Een Lengen FoliM overzicht her veel Zondag 20 Januari 1901. 45ste Jaargang No. 3594. Bureau: ICHAOEf, Laan, D 4. UitgeverP. TRAPMAN. MedewerkerJ. W 1 X h F I,. EERSTE BLAD, Het Nieuwe Modeblad. TRANSVAAL. Buitenlandsch Nieuws. SGH Algemeen Nieiws-, RAAIT Aiierienile- Lanilomblai Dit blad verschijnt tweemaal per week WoeDsdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden AÜVERTKNTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60. Afzonderlijke nummers B Cent. ADVERTENT1EN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer 5 ct. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. DU nummer bestaal uit twee bladen. Bij het einde van het le kwartaal willen wij constateeren, dat onze premie zich in veler belangstelling mag ver heugen. Hieruit putten wij de overtui ging, dat het Nieuwe Modeblad werke lijk nakomt de bij den aanvang gedane belofte van een nuttigen raadgever te zullen zijn voor vele huisgezinnen en voor de Dames. Voor het nuuiwe kwartaal kunnen weder abonnementen worden aangenomen. Een gratis nommer ter kennismaking zenden wij gaarne tranco op aanvrage. De zeer goedkoope abonnementsprijs bedraagt Per 6 nommers (3 maanden) f 0.55, franco per post f 0.75. Alle brievengaarders nemen mede abon nementen aan. DE REDACTIE. door Mevrouw BEIGH-NORTON. Hij was mooi en fijn als een prinsen kind. Hij geleek op zijn moederlange, blonde krullen, om het blanke, reine voorhoofd van den vierjarigelieve, zachte oogen, wier blik een liefkoozing was, groote, bruine, fluweelen oogen in het teeder getinte gelaateen snóezig mondje, kinderlipjes, die om kusjes vraagden een mondje, waarvan de onbe stemde lijnen eerst later vaste omtrekken zullen aannemen. Een allerliefst schep seltje, de afgod van zijn moeder, die in hem geheel haar levensgeluk vindtdie in hem de droomen harer jeugd ziet verwezenlijkt. De vader, een groot liefhebber van de jacht, ruw van aard, had geen tijd om zich aan vrouw of kind te wijden. Daartoe was hij te oppervlakkig. Zoo nu en dan liefkoosde hij vluchtig met zijn ruwe hand het blonde kopje van zijn zoontje, ongeveer op dezelfde wijze ais hij zijn geliefkoosden hond streelde. Doch moeder en kind waren altijd samen. Owelk een heerlijk leventje met hun beiden Samen liepen zij in de breede lanen van het park en speelden en rolden over de uitgestrekte grasperken: des winters kropen zij samen in een grooten, ouderwetschen stoel, en dan vertelde zij hem heel zachtjes verhaaltjes bij het vroolijk vlammen van het houtvuur in den ruimen schoorsteen. Des avonds, in de schemering, wierpen die vlammen geheimzinnige schaduwen door de groote zaaldan waren beiden een klein beetje bang, en liefkoosden elkander en spraken weinig, totdat de hooge standaardlampen werden aangestoken en al dat zwart was weggevaagd. Hij, het kind, kende slechts het heden; zij, de moeder, dacht reeds aan de toe komst, wanneer het kind, man geworden, haar steun en roem zou zijn, wanneer iets anders zijn gedachten zou bezig hou den, dan een dubbel-loops geweer en een jachthond. Hij behoorde zoo geheel aan haar. Niets had zijn vader hem geschonken, die ruwe vader, die hem altijd alleen liet, in wiens leven zij zoo weinig meêtelden. Op een dag, een mooien zomerdag, een der dagen, waarop alles zich verheugt in zijn bestaan, gebeurde er iets vreeselijks. Onder do oude olmen bij het kasteel zat de moeder te lezen van tijd tot tijd legde zij haar boek neder en keek ver strooid om zich heen, onbewust gelukkig om haar jeugd, om het mooie weder. Door het dichte gebladerte der boomen wierp de zon gouden plekjes. Nu en dan kwam de kleine haar scoren in haar lectuurdan praatte hij met zijn lief stemmetje, en zijn roode lippen bedelden om een kus. Het leven is toch schoon, zeide zij tot zichzelve, ondanks alle teleurstellingenondanks de leegte in haar hart, die