van Turkije, de hoofdlieden der clericalen in hun oppositie tegen de regeering. Men kent de geruchtmakende zaak der Armeniërs en Joug-Turken in Don Haag en hun behandeliug door de Haagsche politie. De katholieken, boos omdat de Paus vau de conferentie was uitgesloten, en. dr. Kuyper, die uit het niet ter conferentie oproepen van de Transvaalsche regeering dadelijk een nieuw wapen tegen het kabinet smeedde, maakten oumiddellyk van de handelingen der Haagsche politie gebruik, om het der regeering lastig te maken. Hoeveel driesterren dr. Kuyper aan deze zaak gewijd heeft, weten wij niet juist te zeggen, maar het is een niet onaanzienlijk aantal en in een der hoofdartikelen, voorkomende in De Tijd, wier beleid anders nog al door bezadigdheid uitmunt, werden de heftigste dingen gezegd aan het adres van onze regeering en van den minister van Buitenlandsche Zaken. Nu is het verre van ons, om zelfs maar eenigszins de verdediging der Haagsche autoriteiten op ons te nemen, maar wie zich nu niet door het pathos dier artikelen en door de op dp ineetjngs gehouden redevoeringen liet medeslepen, kwam al zeer spoedig op het denkbeeld, dat het doel hier wel een beetje de middelen heiligde en dat het eigenlijk niet om de Armeniërs ging, maar wel om 't het kabinet zoo las tig mogelijk en het in de oogen van het vrijheidlievende Nederland verdacht te maken. En dan, de gelegenheid was zoo mooi om op den voorgrond te treden I En zoo gebeurde het dan ook, dat op de meetiug te Amsterdam, waar de Armeuische professor Minas Tchér&z sprak, de held van den avond eigenlijk dr. Kuyper was eu zijn woorden toen werden toegejuicht, hetgeen de correspondent van de Prov Drentsche en Asser Courant met De Standaard deed beamen, dat het «een schoone avond" was „en vooral", voegde hij er bij „ad majorem Kuyperi gWiarn." Kiets heeft dus Harer Majesteit meest loyale Oppositie verzuimd om het kabinet te verzwakken. Elk motief was van haar gading. Toen Dr. Kuyper zag, cla*. zijn werk goed was, kon hij gaan rusten en vertrok bij naar de biden, maar zijn geest is in de redacttjjbureaux van De Standaard achtergebleven. Het calvinistisch-democratisch orgaan bevat in zijn numtper van Woensdag 19 Juli j.l., onder den titel «In Discrediet^ en ouderteekend \V., een hoofdartikel, waarin met onverholen „Schadenfreude" uit het weekblad Vooruitgang het volgende wordt geciteerd „Het Liberalefoqcentrati.e-ministerie is onmachtig gebleken aaq het \4u.j de sociale hervormingen te schenken, die het van noode heeft, en zells houdt meij, niettegenstaande vrijzinnige meerderheid, voor een specifiek liberaa\ ontwerp als dat op den Leerplicht zijn hart vnst. JVJet dreigementen tot uitbanning uit den kring vrijzinnigen, gaat de Liberale Unie de conservatief_iiberalen te lijf, om de kansen van aanneming te v<5r}100gen. «Het begint thans duidelijk te worden voor elk, die niet ziende blind is, dat het mi%stene Pierson «de politiek der bervormingsgezinden in <iiscrediet brengt," dat het de ambitie van hen, die met zooveel toewij ding en opgewektheid zouden willen strijden voor een eerlijke en flinke politiek van hervormiug, vermoordt, dat de tegenpartijen haar positie dagelijks sterker voelen worden. „Thans ziet men het, dat de overwinning Vau 1897 een Pyrrhus overwinning is geweest, dat de Mag, dien men toen heeft trachten af te wenden, bij de volgende verkiezing dubbel hard dreigt neer te komen Natuurlijk is er groote jubel in het calvinistische kamp over deze verklaring. Niet de Tweede Kamer, maar het Ministerie is do schuldige, dat slechts op één wet van beteekenis kan wijzen, terwijl de vele andere wetsontwerpen, bij de Kamer aanhangig gemaakt, te oordeelen naar «den langen lijdensweg", welken deze moeten afleggen, meer