Zondag 12 Uovember 1399,
h
43ste Jaargang Uo. 3467.
Sr'ïr-:?-:
rt&sgv---E -TBS
Politiek overzicht her wees.
rri!ÏS?SKN in he< eer8tu^komend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
bit nummer bestaat
twee bladen.
uit
EERSTE RL Al).
G e m e e n t e S c h agon.
Bekendmakingen.
Kennisgeving.
Oproeping van Vrijwilligers
Nationale Milit e.
Buitenlandse!! Nieuws.
Binnenlandse!! Nieuws.
HAGER
(I luns-,
COURANT.
AiraiBitit- Laiibomhlad.
Dit blarl verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en
8 a v 0 11 <1. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
Hureao: i€HA«SHN, Laan, O 4.
UitgeverP. TRAPMAN.
Medewerker: .1. WINKEL.
Prijs per jaar f 8.Franco per post f 8.60.
Atzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 6 ct.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Openbare vergadering
van den RAAI) der Gemeente Schagen,
op Dinsdag don 14 November 1899, des
voormiddags 10 ure.
Punten van behandeling
1. Ingekomen stukken.
2. Benoeming lid commissie Üietboscb.
id. onderwijzer.
4. Wijziging verordening marktgelden.
5. Suppletoir kohier hondenbelasting.
0. Idem Hoofdelijken Omslag.
Schageu, 10 Novomber 1899.
De Burgemeester,
S. BERMAN.
Het hoofd van hsi plaatselijk beatuui der Gemeente
Schagen, brengt bij deze ter kennis van de ingeze
tenen dier gemeente, dat het kohier der Personeele
belasting No. 4, dienst 1899, op den 7 November j 1
door den Heer Directeur der Direcle Belastingen te
Amsterdam is executoir verklaard en op heden aan
den Heer Ontvanger der directe belastingen dezer
gemeente ter invordering is overgegeven.
leder ingezeten, welke daarbij belang beeft, wordt
alzoo vermaand op de voldoening van zijnen aanslag
behoorlijk acht te geven, teneinde alle gerechtelijke
vervolgingen, welke uit nalatigheid zonden voortvloeien,
te ontgaan.
SCHAGEN, den 11 November 1899.
liet Hoofd van bet plaatselijk Bestuur voornoemd.
S^BERMAN.
voor de
(Koninklijk Besluit van den I7den December 1861
(Staatsblad No 127.) en de artikelen 11, 12, 13 en
14 der wet van 19 Augustus 1861 (Staatsblad No. 72).
Burgemeestèr en Wethouders der gemeente Schagen
ÜDepen bij deze op zoodanige ingezetenen, die
verlangen als vrijwilliger bij de Militie op te treden,
om zich daartoe bij hen aan te geven in deze maand,
elkeu voormiddag van negen tot twaalf uren.
Om als vrijwilliger bij de Militie te kunnen worden
aangenomen, moet men ongehuwd of kinderloos
weduwnaar en ingezeten wezen, voorts lichamelijk
voor den dienst gesohikt, ten minste 1.56 meter
lang, op den lsten Januari van het jaar der toelating
als vrijwilliger het 19e jaar ingetreden zijn en het
Boste jaar niet volbracht hebben, tot op het tijdstip
der toelating aan zijn verplichtingen ten aanzien van
de Militie, zoover die te vervullen waren, voldaan en
een goed zedelijk gedrag hebben geleid.
Het bezit van die vereischten, met uitzondering
van de lichamelijke geschiktheid en van de gevorderde
lengte, wordt bewezen door een getuigschrift van den
Burgemeester der woonplaats, verkrijgbaar op plaats
en tijd boven vermeld.
Hij, die voor de Militie is ingeschreven, wordt
slechts als vrijwilliger toegelaten voor de gemeente
in welke hij ingeschreven is, tenzij hij geenc verplich
tingen ten aanzien van de Militie meer te vervullen
heeft.
Hij, die bij de zeemacht, bij het leger hier te
lande of bij het krijgsvolk in 's Rijks overzeesche
bezittingen heeft gediend, wordt niet als vrijwilliger
bij de Militie toegelaten, tenzij hij bij het verlaten
van den dienst, behalve een bewijs van ontslag van
den bevelhebber, onder wien hij laatstelijk heeft
gediend, een getuigschrift heeft ontvangen, inhoudende,
dat hij zich gedurende zijn diensttijd goed heelt
gedragen-
Hij kun, heeft hij dit ontvangen, totdat zijn veer
tigste jaar volbracht is, als vrijwilliger bij de Militie
worden toegelaten.
