Hel Schoentje.
Zondag 19 AUGUSTUS 1900.
44ste Jaargang No. 3549.
Dit ÜEST-FRlESLAND's VERLKDKK
Folitt mrzicbi Ier weet.
Gemeente Sc hagen.
Bekendmakingen.
opgaven van candidaten,
Bekendmaking.
Inleiding.
Buitenlandsch Nieuws.
HARER
Nltiws-,
URANT.
AiurtfiiUü- k LhIIiivIIiL
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en
Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens ure, worden
ADVERTENTIBN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Stureau: SCHAttiSA, Lattii, O 4.
UitgeverP. TRAPMAN.
Medewerker.1. WIN K K L
Prijs per jaar f 8.Franco per post f 8.60,
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van 1 tot 6 regels f 0.26;iedere regel meer 6 et.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Verliiezina
jjfbïaeoW q vo«H»Bii IBÜ
Provinciale Sthtcn.
De Burgófneester der Gtemeente Schaden
(heofifp'.wts van liet kiesdistrict,) brengt, hier
mede tor openbare lippis,dat optW.oens-
d a g, den 5 S e p t e m bor a a nstaande,
zal' plaats hebben do verkiezing van één lid
van de Provinciale Staten van Noord-Holland,
in. het Kiesdistrict Behagen
dat op dien dag, van des voormiddags
negen tot des namiddags vier uren. by
hom knnnen worden ihgoleverd:
a's bedoeld ih artikel fel der Kieswet en
ai+.ikèl 8 der Provinciale Wet.
Deze opgaven moeten inhouden Qaniiaiup,
du. voorlettersen, de. woonplaats van den
candidaat on ondertookond zijn door ten
minste veertig kiezers, be voegd tot
deelneming aan deze verkiezing.
De inlevering dezor opgaven most geschie
den persoonlijk door één of meèr personen,
die de opgave hebben ondertéekend. Dó can
didaat kan daarbij tegenwoordig zjjn. Van
do. inlevering wórdt een be wijs van ontvangst
afgegeven.
Forthülieren voor dó opgaven bovenvermeld
zijn ter Secretarie dezeP Gemeente kosteloos
verkrijgbaar van den. 22 Augustus 1900 tot
en met den dag der verkiezing.
De Burgemeester mngt hnKby ir. herinne
ring artikel 151 dor Kieswet, luidende als volgt:
Hij, die eène opga*e als bedoeld in artikel
51 inlevert, wetende dat zij is voorzien van
handteekeningen van personen, die niet be
voogd zijn tot deelneming aan de verkiezing,
waarvoor do .inlevering geschiedt, torwyl
zonder die handtoekeningen geen voldoend
aantal voor eone wettige opgave zou over
blijven, Wordt gestraft met gevangenisstraf
van ten fioogsle drie maanden of eenegeld-
boeto van ten hoogste honderd* wintin gulden-
Mot gelijke straf wordt gestraft hu, dio,
w.etende dat hy niet, bevoegd is tot deelne
ming aan de verkiezing, eene voor die ver
kiezing ter inlevering bestemde opgave,
bedoeld by artikel 61, heeft onderteekend.
Schagen, den 14 Augustus 1900.
De Burgemeester voornoemd,
8. BERMAN.
Burgemeester en Wethouders van
Schagen, brengen ter algemeene kennis,
dat verg'utmiusï voor de uitoefening
van den kleinhandel in sterken drank is
verzocht door Cornelis Neefkes,
voor perceel No. 83 van wijk C, aan
de Loet, welke vergunning thans ten
name staat van Mej. G. Beukoma-wed.
Starke.
Syhagen, den 17 Augustus 1900.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd,
8. BEKMAN.
De Secretaris,
DENIJS.
O—(0) o-
Ëen koude, triestige regendag in Juli.
Pas drie uurZy zucht. Ai langzamer
trekt zij de naald door het naaiwerk ten
laatste rust het in haar schoot. Met het
f" Kbofd gesteund in haar handen, staart ze
droevig naar den somberen dag.
r Zoo'n prachtige, zonnige voormiddag
en nu Wie had dat gedacht. Maar wat
deed het er toe Alles, was toqh 't zelfde.
