NiEBffS-,
AlurteiliE- L
Zoogewonnen,
zoo geronnen.
Donderdag 11 Januari 1900.
44ste Jaargang No. 3405.
Bekendmakingen.
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en
Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
4 D VERTEN TIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Kureau: SCIHKJKI, liaan, O 4.
Uilgever: P. TRAPMAN.
MedewerkerJ. Wl N li E L.
Prijs per jaar f 8.Franco per post f 8.60,
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 5 ct.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend
Gemeente S c h a g e n.
POLITIE.
Ter Secretarie dezor gemeente worden
inlichtingen verzocht omtrent een weg-
geloopen zwarten honti.
Ter Secretarie alhier zijn inlichtingen te bekomen
omtrent een achtergelaten iijn met boter, be-
nerens twee paar gevonden schoenen
Burgemeester en Wethouders van
Schagen noodigen bij deze belangheb
benden, die over den jare 1899 van de
gemeente iets te vorderen hebben, uit,
hunne rekeningen vóór of op den len
Februari a. s. ter plaatselijke secretarie
in te leveren.
Schagen, 22. Dec. 1899.
Burgem. en Weths. voornoemd,
S. BEKMAN,
De Secretaris,
DENIJS.
ZEEMILITIE.
Burgem. en Weth. van Schagen, bren
gen naar aanleiding van art. 150 der
Militiewet ter kennis van do lotelingen
dezer gemeente, dat zij, die genegen zijn,
om bij de Zeemilitie te dienen,
zich daartoe moeten aanmelden ter
secretarie alhier, vóór den lsteD Febr. a. s.
Schagen, 5 Januari 1900.
B. en W. voornoemd,
S. BERMAN.
De Secretaris,
DENIJS.
Binuenianilsch Nieuws,
Vergadering van den
Raad der gemeente Xijpe, gehouder
op Dinsdag 9 Januari 1900, des morgens
ten 10 ure.
Afwezig de heer Van Beusekom,
wegens ongesteldheid.
Voorz. de heer G. C. Hulst, burge
meester.
Bij de opening der vergadering zeide
de Voorzitterverleden week Dinsdag
2 Januari was het eigenlijk de dag,
waarop het raadsvergadering had moeten
zijn, maar door drukte op de secretarie is
het een week uitgesteld.Het was dan de dag
geweest,die volgde op den eersten van het
jaar en ik zou u zoo gaarne dan een
wensch hebben willen toespreken. Van
daag zal ik dat toch niet nalaten, al zijn
we eenige dagen verder in dat nieuwe
jaar. Ik wensch alle heeren in hun privé
een gelukkig Nieuwjaar, vooral degenen
FEUILLETON.
6.
„Tot uw dienst, juffertje," antwoordde
Harmut op de vriendelijke woorden van
Liesbeth. „Ik zal het niet vergeten om heel
spoedig eens naar uwe gezondheid te komen
informeeren."
De kleine lachte vroolijk na deze woor
den en liep naar haar moeder, die haar
ditmaal bij de hand nam. Daarna scheidde
men, de dames sloegen een voetpad in dat
naar het bosch voerde, en de beide heeren
keerden langs den eigenlijken burgweg naai
de naburige stad terug.
„Dat was dus de jonge dame met de
millioenen," zeide Treumann, nog zeer in
zijn schik over de ontmoeting. „Die Mar-
low heeft ook millioenen, maar die hebben
wat solieder grondvesten dan die van dien
druktemaker Ronald, 't Is een oud ban
kiershuis, reeds door zijn grootvader begon
nen. Max kent de verhoudingen heel nauw
keurig. Hoe vindt ge juffrouw Marlow
Een schoonheid, niet waar?"
„Zeker, een inooi meisje," stemde de ma
joor zeer koeltjes toe. „Maar naar mijn
smaak wat te beslist en hoogmoedig.
Mevrouw von Maiendorf kan in schoonheid
zich niet met haar meten, maar die is mij
honderd percent beter bevallen."
