In de Lente. Donderdag 15 November 1900. 44ste Jaargang No. 3575. Aureau: Laau, O 4. UitgeverP. TRAPMAN. Medewerker.1. WINKEL. Gemeente Scha gen. Bekendmakingen. TRANSVAAL. Binnenlandsch Nieuws. CHINA. FEUILLETON. Dankbetuiging van H. M. de Koningin. Kieaws-, RARIT. AinrtfiiUe- k Laiiluiilal. Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's «norgenR 9 ure, worden A.DVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Prijs per jaar f 8.—. Franco per post f 8.60, Aizonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25; iedere regel meer 6 et. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Burgemeester en We1 houders van Schagen, brengen ter kennis van belanghebbenden, dat de gewoce na- jaarspaardenmarkt (veulenmarkt) zal gehouden worden op 29 November a s. Schagen, 13 November 1900. Burgemeester en Wethouders voornoemd. S. BERMAN. De Secretaris. DENIJS. De nederlaag van de Boeren bij Bothaville, in ons vorig nummer reeds vermeld, was voor Boeren vrienden weer een heele teleurstelling. Toch is het een nieuw hewjjs van het kranig veldheersbeleid van De Wet. De Engelsche generaals Knox en Le Gallais hebben De Wet opgedreven langs den noordelijken oever van de Vaal naar het Oosten, hem steeds den weg versperrende, zonder hem te kunnen vasthouden. Bij Parijs verloren zij hem den 25sten October ten slotte nit het oog, naar het heette tengevolge var. een verschrikkelijk noodweer, dat alle vervolging onmogelijk maakte Sedert dien hadden de Engelschen zijn spoor weer eens verloren. Dat hij nu weer in Bothaville, meer dan 100 K.M. ten zuidwesten van Parijs, opdnikt, toont, hoe goed hij zich het gebrek aan berichten van de Engelschen ten nutte heeft gemaakt. Hij trok waarschijnlijk naar Bothaville in de verwachting, dat hij daar krijgsvoorraad, en kleine atdeelingen Boeren zou vinden, want dat Hnnter de voorraden vernield en de Boeren-afdeelingen verstrooid had, was hem bljjkhaar nog niet bekend. Door de vereende pogingen van hem en president Steyn, samen de ziel van het verzet van de Vrijstaatsche Boeren, werden de verstrooide troepjes Boeren natuurlijk spoedig weer verzameld en Bothaville tot een nienw centrum gemaakt.. Dat de Boeren niet eenvoudig zijn weggeloopen, maar hardnekkig verzet hebben geboden, blijkt nit hnnne eigen verliezen en nog meer uit de verliezen van de Engelschen Deze laatste zpn vooral zwaar wegens het groote aantal officierenonder de 38 gekwetsten zijn 7 en onder de 11 gesneuvelden 8 officieren,waaronder kolonel Le Gallais zelf. Vijf uur lang werd er allerhevigst gevochten. Het gevecht moet een paar oogenblikken moordend zijn geweest. Een batterjj was zelfs een oogenblik in actie op 400 yards afstand. Lord Roberts maakt ook nog melding van zeer zware gevechten, die generaal Smith Dorrien tnsschen 6 en 7 November heeft gehad bij Komatirivier. De troep van Smith Dorrien bestond nit 250 man hereden infanterie, 9C0 man infanterie en 6 stukken Kort na het vertrek van Beltast, kwamen de Boeren opzetten en tot Komatirivier hingen zij aan onze flankeD, luidt het Engelsche bericht. Daar hielden zy stand in een sterke stelling, waaruit zjj moesten terngtrekken na een wijde omtrekkende bewe ging om bnn flank. Den ganschen eersten da? ontstaken de Boeren seinvuren in verschillende richtingen en voor den voleeuden morgen waren zij aanmerkelijk versterkt. Onze verliezen op den 6en waren fl gesneuvelden en 20 gewonden, hoofdzakelijk Shropshires (die de omtrekkende bewegiDg maakten), die prachtig streden. Den volgenden dag trachtten de Boeren een sterke stelling aan den oever v»d de Komatirivier te bezetten, waaruit zy den Ben waren