Haar leven was als deze dag- Korte,
zonnige jeugd en dan - In t begin
was ook het huwelijk schoon geweest. Niet
zoo erg v rooi ijk als haar bak visch-tijd, maaf
prachtig, prachtig mopi. Zoónls een middag
in Juni kan zyn, wanneer het koren golft
en de rozen onder de stralende warmte van
de zon deemoedig hare kopjes laten hangen.
Hu, het is koud in de kamer. Het
schijnt haar, alsof 't winter is. Winter ook
in haar hart.
Zij hadden elkaar geen leeds gedaan,
noch de trouw verbroken. Maar de gloed
was afgekoeld, minder en minder geworden.
Van middag hadden ze weer een scène
gehad een scène zonder woorden. Die
zijn de ergste. Hij zweeg altijd, zij niet
o neen Maar zij had het geleerd. Het
was iangzaam-aau gekomen, geheel onmerk
baar, eu nu was het vreeselijke, het. troos-
telooze daar": men begreep elkaar niet meer.
Natuurlijk had men elkaar nooit begrepen
ze haalde ironisch de schouders op
maar tieu jaar H&d het geduurd voordat
ze het elkaar bekenden.
Een gedachte komt in haar opeen
gedachte, die als een zwarte vlinder om
haar heen zweeft. Zij heeft die altijd
afgeweerd, als iets onmogelijks, iets vree
selijke. Maar nu is zij. haar welkom.
Een eiiide er aan maken. Ze beeft.
Neen, neen. Dat niet.
Van ((eu bamboe-rietentafeltje' neemt
ze haar sleutelmandje, met een eigenaardig
lachje. Hoe lang nog Met een doek om
de schouders, verlaat zij de kamer. Ze
gaat over den corridor van de derde
verdieping. De teringachtige inuziekjpf-
fpóuw zingt met weeklagende stem en
verheven uitdrukking„Hij is gekomen
in storm en regen." Lisè lacht medelijdend.
Maar waarom eigenlijk medelijden Is
die arme dwaas daar misschien niet geluk
kig in hare phantasieën „Heb ik het
recht, met iemand medelijden te hebben?"
Zij gaat nog een trap op. In de laoge
gang telt ze de deuren en opent No. 6.
Hierboven is het nog tajpelijk licht.
Kofiers, 'kisten en kasten vullen de ruimte.
Het zijn herinneringen aan haren
meisjestijd het kostbaarste dat ze
mede gebracht had in het huwelijk.
Vroeger stond dat kastje in haar houdoir,
en die dingen werden zoo vol eerbied
beschouwd. Doch allengs had Ernst haar,
zooveel aardige dingen geschonken, dat
het kastje, dat uitwendig er heel simpel
uitzag en niet eens antiek mocht geheeten
wordèn, naar de dienstbodenkamer ver
zeild raaktó en het hierdoor het'lot van alle
afgoden ten deel viel. Daar een boek
in rood calicot, verguld op' sneê. Lisa
opent het.
,iHeden ben ik zeventien jaar geworden."
Ze lacht weemoedig. Zeventien jaar. Als
een voor j.aarel uchtje waait het uit de muffe
bladen. Zij leest brokstukken. Hoeveel
zoete dwaasheid, hopen, gissen, verwach
ten en zotternijén. Lisa werpt het boet
in dc kast.
Hef is wel Zoet, maar zoo vreemd. Was
ik dat voorheeD Iedere bakvisóh kon het
geschreven hebben.
Het portret van een tooneelspeler, waar
ze eens verliefd op was geweest, valt haar
in handen. Ze verscheurt liet zonder mede-
doogen het geschminkte, afgeleefde ge
zicht boezemt haar afkeer in.
De cotillon-ruikers eu andere kostbaar
heden werpt ze geringschattend in de kast,
de overblijfselen van bloemen vallen uit
elkaar als een bruine, geelachtige stof. Ze
hadden toch voorheen kleur en geur. Maar
die zaken hebben geen waarde, ale ze niet
meer kunnen spreken, ale haar geschiedenis
vergeten is.
Ze zucht, ,,'t Schijnt me toe, dat ik niets
heb om mêe te nemen."
