Zondag 28 OctoToer 1800.
44ste Jaargang No. 35S9.
Folet overzicht ter veel.
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en
Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
A.DVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
ISureau: fiCjSJlttKM, Laan, O 4.
UitgeverP. TRAPMAN."»
MedewerkerJ. W 1 X li K L.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 8.6G,
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25; iedere regel meer 5 et.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Dit nummer bestaat uit
twee bladen.
EERSTE BLAD.
Gemeente Sc ha gen.
Bekendmakingen.
Kennisgeving.
Brandweer.
OPG ESLOTEN.
TRANSVAAL.
CHINA.
Buitenlandsch Nieuws.
Hitiwx-,
RAAIT.
Airattitic- k LhIIiitIM
Burgemeester en Wethouders van Schagw brengen
ter slgemeene kennis, dat aan P Trapman vergunning
is verleend tot het plaatseu van een gasmotor in
zijne courant- en boekdrukkerij, kadastraal bekend
sectie C no. 532.
Schagen, 24 Oc'ober 1900.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
S. BERMAN.
De Secretaris,
DENIJS.
Burgemeester en Wethouders van Schagen, brengen
ter algemeene kennis, dat door hen bij de brandweer
aldaar zijn benoemd
Tot opperbrandmeester de Heer Leonard Johan
Roggeveen; j
Tot brandmeester bij bet vrijwillige korps,gevormd
uit de gymnastiek- en schermvereeniging „Lycurgus",
de Heer Jacob Koster
Tot brandmeester bij de bezoldigde brandweer, bij
de blauwe brandspuit, de Heer Rens Kaan.
Schagen, 24 October 1900.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
S. BERMAN.
De Secretaris,
DENIJS.
je je dood verveelde, je dood ergerde. Ze
wist 't nou al lang, al heel lang dat ze een
slechte meid was. Haar tweede moeder
had 't haar nou al vaak genoeg gezegd,
't Zou wel zoo zjjn, ze begreep er tegen
woordig heelemaal niks meer van.
En ze balde haar kleine vuist, terwijl
een gloeiend rood kwam op de fletse
wangetjes.
Toen droogde ze haar tranen af en
keek naar buiten. Groote regendroppels
pletsten naar beneden. De lucht zag er
't Was een boelToen vader weer grauw en grijs uit. Terwijl ze naar den
ging trouwen, was 't heele huis over hoop overkant keek, zag ze het oude vrouwtje
Traag kropen de uren voorbij, 't Was
al middag, maar de holle groote kamer
bleef donker. Vanaf de binnenplaats viel
een nare strook valsch daglicht door de
lage vensters. Je voelde je hier in diea
eeuwigen schemer zoo bedrukt, zoo schuw
verlaten.
Lize zat stijf voor 't raam, keek neer
op de eenzame binnenplaats beneden, waar
morsig roode steenen lagen en in een
hoek een hoop vuil. Daar gooide de meid
tegenwoordig den afval maar neer. Altijd
hadtje daar een walgelijke lucht en glib
berde je uit op verrotte koolstronken of
zoo iets. Op zij stond een schuurtje, dat
diende tot bergplaats van brandstof, 't
zij natte turf of gruizige kolen. Als je
de deur van dat hok opendeê, sprongen
er meestal een paar verschrikte katten
tegen je op.
Op 't hellend schuurdakjo tripten de
duiven van de buurjuffer aan de overzij.
Die zat als gewoonlijk van de kamer
uit kon je er recht op zien achter
het wit-houten venstertje met een rijtje
bloempotten er op. Je zag alleen haar
wit-kanten muts, omdat ze voorover ge
bukt zat om de krant te lezen ze kon
al niet te best meer zien van wege den
ouden dag en de cypersche kat zat suf
te koekeloeren tusschen de blommetjes
in het venster.
Dat alles zat Lize weer te bestudee-
ren voor de zooveelste maal. De kamer
deur was afgedraaid, ze kon er niet uit.
