E1 s j e.
Donderdag 27 September 1900.
44ste Jaargang No. 3560.
bureau: M7H4Gi;i, fiaan, II
UitgeverP. TRAPMAN.
Medewerker.1. M I V k K L.
Gemeente Schagen.
Bekendmakingen.
Waarschuwing voor wielrijders.
Binnenlandsch Nieuws.
FE Ü1LLET ON.
AiSfiüS» NltlfS-,
RAAIT
Aiurteiiie- k Lanflhmilai.
«i>
Dit blad verschijnt tweemaal por week Woensdag
Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, wordei-
ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Prijs per jaar 8.Franco per post f 8.60.
Afzonderlijke nummers 6 Cents.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25; iedere regel meer 5 et.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Simon IJokber,
verlofganger der lichting 1894, wordt in zyn belang
aangemaand, zich ten spoedigste ter Secretarie dezer
gemeente te vervoegen.
Schagen, 21 September 1900.
De Burgemeester,
S. BERMAN.
De Burgmeester van 80hagen brengt bij deze aan
belanghebbenden in herinnering, dat, ingevolge het
bejiaalde bjj anb 2 van art. 38 van het provinciaal
reglement op de wegen in Noord-Holland, en bg art.
47a der algemeeue politie-verordening voor de
gemeente Sehagen, op de wegen in de gemeente de
rijwielen tusschen zonsonder- en -opgang steeds
moeten zijn voorzien van een helder brandende
lantaarn, waarvan bet licht recht vooiuit zichtbaar is.
Overtreding van de bepaling bij het provinciaal
reglement op de wegen, buiten de kom der gemeente
van toepassing, is strafbaar met eene boete van ten
hoogste tien guldendie van het genoemde artikel
der politie-verordening, betreffende de kom der
gemeente, met eene geldboete van ten hoogste f 25.
of hechtenis van ten hoogste zes dagen.
8chagen, den 21 September 1900.
De Burgemeester voornoemd,
8. BERMAN.
Vergadering van den
Raad
der gemeente
Heer* Hugowaard.
op Maandag 24 September 1900, voormiddags
11 uur. Tegenwoordig de Burgemeester,
Voorzitter, en alle leden.
Voorz. opent de vergadering en leest de
notulen van de voorgaande, welke worden
goedgekeurd.
Voor kennisgeving worden achtereenvol
gens aangenomen:
1. Besluit vati H. H. Gedeputeerde Staten,
houdende goedkeuring' van de gemeente
rekening over 1899.
2. Missive van den heer Ryks-ontvanger,
mededeelende, dat aan den Gemeente-ont
vanger een som van f 314.78 is uitbetaald.
3. Schrijven, waarin de heer Tjalsma zjjn
dank betuigt voor de hem toegekende gra
tificatie.
4. Circulaire van de Commissie van beheer
over den Ontsmettingsoven van „Het Witte
Kruis" te Alkmaar, waarby wenken worden
gegeven, in acht te nemen by het zenden van
besmette goederen naar den oven.
5. Idem van de Commissie voor de pen-
sionneering van politie-ambtenaren, waarin
die zaak opnieuw en nu v r de behan
deling der gemeente-begrootingen - onder
de aandacht wordt gebracht.
Wat dit laatste punt betreft, deelt Voorz.
mede, dat tot heden nog niet een pensioen
regeling voor den veldwachter is getroffen,
omdat de hooge kosten den belanghebbende
nog steeds van een bijdrage hebben terug
gehouden. Worden de voorwaarden aanne
melijker, dan zal de zaak wellicht haar beslag
kunnen krijgen.
Hierop wordt in behandeling genomen de
in de vorige vergadering door Burg. en Weth.
aangeboden begrooting voor 1901 met de
daarbij over te leggen bescheiden.