W at is dat Een klein voorwerp in dun
papier. Lisa lacht reeds te voren met een
zekere geringschatting, terwijl ze het papier
er afwikkelt. In haar schoot valt een klein
baby-schoentje. Ze staart er op, lang, ling.
Hare oogen vullen zich met tranen, die
vallen op het schoentje. En zacht, lief-
koozend strijkt ze er me( de rechterhand
over.
Het is een teer, klein schoentje, van
zacht, glanzig leer, een beetje met vocht
doortrokken een schoentje waar meD zijn
eerste stappen meê zet.
Korte, nauwelijks tot bewustzjju gekomen
moedervreugde Zij-zelf, half kind nog, had
de komst van de kleine gast meer gevreesd
dan verlangd. Daarom bleef zij ook niet
lang. En de kleine voetjes, waaraan men de
sohoentjes schertsenderwijze gestoken had,
hadden zich uitgestrekt tót rusten, nog
fvóór zy op den levensweg stoffig geworden
waren-.
Ze had er-om getreurd, toen dat teedere,
kinderlijke moederspelen met de levende
pop voorbij was, maar het was voorbijgegaan.
Nu eerst wist ze. dat het een gemis geweest
was in al die tien .jaren, iederen dag. ieder
j uur. Ze drukt het schoentje aan haar wan
gen een wild verlangen grijpt haar aan.
O, slechts eenmaal die kleine armpjes om
Üanr hals voelen
Ernst, natuurlijk, was er al lang over
heen. Wat kan een man een baby van
enkele maanden schelen Mannen hebben
hunne kinderen eerst dkn lief, als ze met
hen kunnen schitteren.
En zoo'n klein meisje geeft reeds genoeg
ontgoocheling bij haar verschijnen. Ernst
had een zoon gewensoht natuurlijk Met
tranen in de oogen kijkt Lisa door het
dakvenster in den nevel, dien. zij niet ziet.
Ze ziet haar klein meisje in al haai geheele
ontwikkeling van haar tienjarig leven.
De dikke, langs stoelen en tafels voort-
tastende baby, het tweejarige kind, wier
mondje zulke leuke brabbeltaal te voor
schijn brengt, en dan dat naar ieder luis
teren en al dat vragen bij het grooter
wórden, als de groote oogen zoo'n naden
kende uitdrukking krijgen. Het eerste
breiwerk. Ze zit op een voetenbankje, de
vingertjes en ellebogen stijf gespannen,
het ros© tongetje komt bij den ijver te
voorschijn. Dan leeren iezen bij mama en
leuk, hard gesjirp, dat zij „zingen" noemt.
De eerste schoolgang. Stil, beklemd
heengaan heerlijk, opgewonden terugkomen,
zonder zakdoek en haarlintje, maar met
een heele schare „vriendinnetjes". In de
volgende jaren de kousen op de knie altijd
stuk.
Dan is ze reeds een groot, verstandig
meisje, draagt hare blonde manen in een
dikke vlecht, die telkens losgaat, en maakt
Fransche thema's„As-tu une fleur
Non, mon ami, mais mon oncle a une tulipe",
en heeft diepe verachting voor de gymna
siasten, die haar nalcoper
Soms brengt ze mama door haar gevraag
in groote verlegenheid - zij gelooft aan
hare alwetendheid. Lang zal dat niet meer
duren, want de kleine is zoo knap, veel
knapper dan mama. Ze heeft het scherpe
verstand van vader en zijn nadenkende
wenkbrauwen. Maar de beweeglijke natuur
van moeder. Zouden beiden wel goed bij
elkaar passen
Lisa kreunt zachtjes en in waanzinnige
droefheid bevochtigt ze met tranen het
schoentje en kust het, als 't eenige dat
haar is gebleven.
Na een oogenblikje bezint ze zich en
neemt het gele, diinne papier op, waarin
het schoentje gezeten had. Niets ook op
den grond niets. Dan doorwoelt ze het
kastje. Achteloos werpt zij de schatten van
haar meisjestijd op den grond ~- zij zoekt
het tweede schoentje.. Die schoentjes wil
ze meêneraen als ze weggaat, anders niet.
