Zondag 25 MAART 1900. 44ste Jaargang No. 3507. INGEZONDEN. Polei ovoradt lor weet. *fureaa: SCHAGKM, Laan, n 4. Uitgever: P. TRAPMAN. Medewerker.1. W I Ai k E L. Dit nummer bestaat uit drie bladen. EERSTK BLAD. De voor 1 APKIL verschijnende nrs. van dit blad ontvangen nieuwe abonné's gratis. Gemeente Sc hagen. Bekendmakingen. Bevolking. Jacht en Visscherij. KENNISGEVING. TRANSVAAL. Voors. van Nieuw Leven." W. Kuilman. Buitenlandsch Nieuws. SCHAGËR Aliemeen Hum-, DRAAIT. Aimieitie- kLaoihinblai. Dit blad verschijnt '.weemaal per weekWoensdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden \DVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Prijs per jaar f 3.Franco per post f 8.60. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 5 ct Groot,e letters worden naar plaatsruimte berekend. G. J. Versteeg wordt in zijn belang aangemaand, zich ten spoedigste ter gem.-secretarie alhier aan te melden. De Burgemeester der gemeente SCHAGEN, brengt ter kennis van de ingezetenen, dat de aanvragen ter bekoming van jacht- en vischakten en van kostelooze vergunningen tot de uitoefening der visscherij voor het seizoen 1900/1901, ter secretarie voor de belanghebbenden ter invulling verkrijg baar zijn, dagelijks, Zon- en feestdagen uitgezonderd, des voormiddags van 9 tot 12 ure. Schagen, 16 Maart 1900. De Burg. voornoemd, S. BERMAN. -0-0-0 Burgemeester en Wethouders van Schagen brengen ter algemeene kennis, dat aan A. Visser Az. vergunning i« verleend, op het hem behoorend perceel langs den Stationsweg aldaar, kadastraal bekend sectie L., no. 782, eene Slachterij te mogen oprichten. Schagen, 23 Maart 1900. Burgemeester en Wethouders voornoemd, S. BERMAN, De Secretaris, DENIJS. Vergadering van den RA..A.I) der Gemeente Schagen,op I Jinxdag den LJT" Maart ÏOOO, des voormid dags ten ÏO ure. Punten van Behandeling 1. Ingekomen stukken. 2. Politie-verordening. 3. Benoeming Ambtenaar van den Burgerlijken Stand. 4. Kohier Hondenbelasting. 5. Idem Hoofdelijken Omslag. Schagen, 23 Maart 1900. De Burgemeester, S. BERMAN. Wanneer men zoo de Engelsche be richten doorleest, en men was niet beter op de hoogte, dan zou men al gauw denken,dat er geen plekje in den Vrijstaat was, dat niet reeds in Engelsch bezit is nu,in werkelijkheid bepaalt zich dat bezit tot één derde en de toekomst kan nog heel wat gruwelen brengen, vooraleer die andere twee derden,plus Transvaal, in Engelsche handen zijn. We lezen ook nog steeds van zoovele Vrijstaters, die zich onderwerpen, maar het doet toch ook goed als men kan opmer ken, dat nog zeer velen de wapenen in de vuist blijven klemmen met het plan hun vrijheid duur te verkoopen. Welke reden de Vrjjstaters er veor kunnen hebben, om ontmoedigd te zijn, is eigenlijk niet best te snappen. Door den veldtocht kunnen ze niet ontmoedigd zijn. Ladysmith en Kimberley zijn niet ontzet door de Engelschen,want zoolang daar Boeren stonden, kregen de Engel schen klop, en geducht ook. Cronjó is wel gevangen genomen,maar het legerniet ver slagen, ja, Roberts durfde zelfs met zijn 40.000 man geen aanval te doen op de klein 4000 Boeren. Bloemfontein is open, us kon niet worden verdedigd. Tegenover eze tegenslagen staat het verlies van vo o man aan ®n8e'8Che zijde,en dat het Roberts onmogelijk zal zijn voor de eerste veertien dagen, om voorwaarts te trekken. Dkn komen de Engelschen eerst in het bergland. Wanneer de