Hel Schoentje. Zondag 19 AUGUSTUS 1900. 44ste Jaargang No. 3549. Dit ÜEST-FRlESLAND's VERLKDKK Folitt mrzicbi Ier weet. Gemeente Sc hagen. Bekendmakingen. opgaven van candidaten, Bekendmaking. Inleiding. Buitenlandsch Nieuws. HARER Nltiws-, URANT. AiurtfiiUü- k LhIIiivIIiL Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens ure, worden ADVERTENTIBN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Stureau: SCHAttiSA, Lattii, O 4. UitgeverP. TRAPMAN. Medewerker.1. WIN K K L Prijs per jaar f 8.Franco per post f 8.60, Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIEN van 1 tot 6 regels f 0.26;iedere regel meer 6 et. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Verliiezina jjfbïaeoW q vo«H»Bii IBÜ Provinciale Sthtcn. De Burgófneester der Gtemeente Schaden (heofifp'.wts van liet kiesdistrict,) brengt, hier mede tor openbare lippis,dat optW.oens- d a g, den 5 S e p t e m bor a a nstaande, zal' plaats hebben do verkiezing van één lid van de Provinciale Staten van Noord-Holland, in. het Kiesdistrict Behagen dat op dien dag, van des voormiddags negen tot des namiddags vier uren. by hom knnnen worden ihgoleverd: a's bedoeld ih artikel fel der Kieswet en ai+.ikèl 8 der Provinciale Wet. Deze opgaven moeten inhouden Qaniiaiup, du. voorlettersen, de. woonplaats van den candidaat on ondertookond zijn door ten minste veertig kiezers, be voegd tot deelneming aan deze verkiezing. De inlevering dezor opgaven most geschie den persoonlijk door één of meèr personen, die de opgave hebben ondertéekend. Dó can didaat kan daarbij tegenwoordig zjjn. Van do. inlevering wórdt een be wijs van ontvangst afgegeven. Forthülieren voor dó opgaven bovenvermeld zijn ter Secretarie dezeP Gemeente kosteloos verkrijgbaar van den. 22 Augustus 1900 tot en met den dag der verkiezing. De Burgemeester mngt hnKby ir. herinne ring artikel 151 dor Kieswet, luidende als volgt: Hij, die eène opga*e als bedoeld in artikel 51 inlevert, wetende dat zij is voorzien van handteekeningen van personen, die niet be voogd zijn tot deelneming aan de verkiezing, waarvoor do .inlevering geschiedt, torwyl zonder die handtoekeningen geen voldoend aantal voor eone wettige opgave zou over blijven, Wordt gestraft met gevangenisstraf van ten fioogsle drie maanden of eenegeld- boeto van ten hoogste honderd* wintin gulden- Mot gelijke straf wordt gestraft hu, dio, w.etende dat hy niet, bevoegd is tot deelne ming aan de verkiezing, eene voor die ver kiezing ter inlevering bestemde opgave, bedoeld by artikel 61, heeft onderteekend. Schagen, den 14 Augustus 1900. De Burgemeester voornoemd, 8. BERMAN. Burgemeester en Wethouders van Schagen, brengen ter algemeene kennis, dat verg'utmiusï voor de uitoefening van den kleinhandel in sterken drank is verzocht door Cornelis Neefkes, voor perceel No. 83 van wijk C, aan de Loet, welke vergunning thans ten name staat van Mej. G. Beukoma-wed. Starke. Syhagen, den 17 Augustus 1900. Burgemeester en Wethouders voornoemd, 8. BEKMAN. De Secretaris, DENIJS. O—(0) o- Ëen koude, triestige regendag in Juli. Pas drie uurZy zucht. Ai langzamer trekt zij de naald door het naaiwerk ten laatste rust het in haar schoot. Met het f" Kbofd gesteund in haar handen, staart ze droevig naar den somberen dag. r Zoo'n prachtige, zonnige voormiddag en nu Wie had dat gedacht. Maar wat deed het er toe Alles, was toqh 't zelfde. Haar leven was als deze dag- Korte, zonnige jeugd en