Als eerste post van ontvang komt daarop
voor het saldo van 1899 ad f 7(3.21
Voorts worden de inkomsten voornamolyk
gevonden uit: Hoofdei. Omslag f 55(X).- en
suppl. kohier H. O. f 200 Schoolgelden
f 375 -, vergoeding van het Rijk in de
kosten van het lager onderwijs f 4500 -,
uitkeering van het Ryk, in de plaats geko
men van het vroeger van 't personeel,
f 7668.-, en bijdrage in de jaarwedden van
Burg. en Secr. ad f 300.—.
Tegenover die ontvangsten zijn als uitga
ven geraamd:
Voor huishoudelyke kosten,d. z jaarwedden
Burg., Secr., Ontv Ambten, ter secr., Weth.,
presentie-gelden, kosten van onderhoud,
schoonhouden, verlichting en verwarming
van het Raadhuis, en verder alle kosten van
de gemeentelijke administratie, f 2265.—;
onderhoud andere gemeente-eigendommen
f 250. wegen en voetpaden f 100.— (met
het oog op eenige verbetering van den
toegangsweg naar het station Noord-Schar-
woude, is daarvoor f 75.— meer dan 't vorig
jaar uitgetrokken), kosten van het lager
onderwijs f 10140.-, waarvan 0. a. alsjaarw.
onderw. f 8100.—, instandhouding van lo
kalen en onderw.-woningen f 600 onder
houd schoolmeubelen f 300.—, aanschaffing
schoolbehoeften en leermiddelen f 500.—,
verwarming en verlichting der lokalen
f 600.— verder: belooning geneesheer en
vroedvrouw f 1200. -, subsidie aan 't Algemeen
Armbestuur f2500.-, rente van geldleeningen
f 1000.-, en aflossing f 2000.—en eindelijk
onvoorziene uitgaven f 982.37.
Algemeen hebben de leden aanmerking
op de geraamde f 600.— voor kosten van
verlichting, verwarming en schoonhouden
schoollokalen. Wel is men het eens, dat
het bedrag niet verminderd kan worden,
aangezien over 1899 nog t 589.— werd
uitbetaald, maar men vraagt zich af, of een
zoo hooge som onvermijdelijk is Voor eenige
jaren zyn vulkachels aangeschaft, hetgeen,
naar men hoopte, bezuiniging in de brand
stoffen zou medebrengen, maar de kosten
blijven even hoog.
Als niet bij elke ontvangst van brand
stoffen een bewijs daarvan door het hoofd
der school werd afgegeven,zou de heer Appel
haast gaan betwijfelen, of er op die levering
wel voldoende contröle was, maar het
tegendeel is nu toch niet aan te nemen.
Voorz. is het met de leden eens, dat de
kosten van verwarming buitensporig hoog
zijn, maar, zegt spreker, men moet niet uit
het oog verliezen, dat er 11 lokalen te
verwarmen zijn, in elk waarvan «en vulkachel
staat, die zeer waarschijnlijk des nachts
aangehouden wordt, zij het dan ook
misschien niet met de meest gewenschte
attentie en zuinigheid. Spreker is echter
bereid nogmaals by de onderwijzers op
attentie in dat opzicht aan te dringen.
De schulden der gemeente zullen op 1
Januari 1901 nog bestaan uit: f 18000.—
restant van de f 28000.-, geleend voor den
bouw der scholen, en t 7000 restant van de
f 10000.- geleend voor den bouw der
dokterswoning, f 25000.— te zamen.
De begrooting wordt vervolgens, zooals
ze door B. en W. is opgemaakt, goedgekeurd
en vastgesteld in ontvangst en uitgaaf op
f 21946.37.
Hierop gaat de raad in geheime zitting,
tot, het vaststellen van een suppletoir kohior
van den Hoofdei ykon Omslag, door B. en W.
opgemaakt tot een hedrag van f 201.75.
Een nieuwe echo. De toevallige
ontdekking van een zeer krachtige echo in de
Zeeheldenbuurt, achter het Gasthuis voor
oogljjders te UTRECHT, heeft aanleiding ge
geven, dat, vooral in het avonduur, tal van
bewoners uit den omtrek naar die eenzame
plaats komen, om die geheimzinnige klanken
door die, toch al in een vry spookachtigen
reuk staande ruimte te hooren weergalmen.