„Jawel, een lief, zacht vrouwtje,'' beves
tigde Treunionn, „en de kleine Liesbeth is
allerliefst. Maar met dien Ernst is niets te
beginnen. Gij moet hem eens onderhanden
nemen."
„Ik Waarom dat vroeg Harmut, die
zich dien plotselingen gedachtensprong on
mogelijk kon verklaren.
De notaris had zich reeds iang voorgenomen,
voor den vriend van zijn neef zijn hart
eens uit te storten en greep daarom graag
voor wie het afgeloopon jaar gelukkige
dageo heeft gebracht, die ia dat tijds
verloop veel goeds mochten ontmoeten.
Voornamelijk heb ik daarbij bet oog op
den heer Vrijburg, dien we in het jaar
dat achter ons ligt, notaris hebben zien
worden voor u is het een dubbel geluk
kig jaar geweest, en ik kan dan ook
niet nalaten, u van deze plaats te felici-
teeren met uw benoeming en de hoop
uit te spreken, dat het u goed moge
gaan in uw zaken en in uwe huiselijke
omstandigheden, en dat ge steeds moogt
blijven een ijverig lid van den raad.
Verder ook de andere heeren veel geluk
de een heeft pijn, de tweede ziekte, een
derde weer niets, of alleen goeds onder
vonden, maar allen, zooals we hier zit
ten, zullen we maar hopen, dat het nog
lang zoo mag blijven als 't geweest is.
Het doet me leed, dat we hier den heer
Van Beusekom missen en dat die door
ziekte verhinderd is, de vergadering bij
te wonendat hij weer spoedig hier
moge zijn en -zich moge verheugen in
een goede gezondheid, om met allen met
denzelfden ijver in het belang der ge
meente werkzaam te zijn. Hiermede
open ik de vergadering.
De lezing en goedkeuring der notulen
volgde.
Als punt der agenda volgde de ont-
vrage van mej. v. d. Nagel
als onderwijzeres te Burgerbrug, tegen
1 Februari of 1 Maart.
Daar de juffrouw, zoo zegt Voorzitter,
nog niet te Amsterdam is benoemd, zou
hij aan 1 Maart de voorkeur geven.
De heer Zeeman zegt, gelezen te heb
ben, dat er reeds voor de juflrouw een
pl«iif.svprvaügo>oii weo bonoamr]
Dat kan niet, zegt Voorzitter.
Ik heb het toch geleien, aldus de heer
Zeeman.
Ja, zegt de heer Nobel, de heer Zee
man kan het gelezen hebben in de Zijper
Courant.
Nu ja, de couranten kunnen wel zoo
veel schrijven, aldus de Voorzitter, maar
ik zeg u, er is geen plaatsvervangster
benoemd. Wie zou dat hebben moeten
doen
Burgemeester en Wethouders zeker,
zegt de heer Nobel. Er is wel over ge
sproken, maar eene benoeming heeft niet
plaats gehad.
Met algemeene stemmen wordt nu het
eervol ontslag tegen 1 Maart verleend.
Voorzitter deelt de gunstige resultaten
van de Nieuwjaarscollecte medemen
heeft f 1 65 per gezin kunnen uitkeeren.
Voorzitter zegt, dat men daar dankbaar
deze gelegenheid daarvoor aan. Hij begon
dus
„Ik heb eertijds alles gedaan wat mij moge
lijk was, door het ambt van notaris en
de cliënten aan Ernst over te dragen. Maar,
dankbaar is hij mij er nooit voor geweest.
Dat was hem alles veel te onbeduidend en
nietig. O, ik heb het heel goed gemerkt,
wanneer hij daarover sprak. Ja, als verde
diger redevoeringen, pleidooien houden,
waarover de halve wereld den mond vol had
zich als een beroemdheid naar den Rijksdag
laten afvaardigen en dan ten slotte zoo mo
gelijk nog minister dat heeft hem in
zijn kop gespookt. Dat heeft menigeen
ook gedaan gekregen, maar niet een ieder
heeft er de bekwaamheden voor."