Vrijstaters gedroomd hadden van een „Vereenigd Zuid-Afrika," dan is het mogelijk, dat ze zich teleurgesteld gevoelen, maar dat deze tegenspoeden een reden kunnen zijn tot ontmoediging voor menschen die voor hun vrijheid kampen, wil er bij ons maar niet in. De stemming der Boeren wordt van andere zijde dan ook genoemd, te zijn zooals die van mannen behoort te zijn. Uit Kroonstadt komt het bericht De verbonden commando's hier wachten vol goeden moed het oprukken van de Engelschen af. President Kruger richtte een bezielenden oproep tot de Burgers om den strijd voor de vrijheid vol te houden. Hij verklaarde dat, hij er zeker van was, dat de strijd ten slotte zou leiden tot het behoud der onafhankelijkheid, ondanks de tijdelijke bezetting van Bloemfontein door de Engelschen. In een dergelijken oproep waarschuwde president Steyn de burgers, niet te gelooven in de proclamatie van lord Roberts betreffende het neerleggen der wapens. De oproep verwekte onder de burgers een waarachtige geestdrift. Uit Loren^o Marquez komt het bericht, dat, naar uit Pretoria werd gemeld, het plan wordt opgemaakt van een samensmelting van Transvaal en den Oranje-Vrjjstaat,waarvan dan Kruger als president zou optreden en Steijn als commandant-generaal. Het wachten van generaal Roberts met het voorwaarts rukken wordt ook toege schreven aan het voeren van onder handelingen. Milner is naar Bloemfontein gekomen, om die onderhandelingen te leiden en daardoor zouden de krijgs verrichtingen drie weken worden geschorst. Waar zullen de Engelschen en Boeren elkaar het eerst treffen? wordt menigmaal gevraagd. Men is van oordeel, dat dit aan de Yaalrivier zal geschieden, of zoo daér niet, dat dan eerst een groote strijd zal gevoerd worden om den berg keten ten zuiden van Johannesburg. Dat is een natuurlijke sterkte, geheel open in het front, zoodat een uitstekende vuurlijn verkregen wordt voor de verdedigers, en een handig gebruik van versperringen kan het omtrekken der flanken verhinderen. Kruger moet daar entegen gezegd hebben, dat de Vrijstaat met leeuwenmoed zal worden verdedigd. Enkele gevechten hebben plaats ge had door de voorposten; de belangrijk heid daarvan kan niet worden beoordeeld daar de berichten zeer onduidelijk zijn. Ook gaat het gerucht, dat Gatacre met de Boeren onder Olivier bij Bethu- lië is slaags geweest. De Engelschen werden met zeer groote verliezen terug geslagen en verloren vele gevangenen. Officiéél wordt het gerucht bevestigd. Uit Ladysmith wordt gemeld over den gezondheidstoestand daar Aan de niet-militairen worden nog steeds rantsoenen uitgedeeld, en voor het eerst werd heden ook brood uitgereikt, doch slechts in kleine hoeveelheden. De paarden van de belegerde macht herstellen langzaam aan. Typheuze i koorts heerscht hier nog steeds. Sinds het begin van het beleg zijn er 2300 gevallen geweest en nu zijn twee nieuwe biigades aangetast. Het hospitaal te j Intombispruit raakt leeg, doch de kamp hospitalen zjjn overvol, ofschoon slechts 8 gewonden hier gebleven zijn. Chronische diarrhee en dysenterieheer- schen algemeen en er zijn eenige geval len van scheurbuik. Al. de R. 1 Met veel belangstelling maakte ik kennis met het door den Heer Keestra gesprokene in de laatste verg. van H. Noorderkw. in zake kaasfabrieken enz. Geheel ga ik met dezen mede, tot aan zijne beoordeeling over kaasmakers; sterk vind ik de bewering, dat deze lieden niet voor hunne taak berekend zijn. Waarop, vroeg ik mij af, steunt die bewering op persoonlijke bekendheid met hunne wijze van werken, of op de wetenschap, dat door geschoolde mannen voortdurend een meer waarde hebbend product is gemaakt Hoewel ik al eenige jaren kennis heb met kaasboeren en kaasmakers in fabrieken, is mij van hetgeen bij hen door de wetenschap is gepresteerd, nog bitter weinig gebleken, althans in deze streek. 