Zondag 25 November 1900. 44ste Jaargang No. 357d. De beiSe Herbenen. Folitiet moeit Ier «L INGEZONDEN. Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en Zaterdagavond, Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden A.DVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. vSureau: Laan, O 4, UitgeverP. TRAPMAN. MedewerkerJ. W 1 li K L. Prijs per jaar f 8.—. Franco per post f 8.6G, Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIEN van I tot 5 regels f 0.25; iedere regel meer c>. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. EERSTE BLAD. Gemeente Schagen. Bekendmakingen. POLITIE. Ter Secretarie der gemeente Schagen worden inlichtingen verzocht betreffende een verloren dolkmes. —O—O-O— „O, neen, mijnheer, nooit Buitenlandsch Nieuws. Al wat meent te lijden onder de verdrukking van een vreemd regime, vindt naar het schijnt in den Staatspresi dent van den Transvaal zijn symbool. De hartstochtelijke deelneming der Ieren in het lot der Zuid-Afrikaansche Repu blieken is bekend. Natuurlijk zijn zij bij de aankom j.t van Kruger vertegen woordigd geworden door een invloedrijke deputatie. Ook de Czecben zijn opge trokken naar Marseille,oni den Martelaar van Afrika hunne hulde aan te bieden Praag heeit zelfs zijn burgemeester met dit huldeblijk belast. Ook de Catalonen vinden deze gelegenheid schoon om aan hunne verbolgenheid lucht te gev^n. De mannen van Barceloua hebben President Kruger een adres aangeboden, waarin de toes'and van Ca talon ië tegenover Spanje vergeleken wordt bij dien in Transvaal. Natuurlijk is er bij al deze uitingen van sympathie veel, dat eene zelfs zwakke vergelijking niet kan doorstaan. Bohemen ■naakt sedert eeuwen een deel uit van de Oostenrijksche monarchie, en bet zijn in den laatsten tijd de Czechen, die den toon mede aangeven in de ministeriëele bureaux. In plaats van een onderdrukt volk,begin nen de Czechen meer van onderdrukkers te hebben. Het is reeds zoo ver, dat de Duitschers in Moravië en Bohemen, als „Uitlanders" worden beschouwd eubehan deld. Ongeveer hetzelfde kan van Catalonië worden gezegd. Voor de zaak der Republieken is de geestdriftvolle ontvangst, den heer Kruger door Fransche Nationalen, Polen, Czechen, Catalonen, Ieren, Finnen, Jong-Turken en meer andere groepen bereid, eer schadelijk dau nuttig. Het imperialisme van onzen tijd heeft nu eenmaal geen oor voor de klach ten en kreteo dor onderworpen deelen wat deze vereeren, zal voor hem een steen des aanstoots zijn. De uitbreidingspoli- tiek, die zich bij alle groote statea laat waarnemen, heeft Spanje en de Staten van Midden- en Zuid-Amerika er op bedaoht doen zijn, zioh nader bij elkan der aan te sluiten. Vooral de Spaansch- Amerikaansche oorlog, waarin eene toe nadering tusschen Engeland en Noord- Amerika duidelijk merkbaar was, heeft Spanje en de Spaanech-Creoolsche landen nader tot elkander gebracht. Gedurende November is te Madrid een Spaansch-Amerikaansch Congres ge houden, waar de wederzijdsche belangen nader zijn besproken. Natuurlijk is er i meer gepraat, dan besloten, maar toch is men omtrent eenige belangrijke on derwerpen tot eene overeenkomst, ge komen. Op het congres is gesproken over arbitrage, kunst en lettoren, transporten, landverhuizing en handelsovereenkom sten. Voor geschillen tusschen Spanje en de staten van Midden- en Zuid- j Amerika, en over oneenigheid over de voorwaarden van tusschen die staten gesloten traktaten, wenscht men een permanent hof van arbitrage op te richten. In