Donderdag 4 Januari 1300.
44s":e Jaargang ITo. 3483.
Zoogeivonnen,
zoo geronnen.
FEUILLETON.
Gemeente S c li a g e n.
Bekendmakingen.
Binnenlandsch Nieuws.
AIigieei Nieuws-,
Muritiilt- Lsiitsiisiai
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en
Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
\DVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
ISGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Mureaa: MCiilAtitf, Laan, O 4.
Uitgever: P. TRAPMAN.
Medewerker.1. W 1 M K E L.
Prijs per jaar f 8.Franco per post f 3.60,
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 5 et
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
POLITIE.
Ter secretarie dezer gemeente zijn
inlichtingen te bekomen omtrent een
achtergebleven hond en een gevonden
rozenkrans.
Burgemeester en Wethouders van
Behagen noodigen bij deze belangheb
benden, die over den jare 1899 van de
gemeente iets te vorderen hebben, uit,
hunne rekeningen vóór of op den len
Februari a. s. ter plaatselijke secretarie
in te leveren.
Schagen, 22 Dec. 1899.
Burgem. en Weths. voornoemd,
S. BERMAN,
De Secretaris,
DENIJS.
De kracht van het Trans-
vaalscbe volkslied.
Er stond te UTRECHT een handelaar
in den kouden avond op de markt. Hij
verkocht blikken fluitjes, waarop hij de
om hem verzamelde menigte de aandoen-
lijkste melodieën voorfloot uit de „Faust,"
de „Freischütz" en andere opera's. Maar
hoe hij de omstanders ook trachtte te
overtuigen, dat zjj allen, even gemakke
lijk als hij, de schoonste liederen zouden
kunnen ten gehoore brengen, mits zij
maar een verstandig gebruik maakten
van de „gebruiksaanwijzing", die hij er
bij cadeau gaf den duim op het eerste
gaatje,den wijsvinger op het tweede enz.,
tot aan den pink op het laatste gaatje voor
de hooge cer was niemand, die zooveel
vertrouwen in zijn eigen bekwaamheid
stelde, dat hij zoo'n fluit durfde koopen
en meê naar huis nemen om zijn huise-
lijken kring te onthalen op het muzikaal
genot, dat hijzelf daar zoo onverdeeld
bij de pomp op het Vreeburg smaakte.
Alle krachten spande de man in om zijn
toehoorders te doen begrijpen, hoe ge
makkelijk het toch was om dat eenvou
dige instrument hier, in ons land, door
werkstakende arbeiders gemaakt te
bespelen, het mocht hem niet tot het
gewenschte doel leiden. Hij verkocht
geen enkele fluit, ofschoon zijn hoofd
door de voortdurende inspanning tot bar
stens toe gezwollen was en hij eindelijk,
doodelijk vermoeid, de fluiten in zijn
4.
„Dat wist ik inderdaad niet," zeide
Raimar langzaam. „Ik hoorde alleen maar,
dat de jonge schilder een ouderen broeder
bezit, die hem als 't ware heeft opgevoed.
Vermoedelijk is die broeder de „rem" van
zijn leven geweest."
Edith haalde minachtend de schouders op.
„Vermoedelijk Een oude, wijze mijnheer,
die van de wereld niets weet en met zijn
Heilsberg leeft en sterft, waar hij, geloof
ik, notaris is. Van hem is niet te ver
wachten, dat hij van het hoogere iets be
grijpt. Ik heb het stadje leeren kennen bij
het doorrijden daarvan. Raimar had het
me anders reeds geschilderd, men is
er als levend begraven, in zulk een oord."
„Levend begraven ja welDaar is
men dood voor de wereld en het leven."
De jonge dame richtte den blik verwonderd
en vragend op den jongen man. Die woor
den klonken toestemmend, maar er lag
een doffe, met geweld teruggehouden
boosheid in. en de donkere oogen bliksem
den dreigend. Een ander had zoo iets der
gelijks bevreemd en het onaangenaam ge
vonden, Edith Marlow werd er juist door
aangetrokken. Die man begon haar belang
in te boezemen hij was blijkbaar niet als
„al die anderen", over wie zij dien mor
gen [zich zoo minachtend had uitgelaten.