't Wil er bij mij in, dat kaas maken een vak is, waarin men met een groot aantal factoren rekening moet houden, en zelfs dan nog meermalen minder gunstige uitkomsten kan krijgen. Een der ergste kwalen is zeker wel 't maken van loBse kaas. Herinner ik mij goed, dan werd bij een voor eenige jaren in een fabriek te Baarsdorpermeer gedane proef (waar men mag aannemen, dat een en ander zoo goed mogelijk was ingericht) en onder leidiDg van, meen ik, weten schappelijke mannen, bijna voortdurend losse kaas gemaakt, 't Deed mg dan ook zeer goed, dat de Heer Zijp 't voor den practisch gevormden werkman opnam. Maar met dat al ben ik 't met den hr. K. eens, dat er veel, zeer veel is te ver beteren. Alleen om tot 't betere doel te komen, zullen wij verschillen. Jarenlang ben ik bekend met boeren,die doorloopend eenen goeden prijs bedingen, en mij is opgevallen,dat bij dezulken aanwezig is vakkennis en attentie; wanneer nu maar melkleveranciers 't laatste wilden be trachten, dan geloof ik, dat de meeste kaasmakers met 't eerste wel hun voor deel zouden doen. 't Is om 't groote belang dat ik dit schrijf. Bij attente eigenmakers vond ik reinheid, niet verwerken van biest, tochtige of zoogenaamde dropmelk, 't zui ver houden van den uier, in do bergplaats frissche lucht, zoomin mogelijk naden in 't gereedschap, enzalle dingen, die zijn uit te voeren; of den fabrieksleveranciers roep ik toe zorg hiervoor en voor nog meer, opdat vooral in 't warmere getij men niet zichzelf moet beschuldigen, wanneer duizenden guldens gevoegd kun nen worden bij de tienduizenden, die reeds te loor gegaan zijn. U, M. de Red., mijn dank voor de plaatsing, Ken Opmerker. Mijnheer de Redacteur! Beleefd verzoek ik u plaatsing voor het volgende, naar aanleiding van het verslag der openbare vergadering, uitgeschreven door „Nieuw Leven» ten huize van den heer Wognum te Terdiek. Ik vraag u dit, aangezien het verslag aanleiding heeft gegeven tot verkeerde voorstellingen omtrent het daar gepasseerde. Uw verslaggever doet het voorkomen, alsof het den heer Visser veel moeite heeft gekost, van onderget. de verklaring te bekomen, dat „N. L." de zekerheid wenschte te hebben, of door haar aan het station N.Scharw.aardappelen veilingen zouden kunnen worden gehouden, waarom de Comm. hier poolshoogte kwam halen omtrent de meening der landbouwers in de omgeving ten aanzien der meest gewenschte marktplaats. Deze verklaring is direct gegeven, toen er door den heer V. naar gevraagd werd, en deze Spr. zelfs reeds op die verklaring was vooruitgeloopen, in den vorm n.1. van deze waarschuwing: „laat u niet aftrekken van „N. X". Daar ten gerieve van den heer V., (die op een bepaald uur de vergadering moest verlaten) ons plan van optreding werd gewijzigd, acht ik het „geforceerd door den heer V., verklaarde de Voorz. eindelijk enz,'' niet verdiend; acht ik 't min of meer p a r t ij d i g. Waar uit het geheele verslag biykt, dat er naar beknopt heid is