Schagen, den 10 November 1899.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
S BERMAN.
De Secretaris,
DENIJS.
Tot onze groote vreugde is dr Kuyper weer in De
Standaard aan het woord en de heeren, die gedurende
ztiu afwezigheid tot de calvinistische democraten heli-
ben gesproken, zullen er voorloopig het zwijgen toe
„parlementair d,„ weu9ch van ouder
en teekent hij verzet aan op red8Clie van Het
scheiden kant, „met name dooi Kanier een echo
Vaderland geuit," dat de Tweede Kamer een ecu
zou geven op dim kreet van verontwaar' g .g.
het Afrikaansche geding Engelands - S<
het land over, aan ons volk ontlokt teel
„Volksagitatie," meent dr. JCayper, „mag g
ment tot onvoorzichtige etappen verleiden; dlg
i« in yiin positie zoo kwaad niet, wanneer st
volksagitatie" ter wille van leerplicht of van algemeen
kiesrecht op touw zal worden gezet. Maar er is meer,
dat dr. Kuyper bezorgd maakt:
Ken parlementaire actie," achrpft hij, „strekkende
A? ho Kabinet te prikkelen tot iets wat het zeil
nietgeraden acht, M ook om censuur over de laksheid
r Ministers uit
"fhètTegenovcr een vijandig votum kwam te staan,
dwingen tot aftreden.
„Op zichzelf zou dit verlies te dragen zijn Misschien
kon het zelfs in veler oogen winste wezen. Maar
men vergete niet, dat een nieuw Kabinet, uit zulk
een crisis geboren, dan öl zijn eigen optredeu zou
veroordeelen, of tot het volgen van een meer energieke
buitenlandsche politiek gehouden zou zijn. Bleek dit dan
niet te kannen, dan gaf men Engeland een stnk op
het schaakbord gewonaen. En zette men, om dit af
te wenden en eigen positie te redden, zijn opzet toch
door, dan konden de gevolgen schromelijk wezen.
„Of ook, liet ,1e Kamer het zoover niet komen, en
trad ze voor de onaannemelijkverklaring van een
voorgestelde motie terug, dan zou men openlijk en
ten aanhoore van heel Europa een machteloosheid
geconstateerd hebben, die, in stilte gedragen, reeds
zoo uiterst pijnlijk is, maar die, moedwillig aaD de
groote klok gehangen, onze vaderlandsche eer kwet
sen zou.
„In zooverie Nederland op dit oogenblik eene vinger
op diplomatiek terrein roeren kan, is het eisch van
de nationale waardigheid, dat, wat geschiedt, in het
uiterste geheim geschiede en niet uitkome, eere het
gelukt is
Dit nu getuigt van een wijs doorzicht. Geen mal
figuur maken, moet de lenze onzer politici zijn. Er
is echter een maarde portefeuille van Buiten»
landsche Zaken bevindt zich in handen van een man,
die volgens dr. Kuyper „het nationale vertrouwen"
niet bezit. Misschien zal de Kamer bij Hoofdstuk
III zich kunnen uitspreken over de houding van den
Minister De Beaufort in zake de Vredesconferentie,
„wijl dit het veileden betrelt. Maar met het oog
op den uitgebroken oorlog zou alleen het Kabinet
zelf knnuen handelen, indien de Ministerraad eigener
beweging persoonsverwisseling bij Buitenlandsche
Zaken in 's lands belang noodzakelijk achtte". De
Kamer daarentegen moet „overmits elke officieele stap
tot Buitenlandsche complicatiëu kan leiden", zich als
één man 0111 de Regeering scharen
Dit laatste neemt echter niet weg, dat dr. Kuyper
zeer listiglijk de regeering zoekt te brengen op een
gevaarlijk pad: hij verheelt het aan het slot van zijn
eerste artikel over dit onderwerp niet wu krijgen
er meer dat het uitvaardigen van een neutraliteits
verklaring, terstond toen de oorlog uitbrak, „door de
bijzondere banden, die tusschen Nederland en de
beide republieken bestaan," volkomen gerechtvaardigd
zou geweest zijn, „en zonder uitstel in de Staats
courant bekend gemaakt, ook in diplomatiekeu zin
het minste aanstoot zou hebben gegeven,"
Nu komt het ons voor, dat waar, zooals dr. Kuyper
zelf eike.it, elke neutraliteitsverklariug onderstelt, dat
er ee.i oorlog bestaat tusschen twee mogendheden, van
elkander volkomen onafhankelijk, een neutraliteits-
verklaiing van onze zijde tevens zon zijn geweest de
verklaring der voikomeD onafhankelijkheid der
ZuidAfrikaansche Republiek tegenover Engeland,
en overmits er nu een conventie van 1884 bestaat,
over welker uitlegging de Staatslieden het niet eens
zijn, overmits de Regeering der Republiek zelve
da. rover oen scheidsgerecht wilde bijeen doen komen,
zou de neutraliteitsverklariug in zich bevatten een
vooruitloopen op de mogelijke uitspraak van zulk
een diplomatiek college. Wij zouden iets verklaren
vast te staan, wat diplomatisch nog niet onomstootelijk
vast stond.
