Zondag 22 JULI 1900. 44ste Jaargang Ho. 3541. Paardenmarkt, Het Gansje. INGEZONDEN. Politiek overzicht Ier veel. Dit nummer bestaat uit twee bladen. EERSTE BLAD. Gemeente S c li a ge n. Bekendmakingen. Luxe- en Rijtuig:- BEKENDMAKING. Buitenlandsch Nieuws. AlKIKI NltliJ-, COURANT. Alurimiit- k LjiHimllal oh Dit blad verschijDt tweemaal per week: Woensdag- ou Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden VDVERTENTIEN in het eeratuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. «turenn; iUHAWüM. fjaan, O 4. Uitgever; P. TRAPMAN. Tledpwerker J. W 'Alk E L. Prijs per jaar f 3.Franco per post f 8.60. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIEN van l tot 5 regels f 0.26;iedere rogel meer 6 et. n-roote letters worden naar plsatsruimte berekend. POLITIE. Ter Secretarie dezer gemeente zjjn in lichtingen te bekomen omtrent een zwart-bonten hond (reu). ie Scbagen. O O Burgemeester en Wetbor.lers van SCHAGEN, brengen ter kennis van belanghebbenden, dat in hunne gemeente de paardenmarkt, welke hoofdzakelijk ia bestemd voor luxe- en rgtuigpaarden, geschikt voor den huitenlandsrhen handel en voor paarden, geschikt voor de Remonte, (de laatsten vanaf drie-jarigen leeftijd), zal worden gehouden op l.>intsdi«ï -ïrili Gelijk bekend, heeit deze markt plaats op den dag vóór dien waarop eenzelfde paardenmarkt wordt ge houden te Haarlemmermeer. Voor de aangevoerde paarden zal geen marktgeld verschuldigd zijn. Heeren paardeufokkers e. a. worden beleefd verzocht tot deze markt, die o. a zeer wenschelijk wordt geacht door het Hoofdbestuur der vereeniging „Het Nederlandseh Paardenstamboek,door het aanvoeren hunner daarvoor geschikte die.en ook thans te willen medewerken, mede in hun eigen belang. Kunnen toch die dieren te Schagen vau de hand worden gedaan, dan worden daardoor de belang rijke kosten vermeden aan het vervoeien naar verder afgelegen markten, b. v. te Haarlem of elders, verbonden Buitenlandsche kooplieden hebben reeds verklaard, de markt te zullen bezoeken, indien op eenigen aanvoer gerekend kan wordeu. Schagen, 1 Juli 1900. Burgemeester en Wethouders voornoemd, S. BERMAN. l)e Secretaris, DENIJS. Burgemeester en Wethouders der Gemeente Schagen. Gezien art 219, 2de alinea der Wet tot regeliug vau de samenstelling, inrichting en bevoegdheid der Gemeentebesturen, brengen ter kenuisse vau de inge zetenen, dat de rekening dezer Gemeente over het afgeloopen dienstjaar 1899 ter Secretarie voor een ieder ter lezing is nedergelegd vanaf heden tot en met den Sisten Juli e.k., van des voormiddags tien tot des namiddags twee ure, en hetzij in druk, hetzfj in afschrift, tegen butaliug der kosteu algemeen verkrijgbaar wordt gesteld Schagen, den 17 Juli 1900. Burgemeester en Wethouders voornoemd, S. BERMAN. De Secretaris, DENIJS. Zij zag er aardig uit in haar wit, zacht gazen kleedje niet de frisscbe rozeD in den breeden gordel, dat moest hij zich bekennen, toen hij niet eene buigirg haar verlof vroeg, haar naar het souper te mogen geleiden. Hij was anders geducht slecht te spreken geweest over de mededeeling van den vriendelijken gastheer, dat bij niet, zooals hij had gehoopt, de gevierde mevrouw Melanie Z., de ster van het gezelschap, aan tafel zou geleiden, maar in plaats daarvan, zooals hij iu stilte op verbitterden toon bij zichzelf zeide, dit gansje, dat de geheimraad voor dezen winter uit den een of anderen afgelegen hoek van West-Pruisen naar de residentie had meegebracht. llij zuchtte en zag zijn kleine buur vrouw met een troosteloozeu blik aan. Zij boog het blonde,door vlechten omringde kopje een beetje terug eu keek lachend naar hem op. Hare donkere oogen fon kelden spotachtig en om de mondhoeken speelde een vroolijk, overmoedig trekje. „Wees niet zoo wanhopig, mijnheer Erhard, en laten we 't maar eens met elkaar probeeren lachte zij, „en als u dan flink is en u als een ridder zonder vrees en blaam door den ontzettend vervelenden tijd van het souper weet heen te slaan, dan zal ik u het geheim ont hullen, waarom u de algemeen gevierde ster van het gezelschap slechts van verre nioogt bewonderen en u met een gansje uit de provincie ala buurdame moet behelpen Zij hief haar glas op, dat hij iutusschen had gevuld, om met hem te klinken. „Een genoeglijke avond!" 