kim lil fle Maassiad.
Boerenbloed.
4:3ste Jaargang Ho. 3*159.
tweede blad.
Rotterdam, 10 October 1899.
CXG1I.
Voor mjj ligt
Zoo beginnen de deftig-professorale betoo-
gen naar aanleiding van eene nieuwe uitgave,
of naar aanleiding van een uitgave waarin
meeningen worden verkondigd die in
's professors kraam tepaskomen. Recensiess
die zoo beginnen,zyn mij altijd wat verdacht.
Daar volgt een ge-oordeel uit de hoogte op,
welks tendenz is, dat, als professor zelf aan
t schrijven was gegaan, er heel wat beters
voor den dag zou zjjn gekomen.- of wel de
uitgeplozen bewering, dat professor zich zeer
w?i ^arl vereeniS0|) met de opvatting die
collega X gekoesterd blykt te hebben,eDz. enz.
De Spectator en de oude Gids hebben in
wetenschappelijke besprekingen de usance
van dezen aanhef.
Voor mij ligt een waarschuwing van den
gemeente-ontvanger, „dat, het door Mij
wegens plaatselijke -directe belastingen naar
het inkomen, over het dienstjaar 1899 aan
de gemeente Rotterdam verschuldigde, niet op
den bepaalden t;jd zijnde aangezuiverd, (ik)
verwittigd word, dat Ik alsnog, binnen
drie dagen na dagteekening dezer, aan Mijne
vorplichtingon tot betaling behoor te voldoen
Een beleefd briefje! Op de plaats waar wjj
„Wel Edelgeb. Heer" of zoo iets plegen te
zetten, staat hierM. Anders niet. Dat kan
beteekenen-, Mijnheer, of Man, of Menschi
Een oud-ambtenaar is zoo vriendelijk ge
weest mj te verzekeren dat het m J n h e er
beteekeut op de waarschuwing; man op de
aanmaning en mensch op het dwang
bevel. Op de verder volgende stukken, van
wege de rechterlijke macht, beteekent het
misdadiger! Verder word ik in dit
episteltje viermalen behootdletterd: U, U,
Gij, Uwe. Er ontbreekt alleen aan de formule:
„met de meeste hoogachting heb ik de oor
te zijn,*' en de vorm kon iets minder
k ittebelletjes-achtigs hebben zoo'n kwart
reepje palier heeft weinig vorm anders
is 't een zeer behoorlijk briefje.
Het maakt op mij steeds den gewenschten
indruk. Reeds den volgenden morgen stuur
ik een besteller met het biljet en eonig geld
met het bevel „zooveel te betalen als nood
zakelijk is." Ik wacht altijd op dit beleefd
briefje eer ik er toe overga aan de stadskas
het ünantiëele offer te brengen, dat mij is
opgelegd. En meer menschen schijnen daarop
te wachten, want in de dagen die volgen
op de uitdeeling der waarschuwingen, is 't
in de belastingkantoren altijd heel druk.
MJn besteller heett althans gemiddeld vier
uur noodig om mij te ontheffen voor een
deel van de rekening, die de stad mij toe
zond.
Vroeger wachtte ik niet. Dan ging ik reeds
daags na de ontvangst van mijn biljet plicht
bewust bjj den ontvanger te biecht. Ik vond
toen zoo'n waarschuwing gênant voor de
huisgenooten. Mijn hospita die droeve
ervaringen van vorige huurders had begon
mij bij het kamerverhuren al te ondervragen
of ik gewoon was, veel geloop aan de deur
te hebben met onbetaalde rekeninsen,- dit
zou zij niet kunnen toestaan uit hoofde van
haren eerlijken naam ais kamerverhurende
weduwe. En eens toen 'k het tot eene
waarschuwing had laten komen, bracht zj
mij 's middags het briefje in de gang tege
moet en met veel nadruk, en met eer be
straffend—verwijtende stem zei ze: „Kijk
is wat ik hier heb? Nu mag u wel gauw
gaan betalen
In 't vervolg dorst ik het met meer zoo ver
te laten komen. Ik betaalde dadelijk en
geheel, en gedurende mjjn kamer-tijd ontving
ik geen bevelen tot belastingbetalen meer.
