Marktvee. 1 JANUARI. ONSCHULDIG. Folitieï oïenlclt Ér weel. Zondag 23 December 1900. 44ste Jaargang No. 3586. EERSTE BLAD. Gemeente S c h a g e n. Bekendmakingen. Keuring' TRANSVAAL. Ruitenlandsch Nieuws. HAGE Alpieei Nieuws-, JRANT. AiïErteitiB- Lanilomllai Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag- en Zaterdagavond. Rij inzending tot 's morgens 9 ure, worden ADVERTENTIES in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Hnr$*au: 4Ci4KXf, Laan, I) 4. UitgeverP. TRAPMAN. Medewerker: J, W I k E L. Prijs per jaar f 3.Ifranco per post f 3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cent. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer 5 et. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Dit nummer bestaat uit twee bladen Wij verzoeken onzen Lezers, die, volgens gewoonte, een Welknmsiiroet aan Familie, Vrienden of Begunstigers in ons blad willen plaatsen, beleefdelijk daarvan tijdig opgave te willen doen. Deze Nieuwjaarsgroeten zullen wor den geplaatst in hot nummer van ZONDAG 30 DECEMBER. Daar het KERSTFEEST valt op Dinsdag en Woensdag 25 en 26 December, zal de courant, die Woens dag 26 December zou verschijnen, worden uitgegeven op Waandal 24 B>ec<*inber. Met het op geven van berichten en advertentiën gelieve men daarmede rekening te houden. DE UITGEVER. POLITIE. Ter Secretarie dezer gemeente worden inlichtingen verzocht betreffende vier Schapen, (overhouders), waarvan 1 gemerkt mot groen merk midden over den rug, 2 met een blauwen streep op het schoft en 1 zonder merk. Bekendmaking. Burgemeester en WethonderB van Behagen gezien art. 97 der algemeene politie-verordening voor die gemeentebevelen den eigenaars, vruchtgebruikera, of beheerders van binnen of aan de grens van de kom der gemeente gelegen alooten of watereu, die te doen uitbaggeren, of te doen alooten, op een diepte van 0.80 M en bodembreedte van 0.90 M., en zulks vóór den ten Maart 1901. Belanghebbenden worden herinnerd, dat nalatigheid ten deze strafbaar is met eeue geldboete van ten hoogste f25 of hechtenis van ten hoogste zes dagen, onverminderd de bevoegdheid van Burgemeester en Wethouders tot het doen uitbaggeren of slooten ten koste van eigenaar, vruchtgebruiker of beheerder. Schagen, 14 December 1900. Burgemeester en Wethouders voornoemd, P. BUIS Jz., I. B. De Secretaris, DENIJS. 1 iekeadmnkiDg. Burgemeester en Wethouders van Schogcn herin neren de ingezetenen aan het bepaalde l ij al. 4 van art. 122 der algemeene politie-verordening voor die gemeente, luidende als volgt i Onder privaten, geplaatst boven vaarteo, slooten of wateringen, moet bij eene uitgestrektheid van minstens 1 M». eene waterdiepte van minstens 0.5 M. aan wezig zijn. Een onderzoek, of deze bepaling behoorlijk wordt iagekomen, zal worden ingesteld in de eerste dagen van de maand Maart des volgenden jaars. Nalatigheid ia strafbaar met eene geldboete van ten hoogste t 25.of hechtenis van ten hoogste 6 dagen. Schagen, den I4den Dec. 1900. Burgemeester en Wethouders voornoemd, P. BUIS Jz., 1. B. De Secretaris DENIJS. Burgeiotstster en Wethouders van SCHAGEN Gelet op eene aanschrijving van den Heer Minister van Btnnenlandsche Zaken, waarbij wordt aangedron gen op een gestreng veterinair toezicht op de vee markten, ter voorkoming van den uitvoer van vee, hetzy lijdei.de aan* hetzij verdacht van mond- en klauwzeer, naar het buitenland Gezien art. 19 leti. C der algemeene politie-veror- deuing voor die gemeente BreDgen ter algemeene kennis lo. Het is, tot nadere aankondiging, verboden rand en wolvee ter markt aldaar aan te voeren, vóór dit door een der daarvoor aangew ezen veeartsen ia gekeurd eu daaromtrent is verklaard, dat het aan geene be smettelijke ziekte lijdende is, en ook niet verdacht is daaraan lydende te zijn 2o. De kenring zal plaata hebben: aan het ,^nord" ter hoogte van het huia, bewoond door J. H de Wit; aan de Loetbij den ingang Jer H e e r e n s t r a a t, eu in de „Hoep", ter hoogte van het Stationskoffiehuis. bewoond door A Sisser Het vee, komende uit de richting van pr oo te wal, zal niet langs .de Laan" mogen ónrden ingevoerd, maar vanaf den spooroverweg aldaar langs den nieuwen Stationsweg naar de laatstgenoemde •enringsplaats moeten worden gedreven. 