dan - In t begin was ook het huwelijk schoon geweest. Niet zoo erg v rooi ijk als haar bak visch-tijd, maaf prachtig, prachtig mopi. Zoónls een middag in Juni kan zyn, wanneer het koren golft en de rozen onder de stralende warmte van de zon deemoedig hare kopjes laten hangen. Hu, het is koud in de kamer. Het schijnt haar, alsof 't winter is. Winter ook in haar hart. Zij hadden elkaar geen leeds gedaan, noch de trouw verbroken. Maar de gloed was afgekoeld, minder en minder geworden. Van middag hadden ze weer een scène gehad een scène zonder woorden. Die zijn de ergste. Hij zweeg altijd, zij niet o neen Maar zij had het geleerd. Het was iangzaam-aau gekomen, geheel onmerk baar, eu nu was het vreeselijke, het. troos- telooze daar": men begreep elkaar niet meer. Natuurlijk had men elkaar nooit begrepen ze haalde ironisch de schouders op maar tieu jaar H&d het geduurd voordat ze het elkaar bekenden. Een gedachte komt in haar opeen gedachte, die als een zwarte vlinder om haar heen zweeft. Zij heeft die altijd afgeweerd, als iets onmogelijks, iets vree selijke. Maar nu is zij. haar welkom. Een eiiide er aan maken. Ze beeft. Neen, neen. Dat niet. Van ((eu bamboe-rietentafeltje' neemt ze haar sleutelmandje, met een eigenaardig lachje. Hoe lang nog Met een doek om de schouders, verlaat zij de kamer. Ze gaat over den corridor van de derde verdieping. De teringachtige inuziekjpf- fpóuw zingt met weeklagende stem en verheven uitdrukking„Hij is gekomen in storm en regen." Lisè lacht medelijdend. Maar waarom eigenlijk medelijden Is die arme dwaas daar misschien niet geluk kig in hare phantasieën „Heb ik het recht, met iemand medelijden te hebben?" Zij gaat nog een trap op. In de laoge gang telt ze de deuren en opent No. 6. Hierboven is het nog tajpelijk licht. Kofiers, 'kisten en kasten vullen de ruimte. Het zijn herinneringen aan haren meisjestijd het kostbaarste dat ze mede gebracht had in het huwelijk. Vroeger stond dat kastje in haar houdoir, en die dingen werden zoo vol eerbied beschouwd. Doch allengs had Ernst haar, zooveel aardige dingen geschonken, dat het kastje, dat uitwendig er heel simpel uitzag en niet eens antiek mocht geheeten wordèn, naar de dienstbodenkamer ver zeild raaktó en het hierdoor het'lot van alle afgoden ten deel viel. Daar een boek in rood calicot, verguld op' sneê. Lisa opent het. ,iHeden ben ik zeventien jaar geworden." Ze lacht weemoedig. Zeventien jaar. Als een voor j.aarel uchtje waait het uit de muffe bladen. Zij leest brokstukken. Hoeveel zoete dwaasheid, hopen, gissen, verwach ten en zotternijén. Lisa werpt het boet in dc kast. Hef is wel Zoet, maar zoo vreemd. Was ik dat voorheeD Iedere bakvisóh kon het geschreven hebben. Het portret van een tooneelspeler, waar ze eens verliefd op was geweest, valt haar in handen. Ze verscheurt liet zonder mede- doogen het geschminkte, afgeleefde ge zicht boezemt haar afkeer in. De cotillon-ruikers eu andere kostbaar heden werpt ze geringschattend in de kast, de overblijfselen van bloemen vallen uit elkaar als een bruine, geelachtige stof. Ze hadden toch voorheen kleur en geur. Maar die zaken hebben geen waarde, ale ze niet meer kunnen spreken, ale haar geschiedenis vergeten is. Ze zucht, ,,'t Schijnt me toe, dat ik niets heb om mêe te nemen." W at is dat Een klein voorwerp in dun papier. Lisa lacht reeds te voren met een zekere geringschatting, terwijl ze het papier er afwikkelt. In