Zondag 28 OctoToer 1800. 44ste Jaargang No. 35S9. Folet overzicht ter veel. Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden A.DVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. ISureau: fiCjSJlttKM, Laan, O 4. UitgeverP. TRAPMAN."» MedewerkerJ. W 1 X li K L. Prijs per jaar f 3.Franco per post f 8.6G, Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25; iedere regel meer 5 et. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Dit nummer bestaat uit twee bladen. EERSTE BLAD. Gemeente Sc ha gen. Bekendmakingen. Kennisgeving. Brandweer. OPG ESLOTEN. TRANSVAAL. CHINA. Buitenlandsch Nieuws. Hitiwx-, RAAIT. Airattitic- k LhIIiitIM Burgemeester en Wethouders van Schagw brengen ter slgemeene kennis, dat aan P Trapman vergunning is verleend tot het plaatseu van een gasmotor in zijne courant- en boekdrukkerij, kadastraal bekend sectie C no. 532. Schagen, 24 Oc'ober 1900. Burgemeester en Wethouders voornoemd, S. BERMAN. De Secretaris, DENIJS. Burgemeester en Wethouders van Schagen, brengen ter algemeene kennis, dat door hen bij de brandweer aldaar zijn benoemd Tot opperbrandmeester de Heer Leonard Johan Roggeveen; j Tot brandmeester bij bet vrijwillige korps,gevormd uit de gymnastiek- en schermvereeniging „Lycurgus", de Heer Jacob Koster Tot brandmeester bij de bezoldigde brandweer, bij de blauwe brandspuit, de Heer Rens Kaan. Schagen, 24 October 1900. Burgemeester en Wethouders voornoemd, S. BERMAN. De Secretaris, DENIJS. je je dood verveelde, je dood ergerde. Ze wist 't nou al lang, al heel lang dat ze een slechte meid was. Haar tweede moeder had 't haar nou al vaak genoeg gezegd, 't Zou wel zoo zjjn, ze begreep er tegen woordig heelemaal niks meer van. En ze balde haar kleine vuist, terwijl een gloeiend rood kwam op de fletse wangetjes. Toen droogde ze haar tranen af en keek naar buiten. Groote regendroppels pletsten naar beneden. De lucht zag er 't Was een boelToen vader weer grauw en grijs uit. Terwijl ze naar den ging trouwen, was 't heele huis over hoop overkant keek, zag ze het oude vrouwtje Traag kropen de uren voorbij, 't Was al middag, maar de holle groote kamer bleef donker. Vanaf de binnenplaats viel een nare strook valsch daglicht door de lage vensters. Je voelde je hier in diea eeuwigen schemer zoo bedrukt, zoo schuw verlaten. Lize zat stijf voor 't raam, keek neer op de eenzame binnenplaats beneden, waar morsig roode steenen lagen en in een hoek een hoop vuil. Daar gooide de meid tegenwoordig den afval maar neer. Altijd hadtje daar een walgelijke lucht en glib berde je uit op verrotte koolstronken of zoo iets. Op zij stond een schuurtje, dat diende tot bergplaats van brandstof, 't zij natte turf of gruizige kolen. Als je de deur van dat hok opendeê, sprongen er meestal een paar verschrikte katten tegen je op. Op 't hellend schuurdakjo tripten de duiven van de buurjuffer aan de overzij. Die zat als gewoonlijk van de kamer uit kon je er recht op zien achter het wit-houten venstertje met een rijtje bloempotten er op. Je zag alleen haar wit-kanten muts, omdat ze voorover ge bukt zat om de krant te lezen ze kon al niet te best meer zien van wege den ouden dag en de cypersche kat zat suf te koekeloeren tusschen de blommetjes in het venster. Dat alles zat Lize weer te bestudee- ren voor de zooveelste maal. De kamer deur was afgedraaid, ze kon er niet uit. In het begin had ze 't wèl erg gevonden, opgesloten te worden, maar tegenwoordig had ze er maling aan 't kon haar niks, niks meer schelen. Nu ze tóch wist, dat 't telkens gebeuren moést je went aan alleshad ze in de groote muur kast stilletjes op de bovenste plank een paar boeken opgeborgen.Die leende ze dan heel in 't geheim bij haar vriendinnetjes, want vader wou niet hebben dat ze iets anders las dan den bijbel. Als zij groot was, zou ze wel gek zijn als ze ooit haar kinderen opslootNou deê je immers diDgen die je anders niet doen zou, waaraan je vroeger