'iep zij lachend, terwijl zij aanstieten. Erhard had haar verbaasd aangehoord. 1 t?0*1 ongehoord, dat dit jonge, on- «r*aren kind hem had doorzien. »Mijn lieve jufirouw, ik verzoek u duizendmaal om vergeving," zeide hij, en voor de eerste maal speelde eec flauw lachje om zijn anders gesloten lippen. Nu begon het onderhoud en de kleine wist het te leiden als een veldheer het plan vaneen veldslag.De eerst onverschillig toe luisterende man werd opmerkzaam, inte resseerde zich hoe langer hoe meer voor haar, en kwam eindelijk heelemaal uit zijn gereserveerden schuilhoek te voor schijn. Hij begon zelf ook levendig en opgewekt te babbelen, trachtte voortdu rend zjjne schertsende buurvrouw door vroolijke, maar pittige antwoorden in de engte te drjjven en haar te toonen, hoe zeer hij haar meerdere was in geest en vernuft Hij ging met het meeste genoegen op haren onschuldigen moedwil in zij lachten als twee uitgelaten, vroolijke kinderen, hij gevoelde zich jong met haai en vond er niets onaangenaams in, dat hij met dit gausje een paar uur samen moest zijn. En de tijd ging voorbij de champagne parelde in de glazenhet dessert was al opgedra gen. Plotseling greep zij in de voor haar staande schaal met vruchten en zeide lachend „Ik neem een amandel met twee pitten en dan speler, wij „j'y pense"." Zij brak den amandel in tweeën en werkelijk zaten er twee pitten in. „Zoo", zeide zij, „voorous iedereen" Nauwelijks had zij uitgesproken, of de stoelen werden met veel drukte achteruit geschoven, wijl de gastvrouw de tafel ophief. Hij stond voor haar en keek haar in de donkere oogen,, die zij flink naar hem opsloeg. Lachend kuste hij de kleine hand en geleidde haar naar de nabijgelegen danszaal. Hier nam zij op eene kleine ottoinane plaats, hij boog nogmaals voor haar en ging. Zij zag hem lang na en keek toen naar haar kleine hand, waarop zijne lippen een oogenblik hadden gerust, en een gloeiend rood bedekte plotseling haar gelaat. „J'y pense", fluisterde zij zacht, en een geluk kig lachje verhelderde hare reine, kinder lijk-aanvallige trekken. Toen gaf zij zich geheel aan het genot van den dans over en zweefde spoedig, van den eenen arm in den anderen, gedragen door de prikkelendp, vroolijke danswjjzen, de zaal door Hij was cair mevrouw Melanie Z. gegaan, die in het kleine, mat verlichte boudoir van de vrouw des huizes „cercle" hield en zich door hare vereerders liet bewonderen. Eerst uren later herinnerde hij zich zijn plicht, dien hij tegenover zijne kleine buurvrouw had verzuimd. Zoo danste bij met haar dan nog een contratour in den cotillon. Zij hechtte eene orde op zijn borst en hjj bood haar een klein booquetje viooltjes aan, dat zij met een gelukkig lachje bij de vele andere legde, haar reeds aangeboden. De morgen grauwde reeds, toen men de met een tapijt belegde treden der stoep van de woning van den gastheer afdaalde. Hij was juist van plan naar buiten te gaan, toen eene zachte hand zich op zijn arm legde. „Jy pense", klonk het vroolijk aan zijn oor, maar eer hij zich kon omwenden en antwoor den, was de kleine, overmoedige spreek- s ter reeds verdwenen. Dagen en weken waren voorbijgegaan, zonder dat Erhard aan