haar schoot valt een klein baby-schoentje. Ze staart er op, lang, ling. Hare oogen vullen zich met tranen, die vallen op het schoentje. En zacht, lief- koozend strijkt ze er me( de rechterhand over. Het is een teer, klein schoentje, van zacht, glanzig leer, een beetje met vocht doortrokken een schoentje waar meD zijn eerste stappen meê zet. Korte, nauwelijks tot bewustzjju gekomen moedervreugde Zij-zelf, half kind nog, had de komst van de kleine gast meer gevreesd dan verlangd. Daarom bleef zij ook niet lang. En de kleine voetjes, waaraan men de sohoentjes schertsenderwijze gestoken had, hadden zich uitgestrekt tót rusten, nog fvóór zy op den levensweg stoffig geworden waren-. Ze had er-om getreurd, toen dat teedere, kinderlijke moederspelen met de levende pop voorbij was, maar het was voorbijgegaan. Nu eerst wist ze. dat het een gemis geweest was in al die tien .jaren, iederen dag. ieder j uur. Ze drukt het schoentje aan haar wan gen een wild verlangen grijpt haar aan. O, slechts eenmaal die kleine armpjes om Üanr hals voelen Ernst, natuurlijk, was er al lang over heen. Wat kan een man een baby van enkele maanden schelen Mannen hebben hunne kinderen eerst dkn lief, als ze met hen kunnen schitteren. En zoo'n klein meisje geeft reeds genoeg ontgoocheling bij haar verschijnen. Ernst had een zoon gewensoht natuurlijk Met tranen in de oogen kijkt Lisa door het dakvenster in den nevel, dien. zij niet ziet. Ze ziet haar klein meisje in al haai geheele ontwikkeling van haar tienjarig leven. De dikke, langs stoelen en tafels voort- tastende baby, het tweejarige kind, wier mondje zulke leuke brabbeltaal te voor schijn brengt, en dan dat naar ieder luis teren en al dat vragen bij het grooter wórden, als de groote oogen zoo'n naden kende uitdrukking krijgen. Het eerste breiwerk. Ze zit op een voetenbankje, de vingertjes en ellebogen stijf gespannen, het ros© tongetje komt bij den ijver te voorschijn. Dan leeren iezen bij mama en leuk, hard gesjirp, dat zij „zingen" noemt. De eerste schoolgang. Stil, beklemd heengaan heerlijk, opgewonden terugkomen, zonder zakdoek en haarlintje, maar met een heele schare „vriendinnetjes". In de volgende jaren de kousen op de knie altijd stuk. Dan is ze reeds een groot, verstandig meisje, draagt hare blonde manen in een dikke vlecht, die telkens losgaat, en maakt Fransche thema's„As-tu une fleur Non, mon ami, mais mon oncle a une tulipe", en heeft diepe verachting voor de gymna siasten, die haar nalcoper Soms brengt ze mama door haar gevraag in groote verlegenheid - zij gelooft aan hare alwetendheid. Lang zal dat niet meer duren, want de kleine is zoo knap, veel knapper dan mama. Ze heeft het scherpe verstand van vader en zijn nadenkende wenkbrauwen. Maar de beweeglijke natuur van moeder. Zouden beiden wel goed bij elkaar passen Lisa kreunt zachtjes en in waanzinnige droefheid bevochtigt ze met tranen het schoentje en kust het, als 't eenige dat haar is gebleven. Na een oogenblikje bezint ze zich en neemt het gele, diinne papier op, waarin het schoentje gezeten had. Niets ook op den grond niets. Dan doorwoelt ze het kastje. Achteloos werpt zij de schatten van haar meisjestijd op den grond ~- zij zoekt het tweede schoentje.. Die schoentjes wil ze meêneraen als ze weggaat, anders niet. Dan schiet haar to binnen: wellicht ligt het andere nog beneden in haar schrijftafel, waar ze vroeger lagen. De reliqüiën worden in 't kastje