niet dacht? Die lec tuur was goed opgeborgen, niemand kon er bij. Ze moest er altijd bij klimmen met twee stoelen op mekaar. Ook nam ze altijd een goeie homp brood uit den broodbak weg, om de duiven te voeren. Die kwamen altijd van zelf uit haar hand de broodkruimels wegpikken, t Was zoo leuk, die slanke kleine duiven- lichaampjes te voelen tippen over je hand, ze te strijken over het donzig zachte ge- vederte. Die beesten keken je ook altijd zoo trouw aan, net of ze meer wisten, dan ze konden zeggen De blauwe krepg altijd 't meest, die moest vetter worden, want die wou maar niet groeien als de anderen, 't was of die verdriet had, zoo n stil, klein duiven-verdriet. Nou kon ze weer den heelen dag doorbrengen in dit ellendige hok, waar gehaald. Schilderijen waren verhangen waar eerst stoelen stonden, waren nu tafels en omgekeerdandere meubels waren naar den zolder gegaan, nieuwe erbij gekomen. Er stond geen meubel meer op zijn oude plaats. Daar, in dien hoek, waar nu een boe kenrekje hiug, had 't portret van d'r eigen moeder gehangen. Dat wist ze nog pre cies. Ze geloofde, dat ze dat nooit vergeten zou, zoo lang ze nog zou leven. Altijd keek ze weer naar diezelfde plek en dan „koere, koereTerstond daarop vlogen haar toeknikken met een vriendelijken neerslag van de oogwimpers. Lize knikte onmiddellijk terug, wuifde zelfs met haar handje, dól, dat iemand tenminste notitie van haar nam. Zoo graag had ze dat oude beetje eeus ge sproken, haar willen vragen, hoe die het gehad had toen ze nog jong was,en of die ook we! eens straf gekregen had, die ze niet verdiende. Ze schoof het raam op en riep zacht dacht ze er weer aan. Dan kwamen weer al die gedachten van vroeger, en dan voelde ze zich zoo lam, zoo akelig hui verig hier in die groote, donkere kamer. Zoo opeens kwamen dan maar de tranen, en kon ze losbarsten. Soms wel een uur lang lag ze plat op den grond, aldoor maar te huilen, tot ze voelde hoe erg gezwol len haar oogen waren. En dan viel ze van vermoeidheid in slaap dan hoefde ze gelukkig nergens meer aan te denken totdat ze werd losgelaten en beneden moest komen. Maar als ze dan wel eens heel kalm aan moeder kon denken, dan herinnerde ze zich weer dat heerlijke leven van vroeger. Toen kreeg ze altijd nette klee- ren aan en dan mocht ze met moeder uit wandelen.Dan liepen ze deKalverstraat in en dan groetten alle bekenden heel diep. Want moeder was zoo mooi, zoo heel mooi, en dat vonden ze dan zeker allemaal wel. Ze liepen dan winkels in met heel veel mooie etalages, en de bedienden zeiden allen „jongejuffrouw" tegen haar. En wat hield vader ook veel van moe der, o, die hield veel meer van haar dan van de tegenwoordige mama Nee, daar was ze het toch nog niet mee eensHoewelmama was zoo zacht, zoo goedniet zoo vinnig en brutaal en hatelijk als die tweede. Papa was toch wel vreeselijk veranderd bij vroeger Tegenwoordig was hij norsch en kwaad, kon hij zoo streng zijn, zoo vreeselijk hard zijn als onlangs, toen mama hem verteld had, dat ze mot Lize geen raad meer wist, dat ze haar weer den heelen dag had moeten opsluiton. Als dat wéér voorkomt, zei hij toen vreese lijk kalm, ga je naar kostschool, direct En nu was het weer geweest, en nu zou de duitjes omhoog op het vensterkozijn. Voorzichtig kruimde ze het stuk wittebrood, dat op de vensterbank lag, fijn en begon haar voedering, een oogenblik van stil genot. De duifjes pikten uit haar hand en zij streelde ze liefkoozend hun glan zend zachte kopjes, die zoo razend vlug en zoo doLig-voornaam heen en woer bewogen. Toen ze daarop het raam weer dicht schoof, bleven de diertjes stilletjes in 't vensterkozijn zitten. Ze schuilden voor den regen, die bij stroomen te vallen begon uit de zwarte lucht. Om zich te verstrooien ging ze naar de kast om er een boek weg te krijgen. Eerst deed ze de kastdeur open, zette toen twee stoelen op elkaar voor de donkere kastholte, klauterde er voorzichtig bovenop. Reeds wilde ze haar handje uitstrekken, toen ze opeens een klein donker pakje zag liggen. Onwillekeurig greep ze er naar, keerde het om en nog eens om. Lucifers't Was haar opeens zoo gek in d'r hoofd, net of er iets spookte, zoo'n heel klein duiveltje Ze werd bleek en haar neusvleugels begonnen te trillen. Toen welden er een paar groote tranen in haar oogen op. 