In het begin had ze 't wèl erg gevonden,
opgesloten te worden, maar tegenwoordig
had ze er maling aan 't kon haar niks,
niks meer schelen. Nu ze tóch wist, dat
't telkens gebeuren moést je went
aan alleshad ze in de groote muur
kast stilletjes op de bovenste plank een
paar boeken opgeborgen.Die leende ze dan
heel in 't geheim bij haar vriendinnetjes,
want vader wou niet hebben dat ze iets
anders las dan den bijbel. Als zij groot
was, zou ze wel gek zijn als ze ooit haar
kinderen opslootNou deê je immers
diDgen die je anders niet doen zou,
waaraan je vroeger niet dacht? Die lec
tuur was goed opgeborgen, niemand kon
er bij. Ze moest er altijd bij klimmen
met twee stoelen op mekaar. Ook nam
ze altijd een goeie homp brood uit den
broodbak weg, om de duiven te voeren.
Die kwamen altijd van zelf uit haar
hand de broodkruimels wegpikken, t Was
zoo leuk, die slanke kleine duiven-
lichaampjes te voelen tippen over je hand,
ze te strijken over het donzig zachte ge-
vederte. Die beesten keken je ook altijd
zoo trouw aan, net of ze meer wisten,
dan ze konden zeggen De blauwe krepg
altijd 't meest, die moest vetter worden,
want die wou maar niet groeien als de
anderen, 't was of die verdriet had, zoo n
stil, klein duiven-verdriet.
Nou kon ze weer den heelen dag
doorbrengen in dit ellendige hok, waar
gehaald. Schilderijen waren verhangen
waar eerst stoelen stonden, waren nu
tafels en omgekeerdandere meubels
waren naar den zolder gegaan, nieuwe
erbij gekomen. Er stond geen meubel
meer op zijn oude plaats.
Daar, in dien hoek, waar nu een boe
kenrekje hiug, had 't portret van d'r eigen
moeder gehangen. Dat wist ze nog pre
cies. Ze geloofde, dat ze dat nooit vergeten
zou, zoo lang ze nog zou leven. Altijd
keek ze weer naar diezelfde plek en dan „koere, koereTerstond daarop vlogen
haar toeknikken met een vriendelijken
neerslag van de oogwimpers.
Lize knikte onmiddellijk terug, wuifde
zelfs met haar handje, dól, dat iemand
tenminste notitie van haar nam. Zoo
graag had ze dat oude beetje eeus ge
sproken, haar willen vragen, hoe die
het gehad had toen ze nog jong was,en of
die ook we! eens straf gekregen had,
die ze niet verdiende.
Ze schoof het raam op en riep zacht
dacht ze er weer aan. Dan kwamen weer
al die gedachten van vroeger, en dan
voelde ze zich zoo lam, zoo akelig hui
verig hier in die groote, donkere kamer.
Zoo opeens kwamen dan maar de tranen,
en kon ze losbarsten. Soms wel een uur
lang lag ze plat op den grond, aldoor maar
te huilen, tot ze voelde hoe erg gezwol
len haar oogen waren. En dan viel ze
van vermoeidheid in slaap dan hoefde
ze gelukkig nergens meer aan te denken
totdat ze werd losgelaten en beneden
moest komen.
Maar als ze dan wel eens heel kalm
aan moeder kon denken, dan herinnerde
ze zich weer dat heerlijke leven van
vroeger. Toen kreeg ze altijd nette klee-
ren aan en dan mocht ze met moeder
uit wandelen.Dan liepen ze deKalverstraat
in en dan groetten alle bekenden heel
diep. Want moeder was zoo mooi, zoo
heel mooi, en dat vonden ze dan zeker
allemaal wel. Ze liepen dan winkels in met
heel veel mooie etalages, en de bedienden
zeiden allen „jongejuffrouw" tegen haar.