verdreven. I)it werd hun belet door kolonel Evans met de Canadeesche bereden infanterie en twee kanonnen Deze galoppeerde twee mijlen ver en bezette de stelling nog jnist voor de Boeren. Des middags viel een gebeurtenis voor, die, geloof ik, zoo zegt Lord Roberts, in den oorlog nog niet heeft plaats gehad. Een 200-tal Boeren chargeerden plotaeling de achterhoede tot binnen 70 yards. Daar werden zij tot staan gebracht door de Canadeesche dragonders Gedurende het gevecht vielen 16 Cana- deezen den Boeren in handenzy behandelden hen vriendelyk en lieten ze los nadat ze hun dooden en gewonden hadden weggehaald De Canadeezen moesten zoolang met het gelaat naar den grond gekeerd liggen, opdat ze niet zonden zien hoe zwaar ae verliezen der Boeren waren. Den 7en waren onze verliezen: gesneuveld 2, gewond 12, onder wie 3 officieren Nog een bericht van Lord Roberts Generaal Kitchener, de broer van lord Kitchener, deed een geslaagden nachfelyken aanval bij Middelburg, de huzaren chargeerden in het maanlicht en sabelden vele Boeren neer De bereden infanterie dekte hun terugtocht met succes. In den morgen kwamen troe pen versterkingen aan, waarop de vjjand geheel uiteen geslagen werd Kolonel Plumer sloeg een aanval van 400 man van Delarey's commando af. Volgens dit telegram hebben de Engelschen heel wat Boeren neergehakt, maar toch weer niet zooveel, ol ze moesten terugtrekken, onder de noodige bedek king, dns weer een Engelsche overwinning Naar het zeggen van krijgsgevangen Boeren zullen de generaals Botha en Delarey zich tot een defensief optreden bepalen in afwaohting van de resultaten van de operaties van Steyn en De Wet. Zij worden daar van gestadig op de hoogte gehouden. De Boeren schijnen volstrekt geen gebrek aan levens middelen en krijgsvoorraad te hebben en zelfs een grooten voorraad paarden hjjeen te hebben gebracht ia Èourieaburg. Generaal Beller is dan Vrydag in Engeland te Sonthampton gearriveerd en daar voldoende verheeilykt en bewierookt. Een aardig staaltje daarvan is het volgende's Avonds laat stond er nog een juichende menigte voor Buller's hótel en dwong hem op het balcon te komen, terwyl hij liever naar bed was gegaan. „Gij aijt de beste generaal van het geheele Engel sche leger', schreenwde eert enthousiast, en daarop riep Sir Redvers Ballet„Als dat waar is, lnister dan „rechts omkeert, naar bed, goedennacht I" maar vast een drietal voorname Chineezen, die geholpen hadden aan het vermoorden van Christenen en die gevangen genomen waren, laten onthoofden en hunne hoofden op palen tentoongesteld. Deze strafoefening heeft grooten indrnk gemar kt op de inlanders. De ongeregeldheden in het Zuiden nemen intnaschen grooter afmetingen aan. Men begint zich te Peking meer en meer ongernst te maken over de snelheid, waarmede de opstand in de Zuidelijke provincies zich uitbreidt. Men zon zich nieta verwonderen, indien Japan zich met de beweging ging bemoeien, indien deze in de provincie Poe Hsien een grooteren omvang zon aannemen ROMAN van ARTHUR ZAPP. '10. Lonny laat zich, door gemoedsbeweging overweldigd,van Bernhard's knieën afglijden en knielt voor hem neer. Met een vlugge be weging grjjpt ze de hand van Beruhard en wil die aan haar lippen drukken. Ver schrikt trekt hij zijn hand terug. „Maar Lonny!" roept hij uit, ver wijtend. O laat mij, Bernhardgeeit zij aan haar gevoelens lucht en haar oogen vullen zich met tranen, „nu heb ik op de wijde wereld niemand meer dan jou Haar stem, door opgewondenheid ver stikt, weigert verderen dienst. Zij werpt zich voorover op de canapé en snikt krampachtig. Bernhard kijkt wanhopig toe. Radeloos staat hij naast haar, haar hoofd