3o. Voor de markt bestemd en reeds daags te 'oren aangevoerd vee, opgestald binnen de genoemde keuringapunten, zal die stallen niet mogen verlaten, dan na gekeurd en gezond en onverdacht te zgn vonden. Vee van ingezetenen, gestald zijnde of weid wordende binnen de voor de kenring aange- wexea punten, zal, willen zij dit ter markt brengen, vóóraf op bet naast bggelegene dier punten ter kenring moeten worden aangeboden. Overtreding van een der vorenstaande bepalingen ia strafbaar met eene geldboete van ten hoog st e f 25.of hechtenis van ten hoogste 6 dagen. Schagen, 11 December 1900. Burgemeester en Wethonders voornoemd, P. BUIS Jz1 Burgen) De Secretaris, DENIJS. NATIONALE MILITIE. IIV53011 HIJ VING. (Art. 19 der Wet.) Burgemeester en Wethouders der Gemeente Schagen Brengen ter openbare kennis, dat de mannelijke ingezetenen, geboren in het jaar 1882, zich ter i n* schrijving voor de Nationale Militie behooren aan te melden ter Gemeente-Secretarie, tusschen den lsten en den 31sten Januari 1901 Voor die inschrijving zal zitting worden gehouden iederen werkdag, van des voormiddags 9 ure tot des namiddags 4 ure. Verder wordt de aandacht gevestigd op onderstaande artikelen der wet van den 19deu Augustus 1861 (Staatsblad No. 72), welke betrekking hebben op de inschrijving voor de Militie Ait. 15. Jaarlgks worden voor de Militie inge schreven alle mannelijke ingezetenen, die op den lsten Januari van het jaar hun 19de jaar waren ingetreden. Voor ingezeten wordt gehouden 1. hij, wiens vader, of, is deze overleden, wiens moeder, of, zgn beiden overleden, wiens voogd ingezeten is volgens de wet van den 28sten Juli 1850 (Stbl. No. 44); 2. hg, die, geen ooders of voogd hebbende, gedu rende de laatste, aan het in de eer>te zinsnede van dit artikel vermelde tijdstip voorafgaande, achttien maanden in Nederland verblijf hield 8. hij, van wiens ouders de langstlevende ingezeten was, al is zgn voogd geen ingezeten, mits hij binnen het Rijk verblgf houdt. Voor ingezeten wordt niet gehouden de vreemdeling, beboorende tot eenen Staat, waar de Nederlander niet aan den verplichten krijgsdienst is onderworpen, ot waar ten aanzien der dienstplichtigheid het beginsel van wederkeerigheid is aangenomen. Art 16. De inschrijving geschiedt: 1 van een ongehuwde in de gemeente waar de vader, of, is deze overleden, de moeder, of, zijn beiden overleden, de voogd woont 2. van een gehuwde en van een weduwnaar in de gemeente, waar hij woont; 3. van hem, die geen vader, moeder of voogd heeft, of door dezen is achtergelaten, of wiens voogd buiten 's lands gevestigd is, in de gemeente waar hg woont 4 van den buiten 's lands wonenden zoon van een Nederlander, die ter zake van 's lands dienst in een vreemd land woont, in de gemeente, waar zgn vader of voogd het laatst in Nederland gewoond heeft. Art. 17. Voor de Militie wordt niet ingeschreven: 1. de in een vreemd Rijk achtergebleven zoon van een ingezeten, die geen Nederlander is. 2. de in eea vreemd Rijk verblijfhoudende ouder* looze zoon van een vreemdeling, al is zgn voogd ingezeten 3. de zoon van den Nederlander, die ter zake van 's lands dienst in 's Rijks overzeesche bezittingen of koloniën woont. Art. 18. lste en 2de lid Elk, die volgens art* 15 behoort te worden ingeschreven, is vei plicht zich daartoe bij Burgemeester en Wethouders aan te geven tusschen den lsten en den 31sten Januari. Bij ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis