Brieven uil fle MaassiaQ. Zondag 18 Februari 1900. 4€ste Jaargang No. 3496. Wat men er van zegt. i Zoogewonnen^ soo geronnen TWEEDE I1LAD. FEUILLETON. DRAMT. Het was te verwachten, dat de circulaire van het bestuur der Liberale Unie tal van pennen in beweging rou brengen. Voor zoover de producten daarvan tot nu toe onder onze oogen kwamen, is onze voorspelling uitgekomen, dat van clericale zijde zoo gesproken wor den over een politiek, die ons zal voeren naar „den socialistischen staat.' De Maasbode was bet eerst aan het woordzij was van gevoelen, dat men van het liberalisme naar het radicalisme en dan naar de sociaal-democratie ging. Het bestuur der Liberale Unie raadde een gedragslijn aan, welke mr. Troelstra kon volgen. Trouwens is de redactie niet bang voor dit streven „der gouvernemen- teele tractie', want „doorvoering van het preadvies der bestuurders in de vergadering zal nieuwe scheuring in haar boezem wekken.' In een van de bekenJe driesterren meende De Stan daard, dat rar Troelstra „tevreden" kon zijn, want „de Liberale Unie schrijft het dicté van den afgevaardigde van Tietjerksteradeel keurig iu haar program over." Toch schijnt de afgevaardigde van Sliedrecht, die gaarne zou zien, dat zijn dicté door geheel de natie werd overgescbieven, niet bang te zijn voor grond wetsherziening. Hij schrijft toch „Doch hoe dit zij, het gomelastieke artikel van den ouden Heemskerk en de „menschelijkerwijs volmaakte" kieswet-Van Houten, hebben dan nu de aanzegging van hun begrafenis ontvangen en als er huilebalken achter beider lijkwagen worden opgeroepen, houden althans wij, anti-revolution- nairen, ons voor verontschuldigd." Als men nu weet, dat de Calvinistische democraten het huismans-kiesrecht voorstaan, dat ook niet kan ingevoerd worden zonder herziening van de grondwet en het maken van een nieuwe kieswet, dan is de mogelijkheid niet uitgesloten, dat dr. Kuyper, gaarne de touwen mee zal vasthouden en laten vieren, waarmee de doodkisten in de groeven zullen worden afgelaten. De Sociaal-Demoe raat zelf wijdde een hoofdartikel aan de circulaire, waarin het niet aan critiek en aan vragen ontbrak, maar tevens werd erkend, „dat dit rapport het begin zijn kan van een vruchtbare campagne der burgerlijke democraten naast of met de arbeiders beweging voor het algemeen kiesrecht." Van grootere beleekenis was echter voor ons, wat de liberale bladen van het stuk zouden zeggen en wanneer wij nu afgaan op hetgeen de Nieuwe Rott. Courant, het Vaderland en het Handelsblad schreven, dan kuDnen wij de oppositie, die zich reeds openbaart, verdeelen in eene van niet willen begrijpen, in eene van voorzichtig rondtasten om bij te draaien als de tijd daar is, en eindelijk in eene, die principieel is, omdat zij de bestaande kieswet met eenige wijzigingen na eenmaal opperbest vindt. De Nieuwe Rott. Courant schreef boven haar hoofdartikel, voorkomende in het nummer van Zondag 11 Februari jl waarin zij de circulaire bespreekt, het kenschetsende woord „Onbegrijpelijk". We kunnen 't ons voorstellen Maar zou de redactie du waarlijk gedacht hebben, dat, waar de Liberale Unie den 14den November 1896 verklaarde, dat, hoe onbevredigend de tot stand gekomen regeling van het kiesrecht ook mocht wezen, het werk van goede staatkunde was, niet op een nieuwe aan te dringen, zoolang de ervaring omtrent de uitkomsten der vastgestelde kieswet met betrekking tot het aantal kiezers nog geen uitspraa* had gedaan, thans, nu die ervaring is verkregen een ervaring zoo treurig mogelijk ook met het oog op de leuze deT Liberale Unie„kiesrecht los van eiken band met belastiogen* het bestuur er het zwijgen toe zou doen Onbegrijpelijk Herinnert zich dan de redactie niet de toespraak, door den voorzitter bij het openen der vergadering op den len Juii jl te Amsterdam gehouden en die ods reeds dadelijk