Oudcarspel, Binnenlandse!! Nieuws. zonden om hnlp en bijs'ancl. Maar ook de WBstfriezen blijven niet van hulp verstoken de overal rondgezonden boden hebben van alle kanten de landlieden bij eenverzameld, en allengs groeit hun getal aan, gewapend met al wit zij slechts konden machtig worden. Verschrikkelijk zwaaien zij met hunne knodseu in den vijand om elke slag velt er één; niet minder hanteeren zij hunne aks of strijd bijl, en waar die treffen, sup>leu zich verminkte lijken opeen. Met geweld dringt de dappere Poedestaat van Scageu, aan het hoofd zijner weinige overgebleven en afgeatieden vazallen eu Scagers, in de gelederen des vijands, om zich met Egmoud en de zijnen te meten reeds zijn onder meer Edelen, Hr. Simon en Antwerpen, Boudewijn van Haarlem eu Willem van Voorhout onder huune slageu bezweken. Daar kondigt trompetgeschal de aan komst van nieuwe strijders aan. De te Winkel en Nydorp gelegerde Edelen en strijders, waaronder de Heeren van Sabel- linkhout, Blokker en Berkhout, nemen deel aan den strijd. Ofschoon de macht der Grafelij zen nog verre die der West- friezen overtrof, werden zij toch van alle kanten bestookt; reeds is Egmonds banier in handen der Scagers gevallen, en hij zelf een lijk, de Edelen en Bidders, Aliarl van Egmond, Eioris Buijs en Bruiu van Castricom, zullen evenmin als de voren genoemden hunnen vaderlijken Burgt wederzienslechts beijveren zich hunne vazallen, om de lijken hunner mees'.ers op eeue kar te laden. Nog staan rondom den standaard van Holland eeue menigte Edelen en Bidders pal. Lang en met onbezweken moed honden zij zich tegen de woedende Westfriezen staande, en nog is niet beslist, aan wiens zijde de over winning is, toen in 't einde de G:a«f met zijn gansche leger komt opdagen, en, zich in den strijd mengende, de Westfriezen voor een oogenblik doet terugdeinzen. Groot was de schok, dien zij nu hadden door te staan de nog overgebleven Kan nemer Edelen en Bidders, Gerbrand van Alkmaar, Banjard van Heilicbloe, Aker sloot eu Dirk van Persijn, banen zich eeuen doortocht om zich met den Graaf te vereenigen, maar verscheidene Edelen, eu daaronder de Jong van Monster, Everard van Noordwijk, benevens de diossart Gerrit Spijsdrager, motten dien gewaagden stap met tron leven bekoopen. Toch wor den nn de Weslfriezen door het groote Grafelijke leger bijna geheel omsiugtld, en eeue vreeselijke slachting heelt er onder hen plaatsmaar telkens komen nieuwe strijders aanzetten, langs de meren en over de terpen, van alle dorpen en ge huchten,en als dol en in washoop zaaien de WestfriezeD met hunne zware knodsen eu vreeselijke strijdbijlen in het Grafelijke leger omaan alle kanten stapelen zich lijken opeen; de Graat met de zijnen wijken, en de zege blijlt aan de West- friezen. Graaf Eloris, zelf een der dapperste Bidders van zijnen tijd, z g bijna al zijne Edelen en Bidders om zich vallenuch- tervolgens sneuvelden zijne vaszallen bij tienlallen tegelijk. Zijnen spijt niet ver bergende over het te niet gaan zijner hoop, en het verslaan van zijne gansche legermacht, ruimt hij het veld, eu neemt met zijne weinige overgebleven mannen, de lijken zijner gesneuvelde Edelen met zich voerende, de vlucht. De eerste stralen van de opkomende zon begroeten den dag van St. Vincent. Was de nacht vreeselijk en verschrikkelijk geweest, akelig was de aanblik, die zich nu aan het oog voordeed. Op den voor grond het slagveld met al zijne vermiukte lijken, waarvan die der in den beginne gesneuvelden door de strenge vorst reeds 1 waren bevroren en geleken op beelden van marmer of albast, terwijl bet vergoten i bloed de sneeuw, zoover het oog kou rei- j ken, hrd doorweekt ei, op nieuw bevroren, aan bet