handelsovereenkomsten zal men trach ten elkander op den voet van meest- begunstigde natie te behandelen, terwijl men verder alle mogelijke middelen zal aanwenden om de loten van denzelfden stam nader bij elkander te brengen. Hoewel dit nog mattr officiëuse wen- schen zijn, hoopt men toch, dat de regee ringen van den wederzijdschen volkswil nota zullen nemen. Is al niet alles ver kregen, hetgeen men had verwacht, toch hoopt men, dat door deze samen komst het beginsel van toenadering wortel heeft geschoten. Eeu weinig voeling tusschen de 8paansch sprekende enSpaansch denkende volkereu der Nieuwe Wereld zal met- het oog op de toekomst wel eenige aanbeveling verdienen. Noord-Amerika loert op de gelegenheid om de Zuid-Ame- rikaanscbe staten voor en na onder zijn protectoraat te brengen. Amerika voor de Amerikanen zei eenmaal President Monroevolgens den hedendaagschen tjjdgeest vertolkt, beteekent dat f Amerika voor de Vereenigde Staten, 't ls aardig, op te merken, hoe, sedert de herkiezing van president Mc. Kinley verzekerd is, de politieke weerhaan in Washington op nieuw is gedraaid. Werd de oorlog op de Philippijnen sedert maanden slechts lauwtjes gevoerd, thans brengt men weer versterkingen bijeen, om krachtdadig op te treden. Eilanden, om wier bezit men zich tot heden niet had bekreund, worden eens klaps strategische punten, die versterkt worden en eene bezetting ontvangen. Voor den Sultan lag ook al een dwang bevel op den bodem der stembus. Bij de Armenische onlusten leden ook een paar Amerikaansche kooplieden materi- ëele schade, waarvoor indertijd schade vergoeding werd gevraagd De Sultan, die liefst de zaken kalmpjes haar beloop laat, schoof de verlangde betaling sinds jaren op de lange baan. Nu de republikeinsche regeering weer voor 4 jaar in den zadel zit, begint ze de nota's door meer krachtige middelen te vervangen. Een oorlogsschip wordt uitgerust, om door pressie in Smyrna, den nalatigen betaler tot voldoening der reke ning te dwingen. In China heeft Amerika de bordjes ook al verhangen. Nog slechts weinige dagen vóór de presidentsverkie zing leek het, dat Amerika met slag schepen eu landingstroepen hals over kop het Hemelsche Rijk zou verlaten. Na echter blijkt het, dat men tot andere gedachten gekomen is. De man netjes blijven, en ook Mc. Kinley i blijft zijn instrument in het Europeesch concert bespelen. De schommelpolitiek van Uncle Sam vindt een pendant ia de met twee maten metende staatkunde van John Buil. In den Transvaal werden de arme Uitlanders beklaagd. De ver meende aanval op hunne taal schonk den heer Chamberlain stot tot een zijner hoofdgrieven jegens de regeering te Pre- torie. Wat doet nu deze van heilig vuur blakende voorvechter op het eiland Malta?Daar heeft deEngelsche minister van koloniën gemeend, het Itaüaansch, dat door heel de bevolking wordt gesproken, als officiëele taal te moeten afschaffen, om plaats te maken voor zijn zoo dierbaar Engelsch. En of de Maltezersnu ai mopperen en verzoekschriften richten tot ZExc. en aandringen op tegemoetkoming aan grieven, dat geeft alles niets. Zonder omwegen geeft de beschermer der Uitlanders te kennen „Gij zjjt nu een maal Engelschen en zult als zoodanig behandeld worden." Het spreekt, dat men in Italië over deze willekeurige daad van heer Joe slecht te epreken is, wat hem bij zijn jong ste bezoek duidelijk gebleken moet zijn. Nieuwsgierig vraagt men zich afwat moest Chamberlain in Rome? wat doet hij thans in Weenen? en wat zal hij