Dr. Kuyper is bevreesd voor een optreden van de
Tweede Kamer, voor een rekenschap vragen van wat
de Regeeriug 11a het uitbreken van den oorlog had
gedaan, „natuurlijk met het recht en den plicht, om,
bleek dit onvoldoende, hierover een afkeurend oordeel
uit te spreken." Daaraan mag de Kamer zich
echter niet wagen„eenerzijds niet omdat een
parlementair vertoon, dat op niets uitloopt. Engeland
sterken zou en anderzijds niet, overmits pressie om
tot eenige handeling over te gaan, onmiddellijk door
het uitzonden vau een vliegend eskader van
Portsinouth naar onzen Archipel zou kunnen gevolgd
worden
Maar, eilieve, waarom dan de Regeering in een
hoofdartikel in zijn lijforgaan geprikkeld tot een
daad, die zou zijn, de erkenning der volkomen
onafhankelijkheid van de Zuid-Atrikaansche Republiek,
welke positie in het wereld-statenverband door
Engeland voor Transvaal wordt ontkend Het
optreden der Eugelsche diplomatie in ZuidAfrika,
waarbij deze eischen omtrent stemrecht, enz. stelde,
die nooit de eene onafhankelijke mogendheid tegenover
de andere, daar men zich het recht voorbehield
binnen landsche aangelegenheden zelf te regelen, zou
doen, was juist gegrond op een meer of min valsche
overtui ing, dat zij daartoe krachtens bijzondere
omstandigheden, uit vroegere traktaten geboren, het
recht had. En dat recht zou onze Regeering door
haar neutraliteitsverklaring betwisten.
Nu is het waar, dat wij voor ons in Nederland
over dat recht geheel anders denken, dat wij achter
dezen oorlog, reeds sinds twee jaren vau Engelsche
zijde uitgelokt, zien het streven der Engelsche pluto-
aristocratie om zich van de schatten, in den Trans-
vaalscnen bodem verborgen, meester te makendat
de Boeren haar geen schot kruit waard zouden zijn,
indien het land slechts diende voor landbouw en veeteelt,
op de wijze zooals de Boeren deze drijven; maar op
het arbeidsterrein der diplomaten mag men niet van
zulke stellingen uitgaan en dient men oogenschijnlijk
voor waar aan te nemen, wat de gewone raensch een
geineeuen leugen noemt.
Een neutraliteits-verklaring, zooals „De Standaard"
wil, terstond gedaan toen de oorlog uitbrak, zou ge
weest zijn de gulle bekentenis onzer Regeering, dat
Engeland in den grondslag van zijn diplomatisch betoog
en beleid ongelijk heeft gehad en rog heeft.
Nu heeft niet één regecring, zelfs de Portngeesche
niet, die toch door haar bezittingen aan de Oostkust
vau Afrika alleen vau alle natiïn met de. oorlogvoerende
partyen in aanraking komt, een dergelijke verklaring
afgelegd, en daar komt nu Dr. Knyper aan onze
Regcering verwijten, dat zij niet dadelijk heeft gedaan
wat tot nu toe door alle Regeeringen, om welke
redenen dan ook, is nagelaten
Schaart u om de Regeering, werpt dr. Knyper zijn
collega's in de Tweede Kamer toe, maar tevens geeft
hij een wenk aan deze Regcering, dat een persoons
verwisseling bij Buitenlandsche Zaken „in 's lands
belang" zou zijn, en vertelt hij tevens aan zijn
abouué's en aan allen die „De Standaard" lezen, in
welk punt van diplomatiek beleid de regeering in de
Trunsvaal-quaestie ia tekort geschoten.
