Zondag 5 AUGUSTUS 1900. 44sts Jaargang No. 3545. W eelde-visioen. Politiek overzicht Ier veel. Dit nummer twee bladen. bestaat uit EERSTE BLAD. Gemeente Sc hagen. TRANSVAAL. Buitenlandsch Nieuws. SCHAGER Alitim Hicivs-, RAAIT Alitnmtit- k LiiRiivlliL Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Bureau: IClMAftüS, Laan, II 4. UitgeverP. TRAPMAN. MedewerkerJ. WI K E L. Prijs per jaar f 8.Franco per post f 8.60, Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 6 ct. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Bekendmakingen. POLITIE. Ter secretarie dezer gemeente worden inlichtingen gevraagd omtrent een zwart- linten ceintuur met 2 Zeeuwsche knoopen. (.(o)n „Rozen en orchideeën prachtig „O, magnifiekGa je die schilderen Of zijn ze misschien voor tante Alma P" „Kom er toch niet zoo aan je moet bloemen niet zoo beetpakken," klonk een angstige stem, na deze uitroepen van verrukking. „Ileel aardige bloemen. Werkelijk met smaak gearrangeerd,zoo gaf nu ook mevrouw Detlef haar oordeel ten beste, maar in haar stem was iets afkeurends niet to ontkennen„Zeker niet erg goedkoop hè P 1" Clara Detlef mompelde zoo iets van „niet erg duur" en wikkelde de bloemen dichter in het beschermende vloeipapier, dat onder haar vingers ritselde. „Ik zou ze maar gauw in de koelte brengen," vermaande mama, „anders zijn ze morgen verlept." Met haar bloemen in de band ging Clara naar de deur. „O, ze behoeven het niet tot morgen uit te houden," sprak ze vastberaden, maar toch reeds met de hand aan den deurknop. „Ze zijn voor Hansje!" De verwachte storm brak los over haar hoofd. „Hansje ga jij Hansje rozen en orchideeën brengen I Zoo iets krankzin- nings kan jij alleen in je hoofd halen." Kindlief,zei ook mama, wat gema tigder, maar vooral niet miuder scherp, „dat is nu heusch overbodige weelde voor zoo'n meisje. Ik vind het vreeselijk onaangenaam van jou, om ze te geven, van haar als ze ze aanneemt. Zij gaat natuurlijk weer, als ze al die verdorrende en verflenste bloemen ziet, uitrekenen hoeveel nuttige dingen en versterkende middelen je wel voor dat geld hadt kunnen koopen. Als je nu toch zooveel geld hadt willen weggooien, had dan bouillon voor haar gekocht of een flesch goeden wijn." „Maar ik dacht dat zieken juist zooveel van bloemen „O, ja, ze houden wel van bloemen, maar niet van zulke weelde-bloemen", antwoorde mevrouw Detlef beslist, „die passen nu toch heelemaal niet in de omgeving van een arme zieke naaister. Dat dat nu niet een oogenblik bij jou is opgekomen Ik moet zeggen, ik vind dat gebrek aan hm gebrek aar, hoe zal 'k het noemen gebrek aan begrip begrip van omstandighe den. Als je dan met alle geweld bloemen wou geven, had dan wat viooltjes, of nog liever een stevige plant in een pot ge- of rood op de wangen. Die bloemen hoorden hier nietze waren als wanklanken ze moesten de zieke weemoedig, zoo niet bitter stemmen. Vóór het bed lag een kleedje, dun en versletenze had toch beter een warm karpet kunnen cadeau geven, of een presenteerblad om drank- fleschjes en glazen en zoo er op te zetten, of Een kreet van vreugde deden hare verwijtende beelden van beddekleedjes en bouillonpotjes verdwijnen, een uitroep van verrukking. „Voor mijklonk het uit den mond van de zieke, ademloos, bevend van een vreugde, waaraan ze nauwelijks dorst te gelooveD. „Natuurlijk, voor u." Met bevende handen omvatte de zieke vrouw de stengels van de prachtige bloemen. Hare oogen schitterden bij het zien der wonderlijkteere vormen en kleuren, in bijna onnatuurlijke verrukking. „Hoe prachtig, hoe hemelsch mooi En dat voor mij, heelemaal alleen voor mij 1" Een lachje van geluk gleed over haar gelaat. De koele, frissche bloemen drukte zij teeder tegen de matbleeke wang zacht drukte zij haar lippen op de fijne orchideeën, met ziekelijke begeerigheid snoof zij den zoeten rozengeur