aanleiding gaf om in onze artikelen den weg te voorspellen,dien de Liberale Unie zou dienen te betreden, om tot een finale oplossing der kiesrecht-quaestie te komen? Onbegrijpelijk is het, dat de Nieuwe Rott. Courant niet begrijpt, dat de logica der feiten altijd meer overtuigt dan de casuïs'iek van een krantenhoofdartikel. De kans, dat dit rechtstieeksch stieven naar Grond wetsherziening zal gelukken, acht de redactie „hopeloos gering," en zij kan zich niet voorstellen, „dat de bij de Liberale Unie aangesloten kiesveree- Digingen het hoofdbestuur zullen volgen.' Van een redactie, die zoo „onbegrijpelijk' is, als die der N. R. C, kunnen wij dit gemis aan voors'ellingsvermogen bpg ijpeo, miar, naar het ons voorkomt, ligt. heteeen het bestuur wil, in den gedachtengang van de meerderheid van hen, die de vergadering van 1896 bijwoonden Toch schijnt de N R. Courant er nog wel een beetje bang voor te zijn, dat de kiesvereenigingen zullen volgen, want zij laat dadelijk het volgende heoren Mocht dit ongelukkigerwijze het geval zijn, dan zou dit streven bij de eerstvolgende algemeene verkiezingen uitloopen op een schromelijke verdeeldheid onder de liberalen en een jammerlijke verwarring, die de voorstandera van algemeen kiesrecht niet nader zou brengen aan de vervulling van hun weDSch. en zeer zeker niet de kansen zou verbeteren op een vertegenwoor diging, beter gestemd dan de tegenwoordige i voor den wetgevenden arbeid, zooals de Liberale Unie en velen, die uiet tot haar behooren, van harte wanschen*. Alsof er nu onder de liberalen geen verwarring bestaat en nog altijd Je groote liberale partij aanwezig is, waarvan de N. R Courant indertijd het toon gevende orgaan was Voor ods is het onbegrijpelijk, dat de teekenen des tijds 1ot sommige menschen zoo weinig spreken en deze hun auto-suggestie zoo verre dryven, dat zy in het geheel niet willen zien wat rondom hen gebeurt. Op enkele punten van bestryiing der circulaire komen we in een volgend artikel terng, wanneer we zullen behandelen wat het Handelsblad schreef, dat in sommige dingen vrijwel door de N. R. Courant wordt nagepraat. Het Vaderland,dat terecht of ten onrechte voor een ministerieel orgaan doorgaat, is meer voorzichtig iu haar bestrijding Zij gewaagt van het „tusschenstation", waarover ook de heer Kerdijk sprak, toen de motie Troelstra in de Tweede Kamer werd behandeld Het blad vindt het daarom beter om eerst af te wachten wat het wetsontwerp Borgesius, dat thaus bij den Raad van State is, in zake de herziening van de bestaande kieswet zal geven, maar de hoofdquaestie schijnt by Het Vaderland te zijn, of, waar de party zelf voor grondwetsherziening bij de aanstaande verkiezingen stellig geen gewone meerderheid in de Tweede Kamer brengen kan, als zij aan haar eigen krachten is overgelaten, zij bondgenootschappen zal aangaan met partyeD, „met welke zy door geen andere gemeenschappelijke beginselen of doeleinden verbonden is." „Voor de vraag", aldus besluit het Haagsche liberale blad, „wat het bestuur der Liberale Unie wil met het uitvaardigen van dit manifest op dit oogenblik, zien wij geen antwoord. Hebben wij een niting van politiek die meent „zu schieben und wird geschoben Of tracht het bestuur, zich volkomen van zijn doel bewust, stemming te maken voor zekere politiek in de kiesvereeni gingen Hoe het zy, laten de kiesvereenigingen toezien, dat zij niet daarheen geschoven worden waar zij niet wezen willen Nu is het van de Liberale Unie niet te verwachten, dat zij haar bondgenooten zal zoeken aan de clericale zijde, hoewel de driester van De Standaard nu geen afkeer van grondwetsherziening aanloont. De katholie ken vinden met Van Houten de kieswet probaat eu zijn te veel bewonderaars van uiaattchappelyken welstand, alsdat zij ooit zonden meewerken om deze bepaling uit de grondwet te doen