In de Lente.
Donderdag 15 November 1900.
44ste Jaargang No. 3575.
Aureau: Laau, O 4.
UitgeverP. TRAPMAN.
Medewerker.1. WINKEL.
Gemeente Scha gen.
Bekendmakingen.
TRANSVAAL.
Binnenlandsch Nieuws.
CHINA.
FEUILLETON.
Dankbetuiging
van H. M. de Koningin.
Kieaws-,
RARIT.
AinrtfiiUe- k Laiiluiilal.
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en
Zaterdagavond. Bij inzending tot 's «norgenR 9 ure, worden
A.DVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Prijs per jaar f 8.—. Franco per post f 8.60,
Aizonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25; iedere regel meer 6 et.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Burgemeester en We1 houders van Schagen, brengen
ter kennis van belanghebbenden, dat de gewoce na-
jaarspaardenmarkt (veulenmarkt) zal gehouden worden
op 29 November a s.
Schagen, 13 November 1900.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
S. BERMAN.
De Secretaris.
DENIJS.
De nederlaag van de Boeren bij Bothaville, in ons
vorig nummer reeds vermeld, was voor Boeren vrienden
weer een heele teleurstelling. Toch is het een nieuw
hewjjs van het kranig veldheersbeleid van De Wet.
De Engelsche generaals Knox en Le Gallais hebben
De Wet opgedreven langs den noordelijken oever van
de Vaal naar het Oosten, hem steeds den weg
versperrende, zonder hem te kunnen vasthouden.
Bij Parijs verloren zij hem den 25sten October
ten slotte nit het oog, naar het heette tengevolge
var. een verschrikkelijk noodweer, dat alle vervolging
onmogelijk maakte Sedert dien hadden de Engelschen
zijn spoor weer eens verloren. Dat hij nu weer in
Bothaville, meer dan 100 K.M. ten zuidwesten van
Parijs, opdnikt, toont, hoe goed hij zich het gebrek
aan berichten van de Engelschen ten nutte heeft
gemaakt. Hij trok waarschijnlijk naar Bothaville in
de verwachting, dat hij daar krijgsvoorraad, en kleine
atdeelingen Boeren zou vinden, want dat Hnnter de
voorraden vernield en de Boeren-afdeelingen verstrooid
had, was hem bljjkhaar nog niet bekend. Door de
vereende pogingen van hem en president Steyn,
samen de ziel van het verzet van de Vrijstaatsche
Boeren, werden de verstrooide troepjes Boeren natuurlijk
spoedig weer verzameld en Bothaville tot een nienw
centrum gemaakt.. Dat de Boeren niet eenvoudig
zijn weggeloopen, maar hardnekkig verzet hebben
geboden, blijkt nit hnnne eigen verliezen en nog
meer uit de verliezen van de Engelschen Deze
laatste zpn vooral zwaar wegens het groote aantal
officierenonder de 38 gekwetsten zijn 7 en onder
de 11 gesneuvelden 8 officieren,waaronder kolonel
Le Gallais zelf. Vijf uur lang werd er allerhevigst
gevochten. Het gevecht moet een paar oogenblikken
moordend zijn geweest. Een batterjj was zelfs een
oogenblik in actie op 400 yards afstand.
Lord Roberts maakt ook nog melding van zeer
zware gevechten, die generaal Smith Dorrien tnsschen
6 en 7 November heeft gehad bij Komatirivier. De
troep van Smith Dorrien bestond nit 250 man
hereden infanterie, 9C0 man infanterie en 6 stukken
Kort na het vertrek van Beltast, kwamen de
Boeren opzetten en tot Komatirivier hingen zij
aan onze flankeD, luidt het Engelsche bericht. Daar
hielden zy stand in een sterke stelling, waaruit zjj
moesten terngtrekken na een wijde omtrekkende bewe
ging om bnn flank.