Tn zijn houding, in zijn gansche persoon
lijkheid lag wat. dat aan het gesprek iets
ongewoons, iets diepers gaf; of was het
slechts de plaats en het uur. dat alles haar
zoo minder alledaagsch scheen
Daar lag het bosch in zijn zwijgende
middagrust; hooge, donkere boomen stonden
zoo dicht rondom, als wilden ze de vergeten
rustplaats beschermen en verbergen voor
de wereld daarbuitenmaar op den met
koffer begon te pakken en verklaarde
dat hij het „op gaf.'1
Maar voor hij het laatste instrument
wegsloot, kreeg hij of deed hij althans
zóó een inval en riep „ik zal je nog
even wat laten hooren Hij bracht de
fluit weer aan den mond en begon met
een vaderlandslievend gezicht het Wien
Neêrlandsch Bloed te blazen. Er kwam
beweging in den troep en toen de han
delaar, daardoor aangemoedigd, het tweede
couplet aanhief, begonnen er zelfs een
paar brutale jongens op den vóórgrond
mede te neuriën: Bescherm, o God, be
waak den grond 1
Nu geraakte de man in geestdrift!
„Nog één mopje", riep hij, toen hij,
Vaderland en Vorst met schrille tonen
over het marktplein had uitgegalmd.
„Nu nog even de Transvaalsche marsch
En nauwelijks had hij de fluit weer aan
den mond gebracht, om het Trans
vaalsche volkslied te doen hooren, of
de sigarenhandelaar, die nevens hem
stond, wierp een zeildoek orer zijn
waren, en stemde met zijne welluidende
stem vol geestdrift in dat vrije, vrije
volk zijn wij
Nu was het ijs gebroken! Men zong
mede met den zanger, die de kunste
naarsfamilie, waartoe hij behoort, althans
op dit gebied geenj oneer aandoet,
en uit honderden monden klonk weldra
het volkslied der Boeren, terwijl tien
tallen van handen werden uitgestoken
naar de muziekinstrumenten, die thans
iedereen wel meende te kunnen bespelen.
En wat de sigarenhandelaar dezen avond
nog aan sigaren aan den man bracht,
dat zullen hij en de fluitist te zatnen
wel besproken hebben, toen ze te zamen
met den trein huiswaarts keerden. De
geestdrift bij het volk duurde nog lang
na het vertrek der handelaars voort. Of
moeder de vrouw ook zooveel plezier vau
de blikken fluiten zal gehad hebben,wordt
ernstig betwijfeld door hen, die nog her
innering hebben van dergelijke kennis
instrumenten.
Een overtreding van de
Koningin.
De Ilaagsche correspondent van de
N. Gr. Ct., melding makende van de
liefhebberij van de Koningin voor de
ijssport, schrijft o. m.
Er moet op een van haar tochtjes een
aardig incident zijn voorgekomen. Het
gezelschap der Koningin ging nl. over
de spoorbaan van de eene naar de andere
baan de wachter, die in de buurt op
post stond, ging vrijmoedig op de dames
gras begroeiden grond en de ingestorte
muren speelde het gouden zonlicht. Bónte
schitteringen dansten heen en weer, wilde
bijen gonsden, en wiegden zich op de bloem
knoppen het gansche kerkhof was één
bloeiende tuin.
Van de vroegere kapel stonden slechts
nog de buitenste muren en binnen, was een
klein paradijs weli|' opgegroeid. Uit het
Meigroen schitterden overal de heerlijke
bloesems, een honderdjarig klimop had zich
aan de muren gehecht. Het omstrengelde
met een dicht net het overoude gedenk-
teeken.dat,tegen den muui gemetseld,aan den
tijd het hoofd geboden had. Het was met
mos bedekt en Verweerd, men kon nog een
kruis onderscheiden en daaronder een op
schrift, dat zich niet meer ontcijferen liet;
maar het scheen een vrome spreuk te zijn,
waarvan hier en daar nog een letter te
onderscheiden viel. Slechts een enkel woord
stond nog duidelijk leesbaar op den steen
Ontwaakt
Diepe stilte rondomslechts het zachte
fluisteren der struiken, het soem-soem der
insekten. dat als verre muziek klonk, en
af en toe het heldere roepen van een merel.