is zijn vader, of, is deze overleden, zijne moeder, of zgn beiden overleden, zijn voogd tot het doen van die aangifte verplicht. Art. 20 Hg, die eerst na het intredeu van zgn 19de jaar, doch vóór het volbrengen van zgn 20ste I iügezeten wordt, is verplicht, zich, zoodra dit plaats heeft, ter inschrgving aan te geven bij Burgemeester eu Wethouders der gemeente, waar de inschrijving, l volgens art. 16, moet geschieden. Daarbij gelden de bepalingen der 2de zinsnede van artikel 18 Zijne inschrgving geschiedt in het register van het jaar, waartoe hij volgens zijnen leeftgd behoort. Afgekondigd en aangeplakt voor de tweede maal te Schagen, den 21 December 1900. Burgemeester en Wethouders voornoemd, P. BUIS Jz., 1. B. De Secretaris, DENIJS. itekeudmaking. De Burgemeester van Schagen brengt ter kennis van de ingezetenen, dat het aanbieden van en het rondgaan met zoogenaamde Nieuwjaarswenschen, hetzij gedrukt, hetzij geschreven, langs de huizen niet zal worden toegelaten, alsmede, dat de verschillende arm besturen eeue iuzaujeling van vrijwillige giften langs de huizen zullen houden, teneinde uit de opbrengst bij het einde dezes jaars eene buitengewone bedeeling van levensmiddelen aan de minvermogenden te kunnen honden Schagen, den 2ten December 1900 De Burgemeester a.i., P. Buis Jz Een ware gebeurtenis ondemonden door FBAUMANN. Gedurende mijn verblijf in P., een kleine stad in Texas, bezocht ik op een morgen bet gerechtshof en kwam de rechtzaal binnen op het oogenblik dat de rechter de yolgende woorden sprak „De techtbank zal overwegen of er termen bestaan om eene nieuwe vervol ging tegen den beklaagde in te stelleu. De beklaagde zelf moet direct op vrije voeten worden gelaten. Heeren, de zitting is opgeheven eu jij, Jim hier wendde zich de rechter tot den beklaagde, een ouden neger ga jij met mij mede 1" Deze uitnoodiging van den president aan den beklaagde verraste mij ten hoogste. Nergens toch wordt zooveel op verschil van ras gelet als juist in het Zuiden van Amerika, en nu zag ik den eerbiedwaardigen rechter gemoedelijk met den zwarte vertrekken. De zaal was spoedig door iedereen verlaten, en op mijne vraag betreffeude het geval, kreeg ik slechts onvoldoende inlichtingen, zoodat ik ten slotte in gedachten het gerechtshof verliet. Een rit naar eene naburige farm en eenige bezoeken op dienzelfden dag namen mijn tijd dusdanig ia beslag, dat ik niet meer aan de zaak dacht. Toen ik den volgenden morgen even wel de courant las, vond ik daar de opheldering van het zonderlinge geval. In een bericüt over deze rechtzaak stond daar het volgendeDe vertegen woordiger van het Openbaar Ministerie had zjjn pleidooi beëindigd, was gaan zitten en verwachtte de rede van den verdediger. Het triomfantelijk gelaat van den eerste deed duidelijk blijken dat hij vast op eene veroordeeling van den beklaagde rekende. De beklaagde zelf was een oude neger. Gedurende de geheele zitting had hij den rechter strak aangekeken en toen men hem binnen bracht, had de begeleidende sherif hem hooren zeggen„Goeie hemel, dat is mr. Green, mijn ouwe kapitein" en zjjn mond had zich tot een voldanen grijns lach vertrokken. De voor hem bezwarende getuigenissen hadden hem niet verontrust, en met een zeker medelijden uau hij den jongen advocaat aangezien, dien men hem bad toegevoegd, toen deze opstond om zijne verdediging voor te dragen. Toen de verdediger gedaan had, stond de rechter op, veegde zijn bril af en vroeg „De beklaagde is schuldig bevonden aan diefstalHeeft de beklaagde per soonlijk nog iets tot zijne verdediging aan te voeren P" De strenge blik van den rechter dwong den ouden neger de oogen neer te slaan. Toen stond hij evenwel op en sprak „Jawel, mijnheer de rechter, ik heb iets te zeggen en ik z&l het zeggen. Kijk mij eens goed aan, mr. Green, u kent mij evengoed als ik u ken. Ik