Natuurlijk duiken er ook weer allerlei ver
halen uit het verleden op, toen daar in de
nabjjheid, aan de overzijde van het later ge
graven kanaal, de zoogenaamde „melaten-
huisjes" stonden, waar de rampzalige me-
'aatschen werden afgezonderd. De tonen
van hunne houten klep, waarmede zfl voor
bijgangers van hunne tegenwoordigheid moes
ten verwittigen en die zfi bedelend naar hen
uitstaken, klonken somber over de stille
vlakte en het is de echo, die ze vóór eeuwen
heeft opgevangen en alle bewaard, om ze nu
weer uit te galmen. Want als een jongen
maar even met den hak tegen een houten
schutting schopt, of met een steen op een
plank slaat, dan wordt die klank ontelbare
malen en in alle richtingen om den hoorder
heen herhaald, alsof er een geheele troep
van lijders aan melaatschheid rond hem
stond met do klap te slaan.
Een eind verder waar thans de alge-
meene begraafplaats van de Veeartsenijschool
is en de heele en onderdeelen van allerlei
soort van dieren uit die school, zonder aan
zien des persoons ter aarde worden besteld
was vroeger een galgeveld. Want die streek
was, voordat zy het eigendom werd van den
lateren bezitter, jhr. Ram, een heerlijkheid
met eigen gerecht. En als men nu tot de
echo roept niet anders dan ha! zooals
dezer dagen toevallig iemand deed en daar
door de merkwaardige galmtonen ontdekte
dan is het, of al de booze geesten van de
vroeger op het galgeveld gestorvenen ont
waken en gezamenlijk een luiden schaterlach
aanheffen. Hahahahat klinkt het haast zon
der ophouden, en van alle kanten, zoodat
menig meisje, de handen aan de ooren, ver
schrikt wegloopt en zelfs een hond, verbaasd
opkijkende naar de muren vanwaar het ge
luid schijnt te komen, begint te blaffen, wat
de zaak niet boter maakt, want de onver
stoorbare echo herhaalt ook die klanken en
dan is 't,of alle honden van de nabijgelegen
begraafplaats uit hun graf zjjn ont
snapt en jankend rondwaren.
Vreemd is het, dat deze echo eerst voor
een paar dagen is ontdekt, ofschoon de hui
zen, die haar schijnbaar veroorzaken, reeds
geruimen tijd staan. De plaats waar men
haar het beste hoort, is een laag gelegen,
tot bouwterrein bestemd, klein weiland, aan
den oever van het kanaal langs den Ezelsdjjk.
Aan de eene zyde van dat weiland, ten noor
den, staat de villa Felicitas, aan de andere
zijde, ten zuiden, verheft zich de blinde zij
gevel van een oud,vry hoog heerenhuis.Naar de
westzijde strekt zich een vry groot bouwterrein
uit, begrensd dooreen rjj geheel eenvormige
huizen, die met de woningen van den zui
delijken gevel, waartegen men spreekt, on
geveer een ovaal vormen. Die ei vorm schynt
oorzaak te zijn van het dikwijls herhalen van
elk geluid, dat zoo merkwaardig duidelijk
geschiedt, dat men het dikwijls tot twintig
malen kan tellen, wanneer echter door de
snelle opvolging verder tellen onmogelijk
wordt. Deze merkwaardige echo wekt veel
belangstelling. N. R. C.
InAMSTERDAMishetdenkbee1d
geopperd om, evenals ir. Antwerpen, den
oorlog te verklaren aan de ratten en een
premie uit te loven voor elke doode rat
die ingeleverd wordt Dat heeft te Antwer
pen groot succes.
Als zeehaven, met de gevreesde pest aan
den anderen kant van het Kanaal, heeft de
Antwerpsche gemeenteraad den strijd tegen
ratten en muizen aangebonden. Een premie
van 10 centimes, dat is dus een stuiver, is
uitgeloofd voor eiken verslagen vijand.