Van dat in ééns betalen bracht mij mijn
DRAAIT
FEUILLETON.
23.
Stil en vredig was het meer en bet gaf
in soberpe lijnen het spiegelbeeld darnaaste
omgeving weer.
„Wat badtge mij te vragen begon Teil
eindelijk, nadat beiden langen lijd zwijgend
over bet water hadden gekeken. „Ik ben
geheel tot uw dienst."
„Dat ge n niet met al te grooten ijver op
het ondtr:oek van dezen diefstal cnlt toe
leggen."
„Waarom zon ik dat niet doenf' vroeg
hij haastig, bijna versobrikt. Wist zij er iets
van, waarbeen zijn navoreohingen hem
aonden leiden Wist zjj meer dan zjj tot
dusverre bad genitP
„Ge moet n meer ontzien, mijnheer Teil.
Veem mij niet kwalijk, wanneer ik n dat
zoo ongevraagd zeg, maar ik denk, dat we
onde vrienden zijn. Ziet ge, ik heb n
nauwlettend bij hei onderzoek, dat ge hebt
gehouden, gadegeslagen, en ge waart als 't
ware in vuur en vlam cn zaagt er zeer ver
hit n<t. Moet ge dan alles wat ge aangrijpt,
dadelijk met zulk een hartstocht aanvation P
Waarom tooh de kraohteD, die ga heb',
roo ver.-pild Waarom u zoo onnoodig
opgewonden P Zjjt ge dan werkeljjk mik eun
heersohanchiig mensob, dat ge niet snel
genoeg de hoogte ia kant komen P Bedenk,
dat het geluk niet steeds in de hoogte ligt;
't meest woont het bij de nederigen van
harte."
Hy zvg haar twijfelend aan.
Wat ie daar zeide, wzz waar, en voor
de zorg, die ze voor hem aan d n dag legde,
had hij haar dankbaar kunnen zjjr, en toch
bad bij een gevoel, dat dit maar schoonklin
kende woorden waren, waarachter zij haar
ware bedoeling verborg.
„Gij zegt niet wat ge meeat, ik bemerk
kapper af. Deze vioode persoonlijkheid be-
Patent men ziet dat dit in
oude tpden speelde ad drie gulden in
tien termijnen van een schelling. „Want
as k in eens betaal, meneer, slaan ze mn
op; die kapper schijnt het goed te kunnen
missen, denken ze dan-" Toen heb ik ook
een poosje in zooveel mogelijk termijnen
betaald, maar dit werd me wat duur van
wege de terugkeerende bestel kosten en „ze
sloegen me toch jaarlijks op." En nu betaal
ik in tweeën.
Van het dadelijk betalen ben ik terugge
komen op het oogenblik, waarin ik een deur
waarder ten huize van één onzer meest
voorbeeldige autoriteiten een aanmaning zag
bezorgen. „Als die zondigt, dacht ik, behoef
ik den deugdzamen man niet uit te hangen-"
En ik wacht op de waarschuwingen. Het
is mjj wel 5 ct. waard, de overtuiging te
hebben, dat ik niet te vroeg betaal.
De meid deponeert de waarschuwing
geregeld 's middags naast mijn diner-bord
en als zij de soep binnen brengt, geeft zj mej
een knipoogje in die richting. „Ja, ik weet
het al meisje," zeg ik dan. i
Alweer geld waar u niks voor terugj
krijgt, meneer! merkt zj op.
Herhaaldelijk heb ik getracht haar aan 't
verstand te brengen dat zjj zich vergist,
maar dat is aan doovemeidsooren gepraat.
Toen zij eens, nog groen van buiten, mjjn
biljet ging betalen, vroeg zjj aan den kas
sier om één procent van het bedrag dit
kreeg zij van alle rekeningen maar de
kassier wees dezen eisch af natuurlijk. Sedert
dien is zj anti-belastinggezind met de
heftigheid van een Reens, curieuser
gedachtenis.