Ze kwamen uit die groene wildernis tusschen
de oude muren, die enkele loktonen; dan
werd het gezang. Een lied, zoo eenvoudig,
zoeten toch vol jubelende vreugde,als bestond
er op deze plaats des doods slechts licht
en leven.
Edith stond onbeweeglijk en luisterde
naar de tonen, door baar oor nog nooit
gehoord. De merel zingt slechts m de
diepe stilte, in de eenzaamheid, en die
was er niet in haar schitterend, bewegelijk
leven. Daar waren zoo weinig uren zooals
dit, zoo ernstig, tusschen de hall verzonken
graven, en zoo tot droomen geschikt, met
zijn zachte lentebekoring. een uur" als uit
een sprookje.
Er was een zwijgen ontstaan. Edith voe.de,
dat de oogen van den vreemden man onaf
gewend op haar gevestigd waren: het was
geen nieuwsgierig aanstaren, dat haar
kwetste; maar zij kreeg een raadselachtig,
hall' beklemmend gevoel onder dezen blik,
als werd er -dwang op haar uitgeoefend.
en heeren toe en merkte op, dat het
streng verboden was, over den spoorweg
te loopen. „Maar 't is de Koningin",
merkte een der heeren op. „Dat weet ik",
antwoordde de eenvoudige man met den
hoed in de hand, jen ix vraaj^Êerbiedig
excuus, maar recht is recht en röija
instructies maken voor niemand een
uitzondering." Men stoorde zich niet aan
het verbod en reed verder. Maar de
baanwachter maakte zonder de minste
complimenten rapport van het gebeurde,
het aan zijn chefs overlatende verder te
handelen. Natuurlijk is er niets meer
aan gedaan. Doch de flinke kerel, die
zijn plicht zoo juist opvatte, mocht er
wel een pluimpje voor hebben en een
erkenning van zijn trouwe diensten
ook van de Koningin. Wie weet 1
De directie van de Ken-
nemer Sportclub heef: besloten om de
winsten, die dit jaar behaald zijn, geheel
te besteden-tot vergrooting en verbetering
van de baan, die nu 1000 meters juist
in omtrek zal worden, met rechte
zijden van 380 meter, waardoor zij niet
meer onder de kleinste, maar wel tot de
beste van ons land zal gerangschikt
kunnen worden.
Het dwazeen gevaarlijke
schieten in deu nacht tusschen oud- en
nieuwjaar heelt te ZWOLLE weer hoogst
onaangename sporen nagelaten. In de
Luttekestraat op den hoek bij den galan
teriewinkel van den heer Zion Klinkert,
zijn eon groot aantal ruiten van niet
minder dan een vijftal perceelen door
een of ander ontploffingsmiddel men
vermoedt een of meer zoogenaamde
donderpotten vernield. Do politie
doet ijverig onderzoek. De dader is
echter nog niet gevonden.
Elders had iemand het gelukje, zich
met dia zoogenaamde aardigheid den
arm te verbrijzelen.
YENHUIZEN, 1 J a n. E r i s
een comité gevormd om te bevorderen
den aanleg van een locaalspoorweg van
hier over Schellinkhout naar Hoorn. Van
groot belang zou die aanleg zijn voor
het Oostelijk deel van West-Friesland.
In Mei a. s. zal de stad
AMSTELIDAM 600 jaar bestaan. Er
is reeds een adres aan den Raad der stad
ingediend, om dat feit feestelijk te her
denken.
Met klokslag van twaal
ven op oudejaarsnacht is de Amsterdam-
sche tram in gemeentebeheer overgegaan.