haar zóóveel pijn had gedaan vóór de geboorte van haar lieve ling. Zij was noch geliefde, noch echt- genoote meer zij was moederdie liefde vervulde haar hart geheelhaar ziel verhief zich tot God in den lofzang Het leven is schoon Gedurende eenige oogenblikken slui merde zij in, door de drukkende hitte, gewiegd door het gonzen der vliegen, door het zachte koeltje, dat door de tak ken suiste. Opeens deed een schokkende angst, een voorgévoel, haar wakker schrik ken. Heeft zij niet, als in een droom een gesmoorden kreet gehoord P Is het niet een heele poos geleden, dat de kleine haar is komen opzoeken Zij staat op, zij loopt heen en weder, zij roept, en eindelijk, altijd geleid door dien onbe- stemden angst, begeeft zij zich naar de keuken en daar, op den grond, levenloos, het gezichtje gezwollen, de mooie oogen gesloten, het geheele, anders zoo roos kleurige lichaampje één afgrijselijke brandwond, de gouden lokken bezoedeld en vochtig, ligt haar schat, haar dierbaar kind. Bij toeval was hij in de keuken ge komen en had gezien, dat er niemand was maar bij het fornuis stond een groote pan, waaruit een dikke damp opsteeg, die zulke mooie, witte wolken vormde. In zijn nieuwsgierigheid om te weten, wat er in was, had hij haar met zijn kleine handjes naar zich toege trokken, die niet sterk genoeg waren om de zware pan in evenwicht te houden. En hij heft zijn hoofdje naar haar op. „Het regent, lieveling, het regent. Er is niets moois te zien: de hemel is heelemaal grauw." En den geheelen herfst en den geheelen langen winter door is het altijd hetzelfde antwoord op dezelfde droeve vraag. De vader komt nooit in de kinderkamer. De kleine merkt het niet op. Maar eindelijk wordt het mooi weer; het is een warme, geurige lente morgen, stralend van zonlicht; de hemel is blauw en de vogels zingen vroolijk in de naakte takken. De moeder is in de kamer, als de kleine wakker wordt „O, mama, ik hoor de vogeltjes; het is mooi weer. Zeg, mag ik u nu zien Zij opent de luiken en de ramen, en het licht komt in stroomen binnen en vervult de kamer met zijn gouden glans. Yol bitterheid wendt zij zich af van dit licht, van die vreugde, van dat over vloeiende leven haar wangen zijn nat van tranen. Zij sluit hem in de armen zij lief koost hem en fluistert „Helaas! mijn lieve schat, de hemel is nog altijd grauw Hbld. Zij droomt niet meer, en zal ook niet meer droomen dat het leven schoon is. De kamer is donker gemaakt, de luiken zijn dichter dringt nauwelijks licht genoeg binnen, dat zij met een menge ling van afgrijzen, liefde en innig mede lijden, gedurig weer het kleine gezichtje kan beschouwen, dat nu deerniswaardig en afstootend is geworden. Hij had zooveel geleden lang hadden linnen omslagen de vreeselijke wonden voor de lucht en voor het gezicht bedekten toen eindelijk de brandwonden genezen waren, was dat lieve, stralende gezichtje vol kinderljjke schoonheid, akelig geworden om aan te zien. Bij geheele plekken waren de blonde krullen uitgevallen, tot op het voorhoofdvan het mondje, dat een rozenknop geleek, waren de lipjes verwrongen, verdroogd, verwelktover de verbleekte wangen was de huid strak gespannen en de ver schroeide wimpers waren dof, zonder licht blindOvooral die oogen, die zoo gaarne wilden ziendat altijddurend verlangen op dat misvormde gelaat. Er moet altijd iemand met hem prateD, opdat hij zich niet alleen «al gevoelen. In zijn duisternis is hij bang voor de eenzaamheid. Lang kan hij op zijn klein stoeltje bij zijn moeder zitten, en haar aanstaren zonder haar te zien, en dan vraagt hij haar, waarom zij er is zonder er te zijn. Evenals vroeger, zingt zij voor hem, en vertelt hem verhaaltjes. Zij schreit, doch haar stem beeft niet. Zij schreit des daags, zij schreit des nachts. Als vroeger, laat zij hem op haar schoot paardjerijden; zij kust zijn