JACHT. Boerenbloed. Donderdag 17 Augustus 1393. 43ste Jaargang 2To. 3442. Barpmsester van 0UDKA8SPEL. Alpien Wieifi-, CMI8AJIIT. Alfefieiijj-1 Lmltiift Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Bureau: SCHAOISW, Laas, S) 4. UitgeverP. TRAPMAN. Medewerker J. W 1 X k E L. Prijs per jaar f 8.Franco per post f 8.6G. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADYERTENTIEN van l tot 6 regels f 0.25;iedere regel meer 5 ct Groote letter» worden naar plaatsruimte berekend. GemeenteSchagen. Beken dmakintren. Vasthouden van Etenden. Burgemeester en Wethouders van Scbagen Gezien art. 45 van de Politieverordening dier gemeente Brengen bij deze ter algemeene ken nis, dat vanat heden tot en met één October a.s. de eenden binnen die ge meente opgesloten of gehokt moeten worden. Nalatigheid is bij de politieverordening strafbaar gesteld met eeno boete van ten hoogste f 25.of hechtenis van ten hoogste zes dagen. Schagen, 1 Aug. 1899. Burgemeester en Wethouders voornoemd, S. BERMAN. De Secretaris, DENIJS. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Gemeente SCHAGEN; Gezien art. 219 2de alinea der Wet tot regeling van de samenstelling, inrichting en bevoegdheid der Gemeentebesturen, brengen ter kennisse van de ingezetenen, dat de rekening dezer Gemeente over bet afgeloopen dienstjaar 189S ter Secretarie voor een ieder ter lezing is nedergelegd vanaf heden tot en met den 23 Augustus e.k., van des voormiddags tien tot des namiddags twee ure, en betzij in druk, betzij in afschrift, tegen betaling der kosten algemeen verkrijgbaar wordt gesteld. Schagen, den 9 Augustus 1899 Burgemeester en Wethouders voornoemd, S. BERMAN. De Secretaris, DENIJS. De Burgemeester van Schagen brengt het navolgende ter kennisse van belanghebbenden. De Commissaris der Koningin in de Provincie Noord-Holland, Gezien het besluit van Gedeputeerde Staten dier provincie van 26 Juli '99 no. 40; Gelet op artikel 11 der „Jagtwet" Brengt ter kennis van belanghebbenden a. dat in Noordholland de jacht op klein wild, met uitzonderieg' van die op hazen en fazanten, zal worden geopend op Zaterdag 2 September '99 met zonsopgang b. dat de jacht op hazen en fazanten zal worden geopend op Zaterdag 30 September '99 met zonsop gang; c. dat de korte jacht dagelijks, met uitzondering van den Zondag, en de lange jacht alléén op Woensdag en Zaterdag zal mogen worden uitgeoefend. En zal deze in het Provinciaal blad wordaa ge plaatst en voorts in elke gemeente van Noordholland worden aangeplakt. Haarlem, 28 Juli '99. De Commissaris der Koningin voornoemd, VAN TIENHOVEN. Schagen, 11 Aug. '99. De Burgemeester voornoemd, S. BERMAN. FEUILLETON. 6. Teil had zich bet liefst ook temggetrok- ken, maar een soort verzet tegen zijn eigen noodlot bewoog hem, te bljjven en de dra den van het afgebroken gesprek weder op te nemen. „Gij spraakt zooeven van een Amerikaan- aoho schoone,* wendde bij zich tot don vrij heer, „en ge zeidet, dat wij er geen begrip van konden hebben, boe die geschiedenis was. Gjj hebt ons nieuwsgierig gemaaktis het on bescheiden wanneer wij om hel verdere van de vertelling vragen f" „Gij zult bet vernemen, mijnebeeren het is Diet veel bijzonders, steeds de oude geschie denis, die altjjd nieuw big ft, en hoewel mij het hart niet van minnesmart is gebroken, tooh had ik ze liever niet doorleefd- Doch neen Duizendmaal neen 1 Ik verheng mij, haar beleefd te hebbeD, want wat is ten slotte kostelijker dan de liefde te genieten van een schoon wezentje dat voor de eerste maal baar reine ziel opent, ook al doet men daar bij zeer onaangename ervaringen op „Om 'z hemelswil, mijnheer von Brank,* riep Tollen in komischen angst uit, „ge wilt ons toch niet