gestreefd, wat wel beslist noodzakelijk zal geweest zijn, daar wil ik niet meer gastvrijheid vragen, dan ik bepaald noodzakelijk acht, om ver keerde voorstellingen weg te nemen. Onduidelijk, zeer onduidelijk is het verslag, waar het de verg. laat ontaarden in een Poolschen Landdag. „Men duwde elkander allerlei aangenaamheden en vrome wenschen toe", is m.i. wel wat vrij uitgedrukt, wanneer óón enkel persoon zich aan onbeschoftheden schuldig maakt 't Ware, dunkt me, wel goed geweest, dan ook maar man en paard te noemen. 't Zal toch uwen verslaggever niet ontgaan zijn, dat de Voorz. den heer W. Koopman wees op feiten, waaruit diens eigenbelang duidelijk sprakdat de heer v. d Goes op zeer kalmen en bedaarden toon den heer Koop man éénmaal heeft beantwoord, onder echt hartelijk applaus der verg., en daarna heeft geweigerd, om iemand, die dergelijke uit drukkingen bezigde, nog meer te woord te staan, en dat eindelijk de heer P. Wonder Pz. den heer Koopman 't ongepaste liet voelen van eene uitdrukking ais„i k ben geen boer"?! Ik dank uwen verslaggever voor't compli ment over mijne gemoedelijkheid, waar het gold h9t laten passeeren van woorden als „Judas" en „smeerlap." ('t Laatste woord is aan onze tafel niet gehoord, evenmin als 't woord „zakkenrollers," dat tot afscheidsgroet schijnt te hebben moeten dienen.) Reeds onze afwijking van ons programma toont aan, dat we niet zoo stipt parlementair zijn; ook bleek dit weer, waar we heel gemoedelijk van uwen verslaggever den wenk aannamen, om een einde aan den Poolschen Landdag te maken, door de werkzaamheden te her vatten (maar zoo'n inmenging in de behande ling van zaken wordt soms immers in eeno gemeenteraadszitting van uwen verslaggever wel geduld Laat ik hier echter even ver klaren, dat ik met opzet den heer Koop man niet tot de orde heb willen roepen ten eerste, omdat hy 't ook persooniyk tegen my had, ten andere, omdat zyn optreden niet ons kon schaden, en eindelyk, omdat wy meenden, dat de wyze, waarop hy nu tot zwygen werd gebracht, meer succes had, dan wanneer hem door my 't zwygen was opgelegd; gesteld al, dat dit voldoende ware geweest l 't Schoen my toe, dat enkele boerenhanden min of meer begonnen te jeuken, wat dan mede moge pleiten voor mgne gewraakte semoedelykheid. Onder dankzegging, Mynli. de Red., Uw Dn., P. S. De laatste zin van het verslag is m. i. ook niet vry te pleiten van onjuistheid, aangezien slechts door enkelen N. Niedorp als h e t punt voor de aardappelen veiling werd beschouwd. In antwoord Mjnheer de Voorz. van „Nieuw Leven1 Ik wil natuuriyk niet nalaten u op het bovenstaande te antwoorden, maar ik doe het niet bepaald met veel genoegen. Ik zie er geen kans toe, u op eenig punt tevreden te stellen of toe te geven, en vrees dus wel, dat myn werk, wat u zelf betreft, geheel vruchteloos zal zyn. U wilt wit genoemd hebben, wat in mya oogen zwart was; ik biyr by zwart volharden en u houdt, daar twyfel ik allerminst niet aan, uw wit vol, en wy biy ven net even ver (van elkaar.) Het is eenvoudig niet waar, dat u den heer W. C. Visser „direct" op zyn vraag,wat het speciaal doel van deze vergadering was, hebt geantwoord, „dat N. L. wilde weten of de landbouwers in deze omgeving al of niet geneigd waren te Noord-Stharw. te komen markten De heer Visser heeft tweemaal met aan drang daarnaar moeten vragen, de eerste maal vroeg hy: „zyn dat (het speciaal doel dezer verg.) annexatie—plannen of is het eenvoudig „marktbelangen" bespreken?"; de tweede keer, aan 't eind weer van zyn woorden, was het wat krachtiger.