Den ganschen eersten da? ontstaken de Boeren
seinvuren in verschillende richtingen en voor den
voleeuden morgen waren zij aanmerkelijk versterkt.
Onze verliezen op den 6en waren fl gesneuvelden
en 20 gewonden, hoofdzakelijk Shropshires (die de
omtrekkende bewegiDg maakten), die prachtig streden.
Den volgenden dag trachtten de Boeren een sterke
stelling aan den oever v»d de Komatirivier te
bezetten, waaruit zy den Ben waren verdreven. I)it
werd hun belet door kolonel Evans met de
Canadeesche bereden infanterie en twee kanonnen
Deze galoppeerde twee mijlen ver en bezette de
stelling nog jnist voor de Boeren.
Des middags viel een gebeurtenis voor, die, geloof
ik, zoo zegt Lord Roberts, in den oorlog nog niet
heeft plaats gehad. Een 200-tal Boeren chargeerden
plotaeling de achterhoede tot binnen 70 yards. Daar
werden zij tot staan gebracht door de Canadeesche
dragonders Gedurende het gevecht vielen 16 Cana-
deezen den Boeren in handenzy behandelden hen
vriendelyk en lieten ze los nadat ze hun dooden en
gewonden hadden weggehaald De Canadeezen
moesten zoolang met het gelaat naar den grond
gekeerd liggen, opdat ze niet zonden zien hoe zwaar
ae verliezen der Boeren waren.
Den 7en waren onze verliezen: gesneuveld 2, gewond
12, onder wie 3 officieren
Nog een bericht van Lord Roberts
Generaal Kitchener, de broer van lord Kitchener,
deed een geslaagden nachfelyken aanval bij Middelburg,
de huzaren chargeerden in het maanlicht en sabelden
vele Boeren neer De bereden infanterie dekte hun
terugtocht met succes. In den morgen kwamen troe
pen versterkingen aan, waarop de vjjand geheel uiteen
geslagen werd Kolonel Plumer sloeg een aanval van
400 man van Delarey's commando af.
Volgens dit telegram hebben de Engelschen heel
wat Boeren neergehakt, maar toch weer niet zooveel,
ol ze moesten terugtrekken, onder de noodige bedek
king, dns weer een Engelsche overwinning
Naar het zeggen van krijgsgevangen Boeren zullen
de generaals Botha en Delarey zich tot een defensief
optreden bepalen in afwaohting van de resultaten van
de operaties van Steyn en De Wet. Zij worden daar
van gestadig op de hoogte gehouden.
De Boeren schijnen volstrekt geen gebrek aan levens
middelen en krijgsvoorraad te hebben en zelfs een
grooten voorraad paarden hjjeen te hebben gebracht ia
Èourieaburg.
Generaal Beller is dan Vrydag in Engeland te
Sonthampton gearriveerd en daar voldoende verheeilykt
en bewierookt. Een aardig staaltje daarvan is het
volgende's Avonds laat stond er nog een juichende
menigte voor Buller's hótel en dwong hem op het
balcon te komen, terwyl hij liever naar bed was
gegaan.
„Gij aijt de beste generaal van het geheele Engel
sche leger', schreenwde eert enthousiast, en daarop
riep Sir Redvers Ballet„Als dat waar is, lnister
dan „rechts omkeert, naar bed, goedennacht I"
maar vast een drietal voorname Chineezen, die geholpen
hadden aan het vermoorden van Christenen en die
gevangen genomen waren, laten onthoofden en hunne
hoofden op palen tentoongesteld. Deze strafoefening
heeft grooten indrnk gemar kt op de inlanders.
De ongeregeldheden in het Zuiden nemen intnaschen
grooter afmetingen aan. Men begint zich te Peking
meer en meer ongernst te maken over de snelheid,
waarmede de opstand in de Zuidelijke provincies zich
uitbreidt. Men zon zich nieta verwonderen, indien
Japan zich met de beweging ging bemoeien, indien
deze in de provincie Poe Hsien een grooteren omvang
zon aannemen
ROMAN
van
ARTHUR ZAPP.