als „proeven" moeten beschouwd wordeu, „die al dadelijk bij het Afdeelingsonderzoek voor onaannemelijk moesten worden verklaard." De rust wet voldoet allerminst, van de leerplichtwet zijn twee en van de ongevallen wet reeds verscheidene edities verschenen. Daar uu de ongevallenwet Dinsdag 5 September in openbare behandeling komt, belooft de schrijver daarvan eenige artikelen, maar hij wijst al vast „ad majorem Kuyperi gloriarn" op het „groote amendement" vau dr. Kuyper, waardoor het wets ontwerp althans «een toonbaar voorkomeu" zal kunnen verkrijgen. En dan besluit de heer W. als volgt Tot hoogereu roem van Kuyper. «Dit kan evenwel ieder van onze lezers weten, dat de lijdens historie van de Ongevallen-wet bewijs te meer is vo >r de gegrondheid der klachten vin hen, die vau dit Ministerie zoo hooge verpachtingen haddeu en waarop tot heden zulke bittere teleur- s'ellingen zijn gevolgd, dat Vooruitgang kon spreken van bet «in discrediet brongen vau de politiek der hervormingsgezinden." «De vraag ligt hier eveuwel voor de hand: of de vooruitstreven le liberalen, die in den tieudaagschen veldtocht zoo dapper met de oud-Jiberalen tegen de „clericalen" te velde trokken, daaraan ook niet schuldig staanen of niet rnèfc de politiek der hervormingsgezinden ook de auli-elericale politiek der „Liberale Unie" van 1897 in discrediet is gebracht." Wij kunnen op deze vraag antwoorden, dat wij van de door de Liberale Unio gevolgde politiek de beste verwachtingen koesteren, omdat wij vrij wel als zeker aannemen, dat op het terreiu der sociale hervormingen van clericale zijde niet veel te ver wachten is. De Rooinsche kerk is slechts noode door de omstandigheden gedrongen om daaromtrent eenige concessiën te doen, en dit deed zij uit vrees voor de socialistische beroeringen in Europa. Zij trachtte de leiding, hoewel te laat, in handen te nemen en nu deze haar ontglipt, het. voik zich al meer eu meer afwendt van de kerk, zal zij ten langen leste toch weêr haar toevlucht moeten nemen bij het behoud, bij de conservatieven, waar dan ook haar plaats is. Wij zuilen niet zeggen, dat de leider der calvinis tische democraten dat niet weet of nooit heeft inge zien, maar vermoedelijk maakt hij zich sterk zijn katholieke bondgeDooten te zullen doen varen in z ij n zog en het is op dit punt, dat hij eenmaal bedrogen zal uitkomen. Wanneer dus het orgaan van Dr. Kuyper de Liberale Unie beschuldigt te voeren anti clericale' politiek, daar vergeet het, dat deze tevens is sociale politiek, omdat het clericalisme, trots zijn marktge schreeuw, uit den aard der zaak een kind is van de reactie en het behoud. Men behoeft maar naar andere landen,waar het ultramontaansche clericalisme machtiger is dan hier, te zien, om daarvan eiken dag de bewijzen te kunnen leveren. Men verwijt den minister De Beaufort zijn houding in zake de vredesconferentie, maar wanneer de stembus vau 1897 ous een clericaal ministerie had geschonken en Den Haag Was alsdan ook aangewezen als de plaats w-ar dm conferentie zou gebonden worden, dan had Dr Kuyper, aangenomen dat hij premier zou geweest zijn, zijn katholiekeu medeleden van het ministerie misschien was dan Dr Sehaep- man minister van Buitenlandsche zaken geweest in zake de uitnoodiging aan den Paus ter wille moeten zijn... en welk conflict zou dit niet uitgelokt hebben Wanneer het bestaan van dit ministerie werd bedreigd, wanneer het, indien een zijner principieele wetten weid afgestemd, een beroep op de natie zou doen,dan zou de geheeie vrijzinnig-democr. partij weer anti-clericaal moeten wezen,omdat het bondgenootschap der beide clericale fracties,die van huis uit doodsvijanden zijn zoodra het tot regeeren geroepen wordt,tot onvrucht baarheid is gedoemd. In een