En wat hield vader ook veel van moe
der, o, die hield veel meer van haar dan
van de tegenwoordige mama Nee,
daar was ze het toch nog niet mee
eensHoewelmama was zoo
zacht, zoo goedniet zoo vinnig en
brutaal en hatelijk als die tweede. Papa
was toch wel vreeselijk veranderd bij
vroeger Tegenwoordig was hij norsch
en kwaad, kon hij zoo streng zijn, zoo
vreeselijk hard zijn als onlangs, toen
mama hem verteld had, dat ze mot Lize
geen raad meer wist, dat ze haar weer
den heelen dag had moeten opsluiton. Als
dat wéér voorkomt, zei hij toen vreese
lijk kalm, ga je naar kostschool, direct
En nu was het weer geweest, en nu zou
de duitjes omhoog op het vensterkozijn.
Voorzichtig kruimde ze het stuk wittebrood,
dat op de vensterbank lag, fijn en begon
haar voedering, een oogenblik van stil
genot. De duifjes pikten uit haar hand
en zij streelde ze liefkoozend hun glan
zend zachte kopjes, die zoo razend vlug
en zoo doLig-voornaam heen en woer
bewogen. Toen ze daarop het raam weer
dicht schoof, bleven de diertjes stilletjes
in 't vensterkozijn zitten. Ze schuilden
voor den regen, die bij stroomen te vallen
begon uit de zwarte lucht.
Om zich te verstrooien ging ze naar
de kast om er een boek weg te krijgen.
Eerst deed ze de kastdeur open, zette
toen twee stoelen op elkaar voor de
donkere kastholte, klauterde er voorzichtig
bovenop. Reeds wilde ze haar handje
uitstrekken, toen ze opeens een klein
donker pakje zag liggen. Onwillekeurig
greep ze er naar, keerde het om en nog
eens om. Lucifers't Was haar opeens
zoo gek in d'r hoofd, net of er iets
spookte, zoo'n heel klein duiveltje
Ze werd bleek en haar neusvleugels
begonnen te trillen. Toen welden er
een paar groote tranen in haar oogen op.
't Plotseling opgekomen denkbeeld
vloog door haar hersentjes met een
ontoombare gejaagdheid. In eens scheurde
ze het papier los, greep naar een der
doosjes en opende het. Nauw merkbaar
haalde ze adem, 't was of ze stijf werd
van schrik. Alsof iemand achter haar
stond, keerde ze zich plotseling om en
zag toen weer het boekenrekje hangen
Eu toen kwam weer in haar kinderzieltje
dat oude, dat knagende oude verdriot op,
dat eenzame, dat verlateneZouden
ze dan nu, als ze 't eens deê, zouden ze
dan nu geen medelijden eindelijk met
't hoofdOh!"
„Je verdiende loon voor je ondeugd
dat we dót van je moeten beleven
Maar je gaat de deur uit, verstaan Ik
zal met je vader nader spreken
Beneden in de gang klonken voet
stappen, toen kraakten de treden van
de trap.
„Daar komt hij juist aan, wacht
maar
Toen, angstig, rillend van pijn, kroop
Lize weg, terug in den kamerhoek, in
marteling voor wat volgen zou, voor
wat volgen zou
Buiten vlogen de duifjes juist van 't
vensterkozijn, de regen was voorbij.
het zeker komen. Maar wat kon 't haar haar krijgen, zouden ze dan niet zeggen
schelen, wat kón 't haar schelen Die
ellendige tweede moeder met die harde,
strenge oogen... Als papa zelf niet
meer van haar hield, dan woü ze maar
liever weg
Haar groote oogen vulden zich met
tranen, met tranen die kwamen hoe
langer hoe meer, tot ze niets meer zien
kon niet meer zag hoe de buur
vrouw aan den overkant keek naar het
schreiende ifleisje, dat hoe langer hoe
hartstochtelijker te snikken begon.