geduwd. Het is bijna donker. Andere is ze altijd bang in het donder. Het schoentje tegen zich aangedrukt, snelt ze naar beneden. De teringachtige zingt nog steeds, nu een zacht, klein wiegelied. Lisa lacht trotsch. Wat weet die er van En dan komt er eèn groot, groot medelijden met die arme vrouw in haar op. Ze steekt snel licht op in haar boudoir. Maar het schoentje is niet in de schrijftafel. Ze is ontsteldze zoekt opnieuw. In ademlooze haast wordt iedere lade openge trokken en doorwoeld. Een berg van oude brieven en nieuw briefpapier ligt om haar heen. En het ergste is ze kan zich maar niet meer herinneren, of ze vroeger werke lijk beide schoontjes had bewaard. In haar vertwijfelde haast en opwinding vraagt een rustige, diepe stem „Kan ik ie helpen, kind Ze ziet haar man ontsteld aan„Al terug Neen, je kunt me niet helpen." „Wie weet het - ik heb wel eens meer iets voor je gevonden." Hij grijpt doelloos naar het kleine pakje geel papier en opent het. „Laat dat" zegt ze heftig en grijpt er naar „het is van mij van mij En nooit geef ik het af I" Hare oogen vlammen. „Neen. Ik het mijne ook niet," zegt hij met trillende lippen. „Je weet het je hebt het „In mijn schrijftafel. Bij je brieven, 't Zou nu al een groot meisje geweest zijn." Er ligt een wereld van droefheid en ver langen in die eenvoudige woorden. Lisa ziet hem aan. Zij ziet de rimpels van zorg op zijn voorhoofd, die geen goud blond dochtertje wegstrijkt, zijn moede oogen, zijn trillende lippen. Met een luiden snik ligt ze om zijn hals. En weent en weent. Hij streelt haar zacht het donkere haar. „Zulk een gevoelig vrouwtje," lacht hij goedmoedig. De geschiedenis, voor zoover zy ons de waarheid vermag te doen leeren kennen, is een bron van genot voor wie haar beoefent. Zy is aantrekkelijk door de bonte verschei denheid der feitendie feiten zijn en hierin 'igt de grond harer bekoring de resultaten van menacholyko neigingen. En niets boeit meer den geest, dan het echt en innig men- sch olijke. Maar nog in een ander opzicht heeft haar beoefening waarde. De v o r m i n g, die doel en resultaat moet zjjn van de beoefening van eiken tak van wetenschap, is dit in't bizonder van de beoefening der hisiorie. Haar vormende kracht is haar niet hoog genoeg te waar- deeren deugd. Zy vormt eerst recht den mensch tor mensch; zij leen eerst recht menschelyke deugden en menschelyke ge breken, maar bovenal menschelyke zwak heden kennen. Voor wie zich tevreden stelt metdebloote kennis harer feiten, is zy veeltijds een staal kaart van de rampen, die den mensch kunnen treffen - niet in de minste gevallen door de haud van zijn natuurgenoot. Haar beoefenaar k int meer en meer tot 't besef der waarheid van het even weemoedige,als menschkundige bijbelwoord: Elke dag heeft aan zijn eigen leed genoeg. Feitenkennis zonder meer geeft echter nimmer een richtsnoer, van handelen aan, m. a. w.leert nooit waarnaar gestreefd, wat nagelaten moot worden. En dit toch is het ideaal, dat als een fakkel op den weg naar omhoog den beoefenaar der wetenschap van verre tegenblinkt, hem met onweerstaanbare kracht tot zich trekt. Nader bij dat ideaal komt hij, die bovendien 't verband tusschen de feiten tracht op te sporen. Hij leert 't jjdele van 's men- scben streven inzien. Alles is y d e 1 ziedaar een andere parel van diepe wijsheid uit do Schrift. Do waarheid van dit woord zal hij ervaren, die 'r. causaal verband tusschen