Dan schiet haar to binnen: wellicht ligt
het andere nog beneden in haar schrijftafel,
waar ze vroeger lagen.
De reliqüiën worden in 't kastje geduwd.
Het is bijna donker. Andere is ze altijd
bang in het donder. Het schoentje tegen
zich aangedrukt, snelt ze naar beneden. De
teringachtige zingt nog steeds, nu een
zacht, klein wiegelied.
Lisa lacht trotsch. Wat weet die er
van En dan komt er eèn groot, groot
medelijden met die arme vrouw in haar
op. Ze steekt snel licht op in haar boudoir.
Maar het schoentje is niet in de schrijftafel.
Ze is ontsteldze zoekt opnieuw. In
ademlooze haast wordt iedere lade openge
trokken en doorwoeld. Een berg van oude
brieven en nieuw briefpapier ligt om haar
heen. En het ergste is ze kan zich maar
niet meer herinneren, of ze vroeger werke
lijk beide schoontjes had bewaard.
In haar vertwijfelde haast en opwinding
vraagt een rustige, diepe stem „Kan ik ie
helpen, kind
Ze ziet haar man ontsteld aan„Al
terug Neen, je kunt me niet helpen."
„Wie weet het - ik heb wel eens
meer iets voor je gevonden."
Hij grijpt doelloos naar het kleine pakje
geel papier en opent het. „Laat dat" zegt
ze heftig en grijpt er naar „het is van
mij van mij En nooit geef ik het af I"
Hare oogen vlammen.
„Neen. Ik het mijne ook niet," zegt hij
met trillende lippen.
„Je weet het je hebt het
„In mijn schrijftafel. Bij je brieven,
't Zou nu al een groot meisje geweest zijn."
Er ligt een wereld van droefheid en ver
langen in die eenvoudige woorden.
Lisa ziet hem aan. Zij ziet de rimpels
van zorg op zijn voorhoofd, die geen goud
blond dochtertje wegstrijkt, zijn moede
oogen, zijn trillende lippen. Met een
luiden snik ligt ze om zijn hals. En weent
en weent.
Hij streelt haar zacht het donkere haar.
„Zulk een gevoelig vrouwtje," lacht hij
goedmoedig.
De geschiedenis, voor zoover zy ons de
waarheid vermag te doen leeren kennen, is
een bron van genot voor wie haar beoefent.
Zy is aantrekkelijk door de bonte verschei
denheid der feitendie feiten zijn en hierin
'igt de grond harer bekoring de resultaten
van menacholyko neigingen. En niets boeit
meer den geest, dan het echt en innig men-
sch olijke.
Maar nog in een ander opzicht heeft haar
beoefening waarde. De v o r m i n g, die doel
en resultaat moet zjjn van de beoefening van
eiken tak van wetenschap, is dit in't bizonder
van de beoefening der hisiorie. Haar vormende
kracht is haar niet hoog genoeg te waar-
deeren deugd. Zy vormt eerst recht den
mensch tor mensch; zij leen eerst recht
menschelyke deugden en menschelyke ge
breken, maar bovenal menschelyke zwak
heden kennen.
Voor wie zich tevreden stelt metdebloote
kennis harer feiten, is zy veeltijds een staal
kaart van de rampen, die den mensch kunnen
treffen - niet in de minste gevallen door
de haud van zijn natuurgenoot. Haar beoefenaar
k int meer en meer tot 't besef der waarheid
van het even weemoedige,als menschkundige
bijbelwoord: Elke dag heeft aan zijn eigen
leed genoeg. Feitenkennis zonder meer
geeft echter nimmer een richtsnoer, van
handelen aan, m. a. w.leert nooit waarnaar
gestreefd, wat nagelaten moot worden. En
dit toch is het ideaal, dat als een fakkel op
den weg naar omhoog den beoefenaar der
wetenschap van verre tegenblinkt, hem met
onweerstaanbare kracht tot zich trekt.