ken u van jongs af en nog nooit hebt gij iets slechts gedaan, behalve nu juist, nu gij mij veroordeelt. Men heeft mij ge vangen genomen en hierheen gebracht omdat men zegt, dat ik een haan heb gestolen. Ik heb hem werkelijk wegge nomen, maar ik dacht niet dat ik er iets slechts mede deed. „Mr. Green, herinnert gij u nog. dat ik gedurende den burgeroorlog uw bedien de was P Moest ik toen ter tijd niet altijd voor voedsel zorgen, voor u en uwe kameraden, vooral wanneer de rantsoenen wat schraal waren P En hebt gij niet altijd mijne vindingrijkheid en handigheid geprezen en gezegdJim, je bent de beste fourier die er bestaat Ik heb kippen, kalkoenen en geitjes ven Chattonoja tot aan Atlanta voor u weggenomen. Toen hebt gij nooit iets gezegd of gevraagd, en nu zou ik wel willen weten of ditt, wat u toén toura- geeren noemde, thans diefstal is. En herinnert gij u nog wel, mr. Green, dat gij op zekeren dag bij mij kwaamt en zeidet „Jim, morgen is het Kerstmis en wij moeten eens een lekker stukje gebraad hebbenEn ben ik toen niet gaan fourageereu en heb ik niet een kalkoen, een ham en twee flesschen whiskey mee gebracht P En noodigde u niet uwe kameraden uit en vierde u toen niet een vroolijk Kerstfeest P En wat toen foura- geeren was, zou nu diefstal zijn P „En verder, mr Green, herinnert gij u nog, dat gij gewond waart en gevan gen genomen werdt en ik u verpleegde en gij mij op zekeren dag eeuen brief en uwe sjerp gaaft en zeidetJim, breng dat naar „haar" toe „En doolde ik niet meer dan 100 mijlen ver door het vijandelijke land rond, om haai te bereiken P En toen ik bij hare woning kwam, stond zij aan de tuindeur en toen ze mij herkende, begon ze te weenen en stamelde: „Hij is dood! hij is dood!" en ik stelde haar gerust en zeide dat u leefde en aan haar dacht en wel weer spoedig zou terugkeeren, en zie, toen werden de smarttranen vreugdetranen „En hoor nu eens goed, mr. Green, mijn oude vrouw, mijn schoondochter en drie kleine kinderen waren in het blokhuis, dicht bij 8am Kerry's farm. j Wij hadden niet te eten, en toen ik voorbij het kippenhok van Sam Kerry i kwam, zag ik den haan. Het was maar een klein mager diertje. Ik kon de verleiding niet weerstaan, dacht aan mijn hongerende familie en nam hem mede. Ik wilde weer eens tourageeren, als toen ter tijd, Mr. Green, u kunt het geen stelen noemen, en n zult toch uwer» ouden bediende niet naar de gevangenis sturen PB Een diep stilzwijgen heerschte in de zaal nadat de oude neger zijn pleidooi had geëindigd. De menschen, die eerst hadden gelachen toen de oude begon te spreken, waren ernstig geworden. De rechter had aandachtig geluisterd, allengs waren zijne gelaatstrekken onrustig en zijn oogen vochtig geworden en ten slotte had hij de woorden gesproken, die ik bij het binnenkomen in de zaal ver nomen had. En zoo was het mij nu heel duidelijk, waarom de eerbiedwaar dige rechter met een neger op straat durfde loopen. De belangstelling in den loop der zaken in Znid- Afrika is bijna even groot als hg het begin van den Btri)d. Nn, daarvoor is dan ook wel alle reden, want de Boeren maken het den Engelschen weer heel benauwd. Het is niet alleen De Wet, die Kitchener menig onaangenaam nurtje heeft bezorgd, maar nn ook weer Rechter Hertzog, die, zooals we in het vorig nummer hebben vermeld, een inval heeft gedaan in de Kaap kolonie. Lord Kitchener meldt er over, dat een Boerenafdee- ling van 500 k 800 man de Oranje-rivier is over getrokken hg Rhenosterhoek, een tweede afdeeling by Sanddrift. Kitchener zond sterke afdeelingen om hen weer naar het Noorden te verdrijven. De Boeren hebben Colesberg reeds bezet en te Kaapstad heerscht groote onrast. Van andere zijden wordt, gemeld, dat de toestand in het noorden der Kaapkolonie zeer critiek i». Men schat bet aantal Boeren, dat een aanval heeft gedaan, op 2000 man. Men (dat is Engeland) maakt zich er bezorgd over, dat de Afrikaanders, met de Boeren sympathiseerende, zich bij de Boeren zullen aansluiten en de opstand zich zal uitbreiden. Ernstig wordt het gebrek gevoeld aan Engelsche zgde aau goed gedrilde troepen. Er wordt aangedrongen op het zenden van alle beschikbare bereden troepen naar Znid-Afrika. We gelooven wel niet dadelyk, dat het tot een alge- meenen opstand in Kaapkolonie zal komen, maar kans is er wel op. De gebeurtenissen wijzen wel op een vaststaand plan in die richting, 't Is vlak na het Afrikaander Congres en de heele manoenvre van De Wet is op een inval in de Kaap gebaseerd geweest en dat is den slimmen vos uitstekend gelakt. De convooinemer trok met een paar duizend man naar het Zuiden, hij baande zich by De Wetsdorp een weg door het nemen van het garnizoen en Knox steeds bjj den neus leidende, liet hij tnssehen de Caledon-en Oranje-rivier een afdeeling achter, die in opdracht had, by de eerste de beste gelegenheid de Kaapkolonie binnen te rnkken. Dit verklaart, waarom De Wet zelf geen enkele poging deed een der driften te lorceeren. Zjjn tocht is dns in alle opzichten gelakt, hy is weer terag in den omtrek van Bloemfontein, waar een groot commando niet gemist kan worden, en 't door hem achtergelaten commando belaagt thans met dat van Rechter Hertzog de spoorwegen. We zagen reeds, dat de lijn Ooat- LondenBethnlië bij Knapdaar door de Boeren bezet was -, nn is ook de verbinding met Port Etizabeth in hnn handen door het bezetten van Colesberg. Het bjjna gelijktijdig binnendringen van twee commando's, onmiddellijk na het congres van Worceater, doet. zooals gezegd, denken aan een welberaamd plan, dat tot dusverre met schitterend succes wordt uitgevoerd. Deze gebeurtenissen geven den Engelschen bladen aanleiding, de regeering op te hitsen tot nog krasser maatregelen en men roept algemeen om versterkingen te zenden Erg in zijn nopjea ismen niette Londen, want de feestelijkheden, waarmede Lord Roberts zou worden ontvangen, zjjn zooveel mogelyk ingekrompen. Dat maakt op de menigte al een heel slechten indruk. Zoo nn en dan komen er bijzonderheden tot ons over de gehouden gevechten van De Wet met Knol, en De la Rey met Clements. Daarbij was ook, dat De la Rey alle telegrammen te lezen kwam, die door de Engelschen werden afgezonden, omdat de genie ver geten had. den telegraafdraad achter zich af te snijden Zoodoende las de Boeren-generaal steeds wat er ge- beureu zon. t an het gevecht met generaal Clements lezen we, dat het vnnr van de Boeren zoo doodelgk was, dat een hoeveelheid mnnitie door de Engelschen moest worden achtergelaten. Het spoor der terugtrekkende Britsche kanonnen werd aangewezen door de lijken der dooden en ge wonden van de bereden infanterie, die dapper den aftocht dekten. De plaatsen der gevallenen werden dadelyk door hnn kameraden ingenomen, die de kanonnen wilden redden of sterven De toewjjding van de bereden infanterie wekle aller bewondering. Hun vechten was een van de succesvolle bewijzen van heldenmoed in dezen oorl"g. De ambulance van Nienw Zuid Wales deed prach tig werk onder een zwaar vaar De henvela, die door de Norlhnmberland Fuseliers waren bezet, wer den bezaaid gevonden met gebroken geweren, die waarschijnlijk vernield waren door de dappere ver dedigers. Berichten uit republikeinsche bron doen zien, dat Botha ook niet stil zit. Hjj heeft byna al het rollend materieel van den spoorweg naar Delagoabaai en Natal, in het geheel meer dan 200 wagens en 46 locomotieven, heroverd. Louis Botha is opgerukt met een aanzienlijke n seht en heelt bij Nelsprnit aan den spoorweg naar Pretoria poet gevat. We lezen ook weer, dat Milner met Botha en Steyn wil onderhandelen. Reuter's correspondent te Masern vertelt, dat De Wet bij zijn doorbreken door het Britsche cordon bij Taba 'Nchn