Zij gevoelde dat, zonder zich er reken
schap van te kunnen geven, en in dat lange
zwijgen lag ook iets belemmerends en druk
kends. Zij brak het daarom af met de
onverschillig klinkende vraag
„Kendet gij dit kerkhof reeds
„Ja," luidde het rustige antwoord. „Ik
trachtte vroeger reeds het oude opschrift
daar te ontcijferen, doch het is me niet
geluktslechts een enkel woord is nog
leesbaar."
Hij wees op het verweerde, met mos
bedekte gedenkteeken aan den kerkmuur
Edith volgde de richting van zijn hand.
„Ontwaaktlas ze, halfluid. „Een zeer
veel zeggend woord
„Voor de dooden, zeker 1" antwoordde
Raimar met veel nadruk.
„Nu, voor de levenden geldt het ook niet,"
zeide de jonge dame op haar koele, besliste
manier. „Wie midden in het leven staat,
die moet wakker zijn en wakker blijven."
„Er zijn er echter velen, die buiten het
leven staan. Wien het noodlot bijvoorbeeld
in een door elk vergeten nest zoo als Heils
berg gebracht heeft
„Ik sprak van menschen, die iets zijn, en
iets willen befeekenen in het leven," zeide
Edith. „Die anderen tellen niet."
„Zeker. Die tellen nietMaar de wil is
niet steeds almachtig en niet een ieder
bereikt het begeerde doel. Gij, mejuffrouw,
staat wellicht op de hoogte van 't leven.
Daar ziet ge alleen de overwinnaars, niet
de overwonnenen. Die verdwijnen in het
donker en gaan ten gronde."
Edith wierp met een trotsche beweging
het hoofd in den nek.
„Wel, wie zulk een lot verdragen kan,
die mag het doen, wat mij betreft. Ik sta
aan den kant van diegenen, die ook in den
strijd des leven® weten te zegevieren, óf te
sneuvelen. Wie dien strijd opgeeft vóór de
beslissing, is een lafaard."
Raimar kromp ineen, als had dat harde
woord hem gegolden, en zijn blik vestigde
zich donker en vol verwijt op haar, toen
hij halfluid zeide
„Gij oordeelt zeer streng."
„TL- oordeel slechts naar mijn eigen voe-
Het eerste jaar (1873) werden vervoerd
999.000 passagiers en dit cijfer was in
het laatste boekjaar gestegen tot
22.260.000.
In haar geheelen bestaansduur heeft
de A. O. M. niet minder dan 325.700.000
menschen verplaatst.
Bij de overdraoht van hare bezittingen, Selzaete weder geoorloofd was
gingen aan de gemeente, behalve de ge
bouwen,over
V e e-u i t v o e r.
Blijkens bericht van Harer Majesteits
gezant te Brussel bevat de Moniteur
beige het bericht, dat met ingang van
1 Januari de invoer van melkkoeien
langs Clinge (station en dorp) verboden
en met ingang van 2 Januari j. 1. langs
777 ambtenaren en beamb
ten, ongerekend een 50-tal losse werk
lieden, 758 paarden en 242 tramwagens.
Volkstelling.
In een correspondentie van de N. R. Ct.
uit ANDELST heeft de correspondent
het ook in zijn eigenaardig dialect over
de volkstelling.
„Hoe ze d4 daor klaor motte speule
mit die Volkstelling", zegt hij, „daor
kan 'k mit do kop niet bij Ik kreeg
van mkrege 'n heele hoop witte en
blauwe kaorten en 'n Oranjekaort, vur
De heer Aug. Kamps te
SITTARD, die bij de verkiezing voor de
Provinciale Staten afviel, publiceert in
de Limburger Aankondiger van 30 De
cember het volgende
Tclogram van Schlosz-Alte.
Uit Modderrivier 29 Dec. 1899, elf
ure 's morgens.
Aan Oome Paul te Pretoria.