weldra to Berlijn uitvoeren Enkelen spreken over de regeling der voorwaar den tot opname in het Drievoudig Ver zien in KRUGER. Woensdag 21 Nov. zou Kruger te Marseille aankomen. De straten zijn bui tengewoon levendigalom is versiering aangebrachtalles wijst er op, dat de ontvangst van Kruger vol warme sym pathie en vereering zal zijn. Steeds meer volk verzamelt zich, het wordt drukker en drukker, maar nog altoos geen „Gel derland" gesignaleerd. Het heeft den geheelen nacht van Dinsdag op Woensdags geregend, zoodat de versieringen geducht hebben te lijden gehad. Troepen zijn geconsigneerd en vol- Chamberlaiu's doende politiemaatregelen genomen. In de bezoeken vrees voor den invloed van oude haven zijn de jachten en de groote Kruger, dien hij in eigen persoon reeds pleiziervaartuigen allen versierd. Alle bondanderen nu bij genoemde hoven tracht te voor komen: Veel goeds zal 't wel niet zijn, als Joe aan 't werk is, dat is bekend 1 DAMES HET DERDE NUMMER van onze Pre mie Het Nieuwe IVIodeKlad is gereed en verzonden aan delnteekenaren. Het Modeblad zal nu geregeld zooveel mogelijk om de 14 dagen verschijnen. Zij, die zich nog willen abonneeren, kunnen dit alsnog doen. De abonnementsprijs bedraagt per* 6 tiommerw f 0.55, franco pet* post f 0.75. Gratis zenden wij gaarne nog aan hen, die dit verzoeken, een nommer ter kennismaking. Redactie. Winkel, 22 Nov. 1900. Vergun mij s. v. p. een klein plaatsje in uw veelgelezen blad. Wij hebben bij ons zulke goede Kerk voogden die zijn heel erg voor de arme menschen. Zij verhuren 4 stukken land, voor 1 gulden 50 cent per snees, en die huur moet er den laatsten Zon dag in Juli zijn, want de daarop volgende week is het kermis bjj ons en dan mochten de huurders het verteren. Ik ben schuldig, dat weet ik wel, want ik heb nog niet betaald, maar ik wil even een paar feiten aanhalen. Ik ben wel een arm mensch, en het is eigenlijk wel zooeen arm mensch mag de waar heid niet zeggen, maar ik doe het toch. Door het wanbetalen dan van mij en door het zeggen van de waarheid, is mijn land mij opgezegd geworden. Het is als volgt gebeurd» Van 't voorjaar heb ik onzen goeden Kerke- lijken secretaris, meneer Jan Berken bosch, de waarheid per briefje gezegd, en dat mocht niet. De oorzaak daarvan was, dat ik van genoemden heer een briefje kreeg, dat bevatte eene beschul diging, dat mijn snees land niet in orde was, en dat ik moest zorgen dat mijn voorbpreidiDgen worden gemaaktalle deputaties zijn opgesteldoveral een dichte volksmassa, maar geen „Gel derland" komt in zicht. Weldra doen de gekste praatjes de rondteallerlei vertelseltjes worden op- gedischt, en dat alles naar aanleiding van het wegblijven der „Gelderland", die, zooals later blijkt, door een geduchten storm is verlaat. Eerst Donderdagmorgen 7 uur is het oorlogsschip gesignaleerd, op 9 mijlen van de kust, het vervolgt zijn koers met matige snelheid, en om half negen valt „de Gelderland" de haven binnen, omgeven door sloepen en sleepbooten. President Kruger heeft aan boord de Transvaalsche hoofdambtenaren ontvan gen, met wie hij een conferentie hield. Het was elf uur toen Kruger aan wal ging. De oude president ziet er i'ink uit, 't is een sympathieke persoon. De president werd verwelkomd bij monde van den heer Thourel, den voor zitter van het Marseillaansche comité daarna volgden nog een paar toespraken, waarna Kruger antwoordde. Krachtig, maar door ontroering bevend, sprak hij in het Afrikaansch het volgende. „Ik dank den president