groote, glanslooze oogen, het mondje, vroeger zoo frisch in zijn kinderlijken lach, dat nu door een glimlach slechts leelijker wordt, door de tallooze plooien en rimpels in de paarsche huid der wangen. Als vroeger zegt zij tot hem„Mijn lieveling, wat ben je toch mooi!11 Voor liem is er niets veranderd in haar omgang met hem, in de teederheid van haar liefkoozingen, in de zachtheid van haar stem. Toch schreit hij vaak, hij, die tot dusverre nimmer traneu j gekend had. Des nachts, wanneer hij slaapt, en het arme, verminkte hoofd op bet kussen I rust, gaat zij naast hem zitten en schuift zacht de dunne, blonde krullen over het dierbare gezichtje. Zóó blijft zij langen tijd zitten en staart hem aan en ver beeldt zich, dat haar kind nog mooi is, als vroeger. Het regent. De hemel is grauw de regen stroomt den geheelen dagde bladeren worden geel en vallen afde schoone zomer loopt ten einde. „Mama, hoe komt het toch, dat ik niet meer zien kan P Blijft dat altijd zoo Zal ik u nooit weer zien F Zeg zal ik u nooit weer zien P Geef mij toch een kus, mamaatje." Het vredesaanbod van lord Kitehener heeft tot dnaver geen resultaat gehad, hoewel buitengewone pogingen worden gedaan om het ter kennis van de Boeren te brengen. Er zijn, volgens de „Standard", te Pretoria maar weinig menschen die gelooven dat het Vledes-comité „iets goeds" tot stand brengen zal. Er is bericht gekomen, dat generaal Ben Viljoen het aanbod een beleediging heeft genoemd. v Lord Kitehener heeft volgens de „Birmingham Gazette" per dagorder aan de soldaten bekend gemaakt, dat het hun verboden is, zonder bepaalde vergunning brieven te schrijven; de Westm. Gaz." voegt er aan toe, dat, indien het waar is, het niet moeilijk zal zijn te raden waarom dit geschiedt. Bij het Engelsche leger is alles mogelijk. Het zou ons dan ook volstrekt niet verwonderen, als de opperbevelhebber zelf als de hoofdeensor is opgetreden en den soldaten verboden heeft naar huis te schrijven. Want iuist uit deze soldaten-brieven en zelfs uit de brieven der officieren, die zoo nu en dan in de couranten worden opgenomen, leest men veel van de gruwel- dadon, door de Engelschen in Zuid-Afrika begaan, veel van de ellende, door de troepen geleden, en veel van nederlagen, ongelukjes, of hoe pien het noemen wil, den Engelschen overkomen. De Londensche correspondent van de (Parijsche) Matin seint, dat het ministerie van oorlog eindelijk overtuigd schijnt te zijn, dat de inval der Boeren in de Kaapkolonie geen grap isna er drie weken over gedacht te hebben, maakt het ministerie thans bekend, dat Lord Kitehener de 20.000 man bereden troepen, die hij een maand geleden heeft aangevraagd, zal krijgen. Die 20.000 man zullen vermoedelijk aldus verdeeld worden een vast politiecorps van 10 000 man, onder rechtstreeksch bevel van generaal Baden-Powell een nieuw contingent van 3000 ruiters uit Australië, een divisie cavalerie van 3000 man uit het moederland, en ook 4000 yeomenDie 20.000 man zullen binnen vier weken scheep gaan (zoo verzekeri het ministerie van oorlog) en dadelijk na aankomst aan de Kaap ter beschikking van Lord Kitehener worden gesteld. Daarenboven hebben Lord Koberfs en Brodrick maatregelen genomen om iedere maand een bezending van 8000 paardeu voor Zuid-Afrika beschikbaar te krijgen, om de gaten te vullen, want het schijnt wel, dat er nooit een oorlog gevoerd is moorddadiger voor de paarden er moeten nu al 90 000 paarden in Zuid-Afrika omgekomen zijn. In militaire kringen voegt de correspondent er bij is men maar half voldaan over da maatregelen, door 't ministerie v al oorlog genomensommigen zeggen, dat deze stappen wel wat laat komen en dat men al drie weken geleden aan Kitchener's verlangen had moeten voldoen anderen noemen de aanvullings troepen geheel onvoldoende en zeggen.dat men 40.000 in plaats van 20 000 