met zijn bevende vingers streelend. „Ach ween toch zoo niet, Lonny stamelt hij. „Ik ik ben zoo trotsch, zoo gelukkig, en ik heb slechts één gedachte: ook jou gelukkig te maken." Maar haar snikken wordt hartstochtelijker. Haar geheele „lichaam schokt en siddert. Bernhard Frank is vertwijfeld. „Maar Lonny", roept hy uit, „luister toch wees toch kalmJij jij hebt in 't geheel geen reden, zoo vertwijield, zoo wanhopig zijn. Jij behoeft jezelf geen ver wijt te doen, Lonny, wel neen. Dat moeten zij doen,die ons tot dezen stap hebben ge dwongen." Gelach en vroolijke uitroepen klinken aan den anderen kant. Lonny springt ver schrikt op. Bernhard neemt haar in zijn armen. „Schrik maar niet, lieve. Er is nie mand." Hij wijst naar de deur rechts. „Rusland heeft grondgebied als oorlogsbuit bezet," was het groote bericht, 't Blykt, dat de Russische generaal, die zoo inhalig was geweest, te voorbarig heeft gehandeld, want nu wordt bericht, dat het een tydelijke militaire bezetting is en daarom de Engelsche gezant niet zal protesteeren. De Times verneemt zelfs, dat alle Russen zich nit Tientsin terugtrekken, en dat de Russische generaal te kennen gaf, dat hij bevel ontvingi den Sjan-hei-kwan-spoorweg onmiddellyk aan de Engelschen over te geven. DeKei/er vanCbina is al heel stout geweest, want hy heelt ronduit gezegd, niet naarPekiDg te willen komen en ook de door de mogendheden geëischte bestraffing niet te wil len volvoeren.De keizer stemt niet toe in de bestraffing van generaal Toeng- foe-sian, een der meest bekende eu heltigste tegenstanders der vreemdelingen en een der Chineesche legei hoofden die onmiddellyk de party der Boxers hebben gekozen. Nu is prins Toean reeds gevlucht, Toeng-foe-sian staat onder beschermiDg van den keizer, en deze wil wel de verbanning, maar niet de outhoofding van Yoe-hsien toestaan. Nu moeten de mogendheden maar zien, hoe ze dat zaakje verder klaarspelen. De gezanten hebben Bij de Maandag j. 1. gehou- den Herstemming voor één lid van den Gemeenteraad van tSt. Maarten, vacature-W. Schermerhorn, waarvoor candidaten waren de heeren P. de Boer en D. Schermerhorn, zijn uitgebracht 95 stemmen, waarvan 3 ongeldighier van verkreeg de heer De Boer 56, en de heer Schermerhorn 36 stemmen, zoodat gekozen is de heer P. de Boer te Valkoog. (Reeds per Bulletin aan onze lezers te St. Maarten en Zuid-Zjjpe medege- gedeeld. Red.) V r ij dag 7 December a. s. zal Ds. Bax van Zaandam te VV ie- ringerwaard een voordracht houden; voor allen is 't dien avond vrije toegang. De eerste openbare f er- gadering van het Nutsdepartement W ieringtjrwaard op Vrijdag 9 November was het schijnt ge woonte te worden, schaars bezocht. De heer P. Stadt vertolkte den inhoud vau het drama Uriël Acosta, de heer K. A. Kaan las een novelle van Justus van Maurik. Het h e r h a 1 i n s o n d e r w ij s te W ieringerwaard wordt gevolgd door 22 leerlingen: 12 jongens en 10 meisjes. Anna Paulowna. J.l. Zaterdagavond hield onze afdeeling van Het Witte Kruis eone vergadering. Tegenwoordig waren 14 leden i Bij ont stentenis van den Voorzitter, leidde de Vice-voorzitter, de heer Jelles, de ver gadering. Na lezing en goedkeuring der notulen, werd eene oommissie benoemd tot nazien der begrooting voor het volgend jaar, bestaande uit de heeren Postel, K van Gijtenbeek en H. Jonker, die allen deze opdracht aannamen. Vervolgen» kwam aan de orde de be „Slechts onze buren. Die lachen den gan schen dag en zijn gelukkig. En Lonny," gaat Bernhard dringend voort, „kunnen wy wij ook niet gelukkig zijn en ons ver heugen Ik Lonny ik kan met den besten wil niet treurig zijn. Ik zou er voor moeten huichelen. In