In de oude wyken der stad, waar het on
gedierte weelderiger tiert dan in de nieuw-
aangelegde straten, is de oorlog reeds ont
brand en wordt er jacht op groote schaal
door de bewoners gehouden.
En zoo toont de Antwerpsche gemeente
raad zich den naam van „vroede vaderen"
waardig. Hij stelt de burgers in staat, zelf
meê te werken, een deel van het gevaar
dat hun stad bedreigt, af te wenden, en in
de tweede plaats helpt hij misschien meni-
gen armen drommel aan een flinken duit in
den zak.
Beroepen naar Finkum
en Hijum (Friesland, Leeuwarderadeel)
Ds. H. de Boer te Wieringer-
waard.
W ieringerwaard.
De Kaaetabriek „De Volharding" alhier
is door den Bond van Kaasfabrieken in
Noordholland aangewezen, met haar zui
velproduct den Bond op de Parijsche
tentoonstelling te vertegenwoordigen.
Kwaadwillige handen
hebben aan de Nieuwesluis te Wie-
ringerwaard de koppen van een
aantal palen der zeewering verbrand.
TESSEL, 22Sept. Door de
heeren Beversen en Van Heurn, te
's-Gravenhage, is, in verband met den
aanleg van een stoomtramweg in deze
gemeente, een onderzoek ingesteld Daar
de wegen, die, gelijk uit de inspectie
bleek, geen enkel technisch bezwaar
opleveren. Hoogstwaarschijnlijk zal de
concessie-aanvraag spoedig volgen.
M en schrijft uit ZEEU WSCH-
VLAANDEREN
In de laatste dagen kon men hier in
de grensdorpen zoo nu en dan haveloos
gekleede Belgen zien voorbjjtrekken, die
men voor smokkelaars zou aanzien. Zij
waren met een dikken stok gewapend
en droegen een grooten ledigen zak
onder den arm. Het waren echter geen
smokkelaars, maar zoogenaamde „kik-
vorschenslagers," die voor de tweede
ROMAN
van
HANNA ASCHENBACH.
55.
Om het gezegde van Koert wordt ter
dege gelachen, en dr. Jurgens roept„Dat
heb je braaf gezegd. Jij zoudt in staat zijn
een salomo's-oordeel te vellen. Dat
geeft opnieuw aanleiding, tot vroolijkheid,
en onder luidruchtig babbelen neemt het
gezelschap plaatsdr. Jurgens naast me
vrouw Herwig, dr. Herbert naast Hertha.
Het is een klein, maar opgewekt gezelschap,
dat daar ter eere van het bruidspaar is
verzameld. Ook Hertha is vroolijk geworden,
vroolijker zelfs dan gewoonlijk, en zij sleept
haar stillen buurman mede in een twist
gesprek, dat tusschen haar en dr. Jurgens
is ontbrand.
Jacob dient vlijtig rond, en daar noch
mevrouw Herwig, noch Hertha verstand
hebben van wijn, bemerken zij niet, dat er
heel andere merken worden geschonken
dan zij feitelijk hebben besteld. De ver
schillende gerechten zijn voortreffelijk,
kortom, alles draagt er toe by, om het den
gasten zoo aangenaam en prettig mogelijk
te maken.
Er worden natuurlijk de noodige toasten
geslagen, dr. Jurgens is daarin onuit
puttelijk en ieder van het gezelschap moet
er aan gelooven. De tijd vliegt voorbij.
Zoodoende slaat het scheidingsuur allen veel
te vroeg. En toch mag dat niet te veel
verschoven worden, want morgen is het de
groote dag, en dan hebben we een helder
hoofd noodig, meent mevrouw Herwig. En
eea half uurtje later zijn de gasten weg en
boven, op de slaapkamers der vrouwen
brengen teedere handen het bruidje naar
lied, dat kinderlijke meisje, dat morgen
reeds vrouw zal zijn.