op. Toen zei ze, meer in zichzelve dan tegen Clara „Ik had al zoo dikwjjls gedacht, of ik nog wel eens de rozen zou zien bloeien. Onlangs dacht ik 't nog heel duidelijk voelde ik 'tJe zult geen zomer meer zien. Dat vond ik vreeselijk om de rozen juist. En nu zie ik ze toch nog." Hare oogen schitterden. Weer hield zij de bloemen een arm lengte van zich af en bekeek ze met liefkoozenden blik. „Eigenlijk is zoo iets alleen voor rijke menschen," meende ze en heel even speelde een half verscholen trotsch lachje haar om den mond. „Ik vind 't heerlijk, dat ik nu toch ook eens de weelde geniet net als de rijke dames, om die prachtige bloemen in enkele uren te zien verdorren Ik ging wel dikwijls voorbij de bloemen winkels. Om te blijven kijken, had ik doorgaans geen tijd, maar ik keek tocb altijd op zij naar al die mooie bloemen. Ja, zoo loopen wij, armen, de meeste dingen in 't leven voorbij en dan denken wedat is niets voor jou. 't Is voor de rijke dames. Maar soms dacht ik wel eens gedachten kosten geen geld Ze zweeg Blijkbaar durfde ze haar geheimste gedachten, die haar als zondig voorkwamen, niet uit te spreken. Droomerig keek zij het venster uit; langs een dakgoot vol kwetterende mus- schen, zag men een stukje hemel, vlam mend iu 't avondrood. Weg dwaalden hare gedachten. „Als ik dan de jonge dames hielp aan haar baljaponnen, dan hadden ze ook zulke bouquetten in de hand. En dan rook ik er wel eens even aan wie zou toen gezegd hebben, dat ik er ook eens zoo een hebben zou „Zij zagen er altijd zoo lief uit, die jonge meisjes. En haar oogen straalden zoo en dan lachten ze voortdurend zoo blij, zöo blij Eq soms, als er een voor de eerste maal uitging, dan zeide zij wel geven, otof wat anders oor de #0 Hansje, ik durf niet. Kon jij maar rest van het geld hadt je dan nog altijd voor me gaan Maar dat meenden ze wat koekjes voor haar kunnen koopen niet. Vóór dat ze weggingen, zagen ze Beschaamd en bedrukt stond Clara aan zich allen reeds als „reine du bal" in de deur, haar mooie, Al te mooie en haar mooie costumes en met haar bou- d&órom vérsmade bloemen in de hand. quetten. Ja, werkelijk, mama had gelijk, 't was „Eu denk nu eens aan vannacht wel een beetje een vreemd geschenk. Ze i droomde, ik dat ik een baltoilet aan had had wel iets kunnen koopen, waaraan van roode zijde met tule er overheen. nu wel voldoende P" nog wel wijn P" „Dat heb ik soms zoo. Dat is zwakte, anders niet." „Maar voedt u je vroeg Clara. „Hebt u Met een glimlachje wees de zieke vrouw naar een tafeltje, dat vol stond met flesschen en vruchten en gebak. „De menschen zijn allen zoo vriende lijk voor me. Ze sturen me wijn en bouillon en warme jacquetten, allemaal heerlijke en nuttige dingen. En de vrouw van den dominé heeft me een heel mooi, vroom boek gestuurd maar daar kan ik niet veel in lezen 't pakt me zoo aan. Er staat wat in van den hemel en van ver geving van zonden. Dat moet ik zeggen en dankbaar erkennen Gebrek heb ik in mijn leven nooit geleden. Mijn dage- lijksch brood heb ik altijd gehad. En meer mag een mensch niet verlangen". Uit de smalle, zwakke borst rees een zucht op, waarin meer verlangen, dan dankbaarheid klok. Toen dwaalden hare blikken weer naar de bloemen en bleveu daarop droomend rusten. Die arme handen, die altijd maar door, dag in, dag uit, genaaid hadden, voor hel ellendige bestaantje die han den hielden nu, nu ze weldra voor altijd zouden rusten, glans en weelde en levens overvloed omvat. Daarnaar had zij ge smacht, zij en allen, die als zij 's werelds overvloed aan zich zien voorbijgaan. „Dat ik toch nog eens zulke bloemen zou krijgen," fluisterde zij weder, half droomend, terwijl zachtkens haar teere vingers de rozebladeren beroerden. Zij sloot de oogen. Maar om haar bloedelooze lippen droomde een lach, een lachje van nooit gekend geluk. 