iets van dien roman vertel- len „Stilte commandeerde Gotenborg,die zioh, zooals Yölker beweerde,met nooit iets anders dan met een goede sigaar bemoeide, „mijn heer von Brank von Giesdorf beeft bet woord ik versoek u plaats te nessen.11 Men zette sicb op de ondom de tafel staande stoelen neer en luisterde naar den landedelman, bij wien de lust was wakker geworden, om den jongen heeien een avontuur uit zijn vroeger leven toe te vertrouwen, „Ik was juiat tot officier bevorderd,* begon mijnheer von Brank op ge- Binnenlandsch Nieuws. DE INTOCHT van den nieuwbenoemden Het eervol ontslag van den ouden heer KROON en de gelijktijdige benoeming van den nieuwen burge meester, den beer F. F. F. FUHRHOP, was zeer onverwacht bij de bewoners van de gemeente Oudkarspel. Niemand bad er zelfs een flauw vermoeden van, toen men bet reeds in alle couranten vermeld zag. Den tijd, die nog restte tusscheo bet bekend worden der benoeming en de intree van den nieuwbenoemde, wenschte men nuttig te besteden aan de voorbereid selen voor een zoo hartelijk mogelijke ontvangst. Vergaderingen werden gehouden, commissieleden benoemd en de vereenigingen maakten zich op om de muzikale begroeting te brengen. Zaterdagmorgen het weer was juist goed genoeg om de lip niet te laten hangen toog de lange stoet, bestaande uit ongeveer 50 paardruiters, benevens enkele commissieleden, de heeren G. Eecen Cz., K. Limmen, M, Eecen, J. Mosk, J. Hansen, M. Rootjes, K. en J. Borst Cz., naar het station Noord-Scbarwoude. In een landauer waren de beide wethouders, de heeren F. de Boer en Jb. Pranger, gezeten, terwijl met hen een commissie van 4 leden, bestaande uit de heeren J. Vis, C. Eecen Gz.,Ds. Strainrood en Dr. Vogelenzang, aan het station den nieuwbenoemde ontvangen zou. Alles geschiedde zonder ongevallen en te ruim twaalf uren kwam de vroclijke en bewegelijke stoet, voorafgegaan door een menigte fietsers (van wie er één zoo gelukkig was bij den wal neer in de sloot te raken), binnen de grens van Oudkarspel. Een ontelbare menschenmassa wachtte daar den stoet af, en toen het rijtuig, waarin de burgemeester gezeten was, tot aan den met groen en bloemen versierden eereboog genaderd was, hield men halt en speelde het fanfarecorps „Eendracht maakt macht", onder leiding van den heer K. Kos, een paar lustige fanfares en het „Wien Neêrlandsch bloed" en het „Wilhelmus". Hierop toog men verder, hetge«n in de nauwe straat te Oudkarspel menig voetganger tusschen de paarden of rijtuigen en hek keu in de knel bracht. Bij de stoep van het raadhuis werd opnieuw halt gehouden. Hier had zich de zaugvereeniging „Orpheus" opgesteld, die onder leiding van den heer J. Vis een paar welkomstliederen zong. Wat aanwezigen couraotenlui bevreemdde, was, dat hun geen toegang werd verleend bij de aanbieding van den eerewiju op het Raadhuis. Zooais dat bij dergelijke gelegenheden gebruikelijk is, zal ook nu wel weer een hartelijk welkomstwoord en een welgemeende dankbetuiging met hoop op een eendrachtig samenwerken, zijn uitgesproken. Te ongeveer één uur trok de stoet, die in Oudkarspel geleid werd door de commissieleden, de heeren: A. Vis, W. van Loo, J. Borst Lz., S. Evers, H. Hart Mz,, A Kroon, J. Pranger Jbz., H. Stöve, Jb. van der Busse, C. Bogtmaö, A. Strooper en H. Tauber, voorafgegaan door bet fanfarecorps voornoemd, naar bet andere ei ode van Oudkarspel, waar bij den aldaar opgerichten eereboog weer een Wien Neêrlandsch Bloed en Wilhelmus werd geblazen. Met steeds dichter meuschenmenigte ging het daarop op de vroolijke fanfaretonen wreer terug naar het Raadhuis en naar de lokalen van den heer G. Slotemaker. Onmiddellijk na den optocht werd door de raadsleden en den