'10.
Lonny laat zich, door gemoedsbeweging
overweldigd,van Bernhard's knieën afglijden
en knielt voor hem neer. Met een vlugge be
weging grjjpt ze de hand van Beruhard
en wil die aan haar lippen drukken. Ver
schrikt trekt hij zijn hand terug.
„Maar Lonny!" roept hij uit, ver
wijtend.
O laat mij, Bernhardgeeit zij aan
haar gevoelens lucht en haar oogen vullen
zich met tranen, „nu heb ik op de wijde
wereld niemand meer dan jou
Haar stem, door opgewondenheid ver
stikt, weigert verderen dienst. Zij werpt
zich voorover op de canapé en snikt
krampachtig.
Bernhard kijkt wanhopig toe. Radeloos
staat hij naast haar, haar hoofd met zijn
bevende vingers streelend.
„Ach ween toch zoo niet, Lonny
stamelt hij. „Ik ik ben zoo trotsch, zoo
gelukkig, en ik heb slechts één gedachte:
ook jou gelukkig te maken."
Maar haar snikken wordt hartstochtelijker.
Haar geheele „lichaam schokt en siddert.
Bernhard Frank is vertwijfeld.
„Maar Lonny", roept hy uit, „luister
toch wees toch kalmJij jij hebt in
't geheel geen reden, zoo vertwijield, zoo
wanhopig zijn. Jij behoeft jezelf geen ver
wijt te doen, Lonny, wel neen. Dat moeten
zij doen,die ons tot dezen stap hebben ge
dwongen."
Gelach en vroolijke uitroepen klinken
aan den anderen kant. Lonny springt ver
schrikt op. Bernhard neemt haar in zijn
armen.
„Schrik maar niet, lieve. Er is nie
mand." Hij wijst naar de deur rechts.
„Rusland heeft grondgebied als oorlogsbuit bezet,"
was het groote bericht, 't Blykt, dat de Russische
generaal, die zoo inhalig was geweest, te voorbarig
heeft gehandeld, want nu wordt bericht, dat het een
tydelijke militaire bezetting is en daarom de Engelsche
gezant niet zal protesteeren. De Times verneemt zelfs,
dat alle Russen zich nit Tientsin terugtrekken, en
dat de Russische generaal te kennen gaf, dat hij bevel
ontvingi den Sjan-hei-kwan-spoorweg onmiddellyk
aan de Engelschen over te geven.
DeKei/er vanCbina is al heel stout geweest, want hy heelt
ronduit gezegd, niet naarPekiDg te willen komen en ook
de door de mogendheden geëischte bestraffing niet te wil
len volvoeren.De keizer stemt niet toe in de bestraffing
van generaal Toeng- foe-sian, een der meest bekende
eu heltigste tegenstanders der vreemdelingen en een
der Chineesche legei hoofden die onmiddellyk de party
der Boxers hebben gekozen. Nu is prins Toean reeds
gevlucht, Toeng-foe-sian staat onder beschermiDg
van den keizer, en deze wil wel de verbanning, maar
niet de outhoofding van Yoe-hsien toestaan.
Nu moeten de mogendheden maar zien, hoe ze dat
zaakje verder klaarspelen. De gezanten hebben
Bij de Maandag j. 1. gehou-
den Herstemming voor één lid van den
Gemeenteraad van tSt. Maarten,
vacature-W. Schermerhorn, waarvoor
candidaten waren de heeren P. de Boer
en D. Schermerhorn, zijn uitgebracht
95 stemmen, waarvan 3 ongeldighier
van verkreeg de heer De Boer 56, en
de heer Schermerhorn 36 stemmen,
zoodat gekozen is de heer P. de Boer
te Valkoog.