zijne kleine vriendin had gedacht. Kort na het bal ontving hij een beroep naar een univer siteitsstad een paar vluchtige afscheids bezoeken en een kort briefje, om den geheimraad en zijne familie dank te be tuigen, waren het laatste geweest, wat zij van hem had gehoord, en toch ver volgde zijn beeld Marie in haar waken en droomen. De viooltjes waren reeds lang verwelkt, maar in Maris's gemoed leefde de herinnering aan het hal voort en een heimelijk verlangen, dat voort durend sterker werd. om nog eens weer eenigen tijd Bamen te zijn met hrbard, vervulde hare ziel. Slechts door bemid deling van derden had zij nu en dan wat vernomen van den man, die op dien bewusten avond met één slag haar liefde had gewounen. Hij kreeg iutusschen in de geleerde wereld een grooten naam 't was alsof de wetenschap alleen hem vol doende was hij bleef ongehuwd. Weer gaf de familie van den geheim raad haar eerste winterbal en ditmaal was Marie, „het gansje" van dien vori- gen keer, de ster van het gezelschap Zij had zich merkwaardig ontwikkeld haar geheele optreden vertoonde eene onltei ispelijke elngance en zekerheid. Zij was zich hare schoonheid en gratie vol komen bewustzij wist dat zi) verschil lende talenten bezat, die velen haar be nijdden. Men overlaadde haar met com plimentjes, maar al wist zij die op hunne waarde te schatten, toch had ze voor ied-r een woord over. Ook dezen avond. In dichte rjjen drongen zich de jonge lieden om haar, toon plotseling de ge heimraad, een heer aan den arm leidend, langzaam door de menigte heenbrak en, haar op den schouder tikkend, haar aansprak. „Marie, ik breng u een ouden bekeude: professor Erhard wenscht u goeden avond te zoggen." Een oogenblik gevoelde zij eene ste kende pijn in haar harthare oogen zagen den nieuw aankomende scherp en doordringend aan. Hij mompelde een paar woorden om haar te begroeten, die zi) wilde beantwoorden, maar reeds meldde de huisknecht, dat er was opge dragen en de deuren van de eetzaal werden geopend. „Mag ik het genoegen hebben, u aan tafel te geleiden vroeg Erhard, en zij knikte en legde haren arm in den zijnen. En Erhard gaf zich alle moeite zijne zwijgende buurvrouw ditmaal met al zijne talenten als gezellig prater bezig te houden Hij liet de vonken van zijn schitterenden geest om zich heen spitten. Marie luis terde verstrooid toe. Telkens en telkens weer rustten hare blikken op den man, die jarenlang het ideaal harer droomen geweest was, dien ze met alle kracht, die in haar was, had bemind, en wiens onverschilligheid haar zoo bitter had gegriefd. En thans nu zij hem weer zag, nu was haar hart zoo koud en stil, en geen warm gevoel scheen daarin te worden opgewekt. Ein delijk was de tafel afgeloopen, die haar ein deloos lang had toegeschenen,en zij ademde verlicht op toen hjj was heengegaan. Hij was een geheel ander man geworden, bij geleek in niets meer op het ideaal, dat zij zich altijd had voorgesteld. Toen zij den volgenden morgen eenigs- zins laat, met bleeke wangen, aan het ontbijt verscheen, kwam haar op haar plaats de geur van een prachtig bouquet donkerroode rozeu tegemoet, en toen zij zich er over boog, vond zij er een klein biljet in. Zij vouwde het met een droevig lachje open. 