artikel „de Kern," vuorkomende in De Standaard van 12 Juli jl., verklaart dc schrijver dat bij, waar de verklaring van Prof. Muller, dat de calvinisten in de zestiende eu zeventiende eeuw «de kern der natie" waren, hem in de ooren klinkt als uitdagend geroffel van Geuzen-trommen van ouds, «het nog steeds niet van zich kan verkrijgen de erfenis van 't voorgeslacht onverschillig van zich te stooten." Het Ministerie-Mackay kon ons niets geven dan de nieuwe schoolwet en toen was het tot inertie gedoemd en wat zou het gevolg zijn van het optreden van een ministerie-Kuyper, als de leider der calvi nisten de zonen der Kerk naast zich zou moeten dulden, waartegen de geuzen eenmaal hun uitdagend tromgetroffel hebben doen hooren Toch is Dr. Kuyper elk middel goed geweest om het ministerie te bestrijden, ook met middelen, buiten de duidelijke politiek van den dag gelegen, en Harer Majesteit moest loyale Oppositie heeft daarin niet altijd even loyaal gehandeld. Alle middelen waren goed. Wij staan in dit gevoelen niet alleen: hef Neder- landsche Dagblad, het orgaan der christelijk- historischen, wijst er op, hoe dr. Kuyper van den aan'vaug af geen gelegenheid verzuimd heeft om rusteloos dit ministerie te bestrijden, en zich nn ook in de zaak der Armeniërs zichzelf gelijk is gebleven. De Vaderlander ziet ook iu ziju optreden een politieleen, regeering-vijandigen achtergrond en dr. Bronsveld schrijft in het Juli-numiner der Stemmenvoor Waarheid en Vrede, dat de geheeie houding van dr. Kuyper in de Armenische zaak „valt te verklaren uit nevenbedoelingen." Nu ligt het verre vau ons, om dit ministerie in al zijn handelingen te verdedigen in enkele quaesties, o. a. in die van de wijziging der kieswet, zal daartegen zells front moeten worden gemaakt, - iyaar dit is zeker, dat het in de gegeven omstan- fieden gevaarlijk zqu ziju om mede te fielpeu in het afyiakeu van dit kabinet, in omdat het nog slechts, pn dau nqg onder zeer groote tegenwerking, de helft van het parlementair tijdvak van vier jaren heeft afgelegd, èn omdat op het huidige oogenblik elke te scherpe oppositie voert tot het spelen in de kaart van dr. Kuyper, die telkens allerlei zonderlinge troeven, onder toejuichingen van dc wufte menigte, weet uit te spelen. Die quaestie der Armeniërs heeft dr Kuyper op een mooi voetstuk geplaatst - een dezer heeren noemle hem den Gladstonc van Nederland - zijn „groot-amendement", ter elfder ure ingediend, bezorgden hem de sympathie der groot indus'rie. Alles is dramatisch gearrangeerd tegen den öden September as. en het kan dau wel zeer spoedig gebeuren, dat het gaat om de overwinning van 1897. Harer Majesteit meest loyale Oppositie heeft geduldig gearbeid met alle middelen om daardoor bij de stembus zoo spoedig mogelijk revanche te ne men En dat is toch iets, dat wij dienen te voorkomen 1 '- ■Generaal Otia, de opperbevelhebber der Amerikaansche troepen op de Philip- pjnen, ligt te Manilla met do verte genwoordigers der Amerikaansche pers overhoop. De generaal heeft zoo zijne eigen inzichten over de diensten en verplichtingen, die de correspondenten jegens hem en het leger hebbon na te komen. Aan eene deputatie van repor ters ontwikkelde hij zjjn eigenaardig programma. „Ik ben niet van plan toe te laten, dat het Amerikaansche publiek iets om trent dezen veldtocht verneemt, wat het zou kunnen opwinden of als agitatie middel zou kunnen dienen. Zoolang ik hier het bevel voer, zullen de menschen thuis alleen die feiten vernemen, die ik noodig oordeel dat zij vernemen. En de eerste de beste, die iets over den veld tocht schrijft, dat niet met mijne inzich ten strookt, wordt uit de Philippjnen gezet. Wanneer ik het voorkomen kan, zal het publiek geen agitatie-middel uit deze campagne