Te meer zou volgens „De Standaard" een neutrali-
teitsveiklaring volkomen gerechtvaardigd wezen, omdat
er tusschen Nederland en de beide Republieken
„bijzondere banden" bestaan. Volgens „De Tijd' van
Zondag 5 November jl. spreekt thans in Nederland
„de stem des bloeds." De banden moeten dus wezen
banden des bloeds en nu hoeveel agitatie er op
het oogenblik in Nederland ia te constateereu wij
moeten erkennen, dat wij onze neven daar ginds al
zeer slordig hebben laten liggen. Een enkelen keer zonden
wij er iemand heen, dien wy hier gaarne kwijt wilden
wezen. Als men voor Harderwijk was afgekeurd was
men nog altijd goed genoeg voer „de Kaap, met
I
welke uitdrukking men geheel ZuidAfrika op het
oog had maar eerst toeu de groote wereldtrek naar
de Transvaalsche goudvelden plaats had, toen dacht
men er a*n, dat er voor ons daar oók nog wel een
slaatje was te halen hoewel de eerste neven uit
Holland door de neven in Transvaal niet altijd met
welwillende oogeu de ondervinding maakt de
inenschen wijs werden aangezien Het waren niet
onze beste nationale eigenschappen, die wij daar
importeerden.
Maar is die bloedverwantschap met de oude voor
trekkers, waaronder zich toch ook vele nakomelingen
van Fransche Hugenoten en van Duitschers bevinden,
nu een motief voor onze regeeriug om ziek neutraal
te verklaren Integendeel Als daarbij ook de door
„De Tijd" geconstateerde „stem des bloeds" sprak,
dan zou zij er over moeten nadenken, of het niet
mogelijk zou zijn de neven daarginds een handje te
gaan helpen, maar, wetende dat dit volslagen onmogelijk
is, zou zij een domme daad doen, wanneer zij een
handeling verrichtte, die terecht de gevoeligheid van
een machtigen staat, waarmee wij in vrede leven eu
waarmee we in dagelijksch handelsverkeer staan, zou
kunnen opwekken.
Dr- Th. de Visser, ook een lid van de Kamer,
heeft terecht in de bidstond, Maandagavond jl. in de
Nieuwe Kerk te Amsterdam gehouden, gezegd
„de grootste daad, waartoe Nederland geroepen
kan worden, is met den stormram des gebeds aan te
loopeu tegen de poorten des hemelsen het ware
te wenschen, dat Dr. Kuyper dit ook aldus inzag, in
plaats van, waar hij zelf erkent, dat wat er geschiedt,
„in het uiterste geheim geschiede", de regeering uit
te lokken, door een christelijke daad, in de Staats
courant gepubliceerd, paden te betreden, die zouden
kunnen voeren tot zeer onaangename complicatiëu.
De aanvoerder der Calvinistische democraten is,
wij hebben dit herhaalde maleu aangetoond, over dit
kabinet in het algemeen en over den Minister van
Buitenlandsehe Zaken in het bijzonder, steeds slecht
te spreken geweest. Als het werd gedwongen om af
treden hij verklaart het zelf zou dit verlies
te dragen zijn, en het is wel zeker, dat hij tot hen
behoort, in wier oogen dat aftreden zou „winste
wezen" hij is echter een beetje bang voor de gevolgen
en daarom houdt hij liever le geheele affaire buiten
de Kamer, ook al omdat van hem verwacht wordt,
dat hij het zou wezen, die de kat de bel zou
aaubinden
Maar dit neemt niet weg. dat hij er als hoofd
redacteur van een dagbiad toch op uit is om dadelijk
het verzuim aan te wijzen, waaraan volgens hem de
Regecring schuldig is gebleken een handeling,
die, in deze dagen van nationale opwinding, veel
kwaad bloed kan zetten. Maar hij gaat nog verder
„Bij de Transvaal-interpellatie hield Dr. Kuyper
staande," lezen wij in De Standaard, „dat ook Mr.
