E1 s j e. Donderdag 23 Augustus 1900. 44ste Jaargang Ho. 3550. FEUILLETON. j Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Borean: 8CHAOBI, iaan, II 4. Uitgever: P. TRAPMAN. Medewerker.1. WI M K K L. Prijs per jaar f 8.Franco per post f Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.26;iedere regel meer 6 et. Groote letter» worden naar plaatsruimte berekend. Binnenlandsch Nieuws. Mraiemis- Lantüiwllad. 3.6G. Bij dit nummer behoort een Bijvoegsel. De Aideeling NOORD-HOL LAND van .HetNederl. Paar- den-Stamboek" hield Maandag 20 Augustus 1900, des namiddags ten 1 ure, in het Café Krasnapolsky te Am sterdam, eene buitengewone alge- meene vergadering,welke werd bijgewoond door omtrent 40 leden. Nadat de heer J. Breebaart Kz., Voorz., de vergadering met een kort woord had geopend, werden door den Secretaris, den heer W. Teengs, de notulen gelezen, wélke onder applaus der vergad. werden gearresteerd. Door Voorz. werd medegedeeld, dat f 605 aan uitgeloofde dekkingspremiën was betaald geworden. Volgde nu de artikelsgewijze behande ling der op den Beschrijvingsbrief van de op 27 Aug. e.k. te Rotterdam te houden buitengewone vergadering der Vereen, voorkomende „voorstellen tot wijziging der Statuten en Bepalingen der Vereen." Bij art. I gaf de redactie van het laatste gedeelte„mede door de be kendmaking van de goede eigenschappen van het Nederlandsche paard, zoo in binnen- als buiten land''aanleiding tot eenig meeningsverschil. De heer Mok meende, dat die bekend making niet noodig washet paard moest zichzelf aanbevelen door zijn eigenschappen. De heeren Bultman Senior en J. Breebaart Kz. betoogden, dat die bekendmaking van ons paard in het buitenland zeer noodig was, daar ons paard op de buitenlandsche markten wel gekocht wordt, doch men daar ons paard niet als een Hollandsch maar als een in een ander land (Engeland) gefokt dier beschouwt. Zoo heeft o. a. op de tentoonstelling te Buenos Ayros de heer Bauduin zijn Hollandsche paarden tegen hoogen prijs kunnen verkoopen maat niet als Hollandsche. Bij een onlangs gehouden Concours- Hippique werden bekroond niet minder dan 48 Holl. paarden en toch stonden deze niet als Holl. paarden daar bekend. Verder gaven de nieuwe artt. der Statuten geen noemenswaardige bespre king en werd iit gedane voorstel e n b 1 o c door de vergad. goedgekeurd. Bij de behandeling der voorgestelde nieuwe bepalingen 2, 3 en 6,ont- zich een nog al breede discussie. spon De heer Mok verontrustte de vergad. met de mededeeling, dat hem bekend was, dat op de a.s. algem. vergad. de afdeeling Gelderland zou komen aandra gen met het amendement op art. 2, om het Stamboek te splitsen in slechts 3 (en geen 6) deelena. carrossiers, niet kleiner dan 1.56 b. koudbloedigen. De heer Bultman Sr. bestreed dit met kracht, aanvoerende, dat het gevaar lijk is, hier een vaste maat te doen aannemen, daar toch de provinciale commiBsiën zeiven in elke prov. haar eigen hoogtemaat hebben aangenomen. Voorz., de heer J. Breebaart Kz., las nu met betrekking tot dit punt, een gedeelte voor uit een brief van den heer Punt, die in gelijken geest, als door den heer Mok was aangegeven, zijn wensch uitte. Spr. ried evenwel aan te bewer ken, dat de algem. vergad. geen maat vaststelde; maai dit, als tot nu, overliet aan de provinciale commissiën. Hierna werden de gewijzigde bepa lingen volgens voorstel der commissie goedgekeurd. Volgde nu de bespreking van het