Alitictl Billis-, AlitrtcitiE- UillEivIlal attentie. Donderdag 29 MAART iaOO. 44ste Jaargang ITo. 3503. Elsje. Gemeente Sc ha gen. Bekendmakingen. Jacht en Visscherij. PLAATSELIJK. NIEUWS. - HAGËR RAMT. Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Bureau: SdHAöEilï. liaan, O 4, UitgeverP. TRAPMAN, Medewerker: J. I X K K L. Prijs per jaar f 8.Franco per post f 8.60. Afzonderlijke nummers 5 Oents. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 6 ct Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Bij dit nummer behoort een Bijvoegsel. Den abonnés van het Geïllus treerd. Zondagsblad deelenwij mede, dat wegens de enorme ver- hoogingr der papierprijzen een gevolg van de algemeen erkende stijging van de waarde der grondstoffen de priis van dat blad voortaan, dus met ingang van het 2e kwartaal 1900, eenigszinB moet worden ver hoogd. Ofschoon de Illustratie uitermate goed koop is en de prijs niet in verhouding tot het velf, dat zij biedt, zullen wij voor een geheel kwartaal slechts T 2 cent meer rekenen. Wij houden ons overtuigd, dat niemand onzer lezers, die het Geïllustreerd Zon dagsblad ontvangen en het hebben leeren waardeeren om zijn schat van keurige gravuren en belangwekkende verhalen in den laatsten tijd ook om de vele en kostbare platen betrekkelijk den oorlog zulk een klein verschil te zwaar zal vallen en daarom zich den eigendom van eene zoo fraaie Illustratie zal willen ontzeggen. 1 )c prijs» is dus, te begin- nen met liet 3e kwartaal IOOO, f 0.371/,, of franco per post f .45. DE UITGEVER. De Burgemeester der gemeente SCHAGEN, brengt ter kennis van de ingezetenen, dat de aanvragen ter bekoming van jacht- en viscbakten en van kostelooze vergunningen tot de uitoefening der visscherij voor het seizoen 1900/1901, ter secretarie voor de belanghebbenden ter invulling verkrijg baar zijn, dagelijks, Zon- en feestdagen uitgezonderd, des voormiddags van 9 tot 12 ure. Schagen, 16 Maart 1900. De Burg. voornoemd, S. BERMAN. Kostelooze Koepok-Inenting. Burgemeester en Wethouders van Schagen, brengen ter algemeeue kennis, dat gelegenheid tot kostelooze inenting en herinenting zal worden gegeven op Vrijdag 30 Maart e. k., des namiddags te 3'2 ure, in de gemeente school, door den heer A. C. Melcbior, gemeente-geneesheer alhier. Schagen, 27 Maart 1900. Burgemeester en Wethouders voornoemd, S. BERMAN. De Secretaris, DENIJS. Va8t8tolling der Kiezerslijst. Burgemeester en Wethouders der ge meente Schagen, maken bekend, dat de op heden door hen vastgestelde kiezers lijst voor het jaar 19001901, benevens de alphabetische lijsten der namen en voornamen van hen, die van de kiezers lijst zijn afgevoerd, en van ben, die daarop zijn gebracht, van den 23 Maart tot en met 21 April a.s op de Secretarie der Gemeente voor een ieder ter inzage worden nedergelegd eu, tegen betaling der kosten, iD afschrift verkrijgbaar wor den gesteld. Tot en met den 15en April a s. is een ieder bevoegd, bij het gemeentebestuur verbetering van de bovengenoemde kiezers lijst te vragen, op grond dat hij zelf, of een ander, in strijd met de wet, daarop voorkomt, niet voorkomt of niet behoorlijk voorkomt. Het verzoekschrift kan op ongezegeld papier worden gesteld. Schagen, den 23 Maart 1900. Burgem. en Weth. voornoemd, S. BERMAN. De Secretaris, DENIJS. SchageD, 28 Maart 1900. Onze vroegere plaatsge- nooten, deheerenJ. P. Wonderchem en P. Dekker, strijden thans beiden mêe voor de onafhankelijkheid der Zuid-Afrikaan- sche Republieken. De heer Wonderchem maakte den slag bij Dordrecht in het Noorden der Kaapkolonie mee, bij welke gelegenheid zijn naam met eere werd genoemd. Vergadering van den RAAD der gemeente SCH AG 1-0 r\' gehouden op Dinsdag 27 Maart 1900. Afwezig de heer J. v. d. Maaten. Voorzitter de heer S. Berman, burge meester. Na opening der vergadering zegt de FEUILLETON. ROMAN van HANNA ASCHENBACH. 