van het Mar seillaansche Comité en den ;president van het Centraal Comité voor de onafhanke lijkheid der Boeren zeer voor hun wel komstgroeten. Ik dank de bevolking die in menigte hierheen is gekomen om mij te begroeten. Al draag ik rouw over de onheilen van mijn land en al ben ik niet gekomen om feesten te zoeken, tóch neem ik van ganscher harte uw toejui chingen aan, want ik weet, dat zij voort komen uit gevoelens door onze beproe vingen bij u gewekt, en uit sympathie bij u geboren voor een zaak, die de zaak van de vrijheid is. „Ik ben er inderdaad trotsch op en het doet mij goed, dat ik een haven van Frankrijk heb gekozen om den voet te zetten op oen vrijen bodem en door u te worden ontvangen als vrij man. „Mijn eerste plicht is uw Regeering dank te zeggen voor alle betuigingen van achting, die zij ons nog onlangs land binnen 3 dagen in orde was, anders heeft willen geven te midden van onze beproevingen. „Ik geloof dat Engeland, als het goed ingelicht ware geweest, nooit zou hebben toegestemd in dezen oorlog. Sedert de expeditie van JameBOn, die zich van de beide Republieken meester had willen maken zonder een schot te behoeven te lossen, heb ik nooit opgehouden, zou het mij ontnomen worden. En mijn land was in de beste orde. Later kwam het uit, dat het het laud van een ander was. Die goede meneer had het wel heel goed gezien, want vuil kent hij i nog wel. Het is heel zeker, dat meneer Ber kenbosch daar zoo kwaad om was, dat hij er mij mijn land om heeft opgezegd. Niet om het wanbetalen, want er zijn er wel, die des voorjaars eerst betalen. Mijn werk was op en nu was ik weer met mijn scharenslijperswagen erop uit naar Texel, dat liep wat lang aan, en toen ik thuis kwam, meende ik heen te gaan om te betalen, maar toen zeide mijn vrouw ik geloof, dat je daar wel vrij van kunt, want er is iemand geweest met een briefje. Toen wachtte ik het een paar dagen af. En ja wel, daar kwam het briefje. Ik geloot, dat die goede meneer Berkenboscb de andere om arbitrage te vragen, maar tot den huidigen dag is het steeds geweigerd. „De oorlog, dien men in beide Republieken tegen ons voert, is zoo barbaarsch als maar mogelijk is. Ik heb in mijn leven dikwijls tegen de wilde stammen van Afrika moeten vechten, maar de wilden, die wij nu moeten bestrijden, zijn erger dan de anderen. Zij ontzien zich niet de Kaffers tegen ons te wapenen, zij verbranden onze hoeven, die wij met zooveel moeite hebben opgebouwd, zij jagen de vrou wen en kinderen weg, wier mannen en Kerkvoogden zoo heeft weten te bepra- vaders gesneuveld of gevangen zijnzu ten, dat zij er toe zijn overgegaan om laten ze zonder bescherming, zonder mij mijn snees land op te zeggen. dak en dikwijls zonder brood. Ik was niet eerder met de huur klaar „Nu een groot deel van onze mannen dan nu, want een arm mensch heeft zoo gesneuveld is en de oorlog wordt voort- veel te doen, meer dan hij koopen kan gezet tegen vroawen en kinderen ben doch het gaat zoo in de wereldals ik naar Europa gekomen om voor onze een arme niet op tijd met zijn geld vrouwen gerechtigheid en bescherming komt, dan is hij slecht. te vragen. U beleefd dankende voor de afgestane „Maar wat men ook doe, wij zullen ruimte, na groete, ons nooit overgeven,wij zullen tot het einde Cornelis Broers, strjjden. Ons groot en onwankelbaar 1 Aiurttttii- k Lanihonvhlad. Dit nummer beslaat uit twee bladen. Op een namiddag in Juli kwam ik van Nime8. Het was een verzengende hitte, zoo ver als het oog reiken kon, strekte