Wetsontwerp op de paarden fok kerij, gelijk dat nu door den Min. v. Binnenl. Zaken do. 1 Juli was voorgesteld. De heer Bultman Sr. hield nu een lange en vurige pleitrede, deze Regle menteering van dezen tak van het land bouwbedrijf niet goed te keuren. Spr. wilde, dat de landbouwers heer en mees ter bleven In eigen bedrijf. Dat het Rijk, hetwelk eenige subsidie voor de paarden fokkerij toekent, toeziet op de wijze, waarop die wordt gegeven, en met het oog op de Remonte, eenig voorschrift bepaalt, dat gaat maar voor den paardenhandel en -fokkerjj in het alge meen, verlangde de heer Bultman, dat het reglementeeren overgelaten bleef aan de provinciale besturen. In de nieuwe Wet vond Spr. dan ook niet veel goeds, overal belemmeringen. De Voorz., de heer J. Breebaart K z., wees nu den heer Bultman er op, dat deze zich vergiste door te meenen, als zou deze nieuwe wet eene nieuwe Rijks- reglementeering, alias besnoeiing en beperking der individuëele rechten der paardenfokkers zijn.Volgens het reglement, aangaande ondersteuning van de paarden fokkerij do. 16 Augs. '95, had de Re geering toen reeds hare „Bepalingen, betreffende de Staatszorg voor de Paardenfokkerij" en was dit nieuwe Wetsontwerp juist ter verbetering, eene aanvulling op die van '95. Van eene tot nu ongekende Staat6reglementeering was dus in 't geheel geen sprake. Het Staatstoezicht bestond reeds en zou nu meer uniform gemaakt worden. ROMAN van HANNA ASCHENBAOH. 45. Deze gedachten jagen den man door het hoofd, terwijl hij verstrooid luistert naar wat mevrouw Herwig over de voortreffelijkheid dm- beide muziekgezelschappen heeft te zeg gen. Een schaduw trekt gedurende de delibe- ratiën bij de keuze, waarheen men zou gaan, over het gelaat van den doctor, bijna onmerk baar ,maarHertha's verstandige óogen,die van daag nog door de liefde worden verscherpt, hebben het hemerkt. Zij denkt, dat het geop perde uitgaan hem niet aangenaam is,en dade lijk is ze er nu ook tegen. Haar was het eerst niet onaangenaam,daar hij steeds in haar nabijheid zou zijn gebleven, en de juichende gelukzaligheid, die haar binnenste vervulde, dreef er haar mede toe, zich aan de wereld met haar geliefde te vertoonen. Nu ze evenwel zijn wensch heeft meenen te raden, maakt ze dien dadelijk tot den haren en zij vindt in Elsje een trouwe hulp. Deze zweeft eveneens in den zevenden hemel. Zij heeft moeite, hier in den kleinen kring onbevangen te blijven, terwyi zij zoo met hart en ziel naar de eenzaamheid verlangt. Het gedruis en gewoel van vreemde men- schen, helder licht en muziek, dat alles lijkt haar onverdragelijk in dit oogenblik, waarin haar zwaarbeproefde liefde zich opricht, de bijna gestorven knop nieuwe levensteekenen geeft, waarnaar haar angstig kloppend hart zoo gaarne luistert. Het vereenigd smeeken van de zusters bewerkt natuurlijk dadelijk datmevrouwHer- wig haar wensch opgeeft, zooveel te vlugger als ook de doctor er niet verder op aandringt. He gymnasiast daarentegen is erg boos. ïb Iuoet me °°k kil® plezier bederven had die Italianen zoo graag eens gehoord." Hertha tikt hem op de wang. „Kom, wees aardig, Koert; ik weet iets veel mooiers. Eerst bewonderen we al de heerlijke cadeaux, die de doctor heeft meegebracht, dan Koert springt vroólijk op. „Ha jaO, dat is fameusIk wed, daar onder dien doek 11„Wachten,nieuwsgierig kereltje," zegt de zuster en haar toon is zoo beslist, dat de jongen de hand, die hij reeds heeft