Wjj lagen hier met 739 man artillerie
ten strijde aan de Koutelbeek en Molen
beekrivier, waarvan 590 man met geschut
waren opgetrokken. Wij zijn door valsche
gidsen misleid geworden, de meeste
waren
de volkstelling. Ik doch, da kom zekers sittardsche manschappen waren door
van de Transvaol da ze zukke kleure whi„ky en andere dranken bedwelmd en
hebbe gekoze, want, al hek -ze der memiddag8 opgerukt, wisten zij niet
bij gekrege, daor zullo wel rooijo en meer wat 2jj deden en zijn dus voor ons
grune ok bij gewea zijn. verloren gegaan ofschoon niet allen in
!sou, zeg ik zoo, das wel aorig ge- (je pan gebakt, hebben wij ons met 85
prakkeseerd van t mienesterie in den eerlijke en trouwe strüders, met
g, da hauwt de k°0r nog is w&rem eenige stukken geachut in den Sander-
vur onze areme boerkes, en dat kunne ^out; achter kopjes teruggetrokken en
ze nou zoo stiekum doen zonder dat den wachten op versterking voor een volgend
Engelsman d'r iets van mflrkt. Verduveld I oprukken.
slim En al is ter nou al merakel veulQas bombardement had weinig uitwer-
gegeye, genogt is^ ter nog be lange uie. king, de vijand was sterk vertegenwoor-
As ik nou menister weur gewes, dan digd.
ha 'k gezeet, da ielke kaort 'n dubbeltje ^der jyte A.UgUSt."
mos koste, en dan al die dubbeltjes SPIJTFONTEIN, 29 Dec. 1899,'twaalf
mar weer gestuurd naor de Transvaol. ure '8 middag8. Luitenant Beckers
Ze hauwe der eiges Anders mar kar- ;8 eveneens met zijn 781 man buiten
daot, war, die Boeren 1 Ja mar jong,
vechte, da kunne al de boere 1 Dan
motte mar is hier komme. Hier slaon
ze mit de vuste, of snije mit mess, ja
vlèje wek het er verduveld één geschote
mit 'n kestool mit zes loope, 'k geleut
da ze zu'n ding 'n rekolker nuume.
Kek, zeg 'k mar, zu'n jong moes noodig
naor de Transvaol, want om oe do waor-
hed te zegge, we hebbe hier mit al da
gevech en dé geschiet weinig aon de pet.
Agge mot zoo as de boeren in Transvaol,
dan is 't mooi dagge nie van achtere
staot, mar hier is 't niks noodig, wa
gij En van achtere staon, as ter gegeve
mé worde, doen wij hier ok nie. Rioi
is hoeveul der in onze gemeinte bij
mekaore is gebroch Haos twee
duzend gulde, wabliefDa s ók gin bag-
getel wi 'k mar is zegge. Nou, jong
mar 't was ok niks gin wonder, ók nie
len, en dat zegt me, dat ik zoo zou hande
len als ik een man was. Een energieke wil
weet zich baan te breken in het leven. Gij
wilt immers naar Steinfeld welnu, daar
hebt ge er een voorbeeld van,wat zulk een wil
vermag."
„Gij meent de meester, der groote Stein-
felder werken, Felix Ronald De vraag
klonk beleedigend scherp.
„Zekerdie naam is nu in _ieders mond.
Een zoo snelle opgang en zulk fabelachtig
succes is in üuitschland iets ongewoons."
„Ja, zulk een fabelachtig geluk is kier
inderdaad ongekend."
„Hier handelt het, dunkt me, over iets
meer dan blind geluk," zeide de jonge
dame,geprikkeld door Raimar's toon, waarin
bijna verachting lag. „Ronald was arm, iu
afhankelijke positie, zonder invloedrijke
vriendenhij dankt al zijn opgang aan
zichzelf en zijn alles-beheerschende energie.
Zeker, om dat te bereiken moet men niet
alleen een man zijn die wil, maar ook een,
die geniaal is aangelegd."
„Of een Raimar brak plotseling af
en drukte de lippen op elkaar, als had hij
reeds te veel gezegd.