geheel een aanzien had gegeven hIö van eene oppervlakte gepolijst koraal. Terzijde de nog rookende puinhoopsn van bet geplunderde en verbrande Scjgen, alsmede ds moede en afgestreden Scagers tn a"d^re Westlriesche strijders, hunne g-wonde makkers van het slagveld dragende. Te midden van alle dis dooden en verminkten, zweelt als een enktle, maar schitterende lichtstraal, sis een troostende engel, de Jonk vrouwe van Harinxhaieen, aaü het hoofd harer gezelschapsjuff rs en vrouwen uit Kar gevolg, van het eene einde des slsgvelds tot het andere, om hnlp en bij-tand te bieden aau die gewonden, waar helpen nog ni< t te iaat was. En eindelijk, gi ïds ia het verschiet, de vluch tende Graaf met weinigen der zijnen, nog aan den strijd ontkomen, nauwelijks genoeg om de lijkwagens te vervoeren, waarop de gesnenvelds Edelen waren ge laden, om die, achtervolgd door de rouwe van gausch Kenremerland, in de Abdije van Egmond te doen begraven. Inder daad, die aanblik was akelig Wel w*s Scagen een offer geworden van dien slrljd, maar een offer voor de vrijheid, en schooner en grooter zou het uit die puinen verrijzen. Wel wirren bijna alle Scagers gesaouvell, en dis niet sneuvelden, afgestreden tot den dood, rn.ar de overwiuuiog en de dierbire vrij heid waren bevochten, zéé, d-t die vrij heid nog meer dan eene eeuw bewaard bleel. Eq welk geslacht der Kenuemer Edelen had niet r zijuer telgen verloren f van onderscheidene waren zelfs de las»ste telgen, de stamhouders bezweken en zoo in het niet verdwenen. Geknot en ge fnuikt was de hoogmoed der Kennemer Edelen gestuit en p >al en perk was ge steld aan de heerschzccht des Graven hij liet het dappere Wtstfiiesche volk zijne vrijheid en onafhankelijkheid. Fel woedden moordend stsal tn vuur Op Scagens terpen rij Maar 't Graaflijk leger was niet meer, Vernietigd week de rest van 't heer Westtriesland vocht zich vrij, Al was ook 't offer duur. Slechts rookend pniu van hout en steen W«8 Scageus veege rest. M&ar fier op 't offer dat het bracht En dat der dorp'ren heldenkracht, Die vrijheid had gevest, Bees 't schooner dan voorheen. EINDE. Vergadering van d e n BAAD der gemeente op Donderdag 17 Augustus 1899, vQorm. 11 uur. Tegenwoordig zijn de raadsleden de heeren F. de Beer, Jb. Prmger Jz., C. Eecan Pzy J. Butler Cz., C. Borst, H. Hart Cz. en A. Kroon Pz., benevens de nieuwe voorz., de heer F. F. F. Fuhrhop. Volgens mededeeling van den voorz. is de secretaris, de heer P. Eecen, wegens ziekte verhinderd aanwezig te zijn. De vooiz. opent de vergadering, en leest, onderwijl da presentielijst wordt ge- teekend, de notulen van de vorige bijeen komst, die zonder aanmerkingen worden goedgekeurd. Voorz. deelt vervolgens mede, dat is ingekomen een missive van den heer Com missaris der Koningin, houdende kennis- neerzinkt tot de schaduwen dn onderwereld P Zij is het kind ven haar vader; wut sa! voor haar, de blauwoogiga prinses,een krabbelaar, e-n penneiikker, met den roemruchtig?n naam Teil, beieekenen Zoo jagen de verschillende gedachten door zijn brein en eerst tegen dea morgen valt de afgematte in een korten, zweren slaap, waaruit hij eerst tegen zeven uur ontwaakt, en om acht nur zat da secondant van den vrijheer bij hem zjjn. Ofschoon niet zijn gewoonte om bed veel aan zijn toilet te besteden, wii hij vandaag toch als een echte cavalier verschijnen en daarom begint hij mot eerst zich te kleeden. Terwijl hij zijn scheermes over jjn wangen laat glijden, grijnst hg zijn spiegelbeeld ver achtelijk toobespottelijke trots, denkt hij gij zult toch niet voornamer schijnen in het oog van dat adellijk gebroed, ook al zjjt ge nog zoo mooi. Met de precies-heid, een militair eigen, treedt mijnheer Tollen