0-0-0 3. - De moeder zucht zwaar. „Het meisje doet met me, wat ze wil. Ik moet strenger zijn, maar ik kan het niet over mijn hart verkrijgen, die luidruchtige natuur aan banden te leggen. Ik ben zwak, te zwak, ik weet het, ik kin haar niet dwingen, en bijna geloof ik, dat ik niet gaarne zou willen, dat ik het kon. Elsje is het, dat zondagskind, dat in ons huis zoo menigmaal een helderen lach doet schateren. Zal ik dien frisschen geest verjagen Ik geloof niet, dat het me zou gelukken. De school des levens alleen heeft macht op dergelijke naturen. En ach, al het leed in deze wereld zal Elsje niet gespaard blijven. Hoe echter zal ze leed en smart verdragen Mijn hartebloed gaf ik, om haar op de hoogte van het geluk te houden; dat zij eens een uitzondering maakte hier beneden. Laat de smart, die mij te dragen is gegeven, pok genoeg voor haar zijn. Ik ben on rechtvaardig tegenover de andere kinderen, en ik heb ze toch niet minder lief. Ze zouden niet boos op mij zijn, wanneer ze in mijne gedachten konden lezen, want Hertha zeide nog kort geleden, dat j ze gaarne een dubbel deel van smart en zorg zou willen dragen, als ze haar lieveling, haar Els, daarvoor maar kon sparen. Hertha kan veel verdragen, maar Elsje, geloof ik, dat geensmart kan torschen, ze zou be- zwijken." Elsje is intusschen een paar stille straten doorgehold, waar ze hare waardigheid van jonge dame niet zoo streng behoeft op te houden en bereikt nu ademloos de Elbe- brug, waar zij overheen moet om aan de woning van haar leermeesteres te kunnen Voorzitter het volgende Ik wensch u allereerst mede te deelen eene mi83Ï79 van den hetr Commissaris der Koningin, waaruit blijkt, dat ik bij Koninklijk Besluit van 19 Maart j. 1. no. 16, ben herbenoemd als Burgemees ter van Schagen, en dat ik de bij de wet gevorderde eeden als zoodanig j. 1. Zaterdag in handen van den heer Com missaris der Koningin heb afgelegd. Zes jaren liggen thans achter mij sinds ik mijn ambt alhier aanvaardde. En wanneer ik naga, wat in dien tijd is gebeurd, wat de bladzijden der plaat- se'ijke geschiedenis omtrent de handelin gen dezer vergadering vermelden, meen ik te mogen zeggen, dat de Raad, in aanmerking genomen onze betrekkelijk kleine gemeente, een zeer vruchtbiar tijdperk heeft doorleefd Door aankoop van het voormalige pol derhuis kwam de gemeente in het bezit van een eigen Raadhuis, dat, in- en uitwendig gerestaureerd, belangrijk is verfraaid. Een nieuwe markt van luxe-paarden werd met succes in het leven geroepen, wat niet gemakkelijk ging, omdat men zich had te verzekeren van aanvoerders en kooplui, vooral uit het buitenland. Schagen werd door de Regeering aan gewezen als zetel der Rijkslandbouw- winterschool voor Noordholland en het gebouw daarvoor kwam, hoewel met fi- nantiëelen steun der provincie, niet zon der belangrijk geldelijk offer onzerzijds tot stand. Het marktplein onderging aan merkelijke vergrooting en ijzeren leuningen kwamen de plaats innemen van do vroegere touwen voor bet vast zetten van het vee. De Tolkerdijk werd gemaakt tot een beharden rijweg. De gereorganiseerde dag- en nacht- politiewet stichten van een nieuwen ge- meeutetoren en het vaststellen van tal van nieuwe reglementen en verordenin gen, maakten voorts een deel uit van '3 Iiaads beraadslagingen en door het jongste besluit tot boombeplanting der buitenwegen, toonde de Raad een open oog te hebben voor de verfraaiing der gemeente. De voorbereidende maatregelen voor een en ander heb ik als Burgemeester mogen medemaken en hierom niet in het minst acht ik mij gelukkig, dewijl ik daardoor werkzaamheid verkregen en ondervinding opgedaan heb. Toen ik mijne betrekking stond te aan vaarden, heb ik een beroep gedaan op den steun en de medewerking van de ingezetenen in het algemeen en op dien van Wethouders, Raadsleden en Secretaris in het bijzonder. Thans, na afloop van het zesjarig tijd perk, kan ik gelukkig zeggen, dat het mij daaraan niet heeft ontbroken en dat de taak, die ik te vervullen heb gehad, er mij te aangenamer door verricht is kunnen worden. Het is mij eene