„Ernst heeft ze", zeide de majoor kort
en bondig. „Het is een ongeluk geweest,
dat hij toenmaals uit zijn loopbaan is ge
rukt geworden, om hier loondienaar te
worden, had hij willen zeggen, maar hij
hield het in uit medelijden met den
ouden heer, die toch uit reine goedheid des
harten had gehandeld. Deze dacht, dat
Harmut iets omtrent het bankroet had
willen zeggen en stemde dus gereedelijk toe.
„Ja, dat was een ongeluk, maar daar
tegen was nu eenmaal niets te doen. Notaris
worden hier, was de eenige redding voor
de familie. Maar het staat hem tegen, dat
weet ik reeds lang; nu, hij kan zich ervan
losmaken en den grooten heer spelen wan
neer hij wil. Het geluk ligt hem vlak voor
den neus, hij behoeft maar toe te grijpen."
„Ah zoo, ge bedoelt zeide Harmut,
die den ouden heer nu eindelijk begon te
begrijpen.
„Natuurlijk bedoel ik dat Ziet ge
dat dak, tusschen de booinen Dat is Gerns-
bach Een mooi, zeer mooi landgoed, een
voornaam, oud heerenhuis, prachtig park
Ernst is raadsman van de jonge
weduwe, kent haar middelen zeer goed en
ik weet, dat men hem op Gernsbach lang
niet ongenegen is. Een ander had reeds
lang toegehapt, maar hij krijgt zoo iets niet
in zijn hersenen. Ik heb eens een wenk
in die richting gegeven, maar toen ben ik
van een slechte kei mis gekomen.Ik verkoop
voor kan zijn, daar nog kort geleden
een inzameling voor ie Boeren was ge
houden en deze Nien-;-jaarscollecte nog
meer heeft opgebracht dan 't vorig jaar.
Bij de rondvraag zegt deheer Vrijburg
Mijnheer de Voorzitter, uheeft zooeven
mij van deze plaats geluk jewenscht met
mijne benoeming als notarii in December
jl. Nu wil ik ook van dez< plaats mijn
dank uitspreken aan u persoonlijk voor
den krachtigen steun, mij veleend en aan
u allen, heeren, voor de tulp en sym
pathie voor en na mijne benoeming.
Hierna sluiting.
W ieringen.
Naar wij uit goede bron vernemen,
zijn verleden week alhier eer paar par
tijen lammeren opgekocht vcor f 10.
per stuk.
Daar deze verkoop bijzonder vroeg
is, laat 't zich voor de schapenhouders
goed aanzien.
Te DE LFT is een twintig ja
rig meisje, dat de gewoonte hai met een
breinaald in den neus te komen, en
daardoor een wondje had gekrejen, ge-
storveu tengevolge van bloedvergiftiging.
Een krankzinnige.
Een jonge man, ingezetene van
RUINEN, werd de vorige week plotseling
door godsdienstwaanzin aangegrepen. Daar
men vreesde, dat hij in een kwaadaardi
ge bui gevaarlijk kon worden, werden
zijne handen geboeid. Toch wist hij in
een onbewaakt oogenblik gevolg te geven
aan zijn voornemen, om op Oud-Testa-
mentische wijze God een brandoffer te
brengen door zijn moeder op het haard
vuur te werpen.
81p.f ïVi fa mot nnnl mnaïfo rnlnl-fn
►J c-.i i I i.n ifiJ-ii TaillLTA i
aan de oude vrouw, zich los te rukken
en te ontvluchten. Een paar wollen de
kens, door den krankzinnige ook op het
vuur geworpen, smeulden, toen de buren
te hulp schoten en daardoor stellig groo
te onheilen voorkwamen. Zoo spoedig
mogelijk is de ongelukkige onder gelei
de naar 't krankzinnigengesticht te Zut-
fen vervoerd.
"Van A., de man die bij het
treurig ongeval bij de„Axelsche Sassing"
een zoo groot verlies leed, is door de
overspanning en het verdriet nog geheel
buiten zinnen. Zijn zwager S. ie
thans buiten gevaar.