ruiters naar Zuid-Afrika moest zenden. Die „anderen" verzuimen echter, er bij te voegen waar men die ruiters vandaan moet halen. Uit Calcutta (Engelsch-Indië) wordt gemeld, dat 15.000 Engelsche soldaten, wier diensttijd geëindigd is, niet naar Europa worden gezonden, omdst de aflossingstroepen nog niet. aankwamen De Regeering heeft last gegeven, dien soldaten hooge premies aan te bieden, zoo zy in dienst willen blyveu maar de lust is niet groot. Het effrdief van het Eneelsche leger in Indië is reeds 9000 minder dan de organisatie eisent En reeds maanden geleden heeft lord Wolseley verklaard, niet verantwoor delijk te willen zijn voor dien toestand, die tot ernstige gevareu aanleiding kan geven. De toestand is zelfs zoo ernstig, dat men spreekt van een botsing tusschen lord Roberts en het depar tement van oorlog te Londen. LordKitchener zal weldra een legerorder uitvaardigen, behelzende dat iedere Boer, die gevange* zul worden genomen, de uniform of een Engelsch teeken dragende, gefusilleerd zal worden. De Engelsche overheid heeft, niet ten onrechte misschien, gemeerd, dat de Boeren die doodleuk te Pretoria ter markt gingen, daar oogen en ooren flink openzelten en wat ze er konden opvangen niet geheim hielden voor veldcornetten of commandanten in het Boerenleger. Zij heeft daarom bepaald dat voortaan de Boeren die ter markt willen, moeten worden aangehouden aan de voorposten. Hnn wagens zullen daar worden overgenomen door een Eugelsch geleide, dat ze ter markt zal brengen en laier naar de voorposten terugrjjdt, waar den wachtenden Boeren de opbrengst van den verkoop ter hand wordt gesteld. Kitehener schijnt vast besloten, thans een nieuwe jacht te ondernemen tegen De Wet, voordat de opera ties in de Kaapkolonie krachtiger worden aangepakt. Laat Kitehener zijn beschikbare troepen naar het zuiden trekken, terwijl De Wet nog jn den Oranje- Vrijstaat is, dan is hij zeker van een geweldige neder laag. Daarom moet De Wet tot eiken prijs worden machteloos gemaakt. En mag men gelooven wat Massingham, de tegenwoordige hoofdredacteur van de Daily News, mededeelt, dan is men in Engelsche militaire kringen voornemens het woord van keizer Wilhelm in toepassing te brengen „Gevangenen worden niet gemaakt". Elke Boer, die in handen der Engel schen valt, eu zoo mogelijk ook De Wet zelf, zal worden gefusilleerd. Aan de „Daily Mail" wordt d. d. 15 Januari uit Pretoria geseind, dat de Boeren een convooi, bestaande uit 12 wagens, onder escorte van 23 Engelschen, bij Rhenosterkop hebben buitgemaakt. Twee Engelschen werden gedood, elf gewond. De overigen gaven zich over, maar werden door de Boeren weder losgelaten. Naar Renter verneemt, is De Wet de Vaalrivier over getrokken en heeft hg zich aangesloten bij de Trans- vaalsche commando's. Uit nadere bijzonderheden moet blijken, dat de Boeren nogal zware verliezen geleden hebben, toen zij terugtrokken na hun vergeefschen aanval op Zunr- fonteia en Kaalfontein 1.1. Zaterdag. Hun verlies wordt gerarmd op 60 dooden en gewonden. De „EveniDg Standard" meldt het gerucht, dat een aantal Boerengevangenen van Ceylon ontsnapt zgn. Over het gevecht bij Lindley, waarin de Lijfwacht van Generaal Knox, den achtervolger van De Wet, geheel vernietigd werd, vertelt Renter, dat de En gelschen onder een overstelpend vuur der Boeren op minder dan 600 M. afstand, naar een „donga" vlucht ten en vochten als tijgers. Ongeveer op dit oogenblik werd kolonel Laing door een Martini Henry-kogel in het hart getroffen en tegelijkertijd begon een ware slachting. De Boeren drongen steeds meer op. De Engelschen aarzelden echter (volgens Renter) geen oogenblik, doch vuurden koelbloedig en vast beraden terug. De officieren, die de geweren der gesneuvelde manschappen hadden opgenomen en en in het dichtste van den strijd alle mogelgke hulp