behoefte, daarvoor van deze plaats mijn hartelijken dank en erkentelijkheid uit te spreken. In uw aller welwillende gezindheid blijf ik mij ook voor het vervolg gaarne aanbevelen en niets zal mij liever zijn, dan den bloei der gemeente te helpen bevestigen en verhoogen, en voor allen, die tot mij komen om raad, voorlichting of hulp, mij zooveel mogelijk te betoonen een welmeenend en goed burgemeester. De heer P. Buis Jz. zegt vervolgens Mijnheer de voorzitter, aan mij is de aangename taak opgedragen, u geluk te wenschen met uwe herbenoeming als burgemeester. Er liggen nu zes jaar achter u en, zooals reeds door u is ge zegd, hebben er in die jaren belangrijke voorvallen plaats gehad, aan welker afwikkeling gij hebt mogen meewerken. Uw optreden te dien opzichte verdient allen lof en u daarvoor hulde te brengen, is mij een behoefte. Wat verder betreft uw maatschappelijk leven in deze gemeente, ge hebt getoond, het publieke leven steeds te willen mee leven en ook dat verdient allen lof,want waar uw hulp en steun werd gevraagd, ze is nooit tevergeefs ingeroepen. Dan uw houding tegenover de inge zetenen, ook deze was zooals het behoorde, steeds vriendelijk en correct en steeds waart ge bereid met raad bij te staan. Ten slotte uwe leiding van de ver gaderingen van den raad, ook daarvoor mag ik u geen lof onthouden. De manier, waarop u de besprekingen van den raad hebt geleid, was zeer humaan, steeds hebt ge u getoond een vriendelijk burgemeesterdaarvoor dan ook oprechten dank en wij hopen allen van harte, dat u nog vele jaren aan het hoofd der gemeente zult mogen staan en de gemeente in bloei zult mogen zien toenemen. Burgemeester, ik felici teer u van harte. Daarna volgt de leziDg der notulen door den Secretaris,den heer Jb. Denijs Jz., en de goedkeuring door den raad. Volgen de ingekomen stukken komen. Midden op de brug stuit ze in haar vaart op een bataillon soldaten. Zij ziet terstond, dat het jagers zijn, en dadelijk vestigt ze het oog op de officieren, die aan het hoofd van de groep rijden. Twee luitenants en een majoor, maar Werner is er niet bij. Daar komt een ruiter naar voren galop- peeren en naast den majoor houdt hij halt; de hand aan de muts brengend, doet hij mededeeling van het een of ander. Ge lijkertijd hebben Elsje en Werner elkander ontdekten natuurlijk herkend. De jonge man groet eerbiedig en de blauwe oogen in het meisjesgelaat schitteren nog eens zoo veel als anders. „Drommels, Buchwald, wie is dat mooie meisje vraagt ijverig de joviale majoor, die, evenals zijn adjudant, beleefd had ge groet en zich nu levendig tot Werner wendt. „Een betooverend schepseltje, en zooals het schijnt, een met temperament. Maar kerel, zeg toch wat„Maar majoor, u zult toch eerst den mond moeten houden, wil ik antwoorden," zeide Werner lachend, „ik ken de dame zelf maar vluchtig ze heet Hei-wig, zooals ik bij toeval kwam te weten." „Herwig herhaalde de majoor verrast, „ik j ken de reeds een familie Herwig voor jaren. Zouden die het zjjn? Weet ge niets naders?" „Neen majoor," antwoordde Werner, zeer nieuwsgierig óm op zijn beurt iets naders i te vernemen. Hij had wel elders inlichtingen kunnen inwinnen, maar het had hem tegen de borst gestuit, zoo iets te doen. Nu kon het toeval hem ter wille zijn. Intusschen had de majoor nagedacht. „De Herwigs hadden, zoo ik meen, zulk een heerlijk kind. De kleine kan toen zoo wat tusschen de aoht en tien jaar zijn ge weest ik zie nog heel duidelijk het ge zichtje voor me, met de duizenden krulletjes en de twee vlugge kijkertjes. Zij was ont zettend mager, een waar geraamte, maar met een wonderbare gratie. Ge weet, Buch wald, dat is mijn stokpaardje? Ik kan de vrouwen alles vergeven, maar lompe be wegingen, brrrJa, dat moet ze zijn Mij was het gezichtje reeds dadelijk zoo bekend. Maar kerel, wat ia ze mooi geworden. Hoe heet ze ook weer ,,E1- friede, majoor."