Toen de beide overleden vrouwen ge
vonden werden, bleek, dat zij elkander
hadden vastgegrepen, terwijl een harer
een zakdoek als een prop in den mond
geduwd had, blijkbaar om het binnen
dringen van het water te beletten.
i Goede paarden voor de
Engelschen in Transvaal.
Dezer dagen bij het uitrukken van
eene batterij veld-artillerie, werd te
UTRECHT aan den overweg der Staats
spoor op den Leidschen weg het paard
van een korporaal door het geraas van
een naderenden trein schichtig en
sloeg op hol, na te voren den korporaal
zandruiter te hebben gemaakl.
Gelukkig kwam de commandant der
batterij op het denkbeeld om op
't instinct van het paard te werken hij
liet „halt" blazen. En werkelijk, 't paard,
dat reeds tot aan de stationsstraat ge
galoppeerd was, spitste op dit geluid de
ooren en bleef staan. Hierop werd het
dier gegrepen.
De korporaal scheen zich blijkbaar
ernstig bezeerd te hebben, want bij werd
terstond naar het hospitaal vervoerd.
De toestand der diamant-
we i k e r s.
Een vereeniging te AMSTERDAM, die
onder hare leden vele werkloozen telt,
is Handwerkers Vriendenkring, wier be
stuur al het mogelijke doet, om den nood
te lenigen. In het Maanblad der vereeni
ging worden een paar staaltjes medege
deeld uit vele, waaruit blijkt, hoe groot
de ramp is, die de diamant-industrie heeft
getroffen.
„No. 1 bezochten wij in de Rapeubur-
gerstraat. Een nette woning, waaruit blijkt
dat de huisvrouw, trots haar zeven kin
deren en de daar heerschende armoede,
niet zuinig is met water- en zeepgebruik.
Die het niet weet, zou niet vermoeden
jï' yiige '\Toude, brandt de kachel niet
en zitten man en vrouw met twee
kinderen, die niet naar school kunnen
omdat de schoenen stuk zijn, over een
test met vuur, die op tafel staat, hunne
handen te verwarmen. Uit het onderzoek
blijkt, dat hier hulp noodig is en hulp
goed is aangebracht. Wij voldoen dan
ook aan de ons gegeven opdracht en
verstrekken bons voor brood, brandstof,
levensmiddelen, met een kleine geldelijke
bijdiage om het laatste gereed te maken,
zoodat het huisgezin niet alleen voor
den Zaterdag, maar ook voor de geheele
volgende week geen honger of koude
heeft te lijden.
„No. 2 buiten de Muiderpoort. Man
en vrouw zitten moedeloos bijeen. Hij
is als diamantversteller reeds 10 volle
i weken werkeloos. De kachel brandt en
er staat een groote soeppot op, gevuld
met .water": om de buren weet u
me niet, oomIk wil niet van het geld
mijner rijke vrouw leven. Dat is onwaardig
punctum.En toen we de eerstvolgende maal
daarop op Gernsbach waren, leek hij wel
een ijsblok en deed geen toet open."
„Hij had volkomen gelijkverklaarde
de majoor. Treumann zag hem zeer verrast
aan.
„Wat Zoudt ge 't uw vrouw soms ver
wijten, als ze geld had
„Verwijten neen. Ten eerste is rijk
dom iets, wat een mensch zichzelf niet
steeds aandoet, en ten tweede is het nu
juist geen ongeluk. Maar ter wille van den
rijkdom zijn roeping opofferen, om zich door
een rijke vrouw te laten te eten geven, en
in het huwelijk de tweede persoon te zijn,
dat is erbarmelijk, en dat zou Ernst nooit
doenhoogstens Max."
„Hei heiriep de notaris, beleedigd
door de minachting voor zijn Geveling. „Max
is een talent, een groot talent Die brengt
zijn vrouw zijn genie als huwelijksgift,
kunstenaarsroem,dien hij zich zal verwerven;
dat is heel iets andere. Hij verkeert veel
in den hiüze Marlow en hij heeft me reeds
toevertrouwd, dat de jonge millionnaire hem
niet ongenegen is die duivelsche jongen
We zullen nog wat beleven die Max
is zoo mooi en heeft een fabelachtig geluk
bij de vrouwen."
