r,
Polei ovenicH der veei.
Zondag 27 Januari I90J.
45ste Jaargang No. 3596.
EERSTE BLAD,
Gemeente Schagen.
Bekendmakingen.
ui.
Over liefdadigheid en ijsvermaak.
Buitenlandsch Nieuws.
Binnenlandsch Nieuws.
Alieieei Nitiu-,
RANT
AflTorioDtie- Lullnvllil
Dit, blad verschijnt tweemaal per week Woensdag- en
Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
föureaiiSCIHAOKI, Laan, I) 4.
UitgeverP. TRAPMAN.
MedewerkerJ. W L\KE L.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer 5 ct.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Bil nummer bestaai uit twee bladen,
POLITIE.
Ter Secretarie der gemeente Schagen zijn inlich
tingen te bekomen betreffende eene portemonnaie
met eenig geld, alsmede betreffende een g o u d e n
medaillon en omtrent een varken.
KENNISGEVING.
Het Hoofd van het Plaatselijk Bestuur der Gemeente
Schagen, brengt bjj deze ter kennis van de ingezetenen
dier gemeente, dat het kohier der grondbelasting op
de gebouwde en ongebouwde eigendommen over het
jaar 1901 op den 22 Januari 1901 door den Heer
Directeur der Directe Belastingen te Amsterdam is
ciecutoir verklaard en op heden aan den Heer Ont
vanger der directe belastingen binnen deze gemeente
ter invordering is overgegeven.
Ieder ingezeten, welke daarbij belang heeft, wordt
alzoo vermaand op de voldoening van zjjnen aanslag
behoorlijk acht te geven, teneinde alle gerechtelijke
vervolgingen, welke uit nalatigheid zouden voort
vloeien, te ontgaan.
Schagen, den 25 Januari 1901.
Het Hoofd van het Plaatselijk Bestuur voornoemd,
P. BUIS Jz., I.B.
UEKliNDMAKING.
Vergadering van den RAAD
op Dinsdag 29 Januari 190 1,
des voormiddags ten 10 ure.
Punten van behandeling
1. Ingekomen stukken
2. Rijkstelefoonkantoor
3. Tijdelijke onttrekking Marktterrein
aan den openbaren dienst
4. Reclame Hoofdelijken Omslag.
iii
Steven Kleikamp die óók Polderbrie-
ven schrijft en dien ik daarom niet kan
uitstaan, heeft in de Stadseditie van de
Oprechte Haarlemmer meer dan eens be
weerd, dat wij Poldermenschen een heel
voorzichtig volk zijn; dat wij niets zul
len ondernemen, of honderden andere
plaatsen zijn ons eerst behoorlijk voor
gegaan.
Het doet vne daarom dol veel pleizier,
dat het bestuur van onze IJsclub hem
eens schitterend heeft gelogenstraft.
Nauwelijks toch had de strenge winter
de chocolakleurige-brijguirlandes, die
onzen Polder doorslingerden, tot heusche
wegen omgetooverd, of het werd bekend
dat we een IJsfeest zouden krijgen.
Een ij sfeestWe waren er vol van
Waarin zou het bestaan P vroeg men
zich af.
„Och, als het bestuur op eens zoo
hard van stal loopt, dan zal het wel een
hardrijderij wezen had Kleikamp reeds
chagrijnig tegen dezen en genen gezegd.
„Zou het waar zijn P" vroeg Grietje.
Ik haalde de schouders op en zei, dat
ik het niet hoopte. Immers, ik vind een
hardrijderij altijd een leelijk gezicht. En
dan, hoe verwoestend is het niet
voor de gezondheid Nietwaar, allen heb
ben we het gelezen voor eenige dagen,
van dien jonkman te Koevorden, die, ja
als overwinnaar uit het strijdperk trad,
maar opeens kwam hem een donke
re bloedgulp uit den mondMet zijn
leven had hij den prijs van eenige gul
dens betaald.
Als het dus in 's Hemels naam maar
niet op het zeggen van Steven Kleikamp
ging uitloopen I Het zou echter - zóó
veel wist ik toen reeds - in géén geval
een liefdadigheidswedstrijd worden, dat
was ten minste één geluk.