Trouwens, op het chapitre: belasting-
betalen, deelen zeer vele, overigens brave
menschen, hare meening. Misschien is dit
de schuld van èen tout in den vorm
van het biljet.Het is niet welwillend genoeg
gostold voor den burgerman. Zoo abrupt
mogelijk gaat daar da modedeeling op, dat
,U is aangeslagen" enz. Een aan het slot:
„Bjj in gebreke blijven zal men verplicht
zijn, ingevolge de wet, tot vervolging over
te gaan." Dat is niet vriendelijk En dat
slot is zel's zéér onhebbelijk. Al de jaren
dat ik do eer heb burger te zijn, betaalde
ik trouwelijk mijne belastingpenningen;
waaraan heb ik hot dan verdiend, dat ik
toch, elk jaar opnieuw, zoo'n leelijke bedrei
ging te sli.<ken krjjg? De staat of de gemeente
heelt niet het recht de burgers zóó te
wantrouwen. Als mijn schoenmaker onder
zijne rekening een opmerking van dezen
aard dorst zetten, kreeg hij van mj geen
schoen meer te verzorgen.
De vorm van hot belastingbiljet, ziedaar
de groote fout van het belastingwezen.
Toen indertijd onze wethouder van finantiën
mr. E. E. van Raalte een inkomstenbelas
ting voorspoedig ter wereld bracht, had
deze vernuftige rechtsgeleerde wel een
betere formuleering kunnen bedenken. Hg
nam evenwel tam de formule van den
staat over.
Zou er zoo'n overwegend bezwaar wezen
tegen een algeheele wijziging?Als een van
onze raadsleden voor de aanstaande begroo-
tings-debatten stof voor een speechje mist,
zou ik hem wel gaarne in overweging
willen geven, voor te stellen de biljetten
voor de plaatselijke inkomsten belasting in te
richten in dier voege (dit plan is voor ver
beteringen vatbaar, als alle plannen);
REKENING.
De WelEdelö Heer D.
Dbt. aan de gemeente Rotterdam.
Voor aan UEd. contant geleverd
1899.
Hoofdambtenaren (burgemeester, wet
houders, hoofdcomrn., enz.) fl.49
ambtenaren O 50
bestrating der wegen waarop UEd.
[gaat 0 125
verlichting bij avond voor UEd.'s
[gebruik 0.05
verfraaiing van de stad voor
[UEd.'s aesthetischen zin 0.005
havenaanleg voor UEd.'s welvaart 1.50
stratenaanleg voor UEd.'s mede-
[menschen 1.25
scholenbouw voor UEd.'s in we-
[zen zijnde kinderen 0.95
politie-toezicht op UEd.'s daden 1.10
brandbluschmiddelen tot vervroo-
[lijking van het stadsleven 0.125
censuur op openbare vertoonin
gen ter bescherming van UEd.'s
[moreelen zin kosteloos,
enzoovoorts, enzoovoorts.
Met beleefde aanbeveling en hoogachtend,
Uw dienstvaardige dienaresse,
De gemeente Rotterdam.
Nietwaar, dit zou een belastingbil
jetje comme il faut wezen.
Men wist dan tenminste dadelijk,
waarvoor men betalen moest; men wist
precies,waaraan zijne belastingpenningen
werden besteed. En men betaalde met
meer plezier.
Ook zou men met meer billijkheid
reclames kunnen indienen. Men zou
aan den raad kunnen schrijven, dat men
zich bezwaard gevoelde, omdat men niet
voor 50 cent beambtenaard was, en
wegens gebrek aan kinderen niet voor
95 ets. bescholenbouwd. Ook zou men
kunnen zeggen, dat er niet voor 5 ets.
verlichting was bezorgd en dat de cen
suur, ofschoon gratis bij wijze van pre
mie verschaft, in het gebruik niet was
meegevallen.