uitgestrekt, terugtrekt. „Maar waarom dan G\j hebt het toch ook al gezien ant woordt hij tegenstribbelend. „Koerthoe week klinkt die stem, die den jongen dade lijk ontwapent. „Is ze niet een tyran, doc tor vraagt hij verwijtend en daarhij vliegt een liefdevolle blik naar zijn schoone zuster over. Ook de doctor kijkt vol oprechte bewon dering naar het meisje. „Een lieve tyran, Koert", zegt hij en denkt bij zichzelf„zij geleidt hem zoo zeker en bepaald en alles zonder dwang, alles met kameraadschap pelijke liefde gelukkige zuster -— ge lukkige broer." Hertha trekt Koert naar zich toe en zegt, terwijl ze zijn wangen streelt„Moeke heeft er eveneens nog niets van gezien. Wacht nog een paar minuten, totdat Elsje en Jacob klaar zijn met afdekken, dan heb ben we de tafel ruim en kunnen al die heerlijke dingen op ons gemak bekijken, en bovendien kunnen wij den middag en avond veel prettiger doorbrengen dan bij een con cert." Lachend beantwoordt het meisje de vragende blikken, die op haar gevestigd zijn. „Vooruit, Jacob, nu eens een aller heerlijkst kopje koffie gezet." „Ja, prin sesje", en glimlachend haast de oude zich, om aan het verlangen te voldoen. Hij is van plan het gewone koffiestel op tafel te zetten, maar er wordt gezegd, het beste te nemen wat er is. Bij het verlaten van de kamer kijkt Jacob tersluiks naar de beide menschenkinderen, die daar zoo eendrachtig naast elkander zitten, als wenschten zjj niets beters dan dal Buiten de deur schudt De laatste alinea van 1 „Op het erf, waar een goedgekeurde hengst tegen betaling beschikbaar is voor dekkiDg, mag geen afgekeurde of ongekeurde hengst boven 21/2 jaar gehouden wor den" gaf aan de vergad. nog al aanstoot. De heer Bultman Junior bracht de gemoederen tot kalmte door de mededeeling, dat 't verbod alleen voor den tijd, dat de hengst ter dekking be schikbaar is, geldt. De heer Geerlings, veearts te Purmerend, achtte de keuring op cornage tot 8-jarigen leeftijd van te verre strek king. Spr. zag die liever tot op 5-jarigen leeftijd teruggebracht. De heer K. Breebaart Jz. ver onderstelde, dat allen in deze wel met den heer G. zouden instemmen en meent dat de afgev. ter algem. vergad. in deze wel zal trachten in dien geest een besluit tot wijziging te bewerken. Door den heer Bultman Jr. werd nog voorgesteld, aan de ingediende wet nog te doen toevoegen eene bepaling, volgens welke ter uitvoering der Wet de Minister zal worden bijgestaan door een Commissie van adviseurs, waarvoor elke prov. één lid zal aanwijzen. De Voorz., de hr. J. Breebaart Kz., verklaart ditzelfde voorstel te hebben willen doen,en ondersteunt het ten zeerste. Wordt besloten, dat de afgev. ter algem. verg. dit supplement zal voor stellen. Hierna werd het voorgestelde wets ontwerp goedgekeurd, met 15 stemmen voor, 3 tegen en 2 blanco. Wegens het vergevorderd uur waren meerdere leden reeds voor hunne treinen heengegaan. Ten slotte nog wees de heer Z ij 1- m a n s op het bezwaar, verbonden aan de bepaling; dat in 1901 voor de inschrijving alleen kunnen mededingen veulens, afstammende van stamboek- ouders aan weerszijden; en dat in 1902 alleen 2-jarige hengsten onder dezelfde voorwaarden kunnen mededingen, tot inschrijving in 't stamboek. Het bestuur deed toezegging, dit punt nader te onderzoeken. Hierna sloot de hr. J. B r e e b a a r t Kz. de vergad. onder dank aan de belang stellenden, die, trots het vergevorderd uur, deze agenda hadden helpen