verdwynen. Met het oog echter op de uitdrukking „zu schieben und wird geschoben" voluit te schuiven maar vooruitgeschoven te worden vermoeien wij, dat Het Vaderland bang is voor het bondgenootschap met dat deel der volkspartij, dat algemeen kiesrecht en derhalve grondwetsherziening wil. Wij ziju begrijpelijk genoeg om de vrees daarvoor bij het Haagsche orgaan te kannen betrrijpeD, maar we kunnen niet inzien, waarom men ter bereiking van een zeker doel niet een „los of vast accoord* zou aangaan met een partij, die daaromtrent precies het zelfde wil, terwijl aan onze zijde het voordeel is, dat wij bereid zijn een rechi te geven, dat wij zelt reeds bezitten, maar dot de andere partij voor het grootste gedeelte nog moet erlangen. Uit het geheele artikel van Het Vaderland blijkt echter een kennelijke vrees, dat de vrijzinnige demo craten in de Tweede Kamer oppositie zullen voeren tegen de technische herziening „iu democratischen zin" van de kieswet, door den minister Borgesius bewerkt. „Wil", wordt toch gevraagd,„het bestuur door zijn uitspraak reeds bij voorbaat partijkiezen tegen het wetsontwerp-Borgesius als dit eenige uitbreiding zal geven aan het kiezerscorps Uit niet ééu woord in de circulaire blijkt dit voor nemen, maar het is niet zeker, wat in deze de vrijzinnig-democratische kamerclnb zal doen, te meer om lat de minister, al geeft hij iets meer dan de belofte van technische herziening, toch altijd gebonden zal zijn aan art. 80 van de Grondwet. Daar wij nu reeds vroeger betoogd bebbeD, dat het ontwerp-Tak op den keper beschouwd toch niets anders was dan de ontduiking van dat artikel, en de kieswet- van Houten in den grond van de zaak wij 'oonden dat met cijfers aan al een heel stok beneden den bij art. 80 gevorderden maatschappelyken welsiaud ging, zyn wij, indien een dergelijk voornemen in het ontwerp Borgesius zon zyn neergelegd, zeer nieuws gierig naar het kunst- en vliegwerk, waarmee men een technische wijziging der kieswet in democratischen zin aan genoemd artikel zal weten aan tc passen. En toch schijnt iets daarvan aaD de hand te zyn, want waarom zon auders Het Vaderland erop wijzen, dat het beter geweest zou zijn om af te wachten, wat de aangekondigde herziening der kieswet ons brengen zal Wij hebben met de behandeling van het artikel in het Handelsblad tot het laatste gewacht, omdat daarin een weg wordt aangewezen, die, volgens dit orgaan der conservatief-liberalen, het streven van het bestuur der Liberale Unie volkomen overbodig maakt. (Slot volgt.) Rotterdam, 14 Februari 1900. CCII. Dezer dagen vond ik in één der dag bladen de volgende annonce„In een gerenommeerde Artistentroupe wordt di rect gevraagd een fatsoenlijke leerling, leeftijd 10 jaar, om in het artiatenvak opgeleid te worden en mede naar bet buitenland te gaan. Retlectanten gelie ven zich met oudera te vervoegen tua«chen 12 en 2 uur 's middags Helmersstraat 29 late étage." Deze annonce stond leuk-weg tusachen aanvragen om dienstmeisjes, leerjongens en bekwame bakers, even eenvoudig als deze. De gerenommeerde artiatentroupe vroeg zoo schuldeloos een tien-jarig jon getje of meisje als een gerenommeerde modezaak een winkeljuffertje. Alsof dat op hetzelfde neerkomt. Ik heb geprobeerd wat meer te weten te ko men van bijzonderheden dezer aanvrage een gedienstige is er voor mij op uit ge weest maar ik heb slib gevangen. Misschien was de schuld bij den gedien stige, maar de baas van de gerenommeerde artistentroupe was niet erg willig in bet mededeelen van bijzonderheden. Hij wou het „sujet" zelf zien, zei hij, en daarna kon men praten. Maar tot de beoor deeling van het feit lekte er genoeg uit en ik beho' f niet te aarzelen depractijk van deze gerenommeerde artistentroupe als een zeer schunnige aan te wijzen. Men kan nog een kindje te koop vra gen en ie koop geven om er een acro- baatje