De Beaufort zich een zelfstandig oordeel moest vormen
over de beteekenis der Conventie van 1884.
„De Minister betwistte dit toen.
„Thans zal hij zelf wel tot het inzicht zijn gekomen,
dat ontegenzeggelijk zijn handelen of niet haudeleu
geheel en uitsluitend dojr zijn eigen interpretatie
van die Conventie beheerscht wordt."
Met andere woorden, gij, Minister van Buiten
landsche Zaken, legt die conventie in het voordeel
der Eugelschen uit en daar het nu wel zeker is, dat
de voorzichtige houding onzer Regeering in zake een
Transvaalsche quaestie wel zal zijn aangenomen in
een Ministerraad, is eigenlijk het geheele Kabinet
daarvoor verantwoordelijk, en derhalve in zijn taak
te kort geschoten.
Als men dit in deze dagen van meetings en
bidstonden eens aan geheel de natie kon wijsmaken
een neutraliteitsverklaring is toch dood eenvoudig .-
de Regeering „deed ze aanstonds in 1870 en evenzoo
toen de oorlog tusschen Spauje en Amerika uitbrak"
dan had mon een wapen in de handen, waarmee te
zijner tijd wel iets zou zijn uit te voeren. Wij toon
den echter boven aan, dat, wat ook de overtuiging
van het volk en ook van ons in zake de conventie
van 1884 moge zijn, de Regeering zelve, wil zij geen
partij kiezen, zich van elke verklaring dient te
onthouden, totdat eenmaal een scheidsgerecht, zoo
wij hopen spoedig, in deze uitspraak zal hebben gedaan.
Als wij in het artikel van De Standaard lezen, hoe
dit blad de Kamer aanraadt om zich als één man,
zonder onderscheid van partijen om de Regeering te
scharen, maar daarna bespeuren, hoe de regeeriug in
verzuim wordt gesteld en alsnog wordt aangespoord
tot een daad van nog grooter,verder strekkende gevolgen,
dan eenige interpellatie in de Kamer ooit zou kunnen
opleveren, dan denken wij aan de woorden van
Jeremia„Arglistig is het hart, meer dan eenig
ding, ja doodelijk is het; wie zal het kennen?"
Een dagbladpers vol goeden wille op ver
ren afstand, alom een volk, gezind om de
geslagen wond te heelen en 't grievend
leed zoo mogelijk te verzachten, regee-
ringen om van den toestand tot eigen
baat te proiiteeren, en aan de overzijde van
't Kanaal een samenrottend heer vol
goud- en landhonger, tuk op de schatten
van een rijken bodem, een Jiugogroep
belust op wraak over geleden schande,
geleid door diep gezonken heerschers,
opofferend duizendtallen levens aan gren-
zenloos egoïsme,ziedaar de toestand van
't beschaafd Europa, een luttel aantal
weken r.a het Haagsch Congres, dat naar
het scheen bestemd was om de poort te
openen, die leiden zou tot duizendjarigen
vrede. Vervloekt zij al 't comediespel,
dat ginds voor de oogen van de goê-
geineent' werd afgespeeld 't Schijnheilig
Albion, dat zedepreeken prevelde, over
vloeiende van humaniteit, wist toen al
reeds, dat het een tijdperk vau ontnuch
tering voorbereidde.
Hoe dieper men zich in den gevoer-
den oorlog inwerkt, hoe ernstiger men
de oorzaken nagaat, die tot de groote
slachtpartij aanleiding hebben gegeven,
hoe feller men gebeten wordt op hen,
die 't god- en mensch-onteerend treurspel
hebben samengesteld. En dan de wijze,
waaiop de oorlog wordt gevoerd, schreit
mede ten hemel. Het protest van Jou-
bert tegen het gebruik-maken van lyd-
dite-grauaten is beantwoord met de
zending van drie nieuwe batterijen, voor
zien van 10 000 granaten, ieder wegende
59 pond. Elk zoo'n granaat, te midden
van de Boeren nedervallende, kan 300
man dooden, 't zij door de rondvliegende
splinters, 't zij door den luchtdruk. Vo
gels, die op een mijl afstand vliegen,
tuimelen dood omlaag en zelfs arenden
en andere roofvogels, die het leger vol
gen, zijn niet bestand tegen de vreeselij-
ke uitwerking van de lyddite-schoten.