't Jonge meisje was het zonderling te moede. Zij vond het onkiesch van zichzelf, als ze daar bleef staren naar het stil-gelukkig stralende gelaat. Op haar teenen verliet zij de kamer. en de Engelschen omringt met een woes tenij van verbrand gras om der Britsche ruiterij het omtrekken te bemoeilijken. Het bericht komt uit Rundle's leger. De schrijver zegt „Ver weg op onze linkerflank bezet de vijand de hoogten en waakt. Tusschen hem en ons strekt zich mijl aan mijl een golvende lijn roode vlammen uit. Hij heeft het dorre gras op het veld in brand gesto ken om onzen muildieren en ossen geen voedsel te lateD. „Zooals een zwaard, uit de schede getrokken, schittert iu het zonlicht, blinkt het licht van 't vuur tusschen het gras dat kniehoog groeit tot bijna boven aan de kopjes. Krjjschend vliegen vogels op hazen springen op vau hun leger in haastige vlucht. Hier en daar eeu springbok, met achterover gebogen kop, de gespikkelde huid uitkomend tegen het naderend roode vuur. De wind maakt zich meester van de vlammen. Ze jagen over het veld. „Hier en daar springt een poel of en in het leven tot nu het arme meisje wat meer had gehad. Nu zag ze er tegen op, om naar boven te gaan. Maar ze ging toch. Tante Alma die bloemen te brengen, die ze voor Hansje 1 bestemd had, dat streed ten eenenmale met haar gevoel. Aarzelend en verlegen trad ze de zie kenkamer binnen. De zieke keek haar met bigde oogen aan. „Ik heb wat bloemen voor u mee gebracht, juffrouw Hansje*, zei Clara met nedergeslagen oogeu en met een hand de bloemen, linksheid, die haar geheel vreemd was, de zieke ijlde, legde ze de bloemen op het bed. Hier, in deze armelijke omgeving, die wel niet van nijpend gebrek, maar toch van een moeilijk doorworsteld leven,van werken en ontberen sprak, joeg het weelderige geschenk Clara het schaam- En om me heen stonden jonge dames, die mij hielpen en rozen op mijn japou vastmaakten. En u was er ook bijvan u kreeg ik een bouquet. Toen stond ik opeens in een groote zaal, vol licht en bloemen en muziek. En ik lag in iemands armen en ik danste. Ik kon dansen en ik danste zoo licht, zoo luchtig alsof ik zweefde. Nu is alles voorbij. Alleen den bouquet heb ik nog behouden. Zie maar het was de mooiste van allen. Weer betastte haar vermagerde witte Clara werd ik weg Nu moet u gaan slapen, juffrouw ^^Kom, nu ga nog een beetje Hansje," zei ze zachtjes. De ziekte richtte zich op, verschrikt. „Heb ik dwaasheid gezegd P" vroeg ze. Hare oogen stonden nu weer heel helder. 't Is zoo erg jammer, dat Prinsloo zich aan Hunter heeft moeten overgevende handen zouden den Engelschen zoo mooi gebonden zijn geweest en Botha had zich geducht kunnen roeren. Maar helaas, de tegenstand in den Vrijstaat is nu zoo goed als gebroken. Na de kleine duizend, die zich reeds aan Hunter hadden overgegeven, zijn nog 1200 man gevolgd, waarbij een drietal commandanten, dan nog 700. Het is commandant Olivier gelukt met de rest der manschappen en vijf kanon nen naar het district Harrismith te ont snappen. Het aantal Engelsche troepen,datPrinsloo tot de overgave dwong, kunnen we gerust op 15000 stellen en we krijgen dus weer de verhouding van 10 Engelschen tegen 1 Boer, die noodig blijkt te zijn om den Engelschen de overwinning te be zorgen. Zooals boven reeds gezegd, gelooven we, dat de onderwerping van den Vrijstaat nu een uitgemaakte zaak is. Na eene worsteling van 10 maanden is de weer stand der Oranje-Vrjjstaters gebroken en kan Roberts zich geheel aan Trans vaal wijden. Wel zal een sterke macht in den Vrijstaat moeten blijven voor alle mogelijke gebeurlijkheden. Ten Zuiden van de Vaal, bij Reitzburg, is De Wet nog steeds. Zijn doel schijnt te zijn,zich te vereenigen met De la Rey, die zich verschanst heeft ten Westen van Pretoria. Als De Wet dat wil, moet hij een tocht afleggen van 150 K.M. Het is evenwel