mij jubelt het, mijn hart popelt van geluk en zaligheid. Ween niet, lieveling. Je kunt niet anders handelen dan je gedaan hebt. Wat zou je anders hebben kunnen doen Thuis blijven en je onderwerpen?"Hij voelt hoe Lonny angstig ineenkrimpt. „De wereld, zeker", zegt hij en ziju harts tocht vlamt hoog op, „die had u niet verdoemd, u zelfs nederig gegroet als de hooggeboren vrijvrouwe, maar je hadt jezelf moeten verachten. Je was het ellen digste, ongelukkigste schepsel ter wereld geworden. Daarom, I onny, hef het hoofd omhoog en wees vroolijk." Hij neemt haar mêe naar het balcon en stapt met haar naar buiten. Wat er in zyn onstuimig kloppend hart kookt en borrelt, wat er in zijn fel bewogen ziel beeft en siddert, dringt zich naar de oppervlakte. „Kijk Lonny, in lentezonneglans ligt de wereld voor ons de wijde, wijde we reld. Ge weet immers in 't geheel niet, hoeveel geluk, hoe oneindig veel geluk voor ons in een hoekje van die wereld verbor gen kan zijn. Reeds is de lente ge komen. een nieuwe tijd dus, de oude voor- oordeelen verdwijnen, nieuwe idealen zul len verwezenlijkt worden, nieuwe, betere, meer menschwaardige. O Lonny, is het niet een lust om te leven Lonny heeft opgehouden te weenen. Zijn begeestering, zijn enthousiasme dooven het leed in haar hart. Zijn vast ver trouwen op het geluk der toekomst ver stikt haar angst en vrees, en verwekt ook in haar een geloovig vertrouwen en le vensmoed. Arm in arm keeren ze in de kamer te rug Bernhard wijst op de ontbijttafel „Kom, schat," zegt hij en plaatst een stoel voor haar neer, „een eerste ontbyt, dat we samen zullen nuttigen." Hij gaat naast haar zitten. Lonny schenkt hem en zichzelf in en presenteert hem den suikerpot. Hij bedankt. „Suiker gebruik ik niet in mijn koffie." Bernhard grijpt naar mes en brood en wil een boterham voor zich maken. Lonny neemt hem alles uit de hand, zy snijdt een boterham voor hem en reikt hem die over.Hij schikt zich met een zeker welbehagen in alles wat ze doet. Ze klopt een paar eieren voor hem en zoekt het lekkerste voor hem uit. „Je verwent me, Üonny," zegt hy ge lukkig. „Nu zal ik het steeds zoo goed willen hebben." „Dat zal je ook, Bernhard antwoordt zij en vlijt haar kopje tegen zijn schouder en kijkt met eeD zalig lachje tot hem op. Hij buigt zich voorover, om haar t^ kus- sen.Plotseling springtLonny op," ze is doods bleek en siddert aan het gansche lichaam. ,Wat is er kind I" vraagt hij ver schrikt. „Pa pa 1" stamelt zij en een groote angst spreekt uit de star kijkende oogen. Bernhard staat een seconde later ook op zijn voeten. Ook van zijn gelaat is op een maal alle glans van geluk en vreugde ver dwenen. „Wanneer Quinke hem gister mijn brief heeft gegeven," fluistert Lonny, „en wan neer hij in den nacht heeft gereisd, dan kan papa ieder oogenblik hier zijn. Haar gemoedsbeweging overweldigt haar, en ze slaat steunend de handen voor het gelaat. Maar Bernhard trekt dreigend de wenk brauwen samen. Zijn vuisten ballen zich. „Welnu, laat hem komen!" zegthy toor nig, energiek het hoofd in den nek wer pend. „Ons kan niemand meer scheiden." Lonny steekt de handen vertwijfeld, smeekend tot hem op. „Ik bid je, Bernhard," zegt ze, „laat ons vluchten, toe, ach toe. Ik zou het niet kunnen verdragen hem te zien. Bedenk toch - ik hoe zou het mogelyk zyn schrijvingsbrief voor de Alg. Vergadering enwerd op advies van het bestuur besloten, in de kwestie Zijpe meê te gaan met het hoofdbestuur, en in die van Ouden dijk, Oudendijk te steunen. In zake de voorstellen van het hoofdbestuur betref fende aankoop van grond, werd aange nomen, hierin mede te gaan, en alzoo den afgevaardigde een