(Reeds per Bulletin aan onze lezers
te St. Maarten en Zuid-Zjjpe medege-
gedeeld. Red.)
V r ij dag 7 December a. s.
zal Ds. Bax van Zaandam te VV ie-
ringerwaard een voordracht
houden; voor allen is 't dien avond vrije
toegang.
De eerste openbare f er-
gadering van het Nutsdepartement
W ieringtjrwaard op Vrijdag
9 November was het schijnt ge
woonte te worden, schaars bezocht.
De heer P. Stadt vertolkte den inhoud
vau het drama Uriël Acosta, de heer
K. A. Kaan las een novelle van Justus
van Maurik.
Het h e r h a 1 i n s o n d e r w ij s
te W ieringerwaard wordt
gevolgd door 22 leerlingen: 12 jongens
en 10 meisjes.
Anna Paulowna.
J.l. Zaterdagavond hield onze afdeeling
van Het Witte Kruis eone vergadering.
Tegenwoordig waren 14 leden i Bij ont
stentenis van den Voorzitter, leidde de
Vice-voorzitter, de heer Jelles, de ver
gadering. Na lezing en goedkeuring der
notulen, werd eene oommissie benoemd
tot nazien der begrooting voor het volgend
jaar, bestaande uit de heeren Postel,
K van Gijtenbeek en H. Jonker, die
allen deze opdracht aannamen.
Vervolgen» kwam aan de orde de be
„Slechts onze buren. Die lachen den gan
schen dag en zijn gelukkig. En Lonny,"
gaat Bernhard dringend voort, „kunnen wy
wij ook niet gelukkig zijn en ons ver
heugen Ik Lonny ik kan met den
besten wil niet treurig zijn. Ik zou er voor
moeten huichelen. In mij jubelt het,
mijn hart popelt van geluk en zaligheid.
Ween niet, lieveling. Je kunt niet
anders handelen dan je gedaan hebt. Wat
zou je anders hebben kunnen doen Thuis
blijven en je onderwerpen?"Hij voelt
hoe Lonny angstig ineenkrimpt. „De
wereld, zeker", zegt hij en ziju harts
tocht vlamt hoog op, „die had u niet
verdoemd, u zelfs nederig gegroet als de
hooggeboren vrijvrouwe, maar je hadt
jezelf moeten verachten. Je was het ellen
digste, ongelukkigste schepsel ter wereld
geworden. Daarom, I onny, hef het
hoofd omhoog en wees vroolijk."
Hij neemt haar mêe naar het balcon en
stapt met haar naar buiten. Wat er in zyn
onstuimig kloppend hart kookt en borrelt,
wat er in zijn fel bewogen ziel beeft en
siddert, dringt zich naar de oppervlakte.
„Kijk Lonny, in lentezonneglans ligt
de wereld voor ons de wijde, wijde we
reld. Ge weet immers in 't geheel niet,
hoeveel geluk, hoe oneindig veel geluk voor
ons in een hoekje van die wereld verbor
gen kan zijn. Reeds is de lente ge
komen. een nieuwe tijd dus, de oude voor-
oordeelen verdwijnen, nieuwe idealen zul
len verwezenlijkt worden, nieuwe, betere,
meer menschwaardige. O Lonny, is
het niet een lust om te leven
Lonny heeft opgehouden te weenen. Zijn
begeestering, zijn enthousiasme dooven
het leed in haar hart. Zijn vast ver
trouwen op het geluk der toekomst ver
stikt haar angst en vrees, en verwekt ook
in haar een geloovig vertrouwen en le
vensmoed.
Arm in arm keeren ze in de kamer te
rug Bernhard wijst op de ontbijttafel
„Kom, schat," zegt hij en plaatst een
stoel voor haar neer, „een eerste ontbyt,
dat we samen zullen nuttigen."
Hij gaat naast haar zitten. Lonny schenkt
hem en zichzelf in en presenteert hem
den suikerpot.