Ze had zoo graag weer eens willen
bidden tot den Lieven Heer„Och,
geel U me asjeblieft mijn moedertje
weer," maar ze had 't al zoo dikwijls
gedaan en 't hielp niet, 't hielp heelemaal
maar niet. En ze wou toch niet slecht
zijn, heusch niet, ze wou wel tien
weken lang op die heele kouwe kamer
blijven, als ze toch maar wist, hoe ze
weer beter worden kon Deê ze niet
d'r best Liep ze niet den heelen dag
boodschappen voor moeder Eerst naar
den slager, dan naar den kruidenier,
den bandwinkel, ja van alles. Ze wou
zoo graag veel, heel veel doenEn
nooit kreeg ze meer een nieuw jurkje,
nooit iets nieuws meer. En vader be
moeide er zich niet meê ze dorst
hem niets meer vragen, en vooral in
den laatsten tijd niet. Ze was gewoon
weg als de dood voor hem.
Vandaag was za door moeder opge
sloten omdat ze aardappelen moest
schillen en 't niet kón, omdat haar
vingeifjes kapot waren, pijnlijk gespron
gen van de wiuterkou, door 't vele
werken in 't kouwe water. Ze was net
een werkmeid. En dat was ze vroeger
nooit geweest, nóóit. Dat had zij van
haar gemaakt, zij
O, wat hebben wij gedaan, om zoo slecht
voor haar te zijn geweestMaar dan
zou zij d'r niks meer van merken of
hooren. Dan zou zij
Bliksemsnel, opééns, streek ze een
der lucifers af. Verrast sissend vloog 't
vlammetje omhoog, terwijl de lucifer
haar uit de vingers viel. Ze bleef er
naar turen, stom strak. Toen zag ze, hoe
't dwaze kleine vlammetje zich opeens
mededeelde aan 't papier, hoe de kleine
vlam rood golfde omhoog. Opeens was 't
of ze draaide als een tol in 't ronde,
alsof de heele kamer danste om haar
heenZe wankelde, verloor het
evenwicht en stortte met een harden gil
op den planken vloer.
Zij wilde opstaan, maar 't was of ze
lam was, of ze niet op kón. Zacht
kermde ze van pijn„ ze was op haar
hoofdje gevallen. Boven in de kast zag
ze de kronkelende vlam, een rilling liep
haar langs den rug. Toen gilde ze, hard,
harder.
Ineens draaide 't slot van de kamer
deur, stond haar tweede moeder op den
drempel, met oogen van schrik. Ze zag
het kermende kind en de kronkelende
vlam, die vast en zeker aangreep
Ineens begreep ze alles. Als een waan
zinnige rukte ze het kleed van de tafel,
sprong op een stoel, wierp met één ruk
't tafelkleed op de vlammenmassa, die
van zelf smoorde.
„Wil je opstaan, nést, fééksZie
je wel, dat er aan jou niks verspeeld is,
aan jou, slechte meid. In de gevangenis
kom je terecht, kleine brandstichtster!"
't Kind richtte zich moeilijk op, met
matstarende oogen.
„O, moeder, ik heb me zoo'n pijn
gedaan o, zoo'n pijnhier aan
Lord Roberts wil er maar niet voor uitkomen,
dat de oorlog niet uit is. Maar allo berichten wijs en
er op, dat de generaal nog een poosje in Znid-
Afrika zal moeten blijven. Lees rniar:
De „Morning Leader" deelt me,le, dat de Britsche
Regeering Lord Wolseley heeft verzocht, het opper-
bevelhebberschap over het Britsche leger te blijven
waarnemen lot eind November en zoo uoodig tot eind
December, wegens de onverwachte vertraging van
Lord Roberts' vertrek uit Zuid-Afrika.'
Dat „zoo noodig tot eind December* is weer een
pleister op de wonde.
Uit hetgeen Lord Robertr zelf seint, hoe weinig
het ook is, leert men duidelijk, hoe steeds zijn man
schappen hebben te strijden. Interessant is bet Diet
wat hg stuurt, daar hg alle bijzonderheden
weglaat, maar het is, zooals gezegd, zeer leerrijk.