- „mgne heeren, ontpopt je', wat is je doel? En toen kwam eindelijk, nog wel langs een heelen omweg, bovenstaand antwoord. Onmid- deliyk zei de heer Visser: „ah juist ik dank u zeer voor den klaren wyn, dien u n schenkt". Dat was toch zeker niet noodig als bet antwoord „direct" gegeven was. Heusch, mynheer Brugman, als ik „par tijdig" was geweest, had u andere noten te kraken gekregen. Maar er is al te veel oneenigheid en wy moeten die niet aanwakkeren. Wat het laatste gedeelte der discussiën betreft,— als het heele bestuur van N. L. en niet het minst de Voorz., daar met den heer W. Koopman gaat ky ven over geheel persoon- lyke dingen,over onbetaalde weddingschappen, en weet ik al meer, dan neem ik de vryheid, die besprekingen een Poolsch karakter toe te kennen. Kyven was het; Diets meer of minder,- en wie nu de grofste uitdrukkingen bezigde, doet weinig ter zake; daar zal ik niet over gaan kgven. En uw bedankje voor myn compliment, enz., wel mynheer, dat heb ik eeriyk verdiend, zooals u my zelf aantoont. U zegt immers zelf, dat u „met opzet''den heer Koopman niet tot de orde hebt willen roepen, om 8 bijzondere redenen, waaruit dus duideiyk blykt, dat u in gewone om standigheden hem wel tot de orde zoudt hebben geroepen, en aangezien u van my toch niet zult verlangen, dat ik uwe byzon- dere intensiën ken, kunt u, dunkt mg, be- grgpen, dat mg een dergelgke waarneming van de voorzitters-betrekking een beetje wat zal ik zeggen, onhandig voorkwam. Ik ben altyd gewend, dat een dergeiyk fijn debat met eenige krachtige hamerbewegingen tot zwygen wordt gebracht. Wat myn eigen „inmenging" aangaat, ik was lid der vergadering, zoo goed als ieder ander aanwezige, en had dus evenveel recht van meespreken. En de laatste zin van mgn verslagje was ook niet „onjuist," mynheer Brugman. Als de meerderheid in de vergadering niet N.Niedorp.maar N.Scharw. als meest geschikte plaats voor aardappelen veiling bad genoemd, zou dan de Voorz. van N. L ook niet naar het resultaat der besprekingen hebben gevraagd, alvorens hg ging sluiten? Dan had hg toch immers wel een kleine motie voorgesteld,of zoo iets, ten gunste van N.Seharwoude?„Maar hg deed het lekker niet." Intusschen, met achting, Uw dw. verslaggever, N.-Niedorp, 22 Maart 1900. Engeland is sedert eenige dagen druk bezig, de aandacht van Europa op het Balkan-Schiereiland te vestigen,zekerlijk met de stille bedoeling, de anti-Engelsche stemming op het vasteland in eene andere bedding te leiden. Zoo wist de Engelsche pers met veel ophef te vertellen, dat Rusland het Zwarte-Zee-eskader mobiliseerde om eene demonstratie tegen Turkije te richten. Later wist de alleswetende Times te berichten, dat Rusland plan heelt, een kolenstation te verkrijgen op een eiland in de Egeesche Zee. Sedert de Europeesche pers wist te vertellen, dat Duitschland, Rusland en Frankrijk over het Afrikaansche vraagstuk van gedachten wisselen, nemen de Engelsche geruchten tastbare vormen aan. De Times laat zich thans uit Kon- stantinopel seinen, dat Rusland door zijn militaire pressie het recht heeft verkregen, een spoorweg van Kars naar Erzeroem aan te leggen. Daardoor zou Rusland toegang tot den Euphraat krijgen en zoodoende eene verbinding met de Perzische Golf