burgemeester koffie gedronken en de namiddag werd benut door een bezoek aan kerk, toren en school, waarna in de achterzaal van den heer Slote maker het diner gebruikt werd. Zooals wel te verwachten was, liep de met groen en guirlandes getooide kolfbaan van den heer Slotemaker vol menschende raads- en commissie leden en leden van het fanfarecorps, het zangkoor en het symphonie-orchest, allen met hunne dames, ol voor zoover zij zelf tot het schoone geslacht behoorden, ieder met haar kloris, en voorts het publiek, dat zoo gelukkig was geweest een toegangskaart te bemachtigen. Bij het binnenkomen van de heeren raadsleden met den burgemeester speelde ^^Jhfarecorps een paar fanfares en het „Wien Neerkn bloed" en „Wilhel mus" waarmee het sein tot den aanvang gegeven was. De Voorzitter van de feestcommissie, de heer Stramrood, liet den hamer kloppen. „Dames en Heeren!" zei spreker „Het is U allen welbekend, de reden van ons feest. Wij vieren feest, omdat wij ons verheugen in het voordeel van een nieuwen, eigen burgemeester te begroeten. De bevolking van Oudkarspel is eene nijvere bevolking en het vervult ons met dankbare blijdschap, dat zij voortaan zal hebben een eigen hootd, een eigen burgemeester. Het is U (aan den burgemeester) gegeven geweest, lange jaren in een schoonen dienst in het belang van het vaderland werkzaam te zijn en nu roept een andere taak U en opnieuw wordt uwe toewijding gevraagd, ten dienste van datzelfde vaderland, waarvan toch deze gemeente een deel uitmaakt. Het zal U aaDgenaara gestemd hebben, het feest U heden bereid en wij willeu hopen dat het U een onvergetelijke dag zal zijn. U hebt aanvaardt een scboonen en veel omvat- tenden werkkring in onze gemeente; U hebt heden gezien het feest rondom U, de uiting van hootd en hart der bevolking U hebt gezien ook het groen dat hier en elders is aangebracht, en immers, groen is nog altijd de kleur der hope. En hoop leeft er in ieders hart, en goed vertrouwen in de dagen der toekomst. Al zijt U op het oogenblik nog al.s vreemdeling in ons midden, wij hopen, dat IJ binnen korten tijd niet meer de vreemde, maar de vriend zijn zult en dat U met uwe eega, dit tot ODze spijt door omstandigheden verhinderd was U le vergezellen, lange jaren de achting en de liefde en de waardee ring van de burg-erg zult genieten. Gezegend zij uw werkkring, gezegend uw woning, gezegend ook de uwen. Wil U, dat ik wat van Oudkarspel zeggen zal? dat Oudkarspel, waarvan in den laatsten tijd geruchten gingen, die op zyn zachtst uitgedrukt, minder vleiend waren voor de gemeente? Ik zal U uit mijn eigen ervaring verhalen. Ik zal niet Oudkarspel hoog verheffen boven andere gemeenten,maar ik kan IJ zeggen, dat ik in die, bijna 16 jaren dat ik hier werkzaam mocht zijn, veel goeds, veel blijdschap, veel zegen heb mogen waarnemen. Ik heb in dien tijd den dag van mijn 25-jarige ambtsbediening herdacht en hoewel het mijn voornemen was, die in alle stilte te laten voorbygaan, k?.n ik de verzekering geven, dat het mij altijd een onvergetelijke dag zal zijn, want zooveel hartelijkheid, zooveel genegenheid hadden wij nooit durven, nooit mogen verwachten, En het vorig jaar, het gezegend kroningsjaar, toen daar rondom feest gevierd werd, hebben ook wij hier onze feesten gehouden, eu toen konden wij bij het scheiden van diè feesten naar waarheid deze getuigenis afleggen, dat wij getoond hadden op waardige wijze dit edel en schoon feest te hebben gevierd als waardige onder danen van onze Koningiu. Daarom, ik kan U uit raijn ervaring dit zeggen: ga met goeden moed en blij vertrouwen de toekomst iu, en als dan eenmaal, zooals geschreven, de dagen zijn gekomen en de dagen zijn heengegaan en door