op het vastgestelde uur den drempel vao Tell's kstner over. „Het doet mij leed, mjjnheer de assessor," zoo begint hij pleootig, „dat een minder aan gename vaak mij reeds zoo vroegtgdig tot n voert- Wilt en kant go het grove verwijt, dat ge mijnheer von Erauk hebt gemaakt, terugnemen f Heeft wellicht slechts de wijn u tot een dergelijke uitiDg gebracht, waar van uw hart en hoofd niets weten f Het sou mij buitengewoon lief zijn, wanneer wy op grond van verzachtende omstandigheden den vrede weer zouden kunnen herstel len." „Ik betreur het, mijnheer Tollen, uwe ver wachtingen niet te kunnen verwezenlijken. Ik ben degene, die het eerst werd belee- digd. Op dit oogenblik is mijn getuige, de schilder Vöiker, bij mijnheer von Brank om hem uit mijn naam tot een tweegevecht uit te dagen. E->rst wanneer mij elke genoeg doening is gegeven, eerst dan sal ik in staat zijn, op uwo vragen antwoord te ge ven.* „Zjjt gij de fceleedigdu F Dat begrijp ik inderdaad niet; als getuige v.n den twist heb ik er niets van gemekt, dat mijnbeer Ton Breuk op eenige manier uw eer te na gevinp, dat wegens eervol ontslsg aan den heer O. Kroon Mz., als burgem. van Oud carspel, als zoodanig is benoemd met ingang van 10 Augu?tus, de hetr Fuhrhop. Dj ingezonden geloofsbrieven van oe herbenoemde raadsleden, de heeren De Boer en Eecen, worden op verzoek van den vcorz. door de heeren Hart eu Borst onderzocht. Na de verschillende stukken te hebben ingezien, wiarbij de heer Borst verklaarde zn wel te kunnen lezer, doch niet de al of ni t juistheid er v»n te kunnen beoordeelen, wordt bij monde van Jen heer Hart geadviseerd tot goedkeuring van de geloofsbrieven en toeiating van de benoemden tot leden van den Baad. Aizoo wordt met algemeene stemmen besloten. L)e heeteu De Boer en Eecen worden ge feliciteerd met hun vernieuwd mandaat eu Voorz. uit den wensch, dat zij nog vele jaien, de gemeente Un zegcr, iu den Baad mogen zitting honden. Volgens besluit van de vorige vergade ring zul de gemeenterektning over 1898, die gedurende 14 dsgen ter inzt.ge heeft g-legen, zonder dat daartegen bezwaren zijn geopperd, ter definitieve vaststelling aan God. St. worden ingezonden. Hierna stelt voo z. arn de orde: de benoeming van esn lantaarnopsteker iu de plaats van den heer Slooves, die op zijn verzoek werd ontslagen. Mrt het oog op de a.s. kermis, bij welke gelegenheid de lantaarns toch dienen te branden, acht Voorz. het weuschelijk reedü spoedig een keuze te doen. Ook gelooft spreker, dat het aanbeveling verdient, iemand van gezond eu krachtig gestel te benoemen. Het werk geschiedt het meest in den winter en dikwijls bij storm, regen ot sneeuw, zoodat een zwak of ziekelijk meusch juist ritt bijzonder geschikt kan zijn. Ingekomen zijn da sollici atiën van de heeren J. Buiter Fz., J. Kourn, J. Tim merman, P. Rtven, A. Kuiper, R. de Vries W. Glas, J. Kramer, K. Jonker, F. Pot, J. Greeuw en J. Boijs. De heer Pranger meent, dat 't volkomen waar is vrat Voorz. zegt, namelijk, dat iemand met een Hink tn sterk gestel de voorkeur verdient. Spreker wenscht evenwel iemand (den heer Jonker) aan te bevelen, die in dm winter weinig verdient en dan ook het vorig jaar niet geringe ondersteu ning van het armbestuur noodig had. "Wanueer dit in het vervolg voorkomen kon wordaa door hem tot lantaarnopsteker te benoemen, dan, gelooft spreker, wint men jaarlijks een niet onbelangrijk bedrag uit, ongeacht het feit, dat de persoon in kwestie op veel aangenamer wijze aan den kost komt. Nog eenigen tijd wordt het voor en tegen van sommige candidatea besprokeD en eindelijk gaat men tot stemming over. De heeren Hsrt en Kroon zijn den Voorz. behulpzaam bij de opeuing der stem briefjes en