Hij bedankt.
„Suiker gebruik ik niet in mijn koffie."
Bernhard grijpt naar mes en brood
en wil een boterham voor zich maken.
Lonny neemt hem alles uit de hand, zy
snijdt een boterham voor hem en reikt
hem die over.Hij schikt zich met een zeker
welbehagen in alles wat ze doet. Ze
klopt een paar eieren voor hem en zoekt
het lekkerste voor hem uit.
„Je verwent me, Üonny," zegt hy ge
lukkig. „Nu zal ik het steeds zoo goed
willen hebben."
„Dat zal je ook, Bernhard antwoordt
zij en vlijt haar kopje tegen zijn schouder
en kijkt met eeD zalig lachje tot hem
op.
Hij buigt zich voorover, om haar t^ kus-
sen.Plotseling springtLonny op," ze is doods
bleek en siddert aan het gansche lichaam.
,Wat is er kind I" vraagt hij ver
schrikt.
„Pa pa 1" stamelt zij en een groote
angst spreekt uit de star kijkende oogen.
Bernhard staat een seconde later ook op
zijn voeten. Ook van zijn gelaat is op een
maal alle glans van geluk en vreugde ver
dwenen.
„Wanneer Quinke hem gister mijn brief
heeft gegeven," fluistert Lonny, „en wan
neer hij in den nacht heeft gereisd, dan
kan papa ieder oogenblik hier zijn.
Haar gemoedsbeweging overweldigt haar,
en ze slaat steunend de handen voor het
gelaat.
Maar Bernhard trekt dreigend de wenk
brauwen samen. Zijn vuisten ballen zich.
„Welnu, laat hem komen!" zegthy toor
nig, energiek het hoofd in den nek wer
pend. „Ons kan niemand meer scheiden."
Lonny steekt de handen vertwijfeld,
smeekend tot hem op.
„Ik bid je, Bernhard," zegt ze, „laat
ons vluchten, toe, ach toe. Ik zou het niet
kunnen verdragen hem te zien. Bedenk
toch - ik hoe zou het mogelyk zyn
schrijvingsbrief voor de Alg. Vergadering
enwerd op advies van het bestuur besloten,
in de kwestie Zijpe meê te gaan met
het hoofdbestuur, en in die van Ouden
dijk, Oudendijk te steunen. In zake de
voorstellen van het hoofdbestuur betref
fende aankoop van grond, werd aange
nomen, hierin mede te gaan, en alzoo
den afgevaardigde een imperatief man
daat te geven.
Niets meer op de agenda voorkomende
en de omvraag ook niets opleverende,
sloot de Voorzitter de vergadering.
- Plattelanders.
Zondag waren in „De Pool" op het
Damrak te AMSTERDAM een twintigtal
onderwijzers hoofden en klasse
onderwijzers te zamen gekomen, om
te trachten middelen te beramen ten
einde de positie der onderwijzers ten
plattenlande te verbeteren. Sinds eenigen
tijd is er onder de „plattelanders" een
streven merkbaar om te trachten, vooral
ÖDanciëel, het verschil tusschen onder
wijzers in groote steden en daarbuiten
zoo klein mogelijk te maken. Eenige
onderwijzers hebben zich per circulaire
tot hunne collega's gewend en het gevolg
van deze bemoeiingen was de vergadering
van Zondag.
Als hooiddoel der „plattelanders" werd
aangenomen te streven naar onderwij-
zerswaardeering,naar onderwijzerswaarde.
Als voornaamste middel om tot dat doel te
geraken werd bepaaldte streven naar
eene gelijke salariëering voor alle
onderwijzers, in hoofdzaak naar anciën
niteit.
Tenslotte werd bepaald, dat men
vooral trachten zal, gehoord te worden
in het Ned. Onderw.Genootschap, doch dat
ieder der toegetredenen waar en wanneer
ook, trachten zal propaganda te maken
voor de eischen, de vragen en het streven
der „plattelanders."