't Plotseling opgekomen denkbeeld vloog door haar hersentjes met een ontoombare gejaagdheid. In eens scheurde ze het papier los, greep naar een der doosjes en opende het. Nauw merkbaar haalde ze adem, 't was of ze stijf werd van schrik. Alsof iemand achter haar stond, keerde ze zich plotseling om en zag toen weer het boekenrekje hangen Eu toen kwam weer in haar kinderzieltje dat oude, dat knagende oude verdriot op, dat eenzame, dat verlateneZouden ze dan nu, als ze 't eens deê, zouden ze dan nu geen medelijden eindelijk met 't hoofdOh!" „Je verdiende loon voor je ondeugd dat we dót van je moeten beleven Maar je gaat de deur uit, verstaan Ik zal met je vader nader spreken Beneden in de gang klonken voet stappen, toen kraakten de treden van de trap. „Daar komt hij juist aan, wacht maar Toen, angstig, rillend van pijn, kroop Lize weg, terug in den kamerhoek, in marteling voor wat volgen zou, voor wat volgen zou Buiten vlogen de duifjes juist van 't vensterkozijn, de regen was voorbij. het zeker komen. Maar wat kon 't haar haar krijgen, zouden ze dan niet zeggen schelen, wat kón 't haar schelen Die ellendige tweede moeder met die harde, strenge oogen... Als papa zelf niet meer van haar hield, dan woü ze maar liever weg Haar groote oogen vulden zich met tranen, met tranen die kwamen hoe langer hoe meer, tot ze niets meer zien kon niet meer zag hoe de buur vrouw aan den overkant keek naar het schreiende ifleisje, dat hoe langer hoe hartstochtelijker te snikken begon. Ze had zoo graag weer eens willen bidden tot den Lieven Heer„Och, geel U me asjeblieft mijn moedertje weer," maar ze had 't al zoo dikwijls gedaan en 't hielp niet, 't hielp heelemaal maar niet. En ze wou toch niet slecht zijn, heusch niet, ze wou wel tien weken lang op die heele kouwe kamer blijven, als ze toch maar wist, hoe ze weer beter worden kon Deê ze niet d'r best Liep ze niet den heelen dag boodschappen voor moeder Eerst naar den slager, dan naar den kruidenier, den bandwinkel, ja van alles. Ze wou zoo graag veel, heel veel doenEn nooit kreeg ze meer een nieuw jurkje, nooit iets nieuws meer. En vader be moeide er zich niet meê ze dorst hem niets meer vragen, en vooral in den laatsten tijd niet. Ze was gewoon weg als de dood voor hem. Vandaag was za door moeder opge sloten omdat ze aardappelen moest schillen en 't niet kón, omdat haar vingeifjes kapot waren, pijnlijk gespron gen van de wiuterkou, door 't vele werken in 't kouwe water. Ze was net een werkmeid. En dat was ze vroeger nooit geweest, nóóit. Dat had zij van haar gemaakt, zij O, wat hebben wij gedaan, om zoo slecht voor haar te zijn geweestMaar dan zou zij d'r niks meer van merken of hooren. Dan zou zij Bliksemsnel, opééns, streek ze een der lucifers af. Verrast sissend vloog 't vlammetje omhoog, terwijl de lucifer haar uit de vingers viel. Ze bleef er naar turen, stom strak. Toen zag ze, hoe 't dwaze kleine vlammetje zich opeens mededeelde aan 't papier, hoe de kleine vlam rood golfde omhoog. Opeens was 't of ze draaide als een tol in 't ronde, alsof de heele kamer danste om haar heenZe wankelde, verloor het evenwicht en stortte met een harden gil op den planken vloer. Zij wilde opstaan, maar 't was of ze lam was, of ze niet op kón. Zacht kermde ze van pijn„ ze was op haar hoofdje gevallen. Boven in de kast zag ze de kronkelende vlam, een rilling liep haar langs den rug. Toen gilde ze, hard, harder. Ineens draaide 't slot van de kamer deur, stond haar tweede moeder op den drempel, met oogen van schrik. Ze zag het kermende kind en de kronkelende vlam, die vast en zeker aangreep Ineens begreep ze alles. Als een waan zinnige rukte ze het kleed van de tafel, sprong op een stoel, wierp met één ruk 't tafelkleed op de vlammenmassa, die van zelf smoorde. „Wil je opstaan, nést, fééksZie je wel, dat er aan jou niks verspeeld is, aan jou, slechte meid. In de gevangenis kom je terecht, kleine brandstichtster!" 