kunnen maken",dus luid den zijne woorden. Aan duidelijkheid laten ze zeker weinig te wenschen over. I)e berichten, die geregeld uit Amerika over de krijgsoperaties en den toestand op de eilanden tot ons kwamen, vormen dus eene aaneenschakeling van officiëele leugens. De verslaggever van de Journal, die Manilla heeft verlaten, levert daarvan thans de bewjzeD. Zoo vertelt hij Bij Pasig trok de vliegende brigade van generaal Wheaton tegen de Piüpinoa op. De vijand bood slechts even een zwakken tegenstaud en koos toen het hazenpad.Onmiddellijk werd daarop dan dagbladcorrespondenten bevolen, iu hun telegrammen te gewagen van een ver woeden strijd, waarin de opstandelingen als waanzinnigen vochten, doch niette min met ontelbare verliezen verslagen werden. Toen de correspondenten dezen leugen weigerden te publiceeren, werden hunne telegrammen door de militaire cen suur naar hare opvattingen gewijzigd. Is het wonder,dat men thans gaat denken,dat de berichten over de oneenigheid tusschen Aquinaldo en andere legerhoofden, over de ontbinding van het leger der opstan delingen, over het spoedige einde van den opstand, over den geest van het Amerikaansche leger, over hunne over winningen, over hunne zieken, gekwet sten en dooden, of rijk met Amerikaan sche kleuren geïllustreerd, óf door mini mum getallen teruggegeven zijn Hoe de toestand feitelijk is, is door ons, die van verre staan, moeilijk te beoordee- len. Toch komen er zoo nu en dan tijdingen van over den oceaan, die een wonderlijk licht over den toestand wer pen. Zoo lazen wij voor een paar dagen, dat de schepen, die de Amerikaansche aanvullingstroepen naar de Philippijnen moeten overbrengen, door kruisers geës corteerd zullen worden, uit vrees voor de kaperschepen der opstandelingen. Blijkt uit dit korte berichtje niet duide lijk, dat van demoralisatie onder de Te- galen geen sprake kan zijn, integendeel, dat de opstand bij den dag zich uitbreidt; dat de Philippijnsche wateren voor Ame rikaansche schepen thans onveilig zijn; ja, dat de aanvoer van proviand en aramunitie over zee slechts onder sterk gewapend geleide plaats kan hebben In kolonialen tegenspoed heeft reeds menige regeering haar graf gevonden. Staatslie den van den eersten rang, Ferry ia Frankrijk en Crispi in Italië zagen in Tongki^ en Abessynië hun politieke zon ondergaan. Waarom zou op de Philippijnen niet de kuil gegraven worden, waarin Mc. Kinley en zijn republikeinsch bewind zul len vallen Om dien val te voorkomen is thans de openbare meening den mi nister van oorlog, den vertrouwden vriend van den president, als zoenoffer aangeboden. Of dit middel, om het opgewonden volk te kalmeeren, voldoen de baten zal 't Is moeilijk te zeggen. Het Philippijnsche muisje heeft eeu l staartje, dat zich niet alleen in de Ver- eenigde Staten weet te roeren, doch dat ook zoo nu en dan den boel iu Spanje in beweging brengt. Nog altijd houden de Tegaleu eenige duizenden Spaansche krijgsgevangenen opgesloten. Wel heeft Amerika zich bij den vrede te Parijs verplicht, aan die gevangenen de vrijheid te hergeven, maar het is tot heden bij onderhandelingen gebloven. De Filipinos gevoelen weinig lust, den kostbaren buit, waaraan het eerewoord der Ame rikanen verbonden is, uit te leveren. Zij begrijpen heel goed, dat er een tijd kan komen, waarin de vrijheid dier gevange nen tegen eene honderdvoudige waarde voor land en volk kan worden ingeruild. Dat neemt echter niet weg, dat de verwanten dier Spaansche krijgslieden gedurig bij het ministerie om hun ne vrijheid komen aankloppen en dat daarop de minister van buitenlandsche zaken geregeld vertoogen tot zijnen Ame- rikaanschen ambtgenoot richt, om uitvoe ring aan het vredescoutract te geven. Die arme ministers van buitenlandsche