U zal zijn gegeven Uwe kracht, Uwe liefde en Uwe toewijding, dan twijfelen wij niet, of U zult mogen zeggen ik woon en leef te midden van mijn volk, zooals ik wensch televen in en met hen. Het ga U wel, U en de Uwen! Wees ons nog lange ten zegen lu Het „leve de Burgemeester lw aan het einde van de toespraak vond luide weerklank en werd door de gansche zaal verscheidene malen herhaald en de heer Stramrood kon de instemming met zijn woorden met voldoening hooren uit het niet minder hartelijke „leve de domenee 1* De fanfare oogstte een donderend applaus met „la Bruyère" en het zangkoor genoot aller aandacht domp en toon,„toen i&'s avonds in den scboaw- burg kennis met een jonge dame maakte, Dj geur en pracht eener pas ontloken roos Ifint sicb niet beschrijven, en evenzoomin kan ik u de eigenlijke uitwerking schilderen, die haar groote, donkere, droomerige oogen op mij hadden.Ik hield haar eerst voor oen meisje en nam de eerste de beste gelegenheid te baat om mij aan baar te laten voorspellen en met haar te kannen praten. Toon vernam ik, dat zij getroQwd en eerst sedert eeniga mianden met haar man nit Amerika was aar geko men. Reeds den volgenden dag wist ik waar ze woonde en daar men mij meedeelde, dat haar echtgenoot op groolen voet leefde en ook heeren uit de meest gegoede kringen in mjd hais ontving, maakte ook ik het paar een vormelijk beioek. Drie of vier maal werd ik ook niigenoodigd. Ik voad voor het mee- rendeel heeren daar, de dames sch nen het oogensehijolijk dettig paar zeker voor lieden van wel wat twijfelachtig allooi te houden Vonral kon men nooit te weten komen, wat die Amerikaan daar eigenlijk in Amerika bij de hand nad gehad, om in sijn levenson derhoud te voorzien niet alletn, maar ook hoe hg daarbij zooveel geld bad kunneu verdienen. Hg sprak na en dan wel over sgn vroegere zaken, maar zonder met een woord te verraden, wat saken of dat eigen lijk wel waren geweesf. Hg bewees aan tafel of bij andere gelegenheden, verbazend handig te zijo met sommige kunstjes. Zoo herinner ik me nog een avond, terwijl hg on geveer een paar schreden van ons afstond, dat hg een rood-sijden zakdoek uit zijn zak baalde, hem draaide en knocp e tot hij op een pop geleek; en daarna ze;te bij die pop op den grond en ziedaar, het gedrocht begon te lcopen en op de maat van een dansmelodie te dansen. Wg waren allen verblaft, daar wc met den besten wil van den were'd niet kooden ontdekken, waarmede hij de pop eigenlgk vasthield. Zijn vroa* stond na**»! mijn stoel; ik fljisterd) haar toe: .of de doek met paardenharen vastzat Zij schud de het hoofd, boog sich tot mij ovjr en fluisterde op haar beurt mij toj BIk weel 1 het zelf niet hoj bij dat klaarspeelt met een herhaling van het Welkomstlied, met het Volks lied en „Aan de Schepping". Er heerschte een leven-j dige gezelligheid, een prettig opgewekte stemming. Verscheiden halsboorden evenwel lieten het hoofd hangen, of vielen geheel in zwijm en de zakdoeken I verloren langzamerhand al het absorptievermogen. De heer Ds. Stramrood, die, zooals sp. zei, van „het woord" af wilde, maar het aan geen ander kwijt kon komen en het daarom maar aan zichzelf gegeven had, bracht, naar aanleiding van den pas gehoorden zang, de woorden van Allard Piersou in herinnering, dat sympathie vooral van jeugdige harten heerlijk is. „Allen," zei spreker, „hebben wij ingestemd met de zegenbede voor Land en Koningin, maar laten wij het wel bedenken, het is Diet vol doende, dat wij den zegen afvragen, wij moeten, wat onze dichter Schimmel zei, zelf de handen uit de mouw steken. Wij moeten beginnen met ons zelf, wij moeten toonen, dat wij menschen zijn, die eeren en hooghouden het recht, en die