ten einde brengen. Het fanfar e-c orps van PURMEREND neemt deel aan het con cours van fanfare-corpsen in het Trocadéro te Parijs. Gepasseerden Zaterdag- namiddag, omstreeks 4 ure, werd in „het "Veld.", onder Oude Niedorp, de landman P. Wester van Zijdewind onder hei melken plotseling zoodanig door de warmte aangegrepen, dat hij eenige oo- genblikken daarna bezweek. Zeer waar schijnlijk heeft men ook hier met een geval van zonnesteek te doen. Maandagmorgen in de vroegte ontlastte zich boven het Zui delijk deel der gem. Haringcar- spel een kort doch hevig onweder. Bij den landman A. Dekker werd een tarweschelf door den bliksem getroffen, die spoedig afbrandde. Overigens veroor zaakte het onweer geen schade in den omtrek. Maandagmorgen werd te TWI8K de heer K. Zee door den blik sem getroffen, met het gevolg dat hij op de plaats dood bleef.De zeven werklieden, die met hem in het veld waren, bleven ongedeerd. De kaasmarkt te MONNI KENDAM. Moest de kaasmarkt te Monnikendam een maand geleden wegens gebrek aan koopers opgeheven worden, thans wordt zij weder in bet leven geroepen, daar al de opgeslagen kaas door twee firma's uit Purmerend en Rotterdam is opgekocht en deze zich hoogstwaarschijnlijk voortaan op de kaasmarkt zullen blijven doen vertegenwoordigen. De eerste markt is 22 Augustus begonnen. Een vader is op het poli- tiebureau aan de Nassaukade te ROT TERDAM mededeeling komen doen, dat zijn 15-jarige zoon, zoo hij zegt, Zaterdagavond op de Willemsbrug aldaar door een onbekend man is aangesproken, die hem een kwartje beloofde, als hij hem den weg wees naar den West- Varkenoordschen weg. De jongen deed dit, doch ter plaatse gekomen werd hij aangegrepen en opgesloten in een kermiswagen, waar men hem vastbond, onder bedreiging met mishandeling, zoo bij om hulp durfde roepen. Den nacht van Zaterdag op Zondag en gedurende een deel van den Zondag liet men hem honger en dorst lijden, en eerst in den namiddag van dien dag werd hij losgelaten, toen er een agent van politie in de nabijheid kwam. De politie heeft hierop terstond een onderzoek ingesteld, en daarbij bleek, dat hel geheele verbaal een verzinsel was van den knaap, om voor zijn vader te verbloemen, dat hij van Zaterdagnamiddag tot Zondagnamiddag kermis gehouden had zonder diens voorkennis. De jongen bekende dit ten slotte zelf. hij het hoofd. „Het is nauwelijks te geloovenEerst zendt ze hem weg en moederziel alleen trekt hij een half jaar de wereld door, en nu komt hij thuis en ze straalt van geluk. Dat hadden ze elkaar wel wat gemakkelijker kunnen maken." Ondertusschen doet Hertha haar voorstel „Na de koffie gaan we naar het bosch, zoeken daar een recht prettig hoekje uit en dan vertelt de doctor van den beginne af zijn reis." Levendige bijval van alle kanten bewijst, hoe welkom dit plan is. Koert drukt zijn instemming uit door 1 Hertha een flinken klap op den schouder te geven en door een meer goedgemeend dan galant-klinkend: „Je bent een duivels- kunstenares." Elsje aarzelt. „Je plan is heel mooi, Hertha, maar ge weet toch, er zijn slangen." „Maar, juffrouw Elsje, die zijn hier niet in den omtrek", verzekert de doctor. „Men kan niet weten, of er niet een komt, en al is dat ook niet zoo, ik ben toch steeds bevreesd, er een te zullen zien verschijnen." „Jawel", valt haar broedei uit, „dat ken ik al bij ondervinding. Alle oogenblikken springt ze in de hoogte en schreeuwteen slang, een slang en