het noteeren van den ui'slig der stemming, wdke luidt als volgt J. Butter Fz. 1, J. Buijs 1, B. de "Vries 2, F. Pot 1, P. Baven 1 en J. Greeuw 1 stem. Na eeuig deliberaat over de vraag, of nu een 2e vrije stemming uiott worden gehouden of wel, dat er staking van stemmen is, zoodat volgens art. 51 der gemeente wet het lot moet beslissen, he;ft opnieuw vrije stemming plaats. Alvorens er gestemd wordt, zegt de heer De Boer liever iemand voor een be paalden tijd, b.v. voor 4 jaren, te willen benoemen. De Baad is dan vrij, om, wan neer de persoon niet mocht bevallen, een ander te benoemen. De voorzitter is steeds van meening ge weest, dat de lantaarnopsteker telkens voor een jaar werd benoemd. Men licht spr. evenwel in, dat de vorige titularis voor onbepaalden tijd benoemd was. De andere heeren zijn het echter met den hr. De Boer eens, dat het goed is iemand voor een bepaalden tijd aan te sttllen. Er werd dus nu besloten d«n lantaarnopsteker slechts voor i jaar te benoemen. Bij de Zi stemming verkrijgt de heer R. de Vries 3 stemmeu en de heeren F. Pot, J. Batte', J. Buijs en J. Greeuw elk 1 «tem. Opnieuw worden de st-mbrietj s inge vuld en nu gelukt het deD heer De Vries is gekomen." „En toch is dat zoo. Ik kan u daarvoor geon nadere uitlegging geven „Daar zult ge dan toch al heel moailgk buiten kunnen, wanneer ge niet den schijn op u wilt ladon, parsé twist te willen ma- k n met een man die u niets in den weg heeft gelegd." „Dezen scbija zal mijn getuige uii den weg ruimen, die, zoo ik verwacht, op dit oogen blik bij mijnheer von Brank is-" Tollen d ck? een oogenblik na en ant woordde „Goed. Eet zal er weinig op aan komen, wie iu dit geval de eers'e eischic dos'; het is voldoende, dat beide partijen ge noegdoening eischen of geven willen. Mijn heer von Brank wil pistolen, is u dat wapen ook goed f" „Mijn getuige zal hetzelfde wapen ei schen." „Dan zullen we vaststellen, dat gij en mijnbeer von Brank om het eerste sohot zullen loten of cp commando terzelfder tijd vuur geven." „Mij is elke regeling goed. Vöiker zat al het verdere met u bespreken." „Ik zal tien stap afstand vragen." „Goed, goed, best!" „De sssk mag nu gaan rooals ze wil ik stol overigens vast, dat gij iedere poging toe een vredelievende oplossing van de zaak onmogelijk hebt gemaakt; daarom ver klaar ik a en eiseh dat ook, dat bet voor gevallene door deze eerste ontmoeting uit den weg geruimd moet worden, van een weer oprakelen van de kwestie mag onder geen enkele omstandigheid sprsko zijn-* „Dat is de zaak van mijnheer von Brank; de genoegdoening vind ik volkomen in het aannemen van mjjne uitdaging." „Zoo blijft er alleen over, plaats en nor vast te stellen." „Ik ben op iedor uur gereed en ook op elke plaats. Wat ik u vragen mag, mijn beer Tollen, spreek die dingen toch met myu secondant af." „Zooals ge wansoht. Ik heb de eer u te groeten." De ritme s'er b'owde zoo iets ven „stijf kop", „niet te verzitten", «n ztaplena etn koele buiging naar de deur. Iu de gaDg liop hij een onbekend man tegen het lijf, dto juist de kamer van T»l! wiide binnengaan. De kleine man trsd beleefd ter zijde, sag den heengaande scherp aan, zuchtte ontevreden, nam den hoed in de hard en klopte aen. Op h6t ongeduldig .