„Wel mogelijk," antwoordde Harmut,
„maar die millionnaire krijgt hij niet."
„Zoo En waarom niet
„Omdat hij haar te dom is."
„Maar majoor
„Veel te dombekrachtigde de majoor,
zonder op den verontwaardigden uitroep te
letten. „Die verlangt meer van haar man,
dan dat hij een paar doeken volkladt en in
een onder-onsje tentoonstelt; zij ziet er
heel niet naar uit, dat ze zich met een
wissel op de toekomst zou tevreden stel
len. Wat verder dat toekomstgenie, dien
Max betreft, zoo zeg ik alleen, wat gij van
uw nabob zegtlaat ons eerst het eind
afwachten. Maar ik geef je er mijn sol
datenwoord op, dat Ernst in zijn pink meer
kunnen heeft, dan Max in zijn mooien, dom-
men kop. Maar daar hebben wjj de stads
poort, ik ga den singel langs. Ik groet u,
mijnheer Treumann."
Daarop sloeg Harmut zijwaarts af en bet
den verbluften ouden notaris staan. Hij was
nogal met den vriend van zijn neef inge
nomen geweest, maar nu neigde hij toch
tot de meening van Max over, die reeds
bij zijn eerste bezoek had verklaard, dat
die majoor Harmut ongenietbaar was.
Op het terras van het heerenhuis von
Gernsbach stond de bankier Marlow met
zijne dochter. Hij was eerst voor een paar
uur op Gernsbach aangekomen en had tege
lijk een korte gastvrijheid voor mijnheer
Ronald gevraagd, die hem vandaag nog vol
gen zou en eerst morgenavond weder zou
afreizen. Mevrouw von Maiendorf had met
genoegen toegestemd. Hoe weinig ze
ook in de kringen van de geldwereld
verkeerde, toch streeMe het haar, dat ze den
grootsten potentaat op dat gebied, wiens
naam in iedere mond was, als gast in haar
huis zou herbergente meer daar ze wist
wat er met dit bezoek werd beoogd. Zij
maakte in allen ijver haar toebereidselen
wanneer er een Ronald zou komen, maakte
men immers toch meer omslag, dan als er
gewone menschenkinderen als gast ver
schenen.
Marlow was een vijftiger, met grijze haren,
koel, terughoudend, en iets vormelijks; geheel
de voorname bankier, die, zonder met zijn
rijkdom te pralen, zich dien toch volkomen
bewust was en dezen ook steeds gelden liet.
Hij had na tafel eerst gelegenheid met zijne
dochter alleen te zijn en was nu in druk
gesprek met haar.
„Ronald had me willen vergezellen," zeide
hij, maar op het laatste oogenblik kwamen
er nog eenige brieven, die dadelijke afdoe
ning eischten en hem terughielden. Hij
komt evenv/el nog in ieder geval vandaag,
en het is zeker geen geheim meer voor
je, Edith, wat hij je heeft te zeggen
„Neen, papa", antwoordde Edith bedaard.
„Heeft hij zich reeds verklaard
„Eerst gister, en ik heb mijne toestem-
ming gegeven onder voorbehoud van de
uwe, die ge wel niet zult weigerengij
Men wil voor hen niet weten dat reeds
de geheele week geen warm eten hier
genuttigd is. De 2 kinderen zijn geluk
kig bij familie te eten gevraagd. Ook
hier volbrengen we onze taak.
„Nu naar de Blasiusstraat. Gelukkig,
hier brandt de kachel eD er is eten. Ja,
maar hier had ook onverwacht de mede
lijdende hand van een buurman, die
gewerkt had, geholpen. Voor heden was
er te eten voor de vijl kinderen, maar
morgen Enfin, we zorgden dan
ook hier dat de nood voor morgen en zes
volgende dagen gelenigd was.