Nader bij dat ideaal komt hij, die bovendien
't verband tusschen de feiten tracht op
te sporen. Hij leert 't jjdele van 's men-
scben streven inzien. Alles is y d e 1
ziedaar een andere parel van diepe wijsheid
uit do Schrift. Do waarheid van dit woord
zal hij ervaren, die 'r. causaal verband tusschen
het doen en laten der menschen opspoort en
oi'erweegt. Maar tevens zal hij een en,
naar w(j ons veroorloren te meenen: den
juisten maatstaf hebben ter beoordeeliug
van 'smenachen handelingen. Waar gedwaald
is, daar zal hij eer opbeuren, dan beris
pen, en den waren weg wijzen, daar hfl
weet, dat dwalen don mensch eigen is. Hoe
«vaar is hot humane woord van Madame De
8taolAlles weten is alles vergeven-
Waar geleden wordt, daar zal hy troosten en
helpen, omdat hij geloerd heeft dat 't leven
der menschen sahra&l is aan geluk, maar
vruchtbaar aan smart, 't Onrecht van ster
keren en onderdrukkers tegen zwakken en on
derdrukten zal h(j naar vermogen weerstaan,
wetende, dat een macht van menschen over
menschen,tenzij 'n 't belang van de maatschap
pelijke orde vrijwillig verleend, rechtvaar
dig noch geoorloofd is. Hy zal hen nie t
benijden, die in overvloed leven, want hy
woet.dat 't bezit van aardsche goederen alleen,
't geluk niet waarborgt. Hij heeft geleerd,
dat den machtigen en rjjken der aarde hun
rykdom en macht vaak ter rampe zijn ge-
woest.Daarom zal hy aardsche goederen zijne
bolangstelling nauwelijks waardig keuren.
Aan den anderon karvt leert de geschiedenis,
dat 't heden ontsproten is uit den stam van
't verleden. Bestaande toestanden en instel
lingen kunnen zonder haar kennis niet
begrepen worden. Zjj leidt tot nadenken
ovor de oorzaken van opkomst en verval der
volkoren. Zy toont aan, dat dogouden eeuw,
die op jaren van harden stryd volgt, ieods
mot de kiem van den ondergang wordt
geboren. Zoo staaft zy de eeuwige waarheid,
dat al het bestaande onverbiddelijk te niet
gaat te niet gaat, opdat een nieuw en
beter leven uit zijn assche zal opbloeien.
Mot die waardeeriug der geschiedenis,
zullen wij, met de hulpmiddelen die ons tor
beschikking zyn gesteld, ons beelden uit 't
verleden van dit gewest trachten te vormen.
Naar gelang we met ons onderzoek vorderen,
zal onze belangstelling aangroeien- We zullen
dit land, waar onze voorvaderen leetden en
vaak harde tydon doorstonden, den grond,
„waarop onze wieg eens stond", en waar
wellicht, onze laatste rustplaats zal zijn,meer
on moer lief krijgen Wy zullen met eerbied
en bewondering voor onze vo irvaderen ver
vuld worden, wanneer wy ervaren hoe
tallooze malen zy op leven en dood stryd
hebben moeten voeren tegen de aanvallen
der zee. Ja, do geschiedenis dezer gewesten
is tot voor een paar eeuwen een aaneen
schakeling van verslagen van dykbreuken,
overstroomingen, indijkingen. Een goed voor
beeld hiervan levert ons de geschiedenis van
't ontstaan van den polder de Zype, die we hier
beknopt en aan de hand van Dirk Burger
van Schoorel willen weergeven, ons voorbe
houdende om ze later uitvoeriger te behandelen.
Voleens de overlevering dan, zou de Zype
tot 't jaar 833 na Christus' geboorte bewoon
baar en bewoond land zyn geweest, maar in
dat jaar ten gevolge van een geweldigen
watervloed overstroomd zyn geworden. Niet
voor 't jaar 1388 is men begonnen met de
bedyking. Deze eerste bedyking brak na enkele
jaren door.
De tweede bedyking dateert van 1552. In
dat jaar verleende Koning Philips deze
gewesten waren toenmaals, zooals mon woet,
onderworpen aan de Spaansche Kroon
octrooi aan Heer Jolian van Schoorel, cum
suis, Priester te Utrecht, om de Zjjpe te
bedyken. In 1561 was 't werk gereed,
't Ingedijkte land was buitengewoon vrucht
baar Dirk Burger van Schoorel vertelt, dat
't koren een honderdvoudigen oogst opleverde.