van te maken. Wij hebben zulke dingen in avonturenboeken onzer kinds heid gelezpn Hector Malot, Mayne Raid en andere auteurs voor de jeugd hebben veel malen verkochte of gevonden kindertjes tot helden van hun verbalen gemaakt en we vonden dat griezelig, maar het was niet meer van deze tijden dachten we, w ij konden niet verkocht worden. Lacyals onze ouders in plaats van brave burgermenschen die ons opleidden in christelijke en maatschappelijke deug den, eens ruim van geweten waren ge weest en ons lastposten gevonden hadden, misschien zweefden wij dan nu wel aan rek of trapéze, onherroepelijk buit van een gerenommeerde troupe. Evenwel, 't wordt met zoo'n annonce den lui wel wat al fe gemakkelijk gemaakt. Men beeft in ééns 't adres, waar men een lastpostje kwijt kan raken. Neem t kind maar bjj de band en breng het er heen En dat er veel liefhebbers geweest zijn, betwijfelde mijn helper in de mislukte enquête niet. De cbef van de gerenom meerde artistentroupe was z. i. al voorzien, want de man was hem te onverschillig en toen hij van finantiëele voorwaarden hoorde praten, fronste ZEd. de wenk brauwen alsot bij wilde zeggen daarvan komt heelemaal niets in. Ik kan er voor niemendal krijgen zooveel ik maar wil met geld toe zelts. Dit was een impressie van mijn zegsman, maar waarom zou die onjuist zijn Men zal 't wel niet betwijfelen dat er in onze goede Maasstad ouders of stief ouders rondloopen, die van zoo'n prachtige gelegenheid om van een lastpost af te komen, gretig gebruik willen maken. In ons goede Nederland is er geen wet nog altoos geen wet die ouders verbiedt hun kinderkens op een dergelijke wijze van de hand te doen. Ik geloof trouwens niet,dat dit beslist te verbieden is. Zoo'n kind van tien jaarLaten we nu maar niet het allerergste fanta- seeren, niet dat zoo'n stumpertje als in de bedoelde boeken onzer jeugd gerekt wordt en verwrongen en geslagen en gefolterd laten we gelooven dat het't bij de gerenommeerde artistentroupe goed zal hebben. „De vent die me te woord stond zag er uit, of hij 't kind, zoodra 't hem gebracht werd, met huid en haar zou opvreten, vertelde mijn zegsman me, het-l krachtig. Een gunstigen indruk heeft do baas van de gerenommeerde artistentroupe dus niet op hem gemaakt. Maar goed, laten we gelooven, dat het tienjarige joggio niet al te barbaarsch behandeld wordt, dan toch is zijn lot ellendig. Zoo'n kind van tien jaar't Heeft nog niets geleerd, opvoeders die hun kind op deze wijze van de hand dom, plegen niet voor behoorljjk onderwijs te zorgen 't is al zijn korte levens jaren verwaarloosd en mishandeld, zulke opvoeders zijn van harde stof. En dan gaat het in handen van een we willen 't gelooven ruw, maar goedhartig volkje. Het moet acrobaat worden, ook waarvoor hot kind uit den aard weinig roeping gevoelde. Het zal aan gevaarlijke toeren gewaagd worden, het moet leeren angst, duize ligheid en meer zulke gekhedens af te wennen. Maar wat moet er gebeuren vóór het zoover ie Tracht u maar ens in te denken in de volgende levensjaren van zoo'n verkochten stumper. Omdat hij jong bij het vak gekomen is, zal hij een goeden acrobiat worden, één die zware toeren aandurft; tracht u 17. „Ik dank je,Edith,"zeideRonald.„Ik heb niet om een bijeenzijn hier willen vragen, maar zonder uwe vriendelijkheid hadden we ons eerste weerzien nog langer moeten uitstel len. Ik kan nu niet van Steinfeld weg en ga misschien eerst over veertien dagen naar Berlijn. Ik dank je dat je gekomen bent, Edith." Er klonk een stormachtige vreugde in zijn stem. Edith had zich de omarming laten welgevallen, zonder die te beantwoorden, nu maakte zij zich los, bijna met een be weging van ongeduld, en zeide haastig „Ik moest je spreken, Felix, wij hebben per brief maar zoo vluchtig de zaak kun nen behandelen. Je hebt nu zeer veel te doen, dat weet ik, en