De weg tot een reclame was voor
allen geopend. Ieder belasticgbotalend
burger kreeg, met cijfers voor oogen,
een stem in de beoordeeling der ge
meentebelangen. Ook zouden dan be
talingen gebeuren naar strenger billijk
heid. Een winkelier, die eenige malen
bekeurd was „wegens het op de open
bare straten onbeheerd hebben laten
staan van een legen handwagen" zou
voor politietoezicht méér te betalen
hebben daD de eerzame dame, die
achter de vensters harer avondkamers
de straat begluurde en nooit door een
diender was aangesproken.
Zóó ontelbaar vele verbeteringen naar
billijkheid zou een op de voorgestelde
wijze ingericht belastingbiljet te voor
schijn roepen.
D.
Binneolandsch Nieuws.
het aan n; gij verzwijgt me avr eigenh.ko
bedo ling." En ioen -ij het hoofd scboddo,
greep bij haar hand en zeide„Juffrouw
Ellen, ik dank u dat go zooveel aandacht
aan mij schenk'. Maar bewijs me nn ook,
dat ge mij vertrouwt en zeg mij zonder om
wegen, waarom ik mij met deze inbrekers
geschiedenis zoo min mogelijk moet inlaten.'
Hij had zich tot haar overgebogen en zijn
gelaat was het hare genaderd; zij voelde den
drnk van aijn lichthovende hand en de streeling
van zijn warmen adem. Wanneer zij zich lang
aan de bekoring overgaf, dan was het met
haar celibeheersching gedaan; dan eoa zo
zeggen wat ze gezien had en onberekenbaar
veel kwaad doen hel grootste berouw zon dan
niet kannon gotd maken, wat ze had mis
daan. Bjjna driftig onttrok zij hem daarom
haar band en een stap terugtredende, zeide
ze op wel wat scherpen toon„Ik zon niets
weten, wat ik voor n te verzwijgen had. Ik
meen Bleehts, dat het de moeite niet loont om
er zoo'n drnkte van te maken. Mijn papa
kan die paar duizend mark beat missen en
zal daar bepaald niet aaD ten gronde gaan."
Als een koadwaterb d werkte deze ver
klaring op Tell's warm kloppend hert. Hij
had zich dus loch niet vergist. Zij was in
den grond van haar hart das even overmoedig
en hooghartig als zoo'n verwend dametje v n
baar stand maar weien kanzij kon zioh
niet voorstellen, dat die arme Teil znlk een
beweging maakte over een paar cni-end
m irk Met znlk een juffsr'je, dat zeg hij du
ie, had bij weinig gevoelens gem-en;
haar natuur kon hem nooit de gees elyke
lafenis bied n, die een liefhebbend man van
zijn geliefd - p'eegt te eisoben.
Ontgooohtld, beleodigd en dadelijk zijn
trots voelende ontwaken tegen den ho gmoed
van deze vertegenwoordigs'er der adellijke
klasse, richta bjj sich tro'sch op, wierp het
hoofd ïd den nek en antwoordde mat gordende
ironie; „&g hebt gelijk, mijn baste juffrouw;
de vrijheer von B-ank voelt dat verlies niet,
'I is voor hom alsof er een tweemarkstnk
in het water was gevallen. Da» er nog een
ander standpunt is dan het maeriëale,waarvan
m„n deie zaak moet bescbonwen, kunt u
blijkbaar niet bogri-poD; dat men bet
Vergadering van den Raad der
gemeente
Nieuwe ITViedorp,
op Woensdag 11 October 1899Voorz. de Burge
meester, de beer J. van der Stok.— Afwezig bij de
opening de beeren De Moor en Visser, welke laatste
echter na eenigen tijd ter vergadering komt.
De Voorz. heet elk der aanwezigen welkom en
opent de vergadering, waarna de notulen van de
vorige bijeenkomst worden gelezen, goedgekeurd en
i
Naar aanleiding van de notulen vraagt de heer
Hal ff, of het leeningsbesluit al in zee is, wat niet het
geval blijkt te zijn, omdat er naar behoefte geleend
zou worden. Het wil den heer Halff voorkomen, dat
de leening niet behoeft gesloten te worden, omdat toch
op de begrooliug voor '99 reeds f 2000.staat voor
wegeo en voetpaden, en f 850.voor bruggen enz.,
welke ramingen loch niet ver beneden de werkelijkheid
kunnen zijn.