imperatief man daat te geven. Niets meer op de agenda voorkomende en de omvraag ook niets opleverende, sloot de Voorzitter de vergadering. - Plattelanders. Zondag waren in „De Pool" op het Damrak te AMSTERDAM een twintigtal onderwijzers hoofden en klasse onderwijzers te zamen gekomen, om te trachten middelen te beramen ten einde de positie der onderwijzers ten plattenlande te verbeteren. Sinds eenigen tijd is er onder de „plattelanders" een streven merkbaar om te trachten, vooral ÖDanciëel, het verschil tusschen onder wijzers in groote steden en daarbuiten zoo klein mogelijk te maken. Eenige onderwijzers hebben zich per circulaire tot hunne collega's gewend en het gevolg van deze bemoeiingen was de vergadering van Zondag. Als hooiddoel der „plattelanders" werd aangenomen te streven naar onderwij- zerswaardeering,naar onderwijzerswaarde. Als voornaamste middel om tot dat doel te geraken werd bepaaldte streven naar eene gelijke salariëering voor alle onderwijzers, in hoofdzaak naar anciën niteit. Tenslotte werd bepaald, dat men vooral trachten zal, gehoord te worden in het Ned. Onderw.Genootschap, doch dat ieder der toegetredenen waar en wanneer ook, trachten zal propaganda te maken voor de eischen, de vragen en het streven der „plattelanders." De Directeur van het Kabinet der Koningin brengt ter algemeene kennis, dat hij van Hare Majesteit de Koningin een schrijven heeft ontvangen, hetwelk hij wenscht bekend te maken, door het in zijn geheel te plaatsen in de „Neder- landsohe Staatscourant". 's-Gravenhage, 12 November 1900. P. J. Vegelin. „Het Loo, 9 Nov. 1900. „De tallooze gelukwenschen, die Ik bij gelegenheid Mijner verloving, zoowel uit het Vaderland als uit de Overzeesche Bezittingen en van Nederlanders in het Buitenland vertoevende, mocht ontvangen, heb Ik tot Mijn groot leedwezen niet alle afzonderlijk kunnen doen beantwoor den. Daarom verzoek Ik U. Hoogwelgeboren Mijn diepgevoelden dank over te brengen aan allen die Mij door hnnne gelukwen schen zoo vele blijken hebben gegeven van hunne liefde en trouw. De hartelijke belangstelling door Mijn volk in Mijn geluk betoond, vervult Mij met groote erkentelijkheid. W I L H E L M I N A." Een onderwijzer aan de school te KROONPOLDER (Gr.) is woonachtig te Beerta, op een afstand van vijf kwartier gaans. Deze afstand wordt per rijwiel afgelegd, doch als het tegen den wind gaat, meldt de N.H., wordt een zeer goed gedresseerde hond 't lijkt een bastaard van een buldog en een Duitschen dog voor het rijwiel gespan nen, om te dienen als trekkracht, 't Is verbazingwekkend hoe goed en vlug het dier begrijpt, door de drukking van een paar touwtjes, waar het langs moet loopen, of het moet draaien, en zoo ja, naar welke zijde, enz. De hond is sterk gebouwd en loopt zoo vlug voor de fiets, dat geen enkele wielrijder tegen den wind kan bijblijven. De eer van de dressuur komt toe aan een commissionnair te Finsterwolde. Nut der volkstelling! In een der NOORD-BRABANTSCHE gemeenten woont een jong paartje, dat de volkstelling een zegenrijke instelling noemt. Zeggen wij waarom Een jonge dame, even de 25 gepasseerd, had zelf hare telkaart ingevuld. Voor de grap had zij op de vraag„gehuwd of ongehuwd", geantwoord „helaas, neen 1" De ambtenaar, met de contróle der kaar ten belast, dit antwoord ziende, wilde de dame wel eens leeren kennen. In plaats de woorden der schoone eenvoudig door te halen en er het woord „ongehuwd" voor in de plaats te stellen, begaf hij zich naar het meisje om haar te verzoe ken zelf dit antwoord te wijzigen. Blozend, zooals een jong meisje betaamt, bekende zij den ambtenaar, persoonlijk den ui te hebben