zich de weg uit, krijtwit, gloeiend, met kleine eiken en tuinen met olfjfboomen ter weerszijden en hoog aan den hemel de stralende zon Geen schaduw, nog minder een koel windje. Niets dan de trilling der warme lucht en het gezoem van insecten, een vreeselijke muziek. Gedurende twee uren liep ik als in de woestijn, toen ik eensklaps, voor mij uit, een groep witte huizen bemerkte, oprijzend uit het stof van den weg. Het was wat men noemt de pleisterplaats van Saint- Vincent: vijf of zes kleine langwerpige huizen met roode daken, een drinkfontein zonder water tusschen enkele kleine vijge- boomen, en aan 't einde van dit gehuchtje twee herbergen, die aan weerszijden van den weg vlak tegenover elkander stonden. De nabuurschap van deze herbergen heeft iets in het oog vallends. Eenerzijds staat een groot nieuw gebouw, vol leven en beweging. De deuren zijn alle open, de diligence staat er voor met de dampende paarden die men uitspant,terwijl de reizigers zijn uitgestegen en haastig iets gebruiken op den weg in de scha duw der muren s op de binnenplaats staan muilezels en karretjes; onder de nfdaken liggen de vrachtrijders te wachten tot koelte zal intreden. Daar binnen hoort men kreten, vloa ken, vuistslagen op de tafels, gerammel van glazen, geklik van biljartballen, ontploffen van fleschjes spuitwater, en boven al dat lawaai een vroolijke, heldere stem, die zingt dat de vensters er van trillen Toen Grietje vroeg was opgestaan Is ze met een zil'vren kan naar 't water [gegaan De herberg aan den overkant daarentegen was st il en verlaten. Gras voor de deur, gebroken vensterluiken, tegen de deur een klein takje dorren hulst, afhangend ais een stoffig veertje de drempeltreden ingelegd met roode steenenDat alles zoo arm.zoo be klagenswaardig, dat 't waarlijk een lie'de- werk leek, om daar binnen te treden en een verfrissching te nemen. Toen ik binnentrad, bevond ik me in een lange, verlatene zaal, en zoo somber, dat het heldere daglicht, dat door drie groote ven sters zonder gordijnen naar binnen viel, het geheel nog triester en verlatener maak te. Daar stonden eenige wrakke tateltjes met stoffige glazen, een biljart - al even zwak op zjjn pooten met vier uitpuilende biljart zakken, een gele sofa, een oude toonbank te dommelen in de stoffige warm te. En een vliegen 1 een vliegennooit bad ik er zooveel bjj elkaar gezientegen het plafond, geplakt tegen de vens'ers, in de glazen, bij dozijnen... Toen lk üe deur opende, hoorde ik een gegons, een getril van vleugels alsof ik een bijenkorf opende. Achter in de zaal, in een nis bi) 't ven sterraam, stond een vrouw, die naar buiten keek. Ik riep haar tweemaal toeHeila, juffrouw Ze keerde zich langzaam om en toonde mjj het mager gezicht van een boerenvrouw, gerimpeld, ingevallen, geel, gehuld in lange strooken kant, zooals oude vrouwen dat wel dragen. Echter was het geen oude vrouw, maar de tranen hadden haar geheel verwelkt. „Wat wilt u?" vroeg ze rnjj, terwijl ze hare oogen afdroogde. „Hier even gaan zitten en iets drinken.. Ze keek mij zeer verwonderd aan zonder zich te bewegen, alsof ze me niet begreep „Is het hier dan geen herberg?" De vrouw zuchtte„Z9kerhet is een herberg, als ge dat wilt Maar waarom gaat ge niet aan de overzijde, zooals allen het is daar veel vrooljjker r>Het is daar voor mij te vrooltjk ik blijf liever hier." En, zonder haar antwoord af te wachten, ging ik voor een tafeltje zitten. Toen ze er zeiter van was dat het mij ernst was, begon ze heen en weer