Ja, wij Hollanders staan als een lief
dadige natie te boek, maar (het doet mij
leed dat ik het moet zeggen) onze lief
dadigheid houdt er och zoo vaak een
vreemd bijsmaakje op na. We willen
behhlve het genot dat elke weldaad op
zichzelf reeds moet meebrengen, toch óók
zoo graag nog eenige waór voor ons geld.
En zoo organiseeren wij fancy-fairs
waar rijke heeren van verliefde complexie
een of ander prulletje duur betalen
niet zoozeer uit oprechten liefdadigheids-
drang, als wel om het genot, een oogen-
blik met een lieve verkoopster te mogen
marchandeeren. Zoo houden wij liefdadig- publiek het
heidsverlotingen om toch voor ons kwar- gebogen grijsaard, met van verlegenheid
tje, dat wij zoogenaamd den arme offeren, linksehe bewegingen en de geleende
tevens nog de kans op een kostbaar
kunstvoorwerp te hebben. Zoo geven wij
liefdadigheidsvoorstellingen, waardoor we
o bewonderenswaardig practische zin
onzer natievoor één zelfde geld
kunstgenot en genot door weldoen kun
nen smaken.
En zoo ook gruwel der gruwelen 1
heeft een of ander fijngevoelig vernuft
de weldadigheidshardrijderijen uitgedacht,
zooals ik er ééns een, jaren geleden, in
Den Helder heb moeten zien.
Dat een arme drommel in het hartje
van den winter wel iets gebruiken kan,
dat werd ook in Den Helder blijkbaar
begrepen. Doch, om nu zoo maar z'n gave
te offeren tot leniging der ellende en er
verder niets, niets meer voor te hebben,
neen, dit ging toch niet aan En er
werd een hardrijderij georganiseerd. Zeker,
ieder deelnemer aan den wedstrijd
winner of niet zou na afloop zijn
aalmoes krijgen, maar hij moest er
voor r ij d e n tot amusement van het
meergegoed publiek, al had de sukkel
ook nog nooit een schaats onder den
voet gehad.
Arme ongelukkigen Bij al uw lijden
naar het lichaam, begeerde men ook
nog, dat ge zoudt lijden naar de ziel!
Of zou het geen zielsfoltering geweest
zijn voor die beklagenswaardigen om
uit diepe ellende eenige oogenblikken
te moeten dienen tot clowns voor de
meergegoeden P
O, wéér zie ik hem vóór mijdien flinken
jongen borst in zjjn dunne, havelooze
plunje, die onmogelijk bij machte wezen
kon, hem tegen de felle kou voldoende
te beschermen. Wéér zie ik dat straks
nog zoo bleeke gezicht met den gloeien-
den blos der schaamte bedekt, bij het
schaterend gejuich der omstanders nu de
ongelukkige zich (met een klomp aan
den linker- en een schaats aan den
rechtervoet) op een treurig wanhopige
wijze langs de ijsbaan voortbeweegt. O,
troost je, mijn jongen, niet gij zijt het
die u vernedertMaar diep vernederen
doet zich uw weldadige stadgenoot.
Neen, troost je, wakkere borst, en als je
straks wat brood, wat spek of anderszins
thuis brengt bij je vader, die geen werk
heeft, verhef er je dan op met rechtmatigen
trots, dat die nooddruft toch geen gend.de-
gift mag heeten geheiligd als ze werd
door de uren van folterend zieleleed waar-
meê je ze veel te duur hebt betaald.
O, wéér zie ik ze vóór me, die vrouw
met de schaatsen gebonden niet onder
maar o p z ij van iederen voet, en diep
medelijden vervult me opnieuw, nu ik
haar in mijn geest weêr zie voortsukkelen
om toch maar zoo gauw mogelijk aan
het einde van de baan, dat is, aan het
einde van haar Lijdensweg, te zijn.
Wèl moet de nood nijpend zijn geweest
om tot zóó iets te kunnen overgaan. En
ik begrijp niet den lach der omstanders,
die mij als een snijdende wanklank gaat
door de ziel. Meisjes, vrouwen, ja m o e-
d e r s bovenalkwam het dan geen
oogenblik in u op, dat ook die ongeluk
kige wel eens moeder wezen kon, een
moeder die zich zelf prijs geeft aan uw
spot, een moeder, die zich met diepe
schaamte onderwerpt aan die weerzinwek
kende clownsvertooning om wat brood
voor haar kind. O, straks, als ze met
een zucht vau verlichting haar woning
weer betreedt, in het bewustzijn dat
d i e foltering tenminste voorbij is, dan
zal ze tevreden over zichzelf mogen zijn,
tevreden dat zij, terwille van haar lieve
ling, zooveel moed heeft gehad, al vloekt
ze wellicht haar liefdadige stadgenooten.