't Was een visitekaartje van professor Erhard; onder zijn naam stond „J'y pense!" En tegen den middag maakte hij haar zijne opwachting. Men had hem veel van de rijke erfgename verteld. Hij was in de residentie gekomen om oude betrek kingen weer aan te knoopen en in de archieven te werken. Marie beviel hem. Waarom zou hij dan de lauweren niet vergulden, die hij zich met moeite had verworven op het hobbelige, steile pad, dat de wetenschap Blechts zelden voor haar vereerders effent P En nu bedacht hij, dat hij nog nooit eens zijne schuld van het verloren „j'y pense" tegenover haar had gedelgd met een ruiker, met een geurend geschenk. Nu zou hij zijne schade inhalen na jaren 1 Of zij het misschien zou vergeten zijn Hij begroette haar hartelijk. Hij zeide baar allerlei aardigheden en beleefdheden en eindelijk greep hij bare hand en vroeg haar, of de bloemen niet tot haar hadden gesproken van datgene, wat bij vandaag wilde zeggeD. Zij zag hem scherp en doordringend aan, lang 't scheen, als wilde zij in zijne ziel lezen. Eenige seconden van ernstig zwijgen volgden, toen lachte zij 't was een hard, koud lachje; hij kromp ineen toen hij het hoorde. „Haft ge eenmaal in het voorjaar ge sproken," zeide zij toen, „dan had ik u wel begrepen, maar nu is het winter ge worden. De voorjaarsherinnering is be vroren.'" Zij scheidden, om elkaar niet weer te A. Ct. zien. Geachte Redacteur! Aangenaam zou het mfj zjjn over eenige plaatsruimte inUw blAd te mogen beschikken, naar aanleiding vau het in Uw vorig num mer opgenomen raadsverslag. Ik wil beginnen met te verklaren, dat de lezing van dat verslag op m(j een hoogst pijnlijken indruk maakte, en ik vrees, dat het dit bij velen heeft gedaan, niet alleen i n, maar ook buiten onze Gemeente. Ter wille van de waarheid ben ik er op gestold, dat Uwe belangstellende lezers, en voornamelijk de burger)! van Schagen, die, uit dea aard der zaak. aar. schoolzaken vrq-wel vreemd is, een juist denkbeeld krjjge van de redenen, die mij, naar ik meende, eenig recht gaven, tot den Raad het bekende verzoek te richten. Ter zake dus. Met de komst van den heer De Vries, in begin Februari, nam ik de klas voor uitge breid lager onderwijs waarbij ook wiskunde o. a. als leervak is opgenomen, en dat men daarom m. i. bezwaarlijk gewoon lager onderwijs kan noemen over Toen na 3 maanden, nl. 1 Mei, de nieuwe cursus aan ving, heeft de heer Ressing mij verzocht, die klasse te willen blijven waarnemen, niet slechts dit jaar, maar ook in de toekomst- Ik heb hiertegen echter, niet te ontkennen, bezwaren in gebracht. De ervaring toch van drie maanden, naast vroegere ondervinding, in die klas opgedaan, hadden mfl voldoende de zwaarte van mijne taak. leeren inzien. Ik wist, dat er, zoo ik in dat verzoek bewilligde, van geregelde studie voor Duitsch niets meer zou kunnen komen Hier stond tegen over, dat de taak van den onderwijzer in do hoogere klassen zeker een zeer dankbare is, als men bedenkt, hoe veel grooter de belang stelling en het inzicht der leerlingen op 12-, 13- en 14-jarigen leeftijd wordt, zoodat de onderwijzer zich niet meer strikt tot de eerste beginselen der vakken behoeft te be palen. Verder zou hot bij evenluêele sollici- tatiën in mijn voordeel zijn, terwijl de heer Ressing er niet aan twijfelde, of de Raad zou, na kennisneming van den ver anderden toestand, ongetwijfeld te vinden zjjn voor eene tegemoetkoming. Ik h e b de klas op mi) genomen, ik heb mij zedelijk verbonden in die klas te b 1 ij v e n; van studie is sedert zoo goed als niets ge komen mijn tijd buiten de schooluren heb ik niet kunnen productief maken. Haast geregeld heb ik eiken Donderdag- en Zondagmorgen besteed aan correctiewerk en vele avonden bovendien. En wie konnis van zaken heelt, weet welk werk corrigeeren is. Een enkele maal in den beginne heb ik de welwillende hulp van een collega ingeroepen, maar dit bleek mij spoedig geheel ondoel treffend; ik bleef niet geheel met mijne leerlingen op de hoogte. Hoe moest ik een indruk van hun werk krijgen, dat ik niet onder de oogen had gehad hoe de fouten bespreken? Ik heb verder alles zelf gedaan en ik meen, dat ik over de resultaten van de laatste drie maanden tevredqn kan zijn. Maar vraag niet, hoe vaak