„binnen" van Teil opende hij de deur en school haastig de kamer binnen. „Ik sloor u tooh niet, mijnheer do asses sor f" „Zjjt gij het, Just? Wal brengt ge reeds zoo vroeg hier „Slechts nijj zelf en een goede morgen." ,,Dat kan ik gebruiken." „Hebt ge verdrie elgkhedan gehad „Hoodal „Wel, ge hebt reeds zoo vroeg bezoek ge had; zeker over zaken de hoeren schenen niet op da allervriendelijkste manier met elkaar te spreken." „Hebt ge geluisterd „Dat is myoe gewoon'e niet. Uw hospita liet me beneden wachten, omdat er bezoek was, en zoodoende heb >k senige klanken van nw onderhond moeten opvaDg-n, zonder evenwol er dm zin van te vers'aaa*. „Ik wil u geloovonals ge iets vsn be- teekenis hebt gehoord, dan vult ge nw mond er wal over houden, daar vertrouw ik op." „Ah zool" daoht Jnst, „er is ie's ernstigs op til; wanneer ik na maar wis', hoa ik dat zou kunnen verhinderen." Hij verried echter op geen enkele manier tijre g.daohten, maar vergmo gde zich er mee, Teil weer zoo soherp mogelijk gade te «laan. „Hoor eens, Just," begon de assessor na eau poos weder, terwijl hij sich afgemit in een leun toel liet vallen en zijn b-zoeker door een handbeweging eveneens tot zitten uitooodigde, „gij kunt me eea vraag beant woorden. Mi»r eerst moet ge me zeggen, hoe het u gaat. Wat drijft u hierheen P Gy hebt u in geen weken lateu zien?" „Ik dank mijnheer do assessor zeer voor zjjne b langstelling, het gaat mij naar wensch. Ik drijf allerlei zaken, ik ben als 't ware de feototum van don ganschen omtrek en ik verhaag mij sletdr, wanneer ik u met 6 van de 7 stemmen (1 was voor den heer Pot) de overwiioing te bebaleD. Alzoo is de beer De Vriis voor i jaar beooemcl. Het volgend j iar zal over de aanstelling vau een lantaarnopsteker op nieuw gestemd worden. De heer Pranger informeert naar het salatis van den lantaarnopsteker. In de oproeping voor sollicitanten w^s daaromtrent niets vermeld. Spr. meent te weten,dat het f115.bedraagt, benevens vrij gebruik van petroleum voor de huishouding. Evenals het raadslid de heer Kroon, acht de heer Pranger het wenschelijk, het sala ris opnieuw Vast te stellen eu dat te doeu op b.v. f 100.per j iar. Niemand kan met zekerheid zeggen, hoe hoog de jaarwedde is. De het r Butter is er niet voor, het sahris te verminderen, aaDgezien de gemeente steeds grooter wordt en de werkzaamheden van den lantaarnop- s'eker zich derhalve steeds uitbreiden. Ook de heer De Boer noemt eenige voorheelden op van vermeerdering vau het aautal lan taarns. Spreker stelt voor, de jaarwedde v.-st te s!ellen op f 110. De betr Pranger verzekert, dat hij niet zoo bepaald sbu die f 100.wil vast houden, maar dat hij in iedtr geval het salaris vastgesteld wil zhn. „Ais men iemand aanstelt", zegt spreker, „dient hij te weten, wat hij moet doen en wat er mee verdiend wordt." Na verdere kotte bespreking, wordt n el algemeene stemmen besloten, de jaarwedde vsst te stellen op f 100.benevens vrij gebruik vau petroleum voor de huishou ding. Bij de hierop gevolgde rondvraag zegt de heer De Boer, de vrouw van J. Semeijvs bij zich te hebben gebad om hem te vragen of zij evenals voorheen ook nu weer de levering vsn lampeglazen, pifren, lucifers enz. ten bi-hoeve der straatver lichting mocht behouden, hetgeen spr. beloofd had in de vergadering te zullen bespreken. De heer Butter meent om billijkheidsredenen, dat het beter is deze leverantie te verdeelen. De overige heeren zijn het in deze met den heer Butter eens. Evenwel blijft de. leverantie nog voor een jaar aan Semeijns opged agen. De heer Pranger herinnert den voorz. aan eeu btsprekiug met den heer Nap, kastelein aan hel. Zuideinde. Deze hid volgens voorz. toestemming gevraagd om, eveDals altijd, tegelijk met de kermis te Noord-Scharwoude zijn kermis te houdeD. Voorz. had daartegen eenigszins bezwaar. Tweemaal kermis ééa in de kom eu één a*n het Noordeiude (de Luizeknip) achtte spr. al voldoendp, De heer Butter mesct, dat die kermis een deel vao het bestaan uitmaakt van den heer Nap en ook de heer Hart oor deelt het nog al bezwaarlijk om deze omstandigheid, dia al sinds de vroegste heugenis der raadsleden zoo geweest is, nu te veranderen. Nadst