't Kind richtte zich moeilijk op, met matstarende oogen. „O, moeder, ik heb me zoo'n pijn gedaan o, zoo'n pijnhier aan Lord Roberts wil er maar niet voor uitkomen, dat de oorlog niet uit is. Maar allo berichten wijs en er op, dat de generaal nog een poosje in Znid- Afrika zal moeten blijven. Lees rniar: De „Morning Leader" deelt me,le, dat de Britsche Regeering Lord Wolseley heeft verzocht, het opper- bevelhebberschap over het Britsche leger te blijven waarnemen lot eind November en zoo uoodig tot eind December, wegens de onverwachte vertraging van Lord Roberts' vertrek uit Zuid-Afrika.' Dat „zoo noodig tot eind December* is weer een pleister op de wonde. Uit hetgeen Lord Robertr zelf seint, hoe weinig het ook is, leert men duidelijk, hoe steeds zijn man schappen hebben te strijden. Interessant is bet Diet wat hg stuurt, daar hg alle bijzonderheden weglaat, maar het is, zooals gezegd, zeer leerrijk. Hij seint dan French bereikte Bethel van Carolina nit op 20 dezer, nadat hij op het grootste deel van zgn marsch tegenstand had ontmoet, vooral in de buurt van Ermelo; daar werden 1 officier en 5 man gedood, 3 officieren en 16 man gewond, 5 vermist. Op 16 dezer 4 gewond, op 1? dezer 1 gedood en 4 gewond Kolonel Settle bereikte op 20 dezer Hoopstad (in het N.W. van den Vrijstaat); hij werd onderweg aangevallen en verloor 1 officier en 15 man gewond. Methuen'a convooi werd nabij Zeerust aangevallen 1 officieren 1 ruao gesneuveld,1 officier en 8 man gewond. GeDeraal Barton's fourageer-colonne werd op 18 dezer nabij Fiederikstad (ten Noorden van Potchef- slrooai) aangevallen; 2 officieren en 2 man krijgs gevangen gemaakt, 2 gesneuveld en 4 gewond. Den 21en raakte Barton opnieuw slaags met den vijand, die met groote onverschrokkenheid naderde; 1 officier sneuvelde daarby. Een Boeren-eommando werd met goed gevolg overrompeld ten Westen van Pienaarerivier (aan de lijn Pretoria—Pietersburg)1 Engelschman gewond, 18 Boereu krijgsgevangen. Generaal Hunter heeft het dorp Bothavilla platge brand, omdat daaruit op de EngelscbeD was geschoten. Een klein commando der Boeren heeft paarden, zadels en tuigen opgecommandeerd ten Zuiden der Oranje-rivier, in de buurt van Orange-River-station, gelegen in de Kaapkolonie. Uit de verliezenlgsteu blijkt, dat door de Boeren een inval gedaan is in Rhodesia. Philippolis (in het zuiden van den Vrijstaat) dat werd aangevallen en genomen door de Boeren en door hen eenige dagen bezet gehouden werd, is in den afgeloopen nacht hernomen door de Yeomanry, die in samenwei king met twee andere colonnes handelden. De Boeren, die in grooten getale werden aangetroffen, leden, naar gemeld wordt, zware verliezen. Een aantal Boeienvrouwen uit Jagersfontein zijn, naar gemeld wordt, per spoor in den afgeloopen nacht voorbij Colesberg gekomen; zij werden weggebracht, omdat zij de Boeren bij een onlangs plaats gehad hebbenden aanval hadden bijgestaan. Al de bovenstaande berichten geven zoovele bewijzen, dat het verzet niet alleen Dog niet is gebroken, maar zelfs nog zeer sterk is. Daarom heeft lord Roberts zjjn toevlucht weer eens genomen tot een proclamatie, waarin staat, dat de BoereD, die den onzgdigheidseed niet hebben afgelegd en zich vrij willig onderwerpen, niet buiten Zuid-Afrika zullen worden gezonden en na affoop van de vijandelykheden naar bnis kunnen terugkeeren. Deze bepaling geldt ook voor hen, die gedwongen werden den onzjjdigheidseed te verbreken. De Boeren zullen bij deze proclamatie, evenals bij al de vorige, doen alsof zij niet