„Jelui behandelt my als een kind," mop
pert zeeen oogenblik later evenwej
lacht ze weer, want ze laat het maar al te
gaarne geschieden, dat haar zuster heur haar
strengelt en haar moeder haar de kousen
van de voetjes trekt. Dan gaan de twee
vrouwen op den kant van haar ledikant
zitten en fluisteren teedere en schertsende
woorden onder tranen, totdat eindelijk de
moeder aanmaant om heen te gaan.
Hertha verlaat de kamer en mevrouw Her
wig, hoewel van plan haar eigen bed op te
zoeken, gaat nogmaals naar Elsje. Zij
verwachtte het bruidje met open oogen
droomende te vinden, maar o neen, de
donkere wimpers liggen over de roode
wangen en regelmatige ademhalingen doen
de borst op en neder gaan. Elsje slaapt
rustig en zorgeloos. Zoeten vrede en on
schuldig vertrouwen leest men op de zachte
trekken; als kind sluimert ze den dag van
morgen tegemoet.
En weder trekt de bange gedachte door
het bezorgde moederhart, welke de luatste
dagen haar telkens heeft doen beven. „Hoe
zal mijn klein meisje het opnemen, wanneer
de liefde zich als bedrog aan haar
kinderlijken blik openbaart.-1 Hoe zal de
jonge ziel de crisis overwinnen, die schijn
van werkelijkheid scheidtdie het on
schuldig kinderlijk gelooven verjaagt en
de scherue harde waarheid op den voo
grond doet'tredenV Heb
haar zoo goedgeloovig e
„Werner", fluistert de f ^^tit de
als van een zwaren druk Devr 1 i
moeder lichter, en fluistert.
lief kind hij is edel en goed, aan zyn
bescherming vertrouw ik je toe met lichaam
6nzljelgaat naar bed, maar de slaap sluit
haar oogen nog niet. Haar gaüsc
en dat van haar kinderen trekt aan haar
geestesoog voorbij. j,-
Zy denkt aan haar man, wat by
voor haar is geweest, hoe hy mi r
dood is, terwyl voor zijn kleine E
morgen de bruiloftsdag is. Toen het klei
ding in de wieg lag, had hij op een goe
den dag zyn vrouw in de armen genomen
en, op het kind wijzend, gezegd 'J ls
teerder dan de anderen, Liesbeth wy
moeten dubbel goed op haar passen.'' H\J
had zijn belofte niet gestand gedaan. Zij
alleen had het kind in haar jeugd bewaakt
en godlof, zij kon trotsch op het meisje,
op haar kinderen neêrzien.
De weldadige tranen, die nooit uitbleven,
wanneer het gemoed van de vrouw vol schoot,
komen ook nu te voorschijn. Met het
hoofd diep in de kussens gedrukt, laat ze
aan haar tranen den vrijen loop, en als
haar opgewondenheid wat bedaard is,
sluimert zij in.
HOOFDSTUK Ui-
Met gouden zonneschijn en jubelenden
vogelenzang is Elsje's trouwdag aangebro
ken. In het witte kasteeltje is men vroeg uit
de veeren, want er is nog een macht van
maal in dit jaar onze streek kwamen
bezoeken om daar de arme kwakertjes
op te sporenwant in België kunnen
zij niet terecht, omdat de vangst daar
verboden is.
Met hunne stokken jagen zij de diertjes
uit sloot en plas, en weten daarna
knaphandig de vlngge springers te vangen,
die dan in den grooten zak gaan. Is de
zak gevuld, dan wordt hij op den rug
geslagen en naar de een of andere
schuilplaats gebracht, waar de dieren
natuurlijk meer dood dan levend aankomen.
Hier worden met een scherp mes de
vleezige achterpooten afgesneden en
wordt het overige weggeworpen. De
pootjes worden aan stokjes geregen, in
manden gepakt en ter consnmtie naar
Frankrijk en zelfs naar Zwitserland
verzonden*
Het totaal der thans in
geschreven of ingekomen giften bij de
Ned. Zuid-Afrik. Vereeniging bedroeg op
Zaterdag 22 Sept. j. 1. f 1.215.206.24
Een ongeluk te Palem-
bang, op Sumatra.