wanneer ze een onschul dig hagedisje ziet, valt ze bepaald in onmachj;." Elsje springt toornig op. „Dat is niet waar!" „Maar Koert, hoe kun je nu zoo jokken," roepen de anderen. „Ge kunt me gelooven," houdt Koert vol, „zij bederft ons alle plezier, zij Maar ik weet wat," valt hij zichzelf verheugd in de reden, „wij hangen Els op „Ophangen klinkt het ontzet van aller lippen en Elsje's oogen schieten vuur en vlam. „Je moogt haar niet zoo boos maken, Koert," vermaant de moeder. „Maar laat me toch uitspreken. Ik bedoelwe leggen Els in de hangmat, dan kan geen enkele slang haar bereiken." -- „Ja, dat is goed." Trotsch accepteert de gymnasiast den bijval van allen. „Ik wed, dat moeke ook gaarne een hangmat had, want ik wil nog even zeggen, dat ze even angstig is als haar doch ter met haar hazenhart." „Jammer ge noeg, Koert, dat je niet twee zulke nuttige dingen hebt." „Dat is te verhelpen," laat de doctor zich hooren, „zie eens, me vrouw, welk een hondeneus ik had." Bij deze woorden haalt hij een mooie hangmat uit zijn koffer, die door de kleine vrouw jubelend wordt begroet. Ondertus schen is Hertha voor korten tijd uit de kamer verdwenen en als Jacob na een half uurtje de koffie binnendraagt, brengt hij ook een amandeltaart binnen. Daar had de moeder geen idee van en ze kijkt daarom vragend haar oudste doch ter aan, die den vinger op den mond legt, terwijl dr. Herbert verrast uitroept„Zoo, heeft u het nog onthouden, dat ik zooveel van amandeltaart houd P 't Is lang geleden, dat ik ze heb gehad. Hoe allerhartelijkst van u." De kleine vrouw bloost en opent den mond, om een verklaring te geven, maar Hertha's smeekende blikken sluiten haar den mond weer. Men drinkt en smult als had men waarachtig twee dagen gevast. De doctor neemt waarlijk driemaal taart, een gebeurtenis die Koert er bijna toe zou hebben gebracht, zijn oom eens geducht te plagen. Het opbreken van het gezelschap naar het bosch verhindert gelukkigerwijs het plan van den grooten snaak. Daar men hetgrootste eind per tram kon afleggen, had het gezelschap het doel der reis al heel spoedig bereikt en een doelmatig plekje ontdekt, waar men zich kon installeeren. Weldra is alles gereed en dr. Herbert steekt vaD wal met zijne vertelling en gedurende al den tijd dat hij aan het woord is, blijft zijn oog onaf gebroken gevestigd op Hertha's blozend gelaat. Toen dr. Herbert dien avond, na in het „witte kasteeltje" afscheid te hebben ge nomen, langzaam naar huis ging, trad hem dat uur voor den geest, waarin hij een half jaar geleden denzelfden weg had afge legd. Stervensmoede was het hem toen te moede geweest, want hij was vgn het top punt zijner hoop neergestort. Toen was hij In WESTERWOLDE (Gr.) woedde Zaterdagavond een vreeselijk onweer, waarbij tal van boomen werden verpletterd. Te Wollinghuizen sloeg de bliksem in de boerderij van mej. de wed. W., zonder brand te veroorzaken. Weer een logé van Lara- mertje Zondag. De bende, die in het hotel van Lam- mertje Zondag te AMSTERDAM placht haar gezellige bijeenkomsten te houden, heeft weer eens van zich doen spreken, en wel met dit gevolg, dat Zaterdagnacht een van haar beruchte leden is ingerekend. Omstreeks 4 uur 's nachts werd de brigadier van politie le klasse Van Stralen op de Brouwersgracht door agenten gewaarschuwd, dat zij weer een paar leden van het bekende clubje hadden zien rondzwerven, natuurlijk niet met edele bedoelingen. Zij hadden zich echter