verleenden, vielen snel na elkaar, hetzij gewond of gedood. Eindelijk gelukte het luitenant Bateson door het vuur der Boeren te galoppeeren en kolonel White den hopeloozen toestand van de Lijfwacht mede te deelen. Kolonel White zond een atdeeling tot ontzet uit, maar deze kwam eerst twintig minuten nadat het overschot der Lijfwacht gevangen was genomeD. Door het hierboven openbaar gemaakte weten wij nu althans iets van het driedaagseh gevecht. Maar nog steeds blijft Knox' wedervaren in die dagen met geheimzinnigheid omhuld. Wnar zoo zelden ieta goeds van lord Kitehener gezegd wordt, den „beul van Karthoem* en die op carricaturen steeds wordt afgebeeld als alles te vuur en te zwaard verwoestende, enz,, enz., mogen wij de volgende anecdote, die een Engelsch officier uit het hospitaal in Pretoria schrijft, niet onvermeld laten. Lord Kitchener's groote deugd, die door deze anecdote geïllustreerd wordti is, dat hij voor iedereen even streng is, neven van pairs, zonen van millionnairs hebben by hem geen streepje voor. Zoo kwam een kolonel van de Yeomanry zijn opwachting maken en legde allerlei grieven bloot, en vroeg wanneer zij toch naar Engeland terug mochten, daar zij niet voor eeuwig geteekend hadden. „De Yeomanry moet zoolang wij zulks wenschen, doen wat wij noodig achten. Goeden middag". Dat was het eenige antwoord dat de afgevaardigde De officier in het hospitaal te Pretoria schrijft nu nog „Lord Kitehener kwam twee dagen geleden het hospitaal door om te trachten officieren te ontdekken die ziekte veinzen. Ik zag zijn knevels toen hij de deur voorbijkwam, maar hij kwam niet bij mij. Hij is op iedereen even streng Verleden hield hij te Pretoria een officier op straat staande, die een monocle droeg Hij zeide „Neem mij niet kwalyk, maar gelooft gy dat het voor de juistheid van zien voor u strikt noodzakelijk is die monocle te dragen De officier antwoordde „Ja zeker." Het ja op de onverschillige wyze der dandy ""Officieren uit-> lymende (Ya-us). Kitehener antwoordde daarop„Ik ben er op gesteld slechts officieren met een goed gezichtsvermogen in Pre toria te hebben Wilt u zich voor den dienst op de lijnen van communicatie aanmelden aan het kantoor van de R. S. O Tableau De berichten uit Zuid-Afrika beginnen er op te wijzen, dat Lord Kitehener op een onmenschelyke wyze oorlog voert. Gevangenen worden niet meer gemaakt. De opperbevelhebber moet de order zoo hebben ingekleed „Het leger heeft slechts voor eenige dagen rant® soenen en indien er gevangenen gemaakt worden, zullen die rantsoenen gedeeld moeten worden." Een soldaat, John Harris, schryft dan ook, dat geen gevangenen meer worden gemaakt. Er waren nog eeD paar gewonde Boeren over. Wij lieten ze door den molen gaan, ze werden allen gedood D ze soldaat beschrijft verder de ter-dood brenging in koelen bloede van vijf gevangenen *die één oh* gehouden werden, gedwongen werden bun ig n g'-tven te maken en daaim neêrgescho'"n wer b u Een officier meldde, dat bevel w on'va g n geen gevangenen meer te maken, maar om zei 8 <1 d Iarts en man neer te schieten. *t I9 ontzettend j Central News verneemt uit Standerton, dat zes Bneien-commandoN onder Louis Botha te Caroliua zijn samengetrokken, beschikkende over aehtduizend Boeren, waarmee zij een nieuwen inval in Natal zouden willen doen. De correspondent van de Matin te Londen, heeft eea lid der Eogelsche regeering ondervraagd met betrekking tot de jongste geruchten over ds mogelijkheid op arbitrage. De minister verklaarde, dat Engeland geen enkel voorstel, vanwaar ook komende en onder welken vorm, zou kunnen aannemen. Arbitrage is onmogelijk, omdat de republieken handhaving der onafhankelijkheid wenschen, welker vernietiging Engeland besloten heeft te znllen to stand brengen. Engeland zal zijn weg tot den einde toe vervolgen. In Frankrijk bereidt men zich