Volgens te 's-GRAVENHAGE ont
vangen telegraphisch bericht heeft den
19en September een ernstig ongeluk plaats
gehad op de petroleumterreinen van het
Moesi-Ilir (Palembang) syndicaat. In
de in boring zijnde bron No. 9 heeft
ten gevolge van ontzettenden aandrang
van gas en olie, een hevige ontploffing
plaats gehad, waarbij onder meer 13
werklieden het leven lieten.
Een laaghartige daad.
Men schrijft uit MIDDELBURG
In den nacht van Zaterdag op Zondag
heeft men getracht, de vrachtgoederen-
stoomboot Annie, varende tusschen Mid
delburg en Amsterdam, liggende in de
kade te Middelburg, te doen zinken. De
gezagvoerder had des avonds half 10 de
boot verlatentoen des morgens half
zeven de machinist aan boord kwam,
ontdekte hij, dat er ruim een meter water
in het schip stond. Bij onderzoek bleek,
dat een kraan in de machinekamer open
stond, waardoor het water uit de kade
naar binnen stroomde.
In plaats van te vertrekken, moest
eerst het water uit het schip worden
gepompt en de lading gelost, waarbij o. a.
een 100 balen bloem, die natuurlijk
bedorven waren. Met aanmerkelijke
vertraging kon de reis naar Amsterdam
worden ondernomen. De dader of daders
zijn Dog niet bekend.
Jacob, wyn en likeur dien je eenige malen
rond, evenals gebakjes. Ik hoop, dat onze
gasten dan tegen een tijdje wachten in de
kerk zullen kunnen. Jij gaat immers mede
naar het stadhuis?" „Ja, prinsesje, de
doctor wil het." „Goed. Wanneer de
gasten komen, moet ge hier zijn ook in
de kerk moogt ge juiet ontbreken. Maar
wanneer de tafel in het hotel is begonnen,
gaat gij hierheen en brengt Elsje's bagage
in het hötel. Daar de trein reeds om acht
uur gaat, komt ze niet meer hier. Alies
staat in haar kamer."
Er wordt gebeld. Een portier van het hötel
„Het Europeesche Ho ff1 brengt een groot
pak, blijkbaar een schilderij, en een brief
aau juffrouw Elsje- Herwig, van graaf en
dingen te regelen en in orde te brengen, gravin Königsmark. „Is de familie van de
Slechts het bruidje slaapt nog onbekom- reis gearriveerd „Jawel, juffrouw,
merd door, en als om zeven uur moeder
haar komt wekken, door haar zacht
op het voorhoofd te kussen, dan openen
twee slaapdronken oogen zich en„Wat
moet ik klinkt het geeuwend. „Trouwen,"
antwoordt de binnentredende Hertha laco
niek. Hewat een tooverklank had
dat eene woord.
In het volgende oogenblik staat de kleine
op haar rose voetjes. „O, moedertje, Hertha,
hoe gelukkig ben ik 1" De twee vrouwen
kijken elkander aan. „Aan ons denkt zij
niet," spreken de oogen der moeder, ter
wijl Hertha's grijze sterren vleiend ant
woorden „Bederf haar geluk niet, van
daag heeft ze maar één gedachte, en die
geldt „hem"." Hertha kust haar zustertje
op het voorhoofd, strijkt de moeder in 't voor
bijgaan liefkoozend langs de waDgen, en
verlaat dan de kamer, niet zonder evenwel
in de geopende deur, slechts voor mevrouw
Herwig merkbaar, den vinger op de lippen
te hebben gelegd.
Hertha heeft met Jacob, die sedert acht
dagen den geheelen dag in 't witte kas
teeltje is, nog velerlei te bespreken, en
nadat ze in de keuken Emma de opdracht
heeft gegeven,het ontbijt voor haar moeder
en Elsje" naar boven te brengen, gaat ze
naar de huiskamer,
gisternacht, met den sneltrein." „Het
is goed. Doe onze hartelijkste complimenten."