„Wat nog meest te verwonderen was
zoo zegt hy „alhier in de Zype was een
akker, die zaat voort bragte, zynde Rog;
die dat bakken liet en het brood at., wierde
daar bescheidelyk dronken van.* Er waren
zoutkeeten by Pettener was een sluis in
deu Slikkerdyk, die 20000 gld. gekost hader
waren zeven watermolens. We mogen uit
oen en ander concludeeren,dat de droogmaking
met kracht ter hand is genomen, dat ze veel
geld Heeft gekost, en dat de Zype in welvaart
zeer toenam.
Maar al dat werk en al die bloei zjjn
verwoest den len November des jaars 1570.
Op dien noodlottigen dag werd niet alleen
dit gqwest, inaar zoo ongeveer de geheele
kuststreek van de Noordzee geteisterd door
den zoogenaanden Allerheiligenvloed. Dirk
Burger van Schoorel eindigt zyn verslag
van de verwoesting, door dien vloed veroor
zaakt, iet ofte wat plat aldus: „Goyland,
Vriesland, Groeningerland, Emdorland en
overal aan de Zeeplaatsen hebben zy het
zelve zop gezoopen."
d'Eerste daCh Van noVeMber aeoLUs
[ontstaCk,
Doen door het feL bLazen de zlIpdIICk
[InbraCk;
zoo luidt 't incarnaat of taalschrift, waarvan
men de hoofdletters in de regels moet
samentellen om 't jaartal, waarin het in 't
vers vermelde feit plaats greep, te vinden.
Onze voorouders waren in dergelyke versjes
sterk. Maar bil dien Allerheiligenvloed
brak de zanddyk by Petten door; 't water
arend 13 voet hoogvan de 104 huizen, die
er in de Zype stonden, spoelden er 80 door
deD vloed geheel en al weg, terwyl de
overige 24 veel schade leden 200 menschen
verdronken; 'er verdronk vee bij menigte:
dit is de specificatie die Dirk Burgor van
Schoorel van deze catastrophe goeft. Hy
tracht dan verder nog een roerend tafreel
van de ramp op te hangen, wat hem slecht
gelukt, omdat hy maar wat fantaseert en
soms termen bezigt, waarvan wy ons in 't
relaas van een treffende gebeurtenis niet
zouden bedienen. Hy zegt o. a: „Hier
quam' er een by den Dyk opklou-
teren: daar gins lage andere die styf van
kou, en door schrik genepen, het begrip noch
belui niet hadden om by den Dyk op te
klouteren", enz. enz.
De Zype is ten derden male bedykt in 1571,
en wel op initiatief van deozelfden Utreeht-
schen geestelijke. Maar pas was 't werk
1 voltooid, of de zanddijk by Petton brak op
verscheiden plaatsen door. Dit gebeurde op
St. Nioolai.-dag van 't, jaar 1671. Het water
kwam op drie voeten na even hoog als te
voren. „Hior ging 't Weer op een hoofde
klouwen on hande wringen,* zegt Dirk
Burger van Schoorel meer toekenachtig dan
roerend.
In 1597 kwam de vierde bedyking van de
Zype tot stand Octrooi er toe werd verleend
dooT de Ridderschap, Edelen en Steden van
Holland en West-Friesland, representeerende
de Staten dier landen; niet meer door
de Spaansche Kroon. Immors, de afzwering
van 't Spaansche gezag, het einde dor
worsteling van een volk van toomeloozen
vryheidszin togen de onderdrukking van een
onwaardigen, door een vloekbaar priesterdom
geleiden souverein, die meest glorieuze der
heldendaden, door onze vrome vaderen be
dreven, had inmiddels plaats gehad. Van
deze bedyking vertelt DirkBurger vanSchoorel,
dat er dageiyks meer dan 3(^00 menschen aan
werkten; dat zy meer dan vier ton gouds
kostte: dat eerst de dyk tusschen Petten en
Callantsoog, daarna die van Callantsooir tot
aan de groote Weel en ten slotte de Slikker-
dijk dicht gemaakt werd. „Maar dat gink
slapjes aan," zegt hy, sprekende over 'de
dichtmaking van laatstgenoemden dyk.