getapt. „Niet zooals 't behoort,"zeide de ambtenaar, „maar toch begrijpelijk."De man kon zich zelfs voor- hem voor de oogen te treden. Ik stierf van Zij slaat weer de handen voor het ge laat. Een onoverwinnelijke angst heeft haar overmeesterd. De gedachte, dat haar vader haar hier met Bernhard Frank zou kunnen overvallen, doet haar het bloed in de aderen stollen van ontzetting. Bernhard loopt driftig de kamer op en neer. „Heb je dan je vader meêgedeeld, dat we naar Partenkircheif zouden gaan Zy knikt. „Wij wilden immers hier," zoo veront schuldigt zij zich, „samen sterven en ik geloofde dus, dat, als hy mijn brief kreeg, wij wij niet meer zouden leven." „Zeker geeft hy toe, „dat hebt ge niet kunnen weten." Een lachje glijdt er over zijn gelaat en hij ziet haar diep in de oogen. „Zoudtge nu ook nog willen sterven, Lonny Zij slaat de oogen neêr. Een donkere gloed stijgt haar naar het gelaat. Een zacht „neen" komt over haar lippen. Bernhard trekt haar naar zich toe. „Lonny, mijn zoete, eenige Lonny." Hij wil haar kussen, maar zij wijkt haastig terug. „Ik heb geen oogenblik rust meer." roept Lonny opgewonden. „Ik verga van angst. Ik smeek je, Bernhard, ik bezweer je, laat ons vertrekken. Ik wil je overal heen volgen, waarheen ge maar wilt. Ik zal voor niemand vrees koesteren, my voor niemand verbergen. Ik zal niet angstig zijn, neen ik ben gelukkig en Maar laten we nu gaan snel weg Haar angst en smeekbeden grijpen hem aan. Hij streelt haar liefdevol over de bleeke wangen. „Hazenhart," zegt hy plagend. „Niet meer angstig zyn, niet meer weenen. Ik ga reeds binnen vyt minuten ben ik weer terug. Wij vertrekken dadelijk. Wees maar bedaard." Hy kust haar nog eenmaal. Zij biedt hem dankbaar de lippen. Zy maakt zich evenwel haastig vry, loopt naar de slaap- j kamer en geeft hem zyn hoed. Hy neemt dien lachend aan, knikt haar nog eenmaal toe en gaat naar beneden om onderzoek te doen, wanneer er een trein vertrekt en om de hötelrekening te betalen. HOOFDSTUK IX. Lonny is naar de slaapkamer gegaan om haar koffer te pakken, en zoodoende hoort ze niet, dat herhaaldelijk op de kamerdeur wordt geklopt. Het is de kellner, die de deur opent en mevrouw Veronika Rabe binnenlaat. Nieuwsgierig kykt de jonge vrouw rondom zich.Als Lonny het volgende oogenblik in de kamer terugkeert, is ze zeer verwonderd, een vreemde dame op haar kamer te vinden. „Pardon", zegt de naïeve kleine vrouw en nadert haar met een mengeling van nieuwsgierigheid en verlegenheid. „Mevrouw Rabe pardon, dat ik u zoo zonder meer overval. Maar op reis, wy zyn namelyk uwe buren. Mijn man en ik logeeren daar naast u." Zy wyst op de kamer rechts. Lonny is door de aanwezigheid van de vreemde dame,die zoo ongegeneerd bij haar is binnengekomen, niet heel aangenaam verrast, maar de be leefdheid verhindert haar, hare ware ge voelens te toonen. Zij wijst dus, beleefd uitnoodigend tot zitten, op de canapé. Me vrouw Rabe neemt zonder veel complimen ten plaats en babbelt onbevangen verder. „Wij wonen hier al reeds sinds acht dagen, Paul myn man -- en ik. De omgeving is hier werkelyk verrukkelijk. "Zy ziet Lonny vorschend aan en vraagt aar zelend „U is zeker ook op uw huwelyks- reisje P4* Lonny slaat de oogen neer. De andere schijnt dat voor een bevestiging te houden, want ze zegt oogenblikkelyk daarop vroo lijk „Ik dacht het reeds dan zyn we om zoo te zeggen geluksgenooten. Dat brengt ons dadelijk een heel stuk nader tot elkaar." Zij schikt een weinig dichter bij en grypt Lonny's hand. „Niet waar, dat is toch een schoone wonder schoone tyd." WORDT VERVOLGD,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1900 | | pagina 1