ik 's avonds, n a zes en een half uur mondeling onderwijs te hebben geeeven, afgemat ben thuis gekomen, met weinig lust om dan nog correctiewerk te verrichten, 't Zeggen van sommige mijner mede-onderwij zers; „Kerel, je bent gek, je werkt je dood; vraag om verhoogingl" bewijst wel eenigsziris, lat het geen i)dele phrase was, die mij over zwaar en vermoeiend werk deed klagen. Ik wil de taak der andere onderwijzers in geenén deele onderschatten, maar te ont kennen valt het toch niet, dat hij, die één klasse heelt, meestal beurtelings mon deling en schriftelijk werk heeft en of deze klas dan veel of weinig leerlingen telt. doet zeker weinig ter zake; alleen in zooverre de orde misschien iets moeilijker te handhaven is en 't kind minder beurten, bij lezen b.v krijgt,maar zoolang de betrokken ouderwijzer geen schriftelijk werk b u i t en de schooluren heeft na te zien, wordt zijn taak door 'tgrootere aantal leerlingen niet merkelijk verzwaard. Doch wordt de zaak nu wezenlijk niet wat anders, wanneer een onderwijzer met één klasse mondeling bezig is en tevens aan de andere klasse, die schriftelijk werk doet, voor een deel zijn aandacht moet wijden, al tellen die atdeelingen dan ieder 17 a 18 leerlingen En welk weldenkend mensch, die zich nog zijne jeugd herinnert, kan geheel ontkennen, dat er dan met leerlingen van 12 14 jaar en soms nog ouder, toch wel eenige tact, maar ook inspanning en vooral een. groote mate van opgewektheid noodig is, om een gepaste orde te bewaren Dat. dit getal van 35 leerlingen in den loop van den cursus tot 25 of lager zou dalen, is aan rechtmatigen twijfel onder hevig, als men bedenkt, dat, bij het begin van het leerjaar, juist met het oog op het groot aan tal leerlingen voor uitgebreid on derwijs, er den leerlingen en hunnen ouders n a d ruk k e 1 ij k op gewezen is, dat er g e e n sprake meer van zijnkan, inden loop van bet jaar de school te verlaten, en dat elk ouder, die dit plan had, beter deed, terstond zjjn kind van school te nemeu. Mag men nu de belofte van ouders en leerlingen zoo weinig tellen, om toch maar te veronderstellen, dat de leerlingen voor bijna de helft de school zul len verlaten Ik heb beter dunk èD vaa de leerlingen, èn van hunne ouders. Toen man v r o e g e r iu die hoogste klas ook de 1 eerlingen had, die datzelf de jaar examen moesten doeu,was het geval, zooals ieder dadelijk inziet, geheel anders. Én mogen we verder verwachten, dat het getal leerlingen in die hoogste klas slechts dit jaar zoo groot is M ij wil het voorkomen, dat de burgerij het belang van het uitgebreid onderwas beter begint in te zien. En wie hoopt niet, maar ook, wie vindt het niet een zeer natuurlijke zaak, dat dit verblijdend verschijnsel ieder jaar sterker aan den dag zal treden Het „kennis is macht" krijgt vooral in onze dagen voor eiken stand steeds grooter beteekenis Doch kan het nu, na dit alles, nog ie- mand's verwondering wekken, dat ik rnjj met eenig vertrouwen tot het raadslichaam wendde, om eene naar ik meende niet buitensporige verhooging van jaarwedde Had ik niet mogen verwachten, nu het Da- geijjksch Bestuur met een gemotiveerd advies van het Hoofd dor School ter tafel kwam, dat men de gegrondheid mijner redenen nü zou inzien? Maar zoo men aan dat advies ook geen waarde hechtte, sprak het dan niet van zelf, dat men persoonlijk een ooderzoek ter plaatse instelde? Naar mijne over tuiging is dit. de eenige en zekerste manier, om zich van de eischen en resulta ten van een klas op de jioogte te stellen. Welnu, allee, wat men dienaangaande ge daan heeft, bestaat hierin,dat deheerHoog- schagen, bü de twee bezoeken van ieder p.m. 5 minuten, de eenige be zo e ken, die h\j mij ooit als raadslid of als lid dor