is medegedeeld, d&t de herberg Van Nap bij gelegenheid van de beide andere kermissen op den gewonen sluitiug- tijd gesloten wordt en de Yoorz. toegeeft, dat het politie-toezicht gemakkelijker is als elk zijn afzonderlijke kermis houdt, komt men rindelijk overeen, dat op die voor van daar uit," hij wees door het vens'er naar een schuin tegenover gelegen bnis, ,,nwe woning zie verlateD of binnengaan! „Woont ge dan daar P Zoo dicht bij me? En ik wist het niet „Ik heb he' u nog niet kunnen raeedee- len; sedert den eersten van de maand heb ik daar mijn intrek genomenbet toeval heelt mij zoo dicht in qw buurt gebracht." „Gij zond: me een vraag kannen beant woorden," kwam de assessor op het begin van bet gesprek terug. „Is het u bekend geworden, dat mijne moeder in het begin van hsar huwelijk met een officier in nauwe betrekking heelt geslaan f" Fiederik Just'a wangen namen een ee- nigsuns donkerder tint aan en verwijtend vroeg bij op aijn beurt: „Ge wilt tooh den goeden naam van uw moeder niet in twijfel trekken P „Dat zal ik zeker, na al hetgeen ik ge hoord heb." „Wie heeft deze vronw verdacht gemaakt P" Heftig stiet Jost die woorden uit en in egn oogen schitterde da toorn. „Een landjonker heeft me verteld, dat hy eens de gunst van etn zekere Viotorine heelt geno'en, die mot een mijnheer Lsohner, Fecbner of sooicts, getrouwd is geweest." „Hoe heet die laffe adellijke heorP" De vrager was opg staan en ssg den assessor vol verwachting aan. „Het is de edele vrijheer Kort von Brank- Giesdorf." Ha, ha, hal" lachte Jast versohtelijk, terwijl de spanning van zyn geLat verdween en *ijn straffe rug zich weer ecnigssins kromde. „Dat docht ik wel, dat dacht ik wel Maa* geloof er om 's hemulswil geen woord van; het is niet waar," herhaalde hij snijdend, met hesiche stem. Dan stapte bij een paar maal de kamar op en naer, ging na een oogenblik weer tegenover Teil zitten en seide kalm„Ik herinner mij nu, dat uwe moeder mij dezen eenigen roman nit haar leven heeft meegedeeld, zij heeft dien officier liefgehod, daarvan heeft ao nooit een geheim gemaakt, maar zij heeft hem nooit iets Icegestaen, waarop haar man rechtens waarde den heer Nap vergunning gegeven zal worden. De heer Pranger vraagt nog, of de onderwijzeres ook bij den Voorz. om inlichtingen is geweest, waarop Voorz. mededeelt, dvt zij niet op de sollicitanten- lijst voorkomt, ofschoon zij in dien waan verkeerde. Meu betreurt het misverstand, dat daar toe aiuleiding mott hebben gegeven en op verzoek van den heer Hart neemt Voorz. op zich, deze zaak met den heer School opziener te bespreken en zoo mogelijk tot ern goed einde te brengen. Hierna wordt de ve'gaderiug gesloten. Bij de op Dinsdag gehou- dene stemming voor een Hoofdingeland van de Bmne Oudkarspel is als zooda- uig benoemd de heer J. Scbagen, Misdaad. Algemeen bekend is het, dat de alkohol (sterke drank, wijü, bier) de oorzaak is van tal van misdaden. Bepaalde cijfers, wat ons land aangaat, om deu invloed van den alkohol aau te toone", outbraken tot nog toe. Mr. D. R. B. Baron van Lijnden, rech ter in de arrond. reebtb, te Arnhem, heelt ech'er in den loop van dit jaar zijn aan- teekenineen over de zakei', die van 22 Fjbr. 1898 tot 21 Maart 1899 voor de Arnhemsche reehtöank behandeld zijn, gepubliceerd. In hel geheel kwamen toen 754 strafzaken voor en het bleek tenslotte, dat 224 hiervan aan het gebruik van alkohol moeten geweten wordeD, dat is dus bijna 30°/o. Mr. Van Lijnden heeft echter alleen de gevallen genomen, die direct aan den invloed van den drank te wijten zijn. Had hij ook meegeteld de gevallen, waarbij de alkohol indirect als medeplichtige optrad, daD zouden de cijfers aanmerkelijk hooger geweest