dertig gesneuvelden en gewonden en twaalf gevangenen verloor. In een Dnitsch blad wordt nog over Rechter Hert zog gemeld Drie Boerencommando's zijn. na met succes slag te hebben geleverd aan de cavalerie van Macdonald en Brabant, over Sterksprnit, Odendaal en Francisdrift in de Kaapkolonie doorgedrongen. Zij zonden twee treinen met proviand en ammnnitie hebben buitge maakt en 80 gevangenen gemaakt. Rechter Hertzog heeft 18 dezer een proclamatie uitgevaardigd te Her schel, waarbij hg alle Afrikaners te wapen roept. Er gaan weder groote transporten muildieren naar Znid-Afrika uit de Vereenigde Staten. Er worden nu kleinere dieren gezonden, welke men beter tegen het klimaat bestand acht. Wat er tusschen Engeland en Portu gal bekonkeld is, is nog niet recht duidelijk. Men spreekt van een overeen komst, waarbij Engeland en Duitschland bij eene mogelijke liquidatie der Portu- geesche bezittingen,het recht van voorkoop zouden hebben verkregen; van een verbond, waarbij Engeland Portugal's zelfstandig heid waarborgt, waarvoor in ruil Enge land in tijden van nood over de Portu- geesche havens, de vloot en het leger zou kunnen beschikken. Dat de betrekkingen tusscben Portugal en Engeland thans zeer intiem zijn, is gebleken uit het bezoek, dat een Engelsch eskader dezer dagen aan Lissabon beeft gebracht. In Spanje beeft de toenadering tusschen neef Carlos en nicht Victoria veel kwaad bloed gezet. Men verdenkt Engeland, en misschien niet zonder redenen, van bijzondere oogmerken jegens Spanje. Men weet thans te vertellen, dat Engeland aan Spanje in den Amerikaan- schen oorlog zijn hulp had aangeboden op voorwaarde, dat Engeland als ver goeding Ceuta, de Ëalearen, uitbreiding van gebied om Gibraltar, en een haven aan de Middellandscbe Zee zou ontvan gen. Tot dien prijs wilde Spanje echter Cuba en Portorico niet koopen, waar door Engeland's hulp uitbleef. Nu verdenkt men te Madrid Engeland, dat het thans langs andere wegen zijn doelversterking van zijn positie in de Middellandsche Zee, zal trachten te bereiken. Portugal zou moeten dienen om den Engelschen landdief de deur te openen, waarvoor het als deel van den buit de Galicische provinciën zou krijgen. De toch al naijverige burer op het Pyreneesche Schiereiland voeren thans een heftigen pennestrijd, waaraan wederzijds zelfs door hooggeplaatste personen wordt deelgenomen. Dat Enge land poogt, in Spanje naast Gibraltar nog ergens vasten voet te krijgen, blijkt uit de onderhandelingen, die gevoerd worden tot aankoop van het eiland Salvora, aan den ingang van de baai van Arosa, op Spanje's Noordwestkust. Dit eiland behoort een particulier, die, behalve den titel, niets van het rots achtige, onvruchtbare eiland ontleent. Van Engelsche zijde is nu voor dit eiland 8 millioen peseta's 60 cent) geboden. In de Spaansche Kamer zijn deze onderhandelingen ter sprake gebracht, waarbij de minister, tot zijn leedwezen, heeft moeten verklaren, een mogelijken verkoop niet te kunnen beletten. Alleen een beroep op de vaderlandsliefde van den bezitter is het eenige middel om de vestiging van een Britsch kolenstation nabij de Spaansche kust te voorkomen. Het Spaansche ministerie is door dit geval, door de verwerping der vlootwet, en door het aanstaande huwelijk van de prinses met den graaf van Caserta, in eene lastige positie geraakt. Vooral de huwelijksplannen tusschen de dochter van de koningin-regentes en den zoon van een der kopstukken van de Carlis- tische partij, heeft het kabinet duchtig verzwakt. De liberalen zien in deze verbintenis eeD zijdelingschen aanslag op de vooruitstrevende beginselen. Liber >len, republikeinen en democraten hebben in de zwenking van het hof naar de con servatieve kerkelijke partij een gemeon schappelijk wapen gevonden, waarmee

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1900 | | pagina 1