ik zal je daarom niet kwellen met vragen, maar zeg me wat ben je besloten te doen Zij wilde hem naast zich op de sofa trek ken, maar Felix bleef staan. Hij scheen toch iets anders verwacht te hebben in het eerste uur van het weerzien, na een schei ding van eenige maanden, dan dit haastig, van zijn verloofde scheen hem te kwetsen ongeduldig vragen. Zijn zooeven nog harts- j maar in zijn antwoord lag een groote tochtelijk klinkende stem had plotseling beslistheid. een koelen, scherpen toon aangenomen,toen „Wees gerust. Ik zal die aanklachten hij vroegwel vernietigen, en mijn vijand bovendien. „Maar waarvan spreekt ge eigenlijk Ik Maar ik zie, dat ge u geheel door uw h vader laat bang praten en die overschat de richt, wier oprichting men wil verhinde ren. Natuurlijk krijgt daarbij ook Steinfeld zijn beurt, dat hoort er bij, maar het is toch niet van belang. Ik heb mijne maat regelen reeds genomen en zal het antwoord niet schuldig blijven." Edith keek hem nog steeds bevreemd en aarzelend aan, als wilde zij op zijn gelaat lezen, of deze rust natuurlijk of gedwongen was eindelijk zeide ze halfluid „Papa neemt de zaak zeer ernstig op, dat weet ge vermoedelijk?" „Ja, dat weet ik." Ronald haalde verach telijk de schouders op. „Wij hebben haar uitvoerig besproken vóór ik naar Steinfeld ging. Uw vader is een man van zaken van den ouden stempel, die zulke aanvallen nog nooit heeft beleefd en die zelfs geen persoonlijken ■vijand heeft. Ik heb van het eerste oogenblik af rekening moeten houden met den haat mijner tegenstanders en heb het nog steeds met hen klaar gespeeld. Ik zal er ook ditmaal mede klaar komen ver laat je daar gerust op." „Hier is van meer sprake, dan van een gewone vijandigheid", viel Edith uit. „Men doet niet alleen een aanval op je onder nemingen, men belastert ook je eerdat kan en dat mag je niet onverschillig zijn. Gij moet die aanklachten te niet doen, zonder aarzelen ze vernietigen." Ronald stond met gefronste wenkbrauwen voor haar; die vermaning uit den mond begrijp je niet." Edith zag hem getroffen aan. „A\ aarvan ik spreek?Maar Felix, is er dan nog iets anders waar ge belang in kunt stellen, dan iu dien aanval in dat vlugschrift, dat je bedreigt „Bedreigt Mij herhaalde hij op den zaak veel te veel. Gij hebt reeds blijkbaar per brief met elkaar gecorrespondeerd; dan zal hij u ook wel hebben medegedeeld, dat ik 't geheel met zijn voorwaarde eens ben Met welke voorwaarde vroeg Edith zelfden toon. „Ge schijnt aan die zaak een verwonderd. „Wat meent ge daarmede?" heel onverdiend gewicht toe te kennen, het 4 „Nu, het heeft betrekking op onze ver- een zakelijke intrige, in de eerste loving. Die zou immers heel spoedig plaats tqgen de aandealeuvennootschap ge- publiek worden, maar uw vader wenscht, dat dit nu niet geschiedthij verlangt integendeel, dat het een strikt geheim blijve voorloopig. Hij is, als steeds in alle zaken, de voorzichtige en verstandige man van zaken en hij zal het u ook wel dui delijk gemaakt hebben, dat men eerst moet afwachten wat de toekomst brengt." „Felix, ge dwaalt", zeide Edith, maar hij ging voort zonder daar acht op te slaan „Ik vind dat evenwel heel natuurlijk, maar het was wel zoo tactvol geweest, wanneer gij aan mij hadt overgelaten dat voorstel te doen gij hadt u werkelijk daarin aan mij wel kunnen toevertrouwen." Hij sprak oogenschijnlijk kalm, maar om zijn lippen trilde een grenzenloóze bitterheid. Edith begreep eerst nu, waar het om han delde met een vlugge beweging stond ze op en zeide vast en beslist „Mijn vader heeft mij geen woord over die zaak gesproken en ik zou er ook nooit in hebben toegestemd. Ik zie geen reden om het oorspronkelijke plan te veranderen, en ik denk, dat we daarbij moeten blijven. Zoodra ge te Berlijn komt, maken wij onze verloving bekend en verzenden de brieven." Felix was