„Nuof een Waarom gaat ge niet voort
„Pardon, mejuffrouw, maar wij komeu
op geheel persoonlijk terrein. Gij kent
mijnheer Ronald wellicht van heel nabij
in elk geval bewondert gij zijn werk, en
dan heb ik noch het recht, noch den wensch
u mijn oordeel op te dringen. Het" kan u
bovendien ook niet interesseeren, hoe ik
over hem denk, daar u en ik elkaar vol
komen vreemd zijn."
Hij sprak weder op de koele, terughou
dende manier als bij den aanvang hunner
ontmoeting, maar dat korte afbreken prik
kelde Edith nog meer, want zij voelde, dat
het iets beleedigends was, wat hij zooeveu
onderdrukt had.
Deze vreemdeling kon niet weten, dat
de man, over wien hier sprake was. naar
haar hand dong en dat ze op het pünt
stond, haar hand weg te schenken aan het
voorwerp van hun gesprek, maar in plaats
van nu van haar kant het gesprek af te
breken, dat zulk een eigenaardige wending
zich
gevecht gesteld, maar deze zullen
weer vereenigen met 814 man van
Lord Pijls, om de manschappen, 1195
m m st"rk, vau Generaal Majoor Dols op
9 Januari 1900 in de flank aan te vallen.
„Alte."
Heden, Woensdag, wordt
de stoombootdienst AmsterdamPurme-
rendAlkmaarNieuwediep hervat.
De handelaars aan den
I^ansreclij l< klagen de laatste dagen
zeer over het groote gebrek aan waggons
voor de buiten landsche verzending van
groenten. Verscheidene waggonvrachten,
welke volgens bestelling al lang in het
buitenland hadden moeten zijn, wachten
nog op verzending. Eén handelaar b.v.
is wol 12 15 waggons ten achteren.
De schade, welke hierdoor wordt geleden,
is groot.
nam, wilde ze het bepaald voortzetten. Het
kwetste haar, en toch oefende het een eigen
aardige bekoring op haar uit.
„Gij zijt een tegenstander van Ronald
vroeg ze, zonder acht te slaan op de blijk
bare bedoeling van den ander om heen te
gaan. „Wellicht een vijand
Ernst zweeghij scheen niet van plan
daarop te antwoorden; maar daar hij zag,
dat de lippen der jonge dame zich ver
achtelijk krulden en hij op haar gelaat las,
dat zij oordeelde dat, hij zich uiet als den
vijand van zulk een man zou durven uitspie
ken, die almachtig was in vele kringen, gaf
dat de beslissing. Hij richtte zich plotseling
hoog op en vast klonk het„Ja
Het was maar een enkel woord, maar er
lag een duistere, dreigeude kracht in, en
de stem, die tot dusverre zoo moede ge
klonken had, was nu vol eu luid. Edith
keek getroffen, bijna ontsteld, naar den man
op, die bij elke minuut raadselachtiger werd,
Maar dat dreigende, vermetele „Ja", gold.
den man, wiens naam ze eens wilde dragen,
daardoor voelde zij zich eveneens beleedigd,
„Een zeer oprechte bekentenis zeide ze
koud, maar met den ganschen hoogmoedigen
trots, die haar zoo meesterlijk ter beschik
king stond, wanneer ze iemand binnen be
paalde kringen wilde terugwijzen. „Een man
als Ronald heeft natuurlijk tegenstanders
en vijanden en tegen een open, eerlijken
tegenstander is natuurlijk niets in te bren
gen, maar de vijandschaj» heeft geregeld
andere bronnen. Men vergeeft het den man
niet, dat hij zoo hoog gestegen is. dat hij
overwinnaar blijft in den strijd, waar anderen
ondergaan en in de duisternis verdwijnen.
De nijd is
Zij hield plotseling stil, want Raimar
stond in zijn gansche lengte voor haar en
zijn oogen bliksemden van toorn. Dat was
niet die onwillige schittering van zooeven.
daar sloeg een vlam op. Edith Marlow
was niet vreesachtig, maar zij schrikte voor
die oogen, voor dien toon, die in den be
ginne nog half verstikt klonk van opge
wondenheid en zich dan in volle, gloeiende
verontwaardiging verhief.
WORDT VERVOLGD.