stilzwijgend deze belofte, in hun binnenste gedaan, nakomen wij allen moeten, ieder nzar vermogen en talent, medewerken om datgene te bevorderen, wat dienen kan tot geluk en welvaart van ons land en onze gemeente, tot blijdschap en zegen van onze Koningin en om de taak gemak kelijk te maken van hem, die nu in ons midden is, opdat hij zal kunnen zeggendat is daar in Oudkar spel toch heel goed wonen, de menschen zjjn uit stekend eu ik werk er met genoegen." Een langduiig applaus bulderde de eensgezindheid van de aanwezigen met des sprekers uitingen. Zij, die een lange toespraak van den nieuwen burgemeester verwacht hadden, werden in dat opzicht teleurgesteld. In korte woorden, maar waarin niettemin veel hartelijkheid eu goede wil doorstraalde, drukte spreker het uit, dat hij getroffen en verblijd was door een zoo hartelijke en vertrouwenwekkende ontvangst. Binnen niet langen tijd hoopte hij Jat vertrouwen geheel te hebben gewonnen en hij hoopte alles te zullen doen wat tot den bloei der gemeente kon bijdragen en baar bevorderlijk was, en te toonen j bet iu bem gestelde vertrouwen waardig te zijn. De handen en voeten hadden het weer langen tijd druk met klappen en stampen en het „hij leve lang I" ging luid en dikwijls. Het officiëele gedeelte van den dag was hiermede geëindigd. Ter vervanging van hel symphonie-gezelschap, dat j door omstandigheden verhinderd was in zijn geheel op te treden, werden door een quintet, bestaande uit: mej. C. Eecen Gd. (piano) én de heeren K. Kos (le viool), J. Jooman (2e viool), Jb. Balder (altviool), II. Eecen Gz. (cello), eenige lieflijke nummers ten beste gegeven, die door het publiek blijkbaar zeer gewaardeerd werden. De verslaggever kon bet niet mat zijo geweten overeenbrengen nog langer te vertoeven. Hij twijfelt echter niet, of er zal nog wel meer gesproken, gezongen en gespeeld zijn, de gezellige receptie zul nog wel eenige uren voortgeduurd hebben, ja mis schien nog wel met een vroolijk dansje geëindigd zijn. Ook in de andere herbergen werd den geheelen dag lustig gedanst en er heerschte overal luidruch tige vroolijkheid. Ongetwijfeld zal de nieuwbenoemde, wanneer bij bij de zijnen in Hilversum terugkeert, kuunen getuigen, dat hij een onvergetelijke intre. gemaakt heeft, 's Morgens al de kranige ontvangst aan het station, de binnenkomst in het dorp, waar van den toren en nagenoeg alle huizen de vlag lustig wapper de, de versiering van het raadhuis, 'savonds boven dien nog aardig verlicht, de honderden vroolijke gezichten, alles verkondigde hem, dat hij welkom was en met blij vertrouwen werd begroet. Behalve de arrestatie van een paar dronken lui liep het feest goed van stapel. Alleen was door afwijking van het vastgesteld programma de receptie van 's middags, tot 's avonds uitgesteld moeten worden, maar een kleine scharring komt bijna bij elk feest voordat is nu eenmaal het gevolg van de „vele hoofden". Maar het was en bleef een aangenaam, prettig en ook don. mij wil hij dat nooit verra- Ik voelde haren warmen adem langs mijn wangen s'rijken en als bedwelmd fluisterde ik haar toe Hoe kan hij voor a ge heimen hebben P Voor baar, die men bemint stort, nen sijo gansche hart uit. Stel mij op de proefik soa niot in staat zijn n iets te verzwijgen.* Ik voelde, dat ik haar onver- bloend van mijn liefde had gesproken en ik vreesde reeds, dat ze mij mijn koenheid kwalijk zou nemeo, maar toen ik aarzelend mijn oog tot haar ophief, bemerkte ik tot mijn groote genoegdoening, dat ze diep bad gebloosd. Het was de besagaling van mijn lot, na ik wist dat ik haar niet onverschillig was, en dat bewastzijn maakte mij ontoerekenbaar van verrukking.