„Elfriede?" herhaalde deze verwonderd, „neen, zoo was het niet, doch het is toch niet mogelijk, dat ik me vergis hel en duivel, ik ben erElsje werd er steeds geroepen,dan kan het toch uitkomen. Ja, ja, zoo was het. Zij zag er uit als een elf, als ze zoo in haar wit jurkje door den tuin snelde, zoo gemakkelijk, als raakten haar voetjes den grond niet aaneen gracieus kind een onbeschrijflijk lieftallig kind," herhaalde de majoor, in de wolken bij de herinnering aan zijn vroegere kennis. „De majoor is vol begeestering," lachte Werner, en dacht: „ik moet den oude aan het praten brengenhij weet meer van Elfriede dan ik. Kent de majoor de familie dan van nabij „Woordelijk genomen, ja, ik was, toen ik in W. woonde, hun buurman. De Herwigs bewoonden een eigen villa met grooten tuin en ik had een paar kamers gehuurd in de woning van een weduwe daarnaast. In ons tuintje bevond zich een hooggelegen veranda,waarvan de vensters in den tuin van deHerwigs uitzagen.Daar heb ik dikwijls mij ne couranten gelezen en daarbijnaar de kinde ren der familie Herwig gekeken. Het was een dol volkje, maar de kleine meid kan ik me nog het beste herinneren, neen eigen lijk toch nog meer de oudste zuster. Zij was een mooi bakvischje, ofschoon van een heel ander genre dan haar jongere zuster nu is geworden. Zij kon ook als een echte dwaas met de andere kinderen spelen, maar wat het gekste was, ze kon daarbij zulke ernstige oogen zetten, en dikwijls bleef ze midden in het spel stilstaan eu luisterde naar de villa. Menigmaal speelde ze ver strooid verder, of liep ze, tot groote ergernis der andere kinderen, plot seling in huis en liet de anderen tever geefs om haar roepen." Werner's oogen hingen in groote span ning aan de lippen van den majoor. Ge streeld door zooveel belangstelling, ging deze voort: „Haar zonderlinge manieren waren mij al meermalen opgevallen en ik heb menigmaal nadenkend in mijn veranda gezeten, als de kinderen reeds lang in 1. Missive Ged. St. met goedkeuring besluit van den raad aanvaarding schen king van den heer C. Boonacker. 2. Schrijven Ged. St. met goedkeuring verordening Commissie Rietbosch. 3. Kasverificatie met een saldo in kas van f 4829.58. 4. Verslag van de Schoolcommissie over het Lager Ouderwijs in onze gemeente. Zal circuleeren. Voorzitter brengt dank aan die commissie voor de uitstekende wijze, waarop dat rapport weer is uitge bracht. 5. Schrijven Gemeente-crediet, waarin gemeld, dat het aandeel der gemeente in het dividend bedraagt f 62 per aandeel van f 1000, in 't geheel f 201.50, daar de gemeente daar heeft f 3250. 6 Schrijven bestuur der Paaschten- toonstclling, met verzoek, ot het gemeente bestuur zich wederom hij de opening der tentoonstelling wil laten vertegenwoordi gen. Waaraan gaarne gevolg zal worden gegeven. 7. Schrijven van Ged. St. aan B. en W., waarvan de korte inhoud door Voor zitter wordt medegedeeld. Wij begrepen daaruit, dat de bepaling van de door loopend klinkende bel aan de rijwielen, mocht blijven gehandhaafd, voorzoover het geen doorgangswegen in onze ge meente betrof. Daar 't in onze gemeente bijna alle doorgangswegen zijn, was het ondoenlijk, de verordening dan voor ver dere stiaten te handhaven, meende de Voorzitter, namens B. en W. De heer Hoogschagen vraagt voorlezing in het geheel van het schrijven van Ged. Staten, daar, zoo zegt Spr., hij zoo niet over de zaak kan oordeelen. Voorzitter zegt, dat het schrijven aan B. en W. is. De heer Hoogschagen had het toch wel gaarne voorgelezen. Aan het verzoek wil Voorzitter wel voldoen, maar in geheime zitting, waartoe men overgaat. Bij heropening besluit de raad met algemeene stemmen, te laten vervallen art. 47b en in de plaats van art. 47a te nemen het bepaalde van art. 33 van het reglement op de wegen; dan bleef de raad zichzelf meer gelijk, meende Voorzitter. De burgemeester werd daarna herbe noemd als ambtenaar van den Burger lijken Stand. Het kohier van de hondenbelasting werd vastgesteld op f 289. Bij de rondvraag zegt de heer Meurs, dat de heer F. F. Keet met hem heeft huis waren. Ik