het doen en laten der menschen opspoort en oi'erweegt. Maar tevens zal hij een en, naar w(j ons veroorloren te meenen: den juisten maatstaf hebben ter beoordeeliug van 'smenachen handelingen. Waar gedwaald is, daar zal hij eer opbeuren, dan beris pen, en den waren weg wijzen, daar hfl weet, dat dwalen don mensch eigen is. Hoe «vaar is hot humane woord van Madame De 8taolAlles weten is alles vergeven- Waar geleden wordt, daar zal hy troosten en helpen, omdat hij geloerd heeft dat 't leven der menschen sahra&l is aan geluk, maar vruchtbaar aan smart, 't Onrecht van ster keren en onderdrukkers tegen zwakken en on derdrukten zal h(j naar vermogen weerstaan, wetende, dat een macht van menschen over menschen,tenzij 'n 't belang van de maatschap pelijke orde vrijwillig verleend, rechtvaar dig noch geoorloofd is. Hy zal hen nie t benijden, die in overvloed leven, want hy woet.dat 't bezit van aardsche goederen alleen, 't geluk niet waarborgt. Hij heeft geleerd, dat den machtigen en rjjken der aarde hun rykdom en macht vaak ter rampe zijn ge- woest.Daarom zal hy aardsche goederen zijne bolangstelling nauwelijks waardig keuren. Aan den anderon karvt leert de geschiedenis, dat 't heden ontsproten is uit den stam van 't verleden. Bestaande toestanden en instel lingen kunnen zonder haar kennis niet begrepen worden. Zjj leidt tot nadenken ovor de oorzaken van opkomst en verval der volkoren. Zy toont aan, dat dogouden eeuw, die op jaren van harden stryd volgt, ieods mot de kiem van den ondergang wordt geboren. Zoo staaft zy de eeuwige waarheid, dat al het bestaande onverbiddelijk te niet gaat te niet gaat, opdat een nieuw en beter leven uit zijn assche zal opbloeien. Mot die waardeeriug der geschiedenis, zullen wij, met de hulpmiddelen die ons tor beschikking zyn gesteld, ons beelden uit 't verleden van dit gewest trachten te vormen. Naar gelang we met ons onderzoek vorderen, zal onze belangstelling aangroeien- We zullen dit land, waar onze voorvaderen leetden en vaak harde tydon doorstonden, den grond, „waarop onze wieg eens stond", en waar wellicht, onze laatste rustplaats zal zijn,meer on moer lief krijgen Wy zullen met eerbied en bewondering voor onze vo irvaderen ver vuld worden, wanneer wy ervaren hoe tallooze malen zy op leven en dood stryd hebben moeten voeren tegen de aanvallen der zee. Ja, do geschiedenis dezer gewesten is tot voor een paar eeuwen een aaneen schakeling van verslagen van dykbreuken, overstroomingen, indijkingen. Een goed voor beeld hiervan levert ons de geschiedenis van 't ontstaan van den polder de Zype, die we hier beknopt en aan de hand van Dirk Burger van Schoorel willen weergeven, ons voorbe houdende om ze later uitvoeriger te behandelen. Voleens de overlevering dan, zou de Zype tot 't jaar 833 na Christus' geboorte bewoon baar en bewoond land zyn geweest, maar in dat jaar ten gevolge van een geweldigen watervloed overstroomd zyn geworden. Niet voor 't jaar 1388 is men begonnen met de bedyking. Deze eerste bedyking brak na enkele jaren door. De tweede bedyking dateert van 1552. In dat jaar verleende Koning Philips deze gewesten waren toenmaals, zooals mon woet, onderworpen aan de Spaansche Kroon octrooi aan Heer Jolian van Schoorel, cum suis, Priester te Utrecht, om de Zjjpe te bedyken. In 1561 was 't werk gereed, 't Ingedijkte land was buitengewoon vrucht baar Dirk Burger van Schoorel vertelt, dat 't koren een honderdvoudigen oogst opleverde. „Wat nog meest te verwonderen was zoo zegt hy „alhier in de Zype was een akker, die zaat voort bragte, zynde Rog; die dat bakken liet en het brood at., wierde daar bescheidelyk dronken van.