opgesprongeneen straal van warm,wild geluk gloeide er in zijne oogen en met stormachtig losbarstenden hartstocht riep hij „Edith, dat wilt ge doen* Juist nu?" „Hebt ge daaraan getwijfeld vroeg zij trotsch en bedaard. „Mijn plaats is nu naast jou,ik ken mijn plicht." Ronald had een beweging gemaakt als wilde hij zijn bruid aan zijn borst drukken: nu liet hij evenwel de annen zinken en de straal in zijne oogen verdween even spoedig als hij was opgeschitterd. „Je plicht herhaalde hij op gansch anderen toon. „Ja, zoo „Mijn vader zal wellicht tegenstribbelen," ging Edith voort, zonder den toon te willen opmerken,waarop hij die twee woorden had uitgesproken, „maar hij moet toegeven, want in dit geval hebben alleen wij beiden te beslissen. Ik ga overmorgen naar Berlijn; zal ik dan reeds de noodige stappen doen, of wilt ge wachten totdat ge zelf in Berlijn komt Ik ben tot alles bereid." „Dat zie ik," antwoordde Ronald scherp. „Tot alles, slechts niet tot dat ééne, waarop ik wacht sedert wij alleen zijnop een enkel warm en innig woord uit je mond. Hadt ge mij gezegdmijn vader heeft ge lijk, laat ons zwijgen tot de storm voorbij is, maar ik blijf de uwe, Fiïiix, want ik heb je lietik badje dankbaar geweest, ik had je gedankt, als een versmachtende, wien men een frisschen dronk reikt. En nu staat ge voor mij zóó vreemd, zóó kil, als lag er een eindeloos diepe kloof tusschen ons en biedt mij het koude offer van den plicht, dat ik niet wil. Ik neem geen aalmoezen der grootmoe digheid aan,die mij zoo aangeboden worden." Edith gevoelde zich half beleedigd, half beschaamd, terwijl hij zich in zijn verdriet afwendde en naar het venster trad. Hij had gelijk, volkomen gelijk met zijn verwijten, er lag geen waas van liefde over, of slechts maar een weinig warmte in haar verklaring het ééne woordje dat hij vroeg, het wilde haar niet over de lippen, zij kon het niet uitspreken. Er lag iets kouds tusschen haar en dien man, dien zij toch haar geheele leven wilde toebehooren. „Gij doet mij onrecht,"zeide zij eindelijk zacht. „Ik wilde u niet krenken maar ik gij kunt niet anders," zeide Ronald, zich langzaam omkeerend. „Gij hebt gelijk, ik moest dat nu eindelijk weten. Maar ik had gemeend.dat ik die liefde zou kunnen dwin gen met mijn hartstocht, ik heb het steeds weer geprobeerd, maar altijd stond vuur en water tegenover elkaar. Gij kunt nu een maal niet beminnen, niet warm en vol ge voelen. Het is niet jouw schuld, maar het is een noodlot, dat ik u, juist u beminnen moet." Ze klonken bijna als boosheid en haat,die laatste woorden, en toch was die man geheel in de macht van de zoo laat ontwaakte liefde,die nu zijn ganschen persoon en han delen beheerschte. Zelfs de stem, die zich nu zoo dreigend verhief, was zonder" invloed op die macht. De jonge vrouw beefde een weinig. „Gij kunt niet beminnen Zij wist dat beter, en voor te stellen aan hoeveel gevaren bij blootgesteld wordt en blootgesteld blijft. Zoo'n kind van tien jaar Nooit heeft bjj oaderlietde gevoeld, nooit is er om hem geweest een sfeer van zachte deelne ming en lieve belangstelling. En tenslotte is hij verpatst aan vreemden, wier eigen dom bij voortaan is, die met hem doen wat zij willen, hem voeren waarheen zij willen, hem gebruiken waarvoor zij willen. Zoo'n kind van tien jaar En er zijn nog brave menechen, die het laken durven, dat men ouderrechten en kinderplichten wettelijk wil gaan vervangen waar het noodig is door ouderplichten en kinderrechten. Er zijn nog zeer goede, zeer christelijke luiden, die de alarmklok luiden tegen een regeering, die beperking van het ouderlijk gezag, ja zelfs ontzetting uit bet ouderlijk gezag, in haar plannen voert. En er zijn er ook, die leerplicht wettelijke doodzonde vinden, die „met heel hun overtuiging" (de uitdrukking is niet van mij) opkomen tegen een dergelijken dwang op