bestond. De City Iuiperial Voluoteers, die in Zuid-Afrika ODder de Union Jack zoo lang honger hebben moeten ljjdeu, zuilen door de lunch, die hun in de Gildhalle te Londen zal worden aangeboden, bjj hun terngkeir in het Vaderland, voor hun ontberingen schadeloos gesteld wordea. Er zullen daar nameljjk de volgende heerlijkheden worden opgedischt 306 schotels tong, 62 dnivenpasteien, 30 kalkoenen, 30 kapoenen, 112 eenden, 450 schotels met gebraden kuikens, 56 schotels ossenrib, 56 hammen, 180 schotels gelei, 114 vruch tentaarten, 230 schotels met zoetigheid, ananassen, druiven en appels; daarbij zullen wordea geschunkec 900 flesschen champagne, 400 flesschen sherry en 300 flesschen roeden wijn. Dertien honderd keliners, uitsluitend Engelsche, zullende 2600gasten bedienen. Men maakt ook nog andere grootsclie toebereidaeleu voor de ontvangst van de vrijwilligers der City. Men verwacht zooveel drukte.dat na retds bekendgemaakt is, dat de meeste straten, waardoor de optocht gaan zal, van elf uur af voor het verkeer afgesloten zullen wordentusschen de zeven en achtduizend politie agenten zoilen trachten, de orde te handhaven. Het dagblad „La Presse" publiceert een interview met Dr. Leyds, waarin deze mededeelt, dat hij op een krniser de „Gelderland" tegemoet zal gaan, ten einde de eerste te zijn, om President KrngT te begroeten. President Loubet zal President Kroger op het Elysée ontvangen met de eerbewijzen, ver- scbnldigd aan bet boofd van een staat. Lonbet zal daarna een bezoek brengen aan Kruger. De Parijsche gemeenteraad zal Krnger om de eer verzoeken, een bezoek van bem te mogen ontvangen op het stadhnis. Kmger zal waarschijnlijk 10 November te Harseilie aankomen. De Daily Express heeft een brief nit Pretoria ont vangen van zijn correspondent Sidoey Lamert, die de beteekeois van de guerilla voor de lezers van zijn blad uiteenzet. Het komt hierop neer: „Alles is sa afgeloopen behalve het schieten." De Wet er bniten latende, berekent hg de sterkte van de Boe ren op 3000 goed gewapende eo goed bereden burgers, ruim voorzien van ammunitie. Iedere hoeve is voor de Boeren een fort, een verschansing, en daarenboven een plaats, waar zij hun voorraad aanvulleniedere Boer is hun bondgenoot, spion en verkenner. Om kort te gaan, zij spelen zegt de correspondent het spel in deze voordeelige positie, dat zg alle troeven in hnn hand hebben. Als deze bandietenboel in het land gelaten wordt, en het leger terugtrekt, dan zal de taak, die Baden- Powell en sjjn politie wacht,wel boven zgn krachten gaan. De correspondent stelt dan een heel eenvoudig middel voor alles te vuur en te zwaard verwoesten, en de^ bevolking schadeloos stellen. Dat zal, hoe dunr 't schijnt, nog goedkooper zgn dan de oorlog thans, want die kost pl m, 300.000 ^ond st. per dag,en geen Boerenhoeve is 300 pond st. waard.De vrouwen en kinderen zonden zoo lang onder dak gebracht en onderhonden moeten worden. Nog steeds houdt het verbond tusschen Engeland en Duitsfchland, waarvan in ons vorig nummer is gemeld, de gemoederen in beweging. Nog lang niet alle mogendheden hebben hnnne goedkeuring er aan gehecht. Japan vraagt, als het het verdrag ondertee- kent, of het dan straks, als een der andere mogend heden het overtreedt, door zich grondgebied in China toe te eigenen, meê zal vechten Frankrijk wil wel teekenen, maar hondt eerst rog een praatje achteraf met Rusland. IV Russische Beer schgnt genadiglijk te hebben geknikt op het verdrag, toen hem in het oor was gefluisterd, dat het geen betrekking had op Jlantsjoerije. 