Hertha buigt het hoofdje een weinig en keert,
nadat ze Jacob een wenk heett gegeven,
naar de kamer terug. Deze drukt den
portier een flinke tooi in de hand en
het schilderij optillend, volgt hij zijn jonge
meesteres in de kamer,die aan het op 't bel
len verschenen dienstmeisje den brief der
gravin overgeeft.
„Breng dien dadelijk naar mijn zuster en
zeg haar, dat een zeer aangename verras
sing haar wacht. O, Koert, je komt op
het juiste oogenblik kijk eens hier, van
gravin Königsmark. voor onze bruid.
Snel, help eens, ik ben meer dan nieuws
gierig." De gymnasiast, die er in zijn
zwart pak recht feestelijk uitziet, kijkt zeer
verwonderd naar zijn opgewonden zuster.
„Onze prinses nieuwsgierig Wat zegt
ge daar wel van, Jacob Er gebeuren won
deren." Jacob lacht, terwijl Hertha zenuw
achtig het pak losmaakt, nadat ze eerst
Koert een tik op de wang heeft gegeven.
„Vandaag mag alles, dus ik mag ook
nieuwsgierig zijn, want zoo'n dag als van
daag komt maar ééns in ons geheele
leven, en dan ik heb een gevoel, alsof
daar iets heerlyks in zal zijn. Toe,
Jacob, help eens even, vlug Het laatste
grj vindt Jacob bezig een aantal blaadjesstuk papier valt en een kreet van verruk-
n,et glazen en kelkjes te vullen. „Dus king ontsnapt aan aller lippen. —„Elsje
Uit de antiek bewerkte lyst kijkt hen aan
het zoete sprookjesbeeld van de kleine,
zooals ze door kunstenaarshanden is ge
schilderd.
Hertha is er stil van, ze kijkt maar
steeds naar de beeltenis harer kleine zuster.
Die oogen, die oogenNooit heeft ze die
uitdrukking bij haar zuster opgemerkt, en
toch is het beeld zoo volkomen mogelijk.
Hoe vol hoop kijkt ze hier het leven in,en
weinige dagen later, hoe ellendig, hoe
troosteloos was het toenEn thans weer
de oude Elsje of toch niet? Zij wendt
zich vragend tot haar broer. „Zij is eigenlijk
veranderd, ook bij toenby een nauwkeu
rige beschouwing bemerkt men dat toch,vindt
ge ook niet, Koert?" „De wangen zyn
niet zoo rond meer," antwoordt de gevraagde
aarzelend„anders bemerk ik niets geen
verschil ze is mooi, die kleine heks."
Zyn zuster lacht. „Neen, Koert, zoo iets
kan jij ook niet zien, maar dr. Herbert zal
het wel opmerken,en zal het my zeggen,dat
nze kleine bruid nog duizendmaal mooier
s, dan dit lieve kind op de schilderij."
Glashelder lachen weerklinkt aan den
ingang van de kamer. „Luistervinken
deugen niet De kleine zwijgt evenwel
getroffen, terwijl een gloeiend rood haar
wangen verft. Als door een tooverstaf staat
de tijd harer eerste liefdesdroomen weer
voor haar. Als een storm, doet de herinne
ring aan dat kostelyk geluk haar sidderen
zij denkt ook aan dat hartbrekende
leed. „Werner", murmelen de bleeke lippen
half onbewust. Haar zuster knielt aan
haar zijde. „Zeg kind, ben je déér nu
niet blij mede Dan richt Elsje de
oogen op haar zuster, 't Is of ze een vreemd
visioen hebben aanschouwd, zoo aarzelend
is de uitdrukking harer blauwe kijkers.
„Zeker, Hertha, onbeschrijflijk. Het was
slechts de eerste indruk, de herinnering
aan vroeger, die mij aangreep. Hoe zal
erner zich verheugenDat portret te
bezitten, is steeds zijn vurigste wensch
geweestdat heeft hij mij al gezegd vóór
professor X er aan was begonnen. O God,
hoe lief van BerthaDaar, lees eens, ho'
leuk alles geloopen is."
WORDT VERVOLGT