* De verteller hield een poos stil om een teng nit zijn glaasje te nemen, maar nadat hj de asch van zijn sigaar bad geaiooten, ging hij v-oclijk voort„Gij zalt begrijpen, mijaebeeren, dat ik geen voet mesr in het hais vaa den Amerikaan heb geiet. Ds gastvrijheid van den man te genieten en tegelijkertijd den gansteling van zijn vronw le zijn, dat was iels wat ik niet heb kannen doen j zalk een huichelrol wilde ik nooit spelen. Wij ontmoetten elkaar na op een andere plaats, en hoe heimelijker eo voorzichtiger dat geschieden moest, des te wilder ea varigor flikkerden de vlammen van onzen hartstocht- Ook zij had voor de eerste maal lief, want zij vertelde me, dat ze op den leetfjjd van vijftien jaar door baar moe- d.r was overreed, haar legen woordigun man het jawoord te geven; van de beteekenis van dien s'.ap had ze op huar leeLijd geeo begrip gehad. Haar ganst ma kte mij da herSeaa io de war, ik verloor meer en meer de zou noediga voorzichtigheid uit het oog en liet mij met het lieve schepseltje ten laatste open eo bloot op straat sien. Na tuurlijk bleef de catastropbe niet lang uit en eindelijk, daar bargtta de bom. Hen briefje van haar hand na sldde ma, dat hiar echtge noot toot had geroken en haar een verschrikke lijke scène had gemaakt; hg bewaakte haar nu nol argus-oogea cd Bij mocht mij nooit terugzien. Zij nam in dat briefje een smar telijk afscheid van me, terwijl zij mg v«r- klaarde, dat ze door mij voor de eerste maal ds ware iielde had leeran kennen en dat zjj deze liefde voor mij in baar hart zoa be waren tot haar iaetsten adem:oobt. Weinige weken later was het paar verdwenen; ik het) later fcnn verblijfplaats nooit kannen te weten komenmen zeide mij, dat ze naar Amerika waren teruggekeerd- Ik was als ve'oieiigd; zoo moet Adam te moede zijn geweest torn hij nit het paradijs verjaagd werd. De sirafverplaalsing, die ik kort daarop moest ondergaan, voelde ik in het geheel niet als s'ra'; mijn leven was joo ie g geworden, en mijn hcop zoo geheel verwoest, dat ik naar het ellendige grans- plaatsje ben gegaan zonder er eenig begrip van te hebben, dat het daar too ellendig zon zijn. Voor geen indrukken meer vatbaar, gevoelde ik alleen beionw, heel veel birouw, dat ik mijn lieveling door mijn onvoorzichtig gedrag wellicht aan mishandeling van den kant van haar echtgenoot had bloolges eld.* VouBrank hield ep.WilliamTell bed oen gevoel aleof bij verdronk. In zjjn oor:u sniste en gonsde het en alles danste voor zijo oogen. De vroaw, over wie de vrijheer met zooveel voldoening vartelde geen twijfel, hei was zijne moeder geweest 1 Da vrijheer had haar verleid, bet echtelijk galak en dea vrede verstoord, haar zelfs uit het land verjaagd, om haar dan droeven dood van een avonuiior- ster te doen sterven. Zoa hij, de zoondeaer vrouw, niet opspringen en den hooggeboren verleider naar do keel springen Maar dan bekende hij immers, dat hij de afstam meling van dat lichtzinnige vroawmenscb was dan verried hij zijn donkere atkomst en versmoorde met eigen naod de positie, dio hij zioh io de voorname wereld met roaveel moeite had veroverJ. Radeloos rokte Teil op zjjo s'oel heen en weerde sigvar, die reeds laog was uitge gaan, had hij in da trillende valst fijn ge knepen.Wat zoa hj doen Zoa bij zioh langer, als ware hij e n misdadiger, verbergen en naar de vertelling van dien mqnbeer luis teren, waarover de anderen wellicht groot gezellig feest en de „boereuhorde", zij had geen buitengewoon machtsvertoon van noode, om binnen de perken van ordentelijkheid te blijven. En misschien kwam dit wel juist omdat er geen machtsvertoon was. Kleine Vergadering van den Raad der gemeente IJ eer* II u.