De Directeur van het Kabinet der
Koningin brengt ter algemeene kennis,
dat hij van Hare Majesteit de Koningin
een schrijven heeft ontvangen, hetwelk
hij wenscht bekend te maken, door het
in zijn geheel te plaatsen in de „Neder-
landsohe Staatscourant".
's-Gravenhage, 12 November 1900.
P. J. Vegelin.
„Het Loo, 9 Nov. 1900.
„De tallooze gelukwenschen, die Ik
bij gelegenheid Mijner verloving, zoowel
uit het Vaderland als uit de Overzeesche
Bezittingen en van Nederlanders in het
Buitenland vertoevende, mocht ontvangen,
heb Ik tot Mijn groot leedwezen niet
alle afzonderlijk kunnen doen beantwoor
den.
Daarom verzoek Ik U. Hoogwelgeboren
Mijn diepgevoelden dank over te brengen
aan allen die Mij door hnnne gelukwen
schen zoo vele blijken hebben gegeven
van hunne liefde en trouw.
De hartelijke belangstelling door Mijn
volk in Mijn geluk betoond, vervult Mij
met groote erkentelijkheid.
W I L H E L M I N A."
Een onderwijzer aan de
school te KROONPOLDER (Gr.) is
woonachtig te Beerta, op een afstand van
vijf kwartier gaans. Deze afstand wordt
per rijwiel afgelegd, doch als het tegen
den wind gaat, meldt de N.H., wordt een
zeer goed gedresseerde hond 't lijkt
een bastaard van een buldog en een
Duitschen dog voor het rijwiel gespan
nen, om te dienen als trekkracht, 't Is
verbazingwekkend hoe goed en vlug het
dier begrijpt, door de drukking van een
paar touwtjes, waar het langs moet loopen,
of het moet draaien, en zoo ja, naar welke
zijde, enz.
De hond is sterk gebouwd en loopt
zoo vlug voor de fiets, dat geen enkele
wielrijder tegen den wind kan bijblijven.
De eer van de dressuur komt toe
aan een commissionnair te Finsterwolde.
Nut der volkstelling!
In een der NOORD-BRABANTSCHE
gemeenten woont een jong paartje, dat
de volkstelling een zegenrijke instelling
noemt.
Zeggen wij waarom
Een jonge dame, even de 25 gepasseerd,
had zelf hare telkaart ingevuld. Voor de
grap had zij op de vraag„gehuwd of
ongehuwd", geantwoord „helaas, neen 1"
De ambtenaar, met de contróle der kaar
ten belast, dit antwoord ziende, wilde de
dame wel eens leeren kennen. In plaats
de woorden der schoone eenvoudig door
te halen en er het woord „ongehuwd"
voor in de plaats te stellen, begaf hij
zich naar het meisje om haar te verzoe
ken zelf dit antwoord te wijzigen.
Blozend, zooals een jong meisje betaamt,
bekende zij den ambtenaar, persoonlijk
den ui te hebben getapt. „Niet zooals 't
behoort,"zeide de ambtenaar, „maar toch
begrijpelijk."De man kon zich zelfs voor-
hem voor de oogen te treden. Ik stierf
van
Zij slaat weer de handen voor het ge
laat. Een onoverwinnelijke angst heeft
haar overmeesterd. De gedachte, dat haar
vader haar hier met Bernhard Frank zou
kunnen overvallen, doet haar het bloed in
de aderen stollen van ontzetting.
Bernhard loopt driftig de kamer op en neer.
„Heb je dan je vader meêgedeeld, dat
we naar Partenkircheif zouden gaan
Zy knikt.
„Wij wilden immers hier," zoo veront
schuldigt zij zich, „samen sterven en ik
geloofde dus, dat, als hy mijn brief kreeg,
wij wij niet meer zouden leven."