* Er waren zoutkeeten by Pettener was een sluis in deu Slikkerdyk, die 20000 gld. gekost hader waren zeven watermolens. We mogen uit oen en ander concludeeren,dat de droogmaking met kracht ter hand is genomen, dat ze veel geld Heeft gekost, en dat de Zype in welvaart zeer toenam. Maar al dat werk en al die bloei zjjn verwoest den len November des jaars 1570. Op dien noodlottigen dag werd niet alleen dit gqwest, inaar zoo ongeveer de geheele kuststreek van de Noordzee geteisterd door den zoogenaanden Allerheiligenvloed. Dirk Burger van Schoorel eindigt zyn verslag van de verwoesting, door dien vloed veroor zaakt, iet ofte wat plat aldus: „Goyland, Vriesland, Groeningerland, Emdorland en overal aan de Zeeplaatsen hebben zy het zelve zop gezoopen." d'Eerste daCh Van noVeMber aeoLUs [ontstaCk, Doen door het feL bLazen de zlIpdIICk [InbraCk; zoo luidt 't incarnaat of taalschrift, waarvan men de hoofdletters in de regels moet samentellen om 't jaartal, waarin het in 't vers vermelde feit plaats greep, te vinden. Onze voorouders waren in dergelyke versjes sterk. Maar bil dien Allerheiligenvloed brak de zanddyk by Petten door; 't water arend 13 voet hoogvan de 104 huizen, die er in de Zype stonden, spoelden er 80 door deD vloed geheel en al weg, terwyl de overige 24 veel schade leden 200 menschen verdronken; 'er verdronk vee bij menigte: dit is de specificatie die Dirk Burgor van Schoorel van deze catastrophe goeft. Hy tracht dan verder nog een roerend tafreel van de ramp op te hangen, wat hem slecht gelukt, omdat hy maar wat fantaseert en soms termen bezigt, waarvan wy ons in 't relaas van een treffende gebeurtenis niet zouden bedienen. Hy zegt o. a: „Hier quam' er een by den Dyk opklou- teren: daar gins lage andere die styf van kou, en door schrik genepen, het begrip noch belui niet hadden om by den Dyk op te klouteren", enz. enz. De Zype is ten derden male bedykt in 1571, en wel op initiatief van deozelfden Utreeht- schen geestelijke. Maar pas was 't werk 1 voltooid, of de zanddijk by Petton brak op verscheiden plaatsen door. Dit gebeurde op St. Nioolai.-dag van 't, jaar 1671. Het water kwam op drie voeten na even hoog als te voren. „Hior ging 't Weer op een hoofde klouwen on hande wringen,* zegt Dirk Burger van Schoorel meer toekenachtig dan roerend. In 1597 kwam de vierde bedyking van de Zype tot stand Octrooi er toe werd verleend dooT de Ridderschap, Edelen en Steden van Holland en West-Friesland, representeerende de Staten dier landen; niet meer door de Spaansche Kroon. Immors, de afzwering van 't Spaansche gezag, het einde dor worsteling van een volk van toomeloozen vryheidszin togen de onderdrukking van een onwaardigen, door een vloekbaar priesterdom geleiden souverein, die meest glorieuze der heldendaden, door onze vrome vaderen be dreven, had inmiddels plaats gehad. Van deze bedyking vertelt DirkBurger vanSchoorel, dat er dageiyks meer dan 3(^00 menschen aan werkten; dat zy meer dan vier ton gouds kostte: dat eerst de dyk tusschen Petten en Callantsoog, daarna die van Callantsooir tot aan de groote Weel en ten slotte de Slikker- dijk dicht gemaakt werd. „Maar dat gink slapjes aan," zegt hy, sprekende over 'de dichtmaking van laatstgenoemden