geen rekenschap kunnen geven, waar de heeren gebleven waren. De brigadier stelde onmiddellijk een onderzoek in en voelde aan de deuren der aan de Brouwersgracht gelegen pakhuizen. Zoo kwam hij tot de ontdek king dat de deur van perceel 3 niet gesloten was. Op hetzelfde oogenblik werd van de binnenzijde de deur halt opengedrukt en a bout portant een revol verschot op den brigadier gelost, hetwelk deze in de kin trof. Daarop verschenen twee kerels in de geopende deur, die het onmiddellijk op een loopen zetten, onder wijl nog eenige schoten lossende. Trots zijn wonde, zette de flinke brigadier hen na, en geholpen door eenige burgers, mocht het hem gelukken een der boeven te arresteeren. Daarop begaf hij zich naar het llinnen-Gasthuis, waar de kogel uitzijn wonde werd verwijderd. Gelukkig was zijn toestand niet ernstig, zoodat hij niet ter verpleging behoefde te worden opgenomen. Inmiddels werd een onderzoek ingesteld in het bewuste perceel aan de Brouwers gracht. Het bleek dat de inbrekers een bezoek hadden gebracht aan het kantoor der firma L. Kleersnijder Co. handelaren in spiegelglas, enz. Ze hebben daar een lessenaar en een cylinderbureau openge broken en zijn blijven steken in een poging om een brandkast te forceeren. Niets is echter in de haast meegenomen. De aangehoudene bleek te zijn W. Velt- man, die eerst kort geleden een vierjarige gevangenisstraf had ondergaan. Nader vernam men, dat de toestand van den brigadier gunstig blijft. Den tweeden inbreker heeft men nog niet kunnen arresteeren. de wereld doorgetrokken en had gehoopt het beeld van haar uit zijn hart te kunnen verdrijven. Hjj had aan die mogelijkheid geloofd, dwaas die hij was Toen ze hém dezen n*>rgen in haar jonkvrouwelijke schoonheid was tegemoet getreden, toen was de gloed in zijn bin nenste weer ontwaakt. Hjj had zijn zon weêr en aanbad haar met denzelfden gloed als te voren. En wat zou daar nu weer uit geboren worden? Zou hij blijven hopen en op een zekeren dag opnieuw de vlucht moeten nemen en daarbij nog schrikkelijker lijden Zou hij weer vertrekken en voor goed landen en zeeën tusschen haar en zichzelf stellen Neen, een dwaas was hij. Genieten zou hjj het geluk van zjjn lieveling steeds te kunnen zien, zoolang dat ge oorloofd was, zoolang een ander daarop geen grooter rechten had dan hij. Dan, 't is waar, zou hij fnoeten gaan. Maar tot zoolang bleef ze de zijne. 4° HOOFDSTUK XLIV. In het „witte kasteeltje" heerscht diepe stilte. Daar kraakt een deur. „Ben je nog wakker, Hertha?" fluistert Elsje en „ja, lieveling", klinkt het terug. De deur wordt weder toegetrokken en op de teenen gaat de jongste zuster naar het bed van Hertha. De witte nachtjapon valt in zachte vouwen tot op de rose voetjes, de donkere lok ken bedekken in zware golven rug, schouders en borst, en de lichte, gracieuze gang doet het schijnen als zweefde het teere meisje over den grond. Een breede straal licht der maan valt door de neergelaten jalouzieën en als Kisje door dezen lichtbundel heengaat, is het, alsof ze een van de sprookjeskinderen is, die gewoonlijk in het nachtelijk uur beginnen te leven. Maar als men het gloeiende gezichtje ziet en de straleode blauwe oogen. dan bemerkt men wel, dat het geen wezentje is van bloemengeur en maneschijn, maar een ge lukkig menschenkiud, met een warm klop pend hart en aardsche weuachen. WORDT VERVOLGD.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1900 | | pagina 1