„Zeker geeft hy toe, „dat hebt ge
niet kunnen weten."
Een lachje glijdt er over zijn gelaat en
hij ziet haar diep in de oogen. „Zoudtge
nu ook nog willen sterven, Lonny
Zij slaat de oogen neêr. Een donkere
gloed stijgt haar naar het gelaat. Een zacht
„neen" komt over haar lippen.
Bernhard trekt haar naar zich toe.
„Lonny, mijn zoete, eenige Lonny." Hij
wil haar kussen, maar zij wijkt
haastig terug.
„Ik heb geen oogenblik rust meer." roept
Lonny opgewonden. „Ik verga van angst.
Ik smeek je, Bernhard, ik bezweer je, laat
ons vertrekken. Ik wil je overal heen
volgen, waarheen ge maar wilt. Ik zal
voor niemand vrees koesteren, my voor
niemand verbergen. Ik zal niet angstig
zijn, neen ik ben gelukkig en Maar
laten we nu gaan snel weg
Haar angst en smeekbeden grijpen hem aan.
Hij streelt haar liefdevol over de bleeke
wangen.
„Hazenhart," zegt hy plagend. „Niet
meer angstig zyn, niet meer weenen. Ik
ga reeds binnen vyt minuten ben ik
weer terug. Wij vertrekken dadelijk.
Wees maar bedaard."
Hy kust haar nog eenmaal. Zij biedt
hem dankbaar de lippen. Zy maakt zich
evenwel haastig vry, loopt naar de slaap- j
kamer en geeft hem zyn hoed. Hy neemt
dien lachend aan, knikt haar nog eenmaal
toe en gaat naar beneden om onderzoek te
doen, wanneer er een trein vertrekt en
om de hötelrekening te betalen.
HOOFDSTUK IX.
Lonny is naar de slaapkamer gegaan om
haar koffer te pakken, en zoodoende hoort
ze niet, dat herhaaldelijk op de kamerdeur
wordt geklopt. Het is de kellner, die de
deur opent en mevrouw Veronika Rabe
binnenlaat. Nieuwsgierig kykt de jonge
vrouw rondom zich.Als Lonny het volgende
oogenblik in de kamer terugkeert, is ze
zeer verwonderd, een vreemde dame op
haar kamer te vinden.
„Pardon", zegt de naïeve kleine vrouw
en nadert haar met een mengeling van
nieuwsgierigheid en verlegenheid. „Mevrouw
Rabe pardon, dat ik u zoo zonder meer
overval. Maar op reis, wy zyn namelyk
uwe buren. Mijn man en ik logeeren daar
naast u."
Zy wyst op de kamer rechts. Lonny is door
de aanwezigheid van de vreemde dame,die
zoo ongegeneerd bij haar is binnengekomen,
niet heel aangenaam verrast, maar de be
leefdheid verhindert haar, hare ware ge
voelens te toonen. Zij wijst dus, beleefd
uitnoodigend tot zitten, op de canapé. Me
vrouw Rabe neemt zonder veel complimen
ten plaats en babbelt onbevangen verder.
„Wij wonen hier al reeds sinds acht
dagen, Paul myn man -- en ik. De
omgeving is hier werkelyk verrukkelijk. "Zy
ziet Lonny vorschend aan en vraagt aar
zelend „U is zeker ook op uw huwelyks-
reisje P4*
Lonny slaat de oogen neer. De andere
schijnt dat voor een bevestiging te houden,
want ze zegt oogenblikkelyk daarop vroo
lijk „Ik dacht het reeds dan zyn we
om zoo te zeggen geluksgenooten. Dat
brengt ons dadelijk een heel stuk nader
tot elkaar."
Zij schikt een weinig dichter bij en
grypt Lonny's hand. „Niet waar, dat is toch
een schoone wonder schoone tyd."
WORDT VERVOLGD,