Voorz. antwoordt, dat de kwestie eigenlijk vast zit
aan de nadeelige sloten van vorige rekeningen, o.a.
over '97 f 1742 Die waren oorzaak, dat de uitgaven
van het vorig jaar niet door de middelen konden
worden gedekt en de beeren weten, wat daarvan het
gevolg is geweest. Eu om niet het volgend jaar voor
dezelfde feiten te staan, als bij het alsluiteu van den
dienst 1898, is het noodig, de buitengewone uitgaven
door buitengewone middelen Ie di-kkeu.
Men vindt dan ook goed, binnenkort aan het
leeningsbesluit uitvoering te geven.
Ingekomen is de door het gemeentebestuur van
Hoogwoud opgemaakte en door des Raad aldaar reeds
goedgekeurde begrootiug van kosten der gemeenschap
pelijke Langereiser school,met verzoek aan den Raad,
om eveneens daaraan zijue goedkeuring te willen
bochten.
Na voorlezing der verschillende posten, die bij geen
van allen eenig bezwaar doen rijzen, keurt de Raad
de aangeboden begrooting goed op een bedrag van
f 2050
Voorz. deelt mede,dat de schouw over da gem -landerijen
is afgeloopen en dat de commissie heel weinig of geen
aanmerkingen bad te maken. Het land lag er over het
algemeen goed bij en voor zoover het gehooid was,
werd het voldoende bemest.
De heer Kuilman, na op zjjn vraag, of dit jaar
weer landverhuring moet plaats vinden, toestemmend
antwoord ontvangen te hebben, zegt, dat dan ook
au de indertjjd in het contract opgenomen bepalingen
zullen klemmen, waarbij aan de beste landgebruike.rs
liet recht werd toegekend om tegen een overeen te
komen prijs onderbands in te buren, terwijl slechte
gebruikers niet meer tot de verhuring zouden worden
toegelaten, Naar de meening van spreker zijn er
onder de huurders van de gemeeute-landerijea stellig
personen, die tot die onderbandsche huur ge:ecbtigd
ziju, en ook is er wel land bij, waarvan de huurder
in liet vervolg behoort te worden geweerd. Spreker
ziet heel gaarne de genoemde bepalingen degelijk
toegepast, èa in het belang der gemeente, die toch
ongetwijfeld bij goed landgebruik gebaat is, èn in
het algemeen belang tevens gemeente-belang
waaraan zonder twijfel best landgebruik ten goede
komt, èn in het belang van de huurders zelf, die op
deze wijze de vruchten kunnen plukken van hnnne
landverbeteriug.
De andere heeien zijn het met den heer Kuilman
eens, dat het goed trouwens verplichtend i»,
de desbetreffende bepalingen van het huurcontract
volledig toe te passen Men komt overeen, dat de
commissie voor de landerijen bestaande uit de
heerea Van der Stok,Voorz., De Moor en Koopman
de verschillende huurders zal schiften in slechte,
goede en beste landgebruikers, en dat zij met hen,
die daarvoor in aanmerking komen, over de huursom
voor bet volgende tijdperk zal onderhandelen, na den
door haar getaxeerden huurprijs aan het oordeel van
den Raad te hebben onderworpen. Die huurprijs zal
dan zijn gebaseerd op den grondslag van heel gewoon
middelmatig gebrnik,zoodat bet verbeteren van
het land geheel aan den huurder ten goede komt
doch met inachtneming van den eenigszins verbeterden
algemeenen landbouwtoestand.