voor op eene gewichtige binnenlandsche actie. De regeering heelt bij de Kamer eene wet op de kerkelijke vereenigingen ingediend, die door de conservatieve en nationale partijen met hevigen tegenstand bestreden zal worden. Reeds sedert lang is het der vooruitstrevende partij een doorn in het oog geweest, dat de meest in vloedrijke religieuze vereenigingen van uit Rome worden bestuurd. Hieraan wenscht het ministerie een eiude te maken, door eenvoudig deze vereenigingen op te heffen, terwijl alle andere vereenigingen, vóór haar verder voortbestaan, de goed keuring der regeering zullen behooren aan te vragen. Zooals wij zeiden zullen de tegen standers van de regeering het ontwerp met hand en tand bestrijden. Het is niet zoo zeer de inhoud van het wets voorstel, die hen tot tegenstand prikkelt, dan wel de gelegenheid die hun wordt geboden om het gehate ministerie lastig te zijn. De heel en half conservatieven, aan hangers van Orleans of Bonaparte, natio nalisten en kerkelijken, beoogen allen de omverwerping van de Republiek eu de herstelling der monarchie. Of het een keizer of een koning zal zijn, die dan den scepter zal voeren, is vrijwel bijzaak. Men heeft verschillende gelegenheden aangegrepen om tot dit doel te geraken, doch alle hebben in de nabijheid der kust schipbreuk geleden Wie herinnert zich niet de dagen, toen de paradeheid Boulanger geroepen scheen als dictator op te tredenDoch de slimme tegenstanders verijdelden op het laatste oogenblik de uitvoering van het plan en de onnoozele generaal met zijne vurigste aanhangers waren gedoemd op vreemden bodem de fouten van 't ver leden te overdenken en te betreuren. Na een tijdperk van schijnbare rust is daarop de Dreyfus-campagne gevolgd. Ojk nu gold het minder de schuld of onschuld van den beklaagdede geheele Dreyfus-quaestie werd opgezweept tot eene politieke stortzee die de Republiek moest verzwelgen. De kloeke mannen, die het schip van staat bestuurden, wisten evenwel met ongekende handigheid de staatkundige klippen te ontzeilen, en weer zag de tegenpartij haar hoop in rook vervliegen. Thans waren aller oogen op de heropening van het Dreyfus-proees gericht. Men hoopte, ja verwachtte, dat de gecompro mitteerde generaals, tot het uiterste gedre ven, den coup zouden wagen, die aan het voortbestaan der Republiek een einde zou maken. Doch al weer waren de repu- blikeinsche aanvoerders de tegenpartij voor, door de amnestie-wet in te dienen, waardoor de eer van menig hooggeplaatst samenzweerder voor het oog van de wereld werd gered. Nit zal de wet op de kerkelijke ver eenigingen gebruikt worden om een storm aanval op de Republiek te doen. Afgaande op de eerste schermutselingen echter, zal ook nu de regeering zegepralend uit den strijd te voorschijn komen. Wel zijn er in de Kamer bij de groep-Méline vele lauwe liberalen, doch als zij open lijk belijdenis hunner beginselen moeten doen, zullen zij zich vóór de regeeriug verklaren. In Rusland wordt de binnenlandsche twist in Frankrijk zeer nauwlettend gad<- toeslagen. IV Fransche Republiek beoogt il <i vn-de. Daarop is her verbond met Rusland g'iouwd, zoodat dit verbond een zuiver defensieve strekking heeft. Een ge heel andere toestand zou evenwel geschapen worden, wanneer uit de weeën van den partijstrijd de monarchie geboren werd. De monarchie, of een Orleans of wel een Bonaparte er het hoofd van is, beteekent actie actie om de verloren provinciën te herkrijgen, 't zij goed- of kwaadschik». 1 En daar Daitschland Elzas en Lotha ringen nimmer zal afstaan, zou de veran dering van regeeringsvorm in Frankrijk een oorlog met Duitschland tengevolge kunnen hebben. Rusland kómt dan in eene n.oeilijke posit.ie.Of bet verbond ine' Irnnk- j r jk zou ontbonden moeten woiden, öf het

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1901 | | pagina 1