Hij seint dan
French bereikte Bethel van Carolina nit op 20 dezer,
nadat hij op het grootste deel van zgn marsch
tegenstand had ontmoet, vooral in de buurt van
Ermelo; daar werden 1 officier en 5 man gedood,
3 officieren en 16 man gewond, 5 vermist. Op 16
dezer 4 gewond, op 1? dezer 1 gedood en 4 gewond
Kolonel Settle bereikte op 20 dezer Hoopstad (in
het N.W. van den Vrijstaat); hij werd onderweg
aangevallen en verloor 1 officier en 15 man gewond.
Methuen'a convooi werd nabij Zeerust aangevallen
1 officieren 1 ruao gesneuveld,1 officier en 8 man gewond.
GeDeraal Barton's fourageer-colonne werd op 18
dezer nabij Fiederikstad (ten Noorden van Potchef-
slrooai) aangevallen; 2 officieren en 2 man krijgs
gevangen gemaakt, 2 gesneuveld en 4 gewond. Den
21en raakte Barton opnieuw slaags met den vijand,
die met groote onverschrokkenheid naderde; 1 officier
sneuvelde daarby.
Een Boeren-eommando werd met goed gevolg
overrompeld ten Westen van Pienaarerivier (aan de
lijn Pretoria—Pietersburg)1 Engelschman gewond,
18 Boereu krijgsgevangen.
Generaal Hunter heeft het dorp Bothavilla platge
brand, omdat daaruit op de EngelscbeD was geschoten.
Een klein commando der Boeren heeft paarden,
zadels en tuigen opgecommandeerd ten Zuiden der
Oranje-rivier, in de buurt van Orange-River-station,
gelegen in de Kaapkolonie.
Uit de verliezenlgsteu blijkt, dat door de Boeren
een inval gedaan is in Rhodesia.
Philippolis (in het zuiden van den Vrijstaat) dat
werd aangevallen en genomen door de Boeren en door
hen eenige dagen bezet gehouden werd, is in den
afgeloopen nacht hernomen door de Yeomanry, die in
samenwei king met twee andere colonnes handelden.
De Boeren, die in grooten getale werden aangetroffen,
leden, naar gemeld wordt, zware verliezen.
Een aantal Boeienvrouwen uit Jagersfontein zijn,
naar gemeld wordt, per spoor in den afgeloopen nacht
voorbij Colesberg gekomen; zij werden weggebracht,
omdat zij de Boeren bij een onlangs plaats gehad
hebbenden aanval hadden bijgestaan.
Al de bovenstaande berichten geven zoovele bewijzen,
dat het verzet niet alleen Dog niet is gebroken, maar
zelfs nog zeer sterk is. Daarom heeft lord Roberts
zjjn toevlucht weer eens genomen tot een proclamatie,
waarin staat, dat de BoereD, die den onzgdigheidseed
niet hebben afgelegd en zich vrij willig onderwerpen,
niet buiten Zuid-Afrika zullen worden gezonden en
na affoop van de vijandelykheden naar bnis kunnen
terugkeeren. Deze bepaling geldt ook voor hen, die
gedwongen werden den onzjjdigheidseed te verbreken.
De Boeren zullen bij deze proclamatie, evenals bij
al de vorige, doen alsof zij niet bestond.
De City Iuiperial Voluoteers, die in Zuid-Afrika
ODder de Union Jack zoo lang honger hebben moeten
ljjdeu, zuilen door de lunch, die hun in de Gildhalle
te Londen zal worden aangeboden, bjj hun terngkeir in
het Vaderland, voor hun ontberingen schadeloos gesteld
wordea. Er zullen daar nameljjk de volgende
heerlijkheden worden opgedischt 306 schotels tong,
62 dnivenpasteien, 30 kalkoenen, 30 kapoenen, 112
eenden, 450 schotels met gebraden kuikens, 56 schotels
ossenrib, 56 hammen, 180 schotels gelei, 114 vruch
tentaarten, 230 schotels met zoetigheid, ananassen,
druiven en appels; daarbij zullen wordea geschunkec
900 flesschen champagne, 400 flesschen sherry en
300 flesschen roeden wijn. Dertien honderd keliners,
uitsluitend Engelsche, zullende 2600gasten bedienen.