Up aanmerkiug van den heer Kuilman, zullen Burg.
en Weth. de z. g n. zaagmolenhaven, die er zoo
slordig en moerassig begint Hit te zien, doen op
knappen. Hierna komt de heer Visser ter verga
dering en vervolgens de gemeente-ontvanger, de heer
J. Coster, die zijne assistentie zal verieenen bij het
behandelen van de ter tafel gebrachte gemeentereke
ning over het dienstjaar 1898, welke volgens aan
schrijving van Gedeputeerde Staten uiterlijk 31
October a. s. moet zijn ingezonden.
Na nauwkeurige verificatie der bescheiden wordt
deze rekening eindelijk goedgekeurd en vastgesteld,
in ontvangst op f 16034,63», in uitgaaf op f 16642.40,
dus met een nadeeligslot van f607.76'. Een bedrag
van f 13.60 voor Hoofd, omslag en Hondenbetasting
moest oninbaar Volden verklaard.
Nadat nog is afgesproken, dat de Raad op Donder
dag 2 November a. s. zal bijeenkomen ter behandeling
van de gemeente-begrooting, sluit Voorz. onder alge-
meene dankzegging de vergadering.
N. O. G.
Voot de verkiezing van 2 leden ia het
hoofdbsBtanr, woonachtig te Anasterdam,wer
den den 12den in de afd. Sahagen uitgebracht
24 stemmei, wasr/au 23 op L. C. T. Bigot,
14 op II. W. J. A. Schook, 9 op O.
Kappenborg Pz. en 2 op E.J.H. Dullvoor
de verkiezing van 1 1H, woonachtig
iu Gelderland, 13 op M. Miens Jr. en 11
op H. Pater. Voor e;n goed paedagogisch
onderwijsblad met b houd van afzonder
lijke uitgave vaa den stiat en de hande
lingen van het Genootschap stemden 17 voor
en 7 tegen.
Tot Directeur van het
Z p r Begr f-nmlonds is beoomd dt: heer
E. 8teiju, Gcm.-Ü tvang-r te Zijpe.
gekraakte recht genoegdoening moet ?e<-
sciffjn, da ra n beet u z k r in nwe
geringsohaoing niet gedacht; d.srovir be
kommert zich een dame gewoonlijk ook heel
weinig. Aan mij moet n dat standpunt
evenwel laten; het past beter bij een burger
lijk ambtenaar zonder riddergoederen of
adelljjke vooronders.'
Zijn gewond hart was met bitterheid ver
vuld; en Inch voilde bjj zich verlicht, wan! El
len hadertoch blijkbaar geen denkbeeldvan,wie
de dader van den diefstal wss.
„Hoe boos wordt hij," daobt Ellen, „over
mijn gehaichelde geringschatting, en hij
heeft gelijk. Maar ik wil liever onsohnldig
lijden onder het verwijt, dat hij mij maakt,
dan hem sniveren wjjn te sohenken.'
Maar ze kon bet niet nalaten om met sachte
stem te zeggen; „Gij *ijt boos op me, maar ik
heb n geen pijn willen doen, mijnbeer Teil."
„Natuurlijk niet,* gaf bjj hoonend terug
„wij leven in een te versohillende sfeer,
soodat wc elkaar nauwelijks verstaan.'
Ztj had tranen in de oogen, toen ze naait
haar swjjgenden me'gezel op het atot toe-
stapte. Opnieuw was er een wijde kloof
tusschen hen ontstaan en tooh zonden
;e elkaar ioo gaurne in de armen ajjn
gesneld.
HOOFDSTUK XIII.
Op de tirngreis van Teil, dan commissaris en
Just naar huis, werd geen woord gesproken.
De tweede b-d de benijdt na waardige gave,
op elk cogenblik van d-n d«g te kunnen
slepen, om a eeds friesc'e kracht ta hebben
voor de beoghedeüj (en dit waren
er vele) die hem steeds wachtten, Teil ging
moe in een hoek vaD het rijtuig zitten om
sieb zoodoende aan zijn weinig vriendelijke
gedaohte.n te kannen overgeven. Slechts
Jast, die sjjn pijpje had opgestoken en blauwen
rook uitblies, zat rcobtop en keek telkens
met be'.orgdheid naar Teil.