mogelijk, dat het hem gelukt, omdat de Eogelschen vau Krugersdorp naar het noorden zullen moeten trekken. De opmarsch van Roberts is weer gestaakt, zijn troepen rusten te Middel burg en French beschermt de rivier Klein-Olifant, zoodat Botha, die reeds aanvallend begon op te treden, nu wel licht Lord Roberts met rust zal moeten laten. Wat er bij Zeerust en te Rusten burg geschiedt, daar komen we niets van te weten. Men vreest een aanval van de Boeren op Zeerust en Baden-Powell zit nog te Rustenburg in de klem. Volgens berichten zijn de Boeren be zig, Machadodorp te versterken. Verscheidene kanonnen zijn opgesteld en het schijnt, dat de Boeren van plan zijn de Engelschen daar harde noten te kraken te geven. Een mooi beeld van den oorlog geeft ons het Handelsblad, over het klein onzichtbaar verscholen in 't hooge gras, blinkt ze eensklaps op als een schitterend zilver- schild uit de zwartgeblakerde, kale vlakte. Een kudde vee kijkt roerloos toe ze snuflelt de lucht vol rook op plotseling gaat een heete ademtocht over henze ontwaken voor 't naderend gevaar, en met de hoornen als bajonetten vooruitgestoken, en de staarten onbuigzaam eu steil achterwaarts gehouden, springen ze over en door alles wat hun in den weg staat, en hun woedend geloei buldert over het veld. De vlammen rollen aan. Daar is een kraal van kaffers. Een paar oogenblikken en uit de rieten daken stormen de vonken omhoog. Gekraak en geknars en met de kinderen in de armen vlieden de negervrouwen naar de heuvels. «Desolatie, groote verlatenheid, duister nis, wanhoop, dood vee, lijken, bouwvallen, weenende vrouwen en kinderen dat is oorlog. „Op onze rechterflank grijnzende ske letten van wat eenige uren geleden vroolijke, kleurige boerderijen waren. „Ze glimlachen nu niet meer die tehuizen van werkersze grijnzen evenals de doodskoppen op het verschroeide zwarte veld, ter eere van oorlog, den edelen, schitterenden oorlog, den heerlij ken, eervollen oorlog, het speeltuig van vorsten en van volken, in de hel uitge vonden en in alle tempels der smart ge vierd I „Vóór ons, in de verte, zien we de met sneeuw bekroonde heuvels, die Basuto- land omcirkelen gekroond zijn ze door sneeuw die schittert in de zon, „Klke heuveltop flonkert als eeu juweel voor reuzen en over alles welft zich een bleek-blauwe hemel, hier en daar omsluierd door licht-gazige Devels, door welke de zou met rosen gloed glinstert het handwerk van den Eeuwige. „En onder uwe voeten de dof-doode zwartheid van het geblakerd veld, beroofd van zijn wondergloed van levend groen het handwerk van den mensch, die oorlog voert, lieflijken, vriendelijken Christen-oorlog „En daar boven ons hoofd naderen de gieren en aasvogels. Ze vliegen tusschen den lachenden hemel en de rookende aarde. Zonder geluid gaan de groote vlerkeD op en neder. Voor hen geen vroolijker muziek dan die van kanonnen die roepen ten maaltijd hen op. „Yuile beesten zijn ze, zooals ze daar over ons heen drijven, grijs met de grauwheid van de wolfshuid hangen bun vederen gerafeld aan hun vlerken, onge kamd, verward, afschuwelijk, met bloed en vuil bezoedeld. „Ze drijven boven ons hoofd weg, naar het veld, waar hun festijn reeds gespreid is Een ontzettend, aangrijpend beeld. Het is bekend, dat het schoone geslacht meermalen grooten invloed op de politiek heeft uitgeoefend. De groote Bismarck voerde een doorloopenden strijd tegen de dames van het keizerlijke hofCzaar Alexander III stond geheel onder den gewillig oor leende aan de wenken, die de koningin-moeder uit Kopenlur haar toezond. Te verwonderen is het dus niet, dat menig staatsman zich thans afvraagt, in hoeverre de politiek betrokken zal zijn bij de jongste gebeurtenissen in Italië en Servië. Men weet, dat Victör Emanuel, thans koning van Italië, in 1896 in het huwe lijk trad met Elena, prinses van Mon tenegro. Dit