- gowaard, gehouden op Maandag 14 Augustus jl., nam. half twee. Tegenwoordig alle (6) leden. Voorzitter de heer P. Wonder Az., burgemeester. Na de gewone opening worden de notulen van de voorgaande vergadering gelezen, en, daartegen geen bedenkingen bestaande, goedgekeurd. Een bericht van den heer Rijksont vanger te Schermerhorn, dat aan den heer Gemeente-ontvanger een bedrag van t 546.60 was uitgekeerd, wordt voor kennisgeving aangenomen. Voorz, deelt mede, dat de gemeente rekening over 1898 gedurende 14 dagen ter inzage beeft gelegen zonder dat daar tegen bezwaren zijn ingediend, waarop spreker voorstelt, de rekening op de voor- loopig vastgestelde cijfers van: de inkom sten f 21548.225, de uitgaven f21286.835 en het saldo f 261.39, definitief vast te stellen en aan H. H. Ged. Staten in te zenden. Dit voorstel wordt alge meen aangenomen. Voorz. geeft nog te kennen, dat de aanstaande 1 O-jat ige volkstelling een nieuwe huisnummering met zioh brengt en vraagt, of de Raad het schilderen van die nummers wenscht aan te beste den of onder de vier schilders in de gemeente zoo billijk mogelijk wenscht te verdeelen. Men acht algemeen dit laatste het meest wenschelijk, zoodat Burg. en Weth. in dien geest zullen handelen. De rondvraag niets opleverende, wordt hierna door don Voorz. onder dank de vergadering gesloten. V ergadering van den Raad der gemeente Oude fVietloi'p, op Maandag 14 Augustus 1899, voor middags 10 ure. Aanwezig alle leden met den Voorz., den heer A. Wonder P z., Burgem. De Voorz. heet de heeren welkom, opent de vergadering en doet de werk zaamheden aanvangen door het lezen van de notulen van de voorgaande bij eenkomst. Deze notulen worden zonder op- of aanmerking vastgesteld. Voor kennisgeving wordt aangenomen een ingekomen schrijven van den beer Rijksontvanger te Nieuwe Niedorp, hou dende de inededeeling, dat op 2 Augus tus jl. aan den heer Gemeente-ontvanger pleizier hadden? Maar noen 1 Wellicht was alles maar verbaelding. Wellicht was hiar geon sprake van zijn moeder; er waren im mers genoeg vrouwen, dia onder gelijke om standigheden een liefdeagtsahiedeuisje met een jongen officier hadden gehad? Hij moest echter zekerheid hebben. Hij moest dan naam weten van de vrouw uit den mond van den vrijheer saif wilde hij de vrjjspraak of de aanklacht van sijn moeder hooren. „Hoe heette die arme vroaw, wier rast gij zoo ondoordacht hebt vernietigd vroeg hij plotseling met heesche slem. De vrijheer hief eenigsaias verwonderd het g,ilaat op en zag dea vrager aan. „Vietorine; zij was van Fransche afkomst en in Csoada gaboren de naam vaa haar man ban ik waaraehtig vergeten Feobnor Lscbner Ik weet dat niet precies meer.* Als een oorveeg trof Teil dit antwoord. Vietorine 1 Dat was het zijn moeder was het gewues', die als bet ofler van een aris tocraat was gevallen. Ea dat zoo beleedi- geod vergeten van den eenvondigen naam Decnncr! Het verleden was dan baron blijkbaar niet interessant geroeg geweest om zijn hoogadellijk brin met zulk een burgerlijken naam bezig le honden. Dood ea duivel I Zijn stie'broer had gelijk met rijn haat tegen die bevoorrechtte standen. Tuil sprong op, kaarsrecht ging hij voor I den vrijheer staan en knarste op de tan den „Het wss Diet eervol, mijnheer von Brank, om een arme, weerlooze vroaw too te bedriegen Met groote, verwonderde oogen Blaarde de vrijheer den spreker aanhij g.flootde niet anders, of hij had het niet goed ver staan. „Wat zegt ge? Wat ik a bidden mag, ■;eg ma dat nog eens duidelijker.* Teil lech e verachtelijk„Meeat ge mi] oiei goed te hebben verstaan, mijnheer voo Breek? Ik moet nv gedrag vao toenmaals als s er oneervol eo gemeen, brandmer ken." WORDT VERVOLGD.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1899 | | pagina 1