Op het sta'ioa te Berlijn aangekomen,
namen de heeren afscheid van elkaar. Doch
nauwelijks had de eommiaseria sioh verwij
derd, of Jast keerde terug en vroeg Teil
zacht, of hg hem mocht vergezellen.
„Ik wilde eigenlijk alleen aijn, om wat te
werken*, v rklaa-de Teil weinig be'eefd
Doch Jas' liet zich zoo niet a wijzen. „Ti
lang zal ik u Die' lastig v II.n."
Zij stapten in een eoupeetja en reden naar
de woning van Teil.
Toen ze in de werkkamer van Teil waren,
kerk Jast eerst zorgvuldig alle
denren na, of ze goed gesloten waren en
vroeg: „Je hospita is immers niet thuis?*
„Neer, we zijn alleen."
„Dat ia goed Teil. Mag ik gaan zitten
Ik ben werkelijk moe geworden Hjj ging op
een to stemmend knikje van Teil wit
ten, sloeg de beenen over elkaar en zag ala
iemand, die eene mecdedeeling verwachtte,
zwijgend naar de eentonig tikkende klok.
„Nu vroeg Teil, wien deze hondiog be
vreemdde.
„Nu?" klonk het van Just's lippen ierug.
„Hebt gij mij niets te zeggen Verwij
tend keek hij Teil aan. „Mijnheer Teil ia
dat nu goed? Waarvoor verborgt ge
zoo alles voor een trouw vriend
„Ik begrijp je werkeljjk niet," antwoordde
Teil, die er nu tooh een weinig bewogen
uitzag, „wat zou ik voor je te verbergen
hebben
Het was een apo'tende blik, dien Jast nu
op Teil richtte en toeb lag er in dien
blik da troow van een hond
„Meent ge dan, dat ik hel niet heb gezien,
dat ge tweemaal iets bebt opgeraapt buiten
onder bet raat» Het waren bepaald dingen,
die een spoor van de dieven koenen
aanwijzen."
Ang tig legde Telt hem de hand op den
mond; „Om Godswil, zwijg! Wilt ge mij in
bet verderf atorteu?'
Na was het aan Jast, Teil doodelijk ver
schrikt aan te staren. „Ik Jou teu gronde
richten Daar zal God mij, hoop ik, voor be
waren I Liever laat ik mij voor je in stukken
hakken en racht en geheim innig ging hij
voort: „Maar wat hi.bt ge gevond-n? Zeg
het mij en ve'loht je hart; ik heb hel reeds
lang beme kt, dit je ieta drukt. Deel het me
mede, wellicht wee' ik raad.' De toon,
waarop dit alles werd gezegd, klonk warm,
vertrouwenwekkend en geruststellend.
Zoo zijn er dus nog trouwe, onzelfzuchtige
Het verloren knaapje.
In de duinen nabij den watertoren te
SCHEVENINGEN is Woensdag door een
konijoendelver een lijkjd van een zeven
jarig kicd opgegraven.
Het werd ter schouwing naar het poli-
tie-posthais nabij het Kurhaus gebracht.
Daar er vermoeden bestond, dat dit
lijkje zon zijn dat van het sedert maan
den vermiste knaspj-; Van Weezslnit Den
Haag, werden de ouders ter herkenning
opgeroepen.
Het lijkje is inderdiad door de oaders
herkend, in tegeawoordigheid van den
gemeente-geneesheer.
De herkenning berust op de gelijkheid
der kleederen, hst breukbaDdje, dat de
küaap droeg, en do aanwezigheid in eeD
biotkzik van tiamkaartjes, door den vader
ann zijn zoontje meegegeven, toen hem dat
op 25 April ziju eten had gebracht.
Toen de moeder haar kind in dien
afschuwelijke i toestand herkende, werd zij
zoo geschokt, dat men haar van de plek
moest wegrukken en per rijtuig huiswaarts
vervoeren. Ook de vader was diep bewogeD.