huwelijk bewerkte toen reeds eene toenadering tusschen Italië en Rusland en was mede een reden, dat de betrekkingen tusschen Italië en Frankrijk verbeterden. De verwijdering, die tusschen deze beide landen sedert 1870 bestond, werd, sedert die verbin tenis, grootendeels overbrugd, zoodat zelfs het sluiten van een nieuw handels- tractaat tusschen die rijken mogelijk werd. Onwillekeurig vraagt men zich thans af, of de Italiaansche politiek niet nog meer in een Russisch-Fransche lichting zal worden gestuurd. Montenegro werd eenmaal door Alexander III Rusland's eenige vriend genoemd. Het vorstendom vormt een krachtigen Russischen voorpost op het Balkan-schiereiland, die op het eerste bevel uit Potersburg tot den aan val op Turkije gereed is. Zal koningin Elena invloed op de Italiaansche staat kunde kunnen uitoefenen, dan zal dat er een zijn ten gunste van het tweevoudig verbond. Daardoor zal de band tusschen Italië en de Midden-Europeesche Staten steeds losser worden, waardoor wijzigin gen in de internationale verhoudingen niet kunnen uitblijven. Zoo zou aan den lang gekoesterden wensch van Frankrijk: verdeeldheid in het drievoudig verbond, voldaan kunnen worden. Nog een tweede vorstin trekt in hooge mate de aandacht der staatkundige we reld, n.1. de aanstaande Koningin van Servië. Zooals het zich laat aanzien, zal Rusland trachten door die Vorstin zijn verloren invloed in Servië te her winnen. Sedert de ex-koning Milan opnieuw iu Servië was teruggekeerd, was de verstandhouding tusschen Rusland en Servië uiterst koel. Stelselmatig heeft de regeering van den Czaar geweigerd, met Servië in diplomatieke betrekkingen te treden, zoolang Milan in het koninkrijk was. Thans is plotseling, door een onge dacht toeval, de toestand gewijzigd. Milan heeft den post als opperbevelhebber van het leger neergelegd en heeft Servië verlaten. Koning Alexander moet zijn vader verzocht hebben, niet weer in Servië terug te keeren, ja zelfs bevel hebben gegeven, hem eene mogelijke terugkomst te beletten. Nu de steen des aanstoots is verdwenen, is ook Rusland's houding terstond veranderd. De Czaar biedt de bruid zijne gelukweuschen aan, die, vergezeld van eene huwelijksgift van een millioen roebels, wel in staat zullen zjju geweest, indruk op de vorstin te maken. Een speciale vertegenwoordiger komt de huwelijksplechtigheid bijwonen, 't is dus alles goud wat er blinkt. Voor de regeering van keizer Fraus is dit alles eene onaangename verrassing. Men had in de genegenheid van koning Alexander eene voorbjjgaande amourette gezien. Vandaar had men van de geheele zaak weinig notitie genomen.Nu meu echter bemerkt, dat koning Alexander Draga Maschin tot wettige koningin van Servië denkt te verheffen, dat Rusland alle pogingen aanwendt om zich van de gunst der vorstin te verzekeren, neemt de zaak voor het Donaurijk eene ongewenschte richting. Voor de plannen van Oosten rijk zjjn intieme betrekkingen met Servië dringend noodig. Wanneer eenmaal het land der Turken aan de genade van het hebzuchtige Europa zal zijn overgeleverd, hoopt Oostenrijk Macedonië voor zich te kunnen winnen. Dat zal echter moeilijk gaan, wanneer de Rus te Belgrado zijne bevelen uitdeelt. Wij hebben derhalve thans den vermakelijken strijd tusschen Rusland en Oostenrijk-Hongarije om de gunst der Servische koningin te verwach ten. Koning Alexander telt in dien strijd niet mee, daar men van beide zijden zeer goed weet, dat, wie de koningin aan zijn zijde heeft, tevens den vorst beheerscht. Misschien doet de Sultan ook nog een bod naar de medewerking van Draga Maschin, want ook voor hem is het niet onver invloed zijner vrouw, eene Deensche ""1 ™*o" hoopske Boeren, dat zjjn land verdedigt prinses, die weer op hare beurt een I toekomst zal zjjn. VaQ 10

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1900 | | pagina 1