't Gaat met de onderhandelingen in China anders al heel langzaam. Verleden Zaterdag zou er met Li vergaderd zgn, 't is uitgesteld, en nu scbrjjf'. de Chinees weer, dat over zes weken de Chineescha keizer te Peking komt. Of er nu zoolang met onder handelen zal worden gewacht f Japan heeft een voorstel gedaan om de onderhandelingen op te dragen aan de gezanten der mogendheden in Peking. Weer du9 een dingetje om eens over te beraadslagen en de heele kwestie op de lange baan le schuiven. De Chineesche keizer heeft de hnlp van Italië inge roepen, maar Koning Victor Eminanuel heeft gezegd, dat de mogendheden het alle eens zgn en de keizer niet beter kan doen, dan haar billjjke eischen in te willigen. De gouverneur van Hongkong kreeg belicht, dat 4000 dorpsbewoners uit den omtrek van Sam-tsjow in het district Kwa-Sjin de opstandelingen aanvielen bij Peng-Heh zij verloren 2000 dooden, de opstan delingen verloren er 400 Later verbrandden de opstandelingen het grootste deel van twee dorpen. Een vereenigde expeditie, bestaande nit Duitaehe, Russische en Fransche troepen, vertrok van Tienlsin, de Dnitsche troepen naar Hsi-ang-ho, de Russisch* en Fransche naar Paoti. De geheele sterkte der legermacht bedraagt duizend man, met twee stukken geschut en cavalerie De expeditie wordt noodig geacht voor de bescherming van de rechterflank der communicatie-lijnen tusschen Tientsin en Peking, daar een sterke afdeeling der Boxers, die gevlncht is voor de keizerlijke troepen bij Peitang en Lutai, naar gemeld wordt, zich genesteld heeft tusschen Hsi-ang- ho en Paoti, veertig mijlen oostelijk van Peking. Het politieke Spanje is in rep en roer. Sedert lang openbaarden zich in den lande twee groote stroomingen, die in aard en wezen lijnrecht tegenover elkander staan. De eene groep wenscht verbeteringen in den binnenlandschen toestand, de econo mische verheffing van de natie, met bezui nigingen op verschillende takken van bestuur. De tweede partij eischt verhooging van het staande leger en eene belangrijke uitbreiding van de vloot, opdat Spanje haar in den Amerikaanschen oorlog ver speelde positie in de r(j der Euiopeesche mogendheden kan hernemen. Aan het hoo'd der militairisten staat de beruchte generaal Weyler, sedert den Cubaanschen opstand meer bekend als de beul van Cuba. Men behoefde waarlijk niet in Spanje te zyn om te kunnen voorspellen, dat deze twee zoo uiteenloopende richtingen bij de eerste gele genheid de beste met elkander in botsing zouden komen. Het geval heeft zich als volgt voorgedaan; De minister van oorlog, generaal Azcarraqua, werd benoemd tot president van den Senaat, waardoor „oor log" vacant kwam. Generaal Linares, de nieuwe minister van oorlog wist bij zijne benoeming van den president-minister het recht te verkrijgen, dat hij bij benoemingen bij het departement van oorlog geheel zelfstandig te werk zou kunnen gaan. Toen nu de hooge betrekking van kapitein-generaal van Madrid vacant kwam, werd die aan zijn vriend generaal Weyler opgedragen. Generaal Lina- res, die in het leger weinig vrienden telt, meende door die keuze zijne positie te ver sterken, terwijl hij tevens in den algemeenen geest der militairisten werkte. De heeren Gasset van Openbare Werken en Dato van Binnenland8che Zaken, voorstanders der economische actie, waren met deze benoeming volstrekt niet tevreden. Silvela, die poogde tusschen de partijen eene schikking te treffen, werd nu zelt het slachtoffer zijner weifelende staatkunde. Tal van ambtenaren boden met de heeren Gasset en Dato hun ontslag aan Het sukkelende politieke paardje werd in een hollenden renner herschapen, die het geheele kabinet tot zandruiters maakte. De Koningin-regentes, die helaas ook nog de Spaansche grootheid in vendels ett galeien zoekt, belastte nu generaal Azcarraqua met de samenstelling van een nieuw kabinet Door dit kabinet is de toestand van den regen in den drop gekomen. In verschillende steden hebben vele civiele ambtenaren ontslag uit hunne betrekkingen genomen. Deze zeldzame staking is voor het kabinet te lastiger, daar men de burgerlijke ambten niet door officieren kan laten waarnemen Hoewel het militaire driemanschap Azcar raqua, Linares en Weyigr thans geheel de

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1900 | | pagina 1