zaken en koloniën hebben het in den parlementairen komkommertijd in enkele landen van Europa bjzouder druk. Hot ergst van allen is zeker de heer Cham- berlain er aan toe. Wat of deze radicaal-conservatieve minister eigenlijk in zijn schild voert, is voor velen een raadsel. Is hj de speel bal van beursspeculanten, van conces siejagers, van mjnkoningen, van eerzuch tige militairen, van de heerschzuchtige Rhodes-part j,van Engelsche imperialisten, of van allen tegeljk f Het laatste is het meest waarschjn- ljk, want de Engelsche politiek in Zuid- Af'rika is de laatste maanden rjk aan schommelingen en vol van tegenstrj- digheden. Een ieder moest den iadruk krjgen, dat Chamberlain nu eens alles op haren en snaren had gezet, om Oom Paul naar zju muziek te laten dansen. Oom Paul hield evenwel voet bj stukiu de openbare meening in Engeland kwam eene kenteringde Zuid -Afrikaansche Boerenbond in Kaap land, de Vrjstaat, de Transvaal en Na- tal verklaarden zich solidair met Kru- gers voorstellen de beschaafde wereld, iu en buiten Europa sprak ia afkeuren den zin haar oordeel jegens Engeland uit, en tot veler verbazing is Chamber lain plotseling tot den vrede bekeerd. Behoudens eenige kleinigheden, zegt de Times, de spreekhoorn der Jingos, kan de regeering zich thans met de kieswet, zooals zj thans in deZuid-Afrikaaosche Republiek is vastgesteld, vereenigen. Do tekst dier wet luidt ongeveer als volgt Art. 1. Ieder blanke manneljke vreem deling, den ouderdom vau 16 jaar be reikt hebbende, die zich in de Zuid- Afrikaansche Republiek metterwoon ves tigt of gevestigd heeft, zal voortaan brie ven vau naturalisatie kunnen krjgen, mits vooraf voldaan te hebben aan de volgende bepalingen: De applicant moet van den veldcor- net en den landdrost van zijne wjk en district eene verklaring overleggen, om aan te toonen dat hj den tjd, vooraf gaande aan de naturalisatie, voortdurend in de Zuid-Afrikaansche Republiek woon achtig is geweest, dat hj zich steeds naar de wetten des lands heeft gedragen en dat hj geen misdaad tegen de onaf- hankeljkheid der Republiek heeft be gaan. Verder zal de applicant moeten bewjzen, dat hj een onbelast vast eigen dom bezit ter waarde van 150 pd. is f 1800, huishuur betaalt ter waarde van 50 pond per jaar, vast salaris of loon trekt van 100 pond per jaar of' eeu zelfstandig bestaan trekt door landbouw of veeteelt. De naturalisatie zal door eeu eed van getrouwheid aan den staat, van onderwer ping aan de wetten des lands en van eerbiediging der wettige autoriteiten worden voorafgegaan. Art. 2. Ieder persoon zal onder boven genoemde voorwaarden na 2 jaar brieven van naturalisatie kunnen krjgen en miustens 5 jaar later het volle stemrecht. Art. 3 zegt, dat iemand na verloop van 7 jaar het volle kiesrecht kan erlan- gen, mits hj zich vooraf late naturali- seeren en verder onder de voorwaarden ouder art. 1 genoemd. Volgens art. 4 kunnen personen, die zich vóór de in werking treding dezer wet in de Zuid-Afrikaansche Republiek hebben gevestigd, mits zj voldoen aan de voorwaarden van art. 1, brieven van naturalisatie en het volle stemrecht krjgen, altjd wanneer zj 7 jaar in de Republiek hebben gewoond. Art. 5 geeft de regeering hot recht aan hare ambtenaren of aan hen die zich jegens den lande verdiensteljk heb ben gemaakt, binnontjds brievon van naturalisatie met of zonder het volle stemrecht uit te reiken. De eed van trouw enz. zal eveuwel ook in zulke gevallen geëischt worden. Jongelingen, wier vaders brieven van naturalisatie of van stemrecht hebben verkregen, vóór zj hun zestiende jaar bereikt hadden, hebben dezelfde rechten als hun vader. Jongelingen, in den staat geboren, doch

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1899 | | pagina 1