De bedyking was nog niet geheel voltooid,
of een Noord westerstorm veroorzaakte een
nieuwe doorbraak. Maar door zoo'n, klei
nigheid liet men zich in die dagen niet
ontmoedigen. „Do nieuwe bedykers
waren wederom vervallen in nieuwe, onver-
wagte moeiten en kosten, die zy als de
furiousen niot en ontzagen, en hebben het
werk strakx wederom by der hand genomen
en de ingebrooken gaten digt gemaakt". (Dirk
Burger van Schoorel.) Dit is de vierde bedij
king van de Zype; laten we hopen, dat in
de annalen der geschiedenis nimmer een
vyfde zal behoeven te worden geboekt.
Zooals het met de Zype gegaar. is, zoo is
het gegaan met meer polders.Met onwrikbare
volharding is hun droogmaking tot stand
gebracht; onversaagd is telkens de stryd
tegen 't geweld der zee aangebonden. Welk
oen machtige vyand, wolk een hachelijke
kamp! De zege heeft den overwinnaars wel
groote offers gekost, maar ze heeft hun veer
kracht gestaald. En men lette op het feit,
dat nog gedurende de laatste jaren dor groote
doorbraken on overstroomir.gen, en in de
daaropvolgende jaren, dus gedurende het
einde van de 16e, en de geheele 17e eeuw,
het tydperk van den grooten
bloei dezer gewesten valt!
In een volgend opstel hopen wij met een
enkel woord uit te weiden over de bronnen,
die ter onzer beschikking zyn gesteld 011
waaruit we onze kennis van het verleden
van dit gewest zullen putten.
K. Stammes».
Wij wenschen slechts een onverdeeld
China, dat, bestuurd door eene krachtige
regeering, alle waarborgen voor de rust
binnenslands en de goede betrekkingen
met het buitenland aanbiedt,—zoo luidden
ongeveer de verzekeringen, die uit de
kabinetten der Europeesche regeeringen
tot ons kwamen. Wij hebben reeds in
den beginne aan den ernst dier woorden
getwijfeld, denkendeDe voóglaar op
bedriegen uit, de voóglaar lokt met zoet
gefluit
Dat wij het niet geheel en al mis
hadden, blijkt uit de gebeurtenissen, die
in het verre Oosten plaats grijpen. Rusland
is met sterke troepen-afdeelingen in
Noord-China gevallen, waar het tal van
gewichtige punten in bezit heeft genomen.
Eerst heette het, dat de legers uit het
Zuiden de hand zouden reiken aan die uit
het Noorden ten einde van twee kanten
op Peking los te gaan. Van een tocht
naar de hoofdstad is thans geen sprake
meer; integendeel toont de Russ. regeering
openlijk, dat zij er op uit is, in Mantsjoerije
gebiedsuitbreiding te verkrijgen, 't Is
voor de afronding van eigen bezittingen,
dat men hier een stad, ginds eene belang
rijke landstreek, elders eene bevaarbare
rivier inpalmt. Och, als men in het
veen is, komt het op geen turfje aan,
en China is zóó groot, dat kan gerust
eenige aanhangsels missen.
Dat goede voorbeeld is zóó aanste
kelijk, dat ook Japan en Engeland
hebben gemeend, van deze kostelijke
gelegenheid gebruik te moeten maken,
om hunne posities te versterken.Natuurlijk
heeft Japan terstond het oog op Korea
geslagen. Nu heet het, dat Korea de
hulp van .Japan heeft ingeroepen, om
het land tegen de invallen der Boxers
te kunnen verdedigen.
Alsof de goede koning van Korea
niet wist, dat hij gemakkelijk de
Japanners in het land kan krijgen,
maar dat er heel wat zal moeten
gebeuren, om ze er weer uit te krijgen 1
De Japansche diplomatie heeft niet voor
niet bij de Europeesche ter school gegaan.
Ze verstaat al uitstekend hethebben
is hebben, maar krijgen is de kunst.