zijn (volger s den directeur der gevangenis te Arnhem wel 90°/e Hoeveel vechtpartijen, mishandelingen enz, ontstaan niet na en ten gevolge van het gebruik van een pur glaasjes, zonder dat de betrokken personen io kenaelijken staat van dronkenschap verkeeren. Reeds een zeer kleine hoeveelheid van den alko hol oefant een soort bedwelming uit, waardoor de gebruiker zijn zelfbeheersching verliest en tot dingen komt, die hij in nuchteren toestand nooit zon hebbes gedaan. Gevallen van #wederspannigheid", van ,/mishandeling van rmbtenaren*, van ffver- nieling*, zijn bijna zonder uitzond»ring aan den drank te wijten eveneens ^po- gingen tot moord," ^diefstal," ^verduiste- ring„ en „strooperij* kunnen slechts indi rect den drank tot oorzaak hebben. Ze eischeD te veel overleg en nauwkeurige waarneming om in beschonken toestand gepleegd te kunnen worden. Landbouwtentoonstelling. Men schrijft nit PURMEBEND D.or de afdeeling Bremster, Pnrmerend en Omstreken der Hollandsche Maatschap pij van Landbouw is besloten, de algemee ne vergadering met de dasrian verbonden tentoonstelling in 1900 te Purmeiend te doen houden. Men schrijft van 't Hooge- land van GRONINGEN: Nu over.1 de locomobiles snorren, om den nieuwen graanoogst te dorscben, blijkt dat deze niet meevalt. Het ^droge jaren, beste jiren" gaat dezen keer niet op. Het schijn», dat de hitte tijdens het rijpen te groot is geweest. De korrel is niet recht volgegroeid. Bij gerst is zij te smal, bij tarwe is haar Luid gerimpeld. Aan de faoo- ge verwachting voldoet zij niet. Met de weiden is het treurig gesteld. Het gras staat, als ware bet dood op den wortel. Zdfs bet drinkwater is op vele we» eu moraal reeht had-" „Zi) hoeft tooh saceenkoms on mat hem gehad, zij heeft tich en mija vader blootge- s'eld aan allerlei praatjes; zij heelt onzen fa milienaam bevlekt en mij daardoor vogel vrij verklaard, zoodat iedere lompert mij den naam mijner moeder als dien van het vroegere liefje van een ofifioier in het gelaat slingeren kan. Ik meen, dat zooiets al meer dan voldoende is- O, moeder, moeder, dat had ge niet mogen doen 1" Teil was opgestaan en liep driftig de kamer op en neer, terwijl de ander met bleeke wangen voor lieb hoen staarde en zenuwachtig met de vingers trommelde. „Kon nw arme, zoo beleedigde moeder voor u treden," waagde Jast eindelijk zacht te zeggeD, „zij ion zich wel weten te recht vaardigen- Dikwijls genoeg beeft ze mij verteld, dat zij als jong schepseltje er geen begrip van had, dat het niet goed was, dat ze achter den rag om van haar echtgenoot, die haar niet liefhad, maar alleen trotseh op haar schoonheid was, bijeenkomsten bad mot een man, dien zij oprecht liefhad en die haar ook zijnerzijds steeds met de grootste achting had behandeld. Wanneer doze man na nog leeft, en er zioh op verhoovaardigt, dat Viotorine hem eenmaal heelt liefgehad, en doet hy dat op smalende wijze, dan is er geen eer meer hier beneden, dan is trouw en geloof uitgestorven." Slechts met een half oor luisterde ds as sessor wat de grijskop daar ten gunste van de doode seidehij liep als razend door da kamer op eo neer, sohudde af en toe heilig met het hoofd on sliet zware, wanho pige zuchten uit. Eindelijk hield hij vlak voor Just s'il en legde hem de hand op den zohondor, een beweging die den ander scheen te doon ineenkrimpen. „Ge mecDt het goed, oude vriend, ik dank je. Doch laat me nu alleen, ik heb van daag nog veel te werken." Just drukte vol deelneming den assessor de hand en vrooa' dringend: „Mynheer Teil wat zijt ge voornemens? Zeg me, wilt go met dien mijnheer vech'en P" Teil trok zyn hand terug en aaide ooi-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1899 | | pagina 6