brak mij het hoofd erover, wat leed dat jonge ding nu toch reeds kon hebben. Op een zekeren keer was het reeds aardig donker geworden, en ik was juist van plan in huis te gaan, toen ik lichte schreden in den tuin hoorde. Het was de oudste, ik weet haar naam niet meer. Weinige schreden van de plaats waar ik zat, stond ze stil. Daar stond een leunstoel en daarin liet zij zich als gebroken neer vallen, en toen begon ze te snikken zoo hartverscheurend, dat mijzelf de tranen in de oogen kwamen. Ik verroerde mij niet, om haar niet te doen schrikken. „Het verdriet van de kleine deed mij pijn. Ik zag, dat het ernstiger dingen gold dan gewoon kinderverdriet. Ik had het arme ding zoo gaarne in mijn armen willen nemen, om het te troosten, want het weende maar onophoudelijk. Eindelijk kon ik het niet meer aanhooren en was juist van plan om in den tuin der Herwigs te springen, toen het gedruis dat ik maakte, het meisje ver schrikt omhoog deed kijken. „De maan dook net van achter de villa op en overgoot het gelaat van het kind met helder licht. De oogen staarden een moment ontzet naar mij dan vluchtte de kleine, als een gewond hert, naar het tegen overgestelde eind van den tuin. Ik wil je eerlijk bekennen, Buchwald, ik kon dien nacht onmogelijk slapen,zoo had het mij on bekende leed van het kind me te pakken." De majoor zweeg en Werner greep deze gelegenheid te baat om te vragen „Majoor, heeft u ook nog gehoord de reden van dat verdriet „Zeker. Eenige dagen later ver telde mijn hospita mij, dat man en vrouw gingen scheiden." Werner deed een forschen greep in de teugels,zoodat het paard steigerde. Hij had moeite het weer gerust te stellen, en toen hem dat gelukt was, nam de majoor den draad zijner vertelling weer op. „Ja, zoo was hetde dienstboden heb ben erover gebabbeld.Men was algemeen zeer verwonderd, want de echtgenooten hadden schijnbaar een goed huiselijk leven. De man was veel niet thuis, dat was waarmen zag hem byna nooit. De vrouw des huizes daarentegen zag men veel met de kinderen uit wandelen gaan. Zij was een zeer sympa thieke verschijning en scheen bijna te jong voor de moeder van zooveel kinderen. Eenige dagen nadat de scheiding bekend geworden was, werden bij de buren de koffers gepakt en spoedig lag de villa leeg en stil. De bezitting werd spoedig verkocht en ik hoorde nooit meer iets van de kinde ren, die ik, ofschoon ik nooit een woord met ze had gewisseld, lief had gekregen. Ik kwam slechts nog te weten, dat mevrow Herwig de twee jongsten bij zich hield. Waarheen ze gegaan was, wist niemand. De oudste, heette het, moest bij haar vader blijven. Ik heb de smart van het arme kind in langen tijd niet kunnen vergeten. Het is immers begrijpelijk, dat haar hartje bijna brak. Zulke familie-tragedieën zijn de pest voor kinderzielen. Wat er wel van haar mag geworden zijn? De kleine daarentegen schijnt het verdriet niet te kennen. Zij was, toen dat alles voorviel, ook nog zoo jong. Ik hoop, dat het haar goed gaat. Maar hoe is het nu, Buchwald, kent ge haar Biecht eens op." „Ik zeide u reeds, dat onze kennis making van zeer jongen datum is en geheel toevallig." Verder vertelt Werner van zijne ontmoeting zooveel hij kwijt wilde zijn. HOOFDSTUK V. Werner von Buchwald eet niet in het casino, zooals zijn andere ongetrouwde kameraden, maar bij zijne moeder. Hij heeft twee kamers in het huis van de oude vrouw, die evenwel geheel afgezon derd liggen, opdat hij de rust der oude dame niet stoort. Als Werner den tuin inrijdt, waar zijn stal is, staat zijn jongen reeds op hem te wachten. De jonge officier is vlug uit den zadel en zijn paard liefkoozend op den hals kloppend, vraagt hij haastig: „Weet je ook, Rappel, hoe het met mevrouw gaat „Heel goed, luitenant, heeft Anna-Lies gezegd, mevrouw is opgestaan." Het breede gelaat van den jongen glimt van vreugde en Werner kan een jubelroep niet onderdrukken. WORDT VERVOLGD

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1900 | | pagina 1