school commissie heeft gebracht, zich van het getal leerlingen en het aanwezig-zijn van twee afdeelingen heeft overtuigd. Na al het voorgaande, laat ik aan alle weidenkenden over, te beoordeelen of de aangevoerde argumenten „den minder gunstigen toestand der gemeente- finantiün" wil ik eerbiedigen steekhou dend waren, of ze, na z u 1 k een onderzoek, steekhoudend konden zijn. Eveuzeer wil ik mij onthouden er een oordeel over uit te. spreken, of de wijze, waarop men mijn verzoek lieeft bestreden, strookt met de waardigheid van raadslid. Maar ik wil niet verzwijgen, dat het mij gegriefd heeft, hoezeer de afwij zende beschikking op gemelde gronden mij ook reeds teleurstelde, dat ik tevergeefs gepoogd heb, in het gesprokene van de heeren Roggeveen en Hoogschagen, ook maar één woord van waardeering voor mijne, zij het dan misschien tijdelijk 1 zwaardere taak heb kunnen vinden integendeel. Is d i c de manier, om een gemeente-amb tenaar, om een onderwijzer, die zijn plicht doet, lust en opgewektheid te geven, om .zijne, uit den aard toch al zoo moeilijke, taak ook verder naar behooren te volbrengen Is dat de zienswijze van de ouders mijner leerlingen, van de burgerij, die U afvaardigde om h u n n n e belangen in de raadszaal te bepleiten Als ik dit ook maar een en kel oogenblik geloofde, zou het mij stellig alle toewijding ontrooven om rat) verder op de alzijdige ontwikkeling der jeugd toe te leggen. Doch ik twijfel niet, of mijn arbeid zal beter gewaardeerd worden èn van de zijde der leerlingen, èn van die der ouders. Met dank voorde plaatsruimto, die onwil lekeurig grooter geworden is dan mijn plan was, ben ik Uw dw. G. Zijlstra, Onderwijzer a. d. Gemeenteschool te Schagen. Er zijn maar weinig politieke personen, die de koe bij de horens durven te grijpen, die onbewimpeld durven zeggen, waar het eigenlijk op staat. Wanneer zoo'n vrije meening indruischt tegen eene overheerschende strooming, kan dat spelen met open kaarten gemakkelijk met den zetel of den invloed bij z'n partij betaald worden. De eerlijkheid is bij velen die hooge prijs niet waard, en daarom, maar meêgehuild met de wolven in bec bosch, daar komt men het verst mee. 't Is onder die omstandigheden in Engeland een bewijs van grooten zedeljj- ken moed, wanneer men openlijk den strjjd tegen het imperialistische monster durit aanvaarden. Tot de weinigen, die niet met nationale blindheid zijn geslagen, doch vrijelijk verkondigen, in welk een gevaarlijk water het Engelsche patriotisme zich beweegt, behoort de werklieden afgevaardigde John Burns. Dezer dagen voerde de heer Burns te Londen voor eene talrjjke menigte het woord, bij welke gelegenheid hij de misslagen van volk en regeering duchtig aan de kaak stelde Vijf jaar lang, zeide bii, heeft het Britsche volk zich gekoesterd in de zon van het Imperialisme. Het heeit gedroomd van overwinningen en vero veringen en voor de gevolgen dier poli tiek de oogen gesloten. Patiiotisme was vroeger de liefde tot het eigen vaderland, thans is het bran dende begeerte geworden naar dat van een ander. Wij hebben gedanst op het pijpen van den oorlog, en daarbij vergeten, dat de pijper om betaling zou komen. In die jaren heeft de nitbreidingspolitiek een offer van 150 000 000 pond sterling geëisebt. De gevolgen op het maatschap pelijk loven konden niet uitblijven. Volgens den heer Burns betaalt de arme Engelschman aan huur, belastingen brood thans 1.20 per week meer dan vijf jaar geleden. Bij de ontzaglijke offers, die de oorlog in Zuid-Afrika verlangt, zal de druk op de bevolking nog wel gevoeliger worden. De strijd tegen de Republieken is een der kostbaarste oorlogen, die Enge-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1900 | | pagina 1