Men maakt ook nog andere grootsclie toebereidaeleu
voor de ontvangst van de vrijwilligers der City. Men
verwacht zooveel drukte.dat na retds bekendgemaakt
is, dat de meeste straten, waardoor de optocht gaan
zal, van elf uur af voor het verkeer afgesloten zullen
wordentusschen de zeven en achtduizend politie
agenten zoilen trachten, de orde te handhaven.
Het dagblad „La Presse" publiceert een interview
met Dr. Leyds, waarin deze mededeelt, dat hij op
een krniser de „Gelderland" tegemoet zal gaan, ten
einde de eerste te zijn, om President KrngT te
begroeten. President Loubet zal President Kroger
op het Elysée ontvangen met de eerbewijzen, ver-
scbnldigd aan bet boofd van een staat. Lonbet zal
daarna een bezoek brengen aan Kruger. De Parijsche
gemeenteraad zal Krnger om de eer verzoeken, een
bezoek van bem te mogen ontvangen op het stadhnis.
Kmger zal waarschijnlijk 10 November te Harseilie
aankomen.
De Daily Express heeft een brief nit Pretoria ont
vangen van zijn correspondent Sidoey Lamert, die de
beteekeois van de guerilla voor de lezers van zijn
blad uiteenzet. Het komt hierop neer: „Alles is sa
afgeloopen behalve het schieten." De Wet er
bniten latende, berekent hg de sterkte van de Boe
ren op 3000 goed gewapende eo goed bereden burgers,
ruim voorzien van ammunitie. Iedere hoeve is voor
de Boeren een fort, een verschansing, en daarenboven
een plaats, waar zij hun voorraad aanvulleniedere
Boer is hun bondgenoot, spion en verkenner. Om
kort te gaan, zij spelen zegt de correspondent
het spel in deze voordeelige positie, dat zg alle
troeven in hnn hand hebben.
Als deze bandietenboel in het land gelaten wordt,
en het leger terugtrekt, dan zal de taak, die Baden-
Powell en sjjn politie wacht,wel boven zgn krachten gaan.
De correspondent stelt dan een heel eenvoudig
middel voor alles te vuur en te zwaard verwoesten,
en de^ bevolking schadeloos stellen. Dat zal, hoe
dunr 't schijnt, nog goedkooper zgn dan de oorlog
thans, want die kost pl m, 300.000 ^ond st. per dag,en
geen Boerenhoeve is 300 pond st. waard.De vrouwen
en kinderen zonden zoo lang onder dak gebracht en
onderhonden moeten worden.
Nog steeds houdt het verbond tusschen Engeland
en Duitsfchland, waarvan in ons vorig nummer is
gemeld, de gemoederen in beweging. Nog lang niet
alle mogendheden hebben hnnne goedkeuring er aan
gehecht. Japan vraagt, als het het verdrag ondertee-
kent, of het dan straks, als een der andere mogend
heden het overtreedt, door zich grondgebied in China
toe te eigenen, meê zal vechten Frankrijk wil wel
teekenen, maar hondt eerst rog een praatje achteraf
met Rusland. IV Russische Beer schgnt genadiglijk
te hebben geknikt op het verdrag, toen hem in het
oor was gefluisterd, dat het geen betrekking had op
Jlantsjoerije. 't Gaat met de onderhandelingen in China
anders al heel langzaam. Verleden Zaterdag zou er
met Li vergaderd zgn, 't is uitgesteld, en nu scbrjjf'.
de Chinees weer, dat over zes weken de Chineescha
keizer te Peking komt. Of er nu zoolang met onder
handelen zal worden gewacht f Japan heeft een
voorstel gedaan om de onderhandelingen op te dragen
aan de gezanten der mogendheden in Peking. Weer
du9 een dingetje om eens over te beraadslagen en de
heele kwestie op de lange baan le schuiven.
De Chineesche keizer heeft de hnlp van Italië inge
roepen, maar Koning Victor Eminanuel heeft gezegd,
dat de mogendheden het alle eens zgn en de keizer
niet beter kan doen, dan haar billjjke eischen in te
willigen.