te loopen met vlugge beweeglijkheid, opende laden, kreeg fleaschen, veegde glazen schoon, verwijderde de vliegen Men voelde dat het een heele gebeurtenis was, dat hier een reiziger bediend werd. Nu en dan hield de ongeluk kige op en greep zich bij het hoofd, alsof ze wanhoopte gereed te komen. Vervolgens verdween ze door een opening achter het buffet, ik hoorde een bos sleutels rammelen, sloten omdraaien, grijpen in een bak met brood, hijgen, kloppen, bordjes al- vegen.Nu en dan een diepe zucht, een onder drukte snik. Na een kwartiertje aldus wachtende, kreeg ik voor rnjj een bordje droge rozijnen, een stuk hard oud brood, en een fleschje zuren wijn. „Als 't u belieft," zeide het vreemde schep sel en ze keerde zich snel om en ging weer op haar oude plaats, voor het venster, staan. Al drinkende, beproefde ik haar aan't spre ken te krijgen„Er komen hier niet vaak menschen, niet waar, juffrouw „Toen wij hier nog alleen waren, was dat anders, we haddeD het poststation, dejacht- maaltjjden ten tijde van de raseenden-jacht, en het geheele jaar door vrachtrijden sedert echter de overburen zich hier gevestigd hebben, is dat alles voorbij - - De menschen gaan liever aan de overzijde Bij ons vindt men het te somber.Het feit is, dat het huis niet zoo gezellig ia. Ik ben niet schoon, ik heb vaak koorts, mijn beide kinderen zijn dood Daar ginds daarentegen lacht men altijd. „Het is iemand uit Arles,die gindsche her berg houdt, een mooie vrouw met een gou den collier om den hals en met veel mooi kant, alles echt. „De conducteur, die op haar verliefd is, brengt haar de diligence voor de deur. En daarbij eenige aardige vroolijke kellnerin- nen En ze heeft er slag van. De jeugd uit Bezouces, Redessan Jonquières komen daar. De vrachtrijders maken een omweg om langs haar te rjjden. Ik ben hier aldoor gebleven, alleen, om uit te teren." Zij zeide dit op afgetrokken toon, onver schillig, het hoofd aldoor steunende tegen het raam Het scheen, dat er in de herberg aan de overzijde iets was, dat hare aandacht trok. Eensklaps ontstond er aan de andere zijde van den weg een groote beweging. De dili gence reed op door het stof, Men hoorde het klappen van de zweep, de fanfares van den postillon; de meisjes, die naar het portier geloopen waren, riepen: vaarwel, vaarwel! en daartusschen klonk de krachtige stem, die voor de zooveelste maal herhaalde „Is ze met een zilv'ren kan naar 't water [gegaan, En daar kwamen op eens dtie ruitertjes [aan." Toen de vrouw die stem hoorde, ging een schok door haar ledematen en terwijl ze zich naar rnjj omkeerde, zeide ze op fluiste renden toon Hoort gij dat Dat is miin echtgenoot, zingt hij niet goed?" Ik zag haar verbaasd aan: „Hoe? uw echtgenoot Gaat hij zelfs daarheen Toen antwoordde ze op zachten toon, die mij diep trof: „Wat wilt ge, mijnheer? zoo zijn de mannen, ze houden niet van tranen,- en ik, ik huil altijd sinds den dood van onze kleinen „En dan is dit groote hok zoo somber, omdat er nooit iemand komt „En dan gaat mijn arme José,als hij zich erg verveelt, naar de overzijde om wat te drinken, en omdat hij een mooie stem heeft, laat de waardin hem zingen. Stildaar begint hij weer." En bevend, de handen uit gestrekt, met groote tranen, die haar nog leeiijker maakten, stond ze daar voor het raam, terwijl ze haar José hoorde zingen voor de waardin en hem tot haar hoorde zeggen dag lieve, aardige meid t Mijnheel de Redacteur I

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1900 | | pagina 1