Met deze oorlogsmiddelen willen Mil-
ner, Rhodes-Chamberlain en Comp. hun
eed gestand doen, om het Afrikaander-
dom te vernietigen.
Wat moet het aantal vijanden van
Engeland groot zijn, wanneer men na
gaat, met hoeveel warme instemming
alom hulde aan de kleine heldenschaar
wordt gebracht. Waar is 't, dat het
niet altijd sympathieke gevoelens voor
de Boeren zijn, die aanleiding tot de
hulde-adressen gaven. Meermalen ont
sproten zij uit ingekankerden haat tegen
Engeland, weergalooze minachting jegens
ieder, die niet van hetzelfde bloed is. Zoo
kan men gerust zeggen dat deSpaansche
en Iersche sympathie minder uit liefde
en waardeering voor de Boeren, dan
wel uit antipathie jegens Engeland
voortkwamen.
De Spaansche trots is door de woorden
van lord Salisbury, die Spanje eene plaats
onder de doode volken inruimde, diep
gekwetst. Adresseu van hulde uit Bilbao,
Seviüa eu andere steden, getuigen zulks.
In Ierland, het overheerscht land sedert
eeuwen, een zelfde verschijnsel. Niet
alleen, dat de Ieren onder hun eigen
standaard aan de zijde der Boeren
strijden, ook op het groene Erin laat
men zich niet onbetuigd. Onlangs nam
de gemeenteraad van Cork eene motie
aan, waarin hij op de overwinning der
Boereu verklaarde te hopen.
't Is jammer slechts, dat de wensch
der volken niet samengaat met den wil der
regeeringen, 't zou voor de Republieken
zeker van meer beteekenis zijn. Wat
gevenDuitsche- en Russische offervaardig
heid, wanneer het oor der vorsten doof
blijft voor 't gejammer van weduwen en
weezen En dat dit het geval is,getuige het
door het Duitscbe ministerie van buiten
landsche zaken geïnspireerd stukje in de
officiëuse Kölnische Zeiting.
Daarin wordt naar aanleiding van het
bezoek van den Czaar aan den keizer
te Potsdam gezegd, dat Rusland en
Duitschland geen aanleiding kunnen
vinden, zich in den strijd te mengen.
Want bij alle bevordering van den
vrede, die den Duitschen keizer zoo goed
als Czaar Nicolaas ter harte gaat, moet
men het uitgesloten achten, dat het bloed
van Duitsche grenadiers of Russische
kozakken geofferd kan worden, voor
belangen, die geen Duitsche of Russische
belangen zijn. De taak van beide mo
narchen is te zorgen, dat de tegenwoor
dige oorlog in Zuid-Afrika niet de zui
ver plaatselijke grenzen overschrijdt
waardoor een groote Europeesche brand
ontstoken zou kunnen worden.Met deze
woorden klopt geheel de redevoering, door
Lord Salisbury aan een banket te Lon
den den 9don uitgesproken.
De minister verklaarde daar, dat be-
halve die met Transvaal en Oranje-
Vrijstaat, de betrekkingen met Engeland
met alle andere natiën geen enkele re
den tot vrees of twijfel gaven. Mocht
er al in de pers op het vasteland een
zekere scherpte van toon heerschen, als
zeker kon hij verklaren, dat die op de
regeeringen geen invloed uitoefende.
Nog gaf de premier te kennen, dat
Engeland voornemens was, den strijd
tot aan het einde toe door te zetten.
Eene inmenging, van welke mogend
heid ook, kan van geen beteekenis
zijn op den uitslag, daar Engeland in
geen geval die interventie zou aannemen.-
Wanneer de brave lord dus spreekt,
dan zal hij daartoe zeker alle redenen
hebben. Vdórdat tot de campagne iu
Zuid-Afrika werd besloten, zal de re
geering zich wel van de neutraliteit der
groote mogendheden verzekerd hebben.
Natuurlijk zal dit eenige opofferiugen
hier en daar gekost hebbeu. Zoo kan
men wel aannemen, dat de afstand van
het grootste deel der Samoa-eilanden aan
Duitschland de prijs der neutraliteit is
geweest. Waarschijnlijk heeft de Engel
sche regeering voor Rusland een ander
middel gebruikt,om het in toom te houden.