De gouverneur van Hongkong kreeg belicht, dat
4000 dorpsbewoners uit den omtrek van Sam-tsjow
in het district Kwa-Sjin de opstandelingen aanvielen
bij Peng-Heh zij verloren 2000 dooden, de opstan
delingen verloren er 400 Later verbrandden de
opstandelingen het grootste deel van twee dorpen.
Een vereenigde expeditie, bestaande nit Duitaehe,
Russische en Fransche troepen, vertrok van Tienlsin,
de Dnitsche troepen naar Hsi-ang-ho, de Russisch*
en Fransche naar Paoti. De geheele sterkte der
legermacht bedraagt duizend man, met twee stukken
geschut en cavalerie De expeditie wordt noodig
geacht voor de bescherming van de rechterflank der
communicatie-lijnen tusschen Tientsin en Peking, daar
een sterke afdeeling der Boxers, die gevlncht is voor
de keizerlijke troepen bij Peitang en Lutai, naar
gemeld wordt, zich genesteld heeft tusschen Hsi-ang-
ho en Paoti, veertig mijlen oostelijk van Peking.
Het politieke Spanje is in rep en roer.
Sedert lang openbaarden zich in den lande
twee groote stroomingen, die in aard en
wezen lijnrecht tegenover elkander staan.
De eene groep wenscht verbeteringen in
den binnenlandschen toestand, de econo
mische verheffing van de natie, met bezui
nigingen op verschillende takken van
bestuur. De tweede partij eischt verhooging
van het staande leger en eene belangrijke
uitbreiding van de vloot, opdat Spanje
haar in den Amerikaanschen oorlog ver
speelde positie in de r(j der Euiopeesche
mogendheden kan hernemen. Aan het hoo'd
der militairisten staat de beruchte generaal
Weyler, sedert den Cubaanschen opstand
meer bekend als de beul van Cuba. Men
behoefde waarlijk niet in Spanje te zyn om
te kunnen voorspellen, dat deze twee zoo
uiteenloopende richtingen bij de eerste gele
genheid de beste met elkander in botsing
zouden komen. Het geval heeft zich als
volgt voorgedaan; De minister van oorlog,
generaal Azcarraqua, werd benoemd tot
president van den Senaat, waardoor „oor
log" vacant kwam.
Generaal Linares, de nieuwe minister
van oorlog wist bij zijne benoeming
van den president-minister het recht te
verkrijgen, dat hij bij benoemingen bij het
departement van oorlog geheel zelfstandig
te werk zou kunnen gaan. Toen nu de
hooge betrekking van kapitein-generaal van
Madrid vacant kwam, werd die aan zijn vriend
generaal Weyler opgedragen. Generaal Lina-
res, die in het leger weinig vrienden telt,
meende door die keuze zijne positie te ver
sterken, terwijl hij tevens in den algemeenen
geest der militairisten werkte. De heeren
Gasset van Openbare Werken en Dato van
Binnenland8che Zaken, voorstanders der
economische actie, waren met deze benoeming
volstrekt niet tevreden. Silvela, die poogde
tusschen de partijen eene schikking te treffen,
werd nu zelt het slachtoffer zijner weifelende
staatkunde. Tal van ambtenaren boden met
de heeren Gasset en Dato hun ontslag aan
Het sukkelende politieke paardje werd in een
hollenden renner herschapen, die het geheele
kabinet tot zandruiters maakte.
De Koningin-regentes, die helaas ook nog
de Spaansche grootheid in vendels ett galeien
zoekt, belastte nu generaal Azcarraqua met
de samenstelling van een nieuw kabinet
Door dit kabinet is de toestand van den
regen in den drop gekomen. In verschillende
steden hebben vele civiele ambtenaren
ontslag uit hunne betrekkingen genomen.
Deze zeldzame staking is voor het kabinet
te lastiger, daar men de burgerlijke ambten
niet door officieren kan laten waarnemen
Hoewel het militaire driemanschap Azcar
raqua, Linares en Weyigr thans geheel de