„En nu naar de Valkenburgerstraat
Maar, waarom verder uit te weiden
Men zal mij wel de beschrijving willen
besparen van de ellende van fatsoenlijke
armen en van den stillen honger, die
geleden wordt door knappe gezinnen,
die in normale tijdsomstandigheden
rondkomen en niemands hulp behoeven,
ja zelfs dikwijls het hunne bijdragen om
anderen te helpen."
Transvaal en Oranje-
V r ij s t a a t.
Bij de Nederlandsche Zuid-Afrikaan-
sche Vereeniging te AMSTERDAM is
tot heden gestort en ingeschreven tot een
totaal bedrag van f918.076.72.
Men schrijft:
We zijn in de dagen der volkstelling
en de tellers gaan overal van huis tot
huis om de biljetten op te balen. Neen,
toch niet overal. In AMBT-DOETIN-
CHEM werden hoofden van gezinnen heel
leuk opgeroepen om op dien en dien dag,
op dat en dat uur,te verschijnen in de gelag-
1 O 7 7O O
lichtingen, de kaarten werden ingevuld.
Velen moesten een afstand van een uur
afleggen,en nog een geruimen tijd wachten,
eer de beurt aan hen was om inlichtingen
te verstrekken.
Een marktpraatje over
volkstelling.
Beminde burgers, Jaapie voelt zich
vandaag een heele meneer. Van Ouwe-
jaarsavond al af. Ik ben staatsburger en
ik ben in tel, dat wéét ik nou pas
De socialiste zegge dat de mindere
man door de grootheid niet geteld
wordt, maar da's nie' waar, hoor je.
De schoenpoetser is net zoo goed in tel
als de hoogste meneer, as een „ekspiteur
van de peütie" zelfs. Ja, ja.
Op Ouwejaarsdag kreeg ik netjes van
't stadhuis een hoopie kaarte thuis.
Zestien blauwe en groene en witte en
oranje weet ik veel wat kleuren nog
weet, wat Ronald je kan aanbieden."
„Ja, dat weet ik, en ik heb reeds voor
mijn vertrek naar hier mijn besluit genomen.
Ik zal zijn hand aannemen."
De toon dezer woorden liet duidelijk
genoeg merken, dat de jonge dame gewoon
was, zelve te beslissen, en dat haar vader
noch de macht,noch den wil had, haar daarin
voorschriften te maken. Maar in ieder
geval voorkwam zij nu zijn wenschen en op
zijn gelaat lag de grootste bevrediging,
toen hij antwoordde
„Daaraan heb ik nooit getwijfeldgij
zijt steeds mijn verstandig kind geweest
en een schitterender partij vindt ge beslist
niet. Maar ge komt ook niet met leege
handen bij je aanstaanden man en wanneer
de onderneming, die ik nu met Ronald op
het oog heb, slaagt, zal zich mijn vermogen
later het uwe op zijn minst verdub
belen."
„Ge bedoelt, de verandering met de Stein-
felder werken in een genootschap op aan-
deelen vroeg de jonge dame op een toon
die bewees, dat ze dergelijke zaken be
greep.
„Juist; we hebben het plan vandaag in
zijn hoofdlijnen vastgesteld en denken in
den herfst de verandering te doen plaats
grijpen. Dan zal ook je verloving publiek
worden gemaakt."
„Eerst in den herfst Waarom zoo laat
vroeg Edith verwonderd.„En waarom dat
„Dat moet Ronald zelf je maar eens ver
tellen. Ik wil hem daarin niet vóór zijn,
maar ik geloof wel, dat je je met zijn wen
schen zult kunnen vereenigen, wanneer hij
je de reden er voor zal hebben meegedeeld.
Wij laten natuurlijk aan jou de beslissing
over en we vieren van avond je verloving
in den familiekring."
Daarop kuste de bankier zijn verstandige
dochter en daarmede was de zaak afgedaan.
Gevoelsscènes vielen niet veel tusschen hen
voor, ook nu niet. Wie zag, hoe vader en
dochter met elkaar omgingen, begreep da
delijk volkomen, hoe Edith zoo voornaam
en zelfbewust geworden was.
WORDT VERVOLGD.