dyk. De bedyking was nog niet geheel voltooid, of een Noord westerstorm veroorzaakte een nieuwe doorbraak. Maar door zoo'n, klei nigheid liet men zich in die dagen niet ontmoedigen. „Do nieuwe bedykers waren wederom vervallen in nieuwe, onver- wagte moeiten en kosten, die zy als de furiousen niot en ontzagen, en hebben het werk strakx wederom by der hand genomen en de ingebrooken gaten digt gemaakt". (Dirk Burger van Schoorel.) Dit is de vierde bedij king van de Zype; laten we hopen, dat in de annalen der geschiedenis nimmer een vyfde zal behoeven te worden geboekt. Zooals het met de Zype gegaar. is, zoo is het gegaan met meer polders.Met onwrikbare volharding is hun droogmaking tot stand gebracht; onversaagd is telkens de stryd tegen 't geweld der zee aangebonden. Welk oen machtige vyand, wolk een hachelijke kamp! De zege heeft den overwinnaars wel groote offers gekost, maar ze heeft hun veer kracht gestaald. En men lette op het feit, dat nog gedurende de laatste jaren dor groote doorbraken on overstroomir.gen, en in de daaropvolgende jaren, dus gedurende het einde van de 16e, en de geheele 17e eeuw, het tydperk van den grooten bloei dezer gewesten valt! In een volgend opstel hopen wij met een enkel woord uit te weiden over de bronnen, die ter onzer beschikking zyn gesteld 011 waaruit we onze kennis van het verleden van dit gewest zullen putten. K. Stammes». Wij wenschen slechts een onverdeeld China, dat, bestuurd door eene krachtige regeering, alle waarborgen voor de rust binnenslands en de goede betrekkingen met het buitenland aanbiedt,—zoo luidden ongeveer de verzekeringen, die uit de kabinetten der Europeesche regeeringen tot ons kwamen. Wij hebben reeds in den beginne aan den ernst dier woorden getwijfeld, denkendeDe voóglaar op bedriegen uit, de voóglaar lokt met zoet gefluit Dat wij het niet geheel en al mis hadden, blijkt uit de gebeurtenissen, die in het verre Oosten plaats grijpen. Rusland is met sterke troepen-afdeelingen in Noord-China gevallen, waar het tal van gewichtige punten in bezit heeft genomen. Eerst heette het, dat de legers uit het Zuiden de hand zouden reiken aan die uit het Noorden ten einde van twee kanten op Peking los te gaan. Van een tocht naar de hoofdstad is thans geen sprake meer; integendeel toont de Russ. regeering openlijk, dat zij er op uit is, in Mantsjoerije gebiedsuitbreiding te verkrijgen, 't Is voor de afronding van eigen bezittingen, dat men hier een stad, ginds eene belang rijke landstreek, elders eene bevaarbare rivier inpalmt. Och, als men in het veen is, komt het op geen turfje aan, en China is zóó groot, dat kan gerust eenige aanhangsels missen. Dat goede voorbeeld is zóó aanste kelijk, dat ook Japan en Engeland hebben gemeend, van deze kostelijke gelegenheid gebruik te moeten maken, om hunne posities te versterken.Natuurlijk heeft Japan terstond het oog op Korea geslagen. Nu heet het, dat Korea de hulp van .Japan heeft ingeroepen, om het land tegen de invallen der Boxers te kunnen verdedigen. Alsof de goede koning van Korea niet wist, dat hij gemakkelijk de Japanners in het land kan krijgen, maar dat er heel wat zal moeten gebeuren, om ze er weer uit te krijgen 1 De Japansche diplomatie heeft niet voor niet bij de Europeesche ter school gegaan. Ze verstaat al uitstekend hethebben is hebben, maar krijgen is de kunst.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1900 | | pagina 1