Het stoffelijk overblijfsel verkeerde in
zulk een vetregaanden staat van ontbin
ding, dat men geen teeke.nen vaD geweld
be ft kunnen ontdt-kkeD. Toch zil het
naar Leiden worden vervoerd ter nadere
schouwing, waartoe een kistje beschikbaar
werd gesteld.
Op dit oogenblik valt niet te zeggen,
of aan misdaad dan wel aan een ongev«l
gedacht moet worden. Ook is 't niet zeer
waarschijnlijk, dit het nadere onderzoek
meer licht in deze duistere zaak zal bren-
hen. Bij hst zi.n v-n het lijkje, dat niets
meer is dan eeD gekleed geraamte, hier
8Q daar reeds ver eerd, valt dit z^-lfs te
betwijfelen.
Op de plek bij den watertoren, waar
het lijkje gevonden weid, zijn kouijoen-
holen en 't is dus mogalijk, dat de jongen
in een groot konijnenhol geraakt en onder
het zand bedolven is. Het lijkje werd niet
diep in het zand gevondeo, maar dit zegt
n'ets, want met 't oog op de voortdareDde
verschuivingen is 'i niet te constateeren
of de zandbedekking op 't lijkje steeds
dezelfde is geweest.
Alle kleedingstukken, die de jongen
droeg, waren dichtgesloten en sporen van
bloed zijn op zijn goed niet outdtkt.
Miar het blijft de vraag: hoe is 't
kereltje daar gekomen zonder terug te kee-
reu Is hij verdwaald of is bij datr ge
bracht, levend of dood Dat zal het
gerechtelijk onderzoek wellicht ophelderen.
zielen, daebt Teil, die den onderzegen tot
dusverre bad ontbeerd en heel alleen het
leven was doorgegaan. Dankbaarheid vervolde
zijn hart, bij gevoelde zich tot dat kleine,
eenvoudige minneijt aangetrokken, die hem
reeds van den eersten dag der kennismaking
af aoo welmsenend was voorgekomen.
En wat hjj geen ander mensch had darven
toeveriroaweD, dat wilde bij den vriend
sijcer oaders in het oor fluisteren. Teil wist
dat Jast hem Diet soa verraden.
Zoo ging hij dicht naast Jast op den divan
zil ten,en den briet uit sijn sak tevoorschijn
halend en sijn bnurman overreikend, zeide
hjj zonder verdere inleiding: „De inbreker
is Peter Decbner geweest.*
Ontset sprong Jast op. „Dat is onmo-
geljjk I* riep bij uit.
Doch weldra bekeek hg het adres van
den brief nauwkeuriger, zjjn voorhoofd
fronste zich, zijn oogen kregen een booze uit
drukking en als iemand, die tegen wil en dank
overtuigd wordt, knikte hg langzaam met
het hoofd. „Ge hebt gelijkDat ziet er
drommels verdacht nit.'
.Niet waar,* riep Teil nit, „hier is geen
iwijiel mogeljjk. Peter moet toevallig van
zijn broer Adolf vernomen hebben,dit daar op
Giesdorf iets te balen was, en daarop is dat
helsobe pLn ontwo»pen en ook ni'gjvoerd.*
„Hm, hml* deed Jast hooren, „het is zoo.
Maar neem de zaak zoo zwaar niet op, mijn
heer Tel'; welk verstandig mensch zal het
u ten kwade duiden, ais uw stiefbroeder iets
slechts doet
Driftig sprong Teil van den divan
op: „Wie mij dat tin kwade zal
duiden Wel, iedereen Men zal mg behan
delen, alsof ik de dader ware!* Hij liep
driftig en in gioote opgewondenheid de
kamer op en nesr en atiet allerlei verwen-
schingeo nit over de ODreohtvaardigheid der
mensehen. ,,Jg kent al die vooroordeelen en
meeningen niet, die door dien kasten
geest en klassenhoogmoed worden gekweekt.
Wanneer Peter a's de dad r veroordeeld
wordt, dan b n ik mede ten groDde gericht
waar ik mj) vertoon, overal zal mtn mjj
achter den ;ig beklidden en mij openljjk
uit den weg gaaD. O, al sohodt ge na mat