tot stand brengen. Door zulk eene belangrijke concessie zou in 't bijzonder de aandacht van Duitschland in beslag worden genomen, Duitschland heeft zeer groote belangen in Klein-Azië te behartigen, en het zal niet kunnen toestaan, dat het daar door derden ter zijde wordt gezet. Toch zal de vlieger van de Engelsche pers niet opgaan, wanneer zij meent, door prikkelen en stoken de aandacht van Europa van haar rooverstaktiek af te kunnen wenden. Europa laat zich, evenmin als Ierlaud, misleiden. Het doorzichtige plan, om Ierland op St. Patricks-dag zijne weeklachten te doen vergeten, is totaal mislukt. Zoowel de Ieren in Ierland als in Amerika, hebben er voor bedankt, om hunne grieven onder klaverblaadjes te begraven. De Ieren te New-York hebben de lieflijk heden van koningin Victoria beantwoord, door op een feestmaal op St. Patricksdag een negenwerf hoera aan te heffen voor de Afrikaansche Republieken. In Dublin heeft het Iersche volk den Lord-Mayor bij zijn ambtsoptocht bijna gesteenigd woede en verbittering hebben Engeland's staatslieden, in plaats van vriendschap en toenadering, geoogst. Voor de meeste Ieren is het wilde zuringplantje met zijn drievoudig blaadje thans het symbool geworden van het drievoudig rijk Engeland, Schot land en Ierland. Engeland heeft Ierland's Shamrock gedragen om te laten zien, dat Ierland onvervreemdbaar aan Enge land verbonden is. Ierland's zinnebeeld van trouw, moed en godsvrucht in dienst van het Jingo-kapitaai, is spotten met alles wat den Ier dierbaar is. Aan het wilde zuringplantje is een deel van Ierland's ge schiedenis verbonden. St. Patrick, de beschermheilige van Ierland, predikte voor ruim 14 eeuwen op het groene eiland het Christendom. Teneinde de nieuwe leer zoo spoedig en zoo goed mogelijk bij de bevolking ingang te doen vinden, werden uit de ritualen en symbolen van de volksprieaters en den volksgodsdienst, enkele symbolen overgenomen. Een der sym bolen was het wilde zuringplantje, dat ruimschoots groeide tusschen de rotsen en kloven, waar de heiden-priester zijn altaren had opgeslagen. Voor de Chris tenkerk werd het drieledige blaadje het zinnebeeld der Heilige Drieëenigheid. Langzamerhand werd het blaadje het symbool van verzet legen Engelsche overheersching. De mannen, die het droe gen, legden in 't openbaar de belofte af, houw en trouw te zijn aan vaderland, godsdienst en vrijheid.Dit liep zóó ver,dat de Iersche soldaten, die op Sint Patricksdag een klaverblaadje droegen, ter vervanging van het zuringblaadje,door de militaire au toriteiten streng werden gestraft. Want de Engelsche regeering zag in het drievoudige blaadje een teeken van oproer en verzet. De Afrikaansche oorlog kwam en de Ieren trokken op ten strijde voor een zaak, die door hunne landgenooten werd verfoeid en verafschuwd. Bij honderdtallen vielen de dappere zonen van Erin in de zonnige valleien van Kaapland en Natal. Engeland hield zich in de belegerde steden staande door 1 de kracht van Ierland. Als gunst en belooning werd nu den militairen toegestaan, op Sint Patricks dag den helm met het klaverblad te tooien. Home Rule zou gedood worden door vleierij en vriendelijkheid. Doch de Ieren vragen geen belooning voor het geen zij tegen wil en wensch in Zuid- Afrika hebben verricht. Zij vragen vrij- i beid en zelfbestuur. Voor dien tijd geen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1900 | | pagina 1