ouders uit te oefenen dwaDg om kinderen onderwijs te laten geven tot hun twaalfde jaar. Lieden, die het tamme wetje van onze regeerirg doet denken aan de dwinge landij van Thermidor e. t. g. Dat het met de opvatting van ouder lijke macht over 't algemeen zeer triest gesteld is, zal, wie even rondgekeken heeft in een groote stad als deze, toch wel moeten toegeven. Voor onze politie zijn bedelaars en ladelichters beneden 12 jaren de drukst voorkomende sujetten. Onze rechtbank heeft er telkens van dat slag te berechten* „Pro Juventute" is een even noodzakelijke als nuttige ver- eeniging. Ik ben zoo vrij, in de meeste gevallen van verwaarloozing en misdadige hande lingen van jeugd de ouders de schuldigen te noemeD. Zoo'n kind van tien jaar Er is feite lijk nog meer aanleiding het kind, dat aan acrobaten verkocht wordt, gelukkig te noe men, dan het te beklagen. Wat er nu van hem komee zal, 't is altijd beter dan wat er van hem gekomen zou zijn, in dien zijn „ouders" zijn bezitter gebleven waren. In 't beste geval was bij over een paar jaren naar een rijks-opvoedings gesticht gegaan een inrichting die ook niet al te veel nobele burgers kan afleve ren of hij had eenige jaren gediefd tot hij, in leeftijd van onderscheid geko men, „gevan.ieDisfiibig" was geweest. En dan had hij zijn verder leven afwisse lend op straat en in de cel doorgebracht. Neen, dit is niet te zwart gezien. De exempels van dergelijk bestaan na een verwaarloosde jeugd zijn er bij dozijnen. Bij de acrobaten had bij tenminste een beroep geleerd, hij had zijn brood ver diend hij zou, al was bet dan geen christelijken,tenminste een eerlijken levens wandel hebben gehad en hij zou tenslotte van een rek of trapéze getuimeld zijn, wat ik een beteren dood vind dan aan vervuiling op een winternacht-straat of aan verval van krachten in een cel. wellicht was het een geheim schuldbewust zijn, dat aan haar stem den weeken klank gaf' toen ze antwoordde „Laat ons toch niet altijd over woorden kibbelen. Ik toon het u immers, dat ik de uwe ben en wil blijven Waartoe al die bit terheid en verwijten, ge doet me daarmede pijn." De toon, zoo nieuw en ongewoon uit den mond zijner bruid, miste zijn indruk niet op Ronald. Zijn gelaat werd helderder, hij trad weder op haar toe en drukte zonder een woord te zeggen, in een warme, stomme bede om vergiffenis, zijn lippen op haar hand. Ditmaal liet hij ook toe, dat zij hem naast zich op de sofa trok, terwijl ze voortging „Gij zijt zoo vreeselijk opgewonden, Felix, en ik vind dat maar al te begrijpelijk. Maar er is hier geen sprake van een offer. Wij hadden immers reeds in den beginne be paald, dat in October de verloving publiek zou worden „Neen, wanneer ik in den adelstand zou worden opgenomen, dan zou het gebeuren," antwoordde hij. „Dat is natuurlijk nu ver schoven geworden. Dus dat andere ver schuiven wij ook." „Wathoudt men geen woord tegenover je?" vroeg Edith getroffen. „Ge hieldt de zaak toch voor zoo zeker „Zij was ook zeker en dezer dagen zouden de adelbrieven mij zijn toegezonden; dat weet ik heel beslist. Daar kwam evenwel die aanval en een heel aantal bezwaren rezen als paddestoelen op uit den grond.Mij was nu op dit oogenblik alles gelegen aan een blijk van vertrouwen van boven, ik wilde het hun afdwingen, maar stuitte op een hard „neen." Die zaak moet dus blij ven rusten ik moet mij eerst rechtvaardigen tegen die aanklachten." Hij sprak met groote openhartigheid, maar het was toch te zien, hoe zwaar het hem viel, zijn verloofde te moeten bekennen, dat hij de vrijheerlijke kroon niet als huwelijksgift haar kon aanbieden. Hij bekende ook daarmede, dat de aanval die per ging dan hij eerst had gezegd. Edith verbleektezij begreep maar al te goed wat het terugnemen van die belofte betee-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1900 | | pagina 5