Er zijn tal van teekenen aanwezig,
dat Japan tegen het Slavenrijk wordt
uitgespeeld. De spanning tusschen Rus
land en Japan is juist in de laatste
weken belangrijk toegenomen. Het is
Japan nog niet vergeten, dat de prijs
van den oorlog met China door Russi
sche tusschenkomst verloren ging. Uit be
richten uit Wei-hai-Wei bljjkt, dat Rus
land zijn troepen samentrok en Japan
mobiliseerde. De verhouding der Rus
sische en Japansche krachten in Oost-Azië
is thans als volgt
Linieschepen heeft Rusland er 3, Ja
pan 4gewapende kruisers, Rusland 6,
Japan 2 moderne kruisers, Rusland 1,
Japan 14; kanonneerbooten, Rusland 4,
Japan 1 torpedojagers, Rusland 2,
Japan 6 torpedobooten, Rusland 10, Ja
pan 30. Tegenover een Russisch leger
van 65.000 man met 100 kanonnen,kan
Japan 169.000 man met 416 kanonnen
in het veld brengen, terwijl het tevens
nog over 130.000 man goed-gewapende
reserve-troepen kan beschikken. Ook de
toestand in Oost-Azië zal tusschen keizer
en tsaar wel besproken zijn. Duitsch
land heeft in de Oost-Aziatische wateren
een vrij sterk eskader en het zou voor
Rusland van onschatbare waarde zijn,
in tijden van nood daarover te kunnen
beschikken.
Eene vriendschappelijke verhouding
tusschen Rusland en Frankrijk schijnt
voor beide landen gewenscht. In Rus
land is men vrij ontstemd over Oosten
rijk. Men vermoedt, dat de klopjacht,
die de ex-koning Milan op de radicaal-
Russische partij heeft georganiseerd, stil
zwijgend door Oostenrijk werd goedge
keurd. Wel heeft keizer Frans Jozef
thans geweigerd, koning Alexander van
Servië te ontvangen, om daardoor Rus
land geen aanstoot te geven, doch de
ontstemming is aan de Neva blijven
bestaan.
Prins Oechtomski, een bekend persoon
in de hofkringen, schrijft openlijk, dat,
nu Oostenrijk van het gesloten verdrag
in 1897 is afgeweken, door zijne houding
in Servië, Rusland zich ook niet nauw
gezet meer aa,n dit tractaat heeft te hou
den. In Duitschland begint men tevens al
minder en minder vertrouwen in de
Oostenrijkers te stellen. De houding der
regeering in de Boheemsch-Moravische
taalkwestie, de oppermachtige invloed,
dien de slavische partij uitoefent, zijn voor
Duitschland redenen, om niet te sterk
op de voortdurende hechtheid van het
drievoudig verbond te steunen.
Eene nieuwe groepeering der Euro
peesche machten is zeer wel mogelijk,
iu welk geval Oostenrijk wel eens geïso
leerd kon blijven staan. Droomt Duitsch
land niet van een Midden-Europeesch
rijk, dat zich van Noord- en Oostzee
tot de Middellandsche Zee zal uitstrekken
Meent Italië niet, nog altijd aanspraken
op het Kustland en Dalmatië te mogen
maken P Beschouwt Rusland, Oostenrijk
niet als den voornaamsten mededinger op
het Balkan-Schiereiland? Waarom zullen
die allen de handen niet ineenslaan, om
zoodoende hunne hartewenschen bevre
digd te kunnen krijgen P
De algemeene vergade
ring van het JVedei'1. Paarden
stamboek zal op Maandag 4 Dec.
a.s. te ROTTERDAM worden gehouden.
Het polderbestuur van
de Xijpe heeft den 8sten besloten,
om de wegen van de Schagerbrug tot
de Stolpen, van Keinsmerbrug tot 't
Zand en van Sint Maartensbrug tot de
Vlotbrug met een paardenpad te bestraten.
Met het vervoer vansui-
kerpenen uit Wa-ar-d en GJ-roet
is het dit najaar niet zoo druk geweest
als anders. Bij vorige gelegenheden
l kwamen en vertrokken de schepen on-
I ophoudelijk. Thans bemerkt men van
het vervoer, dat inmiddels bijna is afge-
loopen, al zeer weinig.
Bedankt voor het beroep
bij de Ned. Herv. Gem. te Eenigen-
burg door den heer E. van den Broek,
cand. te Brouwershaven.