En ook dien man zie ik weer voor
mijn geest, een man met grijze haren en
een door lijden en ouderdom diep gerim
peld gelaat. Och, voor oude menschen
nietwaar, is het allicht gevaarlijk op
glad ijs, als je niet rijden kunt.
En daarom natuurlijk als de com
missie het goed wou keuren zou hij
de schaatsen maar aan de handen binden.
En de commissie vónd het goed.
Och, waaróm ook nietDie grijsaard
moest enkel voor paljas spelen anders
niet. Het publiek kreeg nu zelfs nog
een variatie te meerNeen, 't zou wót
aardig gevonden worden zelfs. En schande!
eeuwige schande voor het Heldersche
vónd het aardigDien
schaatsen aan de hand voorzichtig voort
te zien loopen, dat was dan ook een
veredelend,een zielsverheflend schouwspel,
Dietwaar P En toch, ik heb jonge meisjes
hooren lachen dat ze schaterden en die
lach maakte haar leelijk in mijn oog.
O, hoe zou het u zijn, dacht ik
want de fortuin toch is grillig hoe
zou het u zijn als over eenige jaren uw
eigen vader of grootvader eens, door
liefdadige menschen, in zoo'n beklagens
waardige positie werd gebrachtEn
ik wendde mij af met bitterheid in
het hart. Maar wat ik gezien heb dien
dag, nooit zal ik het vergeten. En
daarom ik was dankbaar, dat het bestuur
van de IJsclub in géén geval zóó'n
wedstrijd zou organiseeren. En toen ik,
een paar dagen later, vernam, dat ons
ijsfeest zelfs niet eens een gewone hard
rijderij zou wezen, maar in een wedstrijd
in 't schoonrijden zou bestaan, toen was
ik het bestuur dubbel dankbaar.
En nu, zal ik nu dat ijsfeest beschrij
ven P De verslaggever van den Polder
heeft dat al zóó goed gedaan, dat zoo
iets stellig onnoodig is. Een lachend
zonnetje, een prachtige baan, overal
stralende gezichten, één lof over de
uitstekende regeling der commissie,
mijn liefje wat wil je nog meer. En
's avonds was het bestuur der IJsclub,
bijgestaan door het werkvolk, druk in
de weer, om honderden lampions op te
hangen, die een tooverachtig gezicht
opleverden.
Ik wou, dat ik hier kon eindigen,
maar het doet mij leed, dat ik ook nog
iets minder aangenaams heb te consta-
teeren.
„Als woeste beren, van den honger opge8tooten,ï
begon weldra een groot deel van
het publiek de verlichting te plunderen
en spoedig was de prachtige ijsbaan
schier in volslagen duisternis gehuld.
Tennis IPloeg-er.
"Wat zal de toekomst baren P Ziehier
eene vraag, waarvoor de politieke
philosofen van onzen tijd stil staan, en
waarop slechts de meess ingewijden in
deze mystieke leer bij benadering een
halfslachtig antwoord kunnen geven.
Met het oog op die vraag richten zich
thans aller oogen naar Engeland. Wat
weet de Engelsche hoofdpers al van den
prins van Wales, thans Eduard VII, te
vertellen, en toch, al weer die vraag,
hoe geheimzinnig schuilt ze tusschen
eiken regel
De koning heeft als kroonprins in 1860
een reis door de Vereenigde Staten en
Canada gemaakt, zoo schrijft men. Doch
zullen daardoor de huidige betrekkingen
met Amerika steeds even vriendschap
pelijk blijven? of zal Canada bij die
herinnering den opkomenden wensch
naar algeheele politieke zelfstandigheid
voor goed begraven P Er zijn teekenen
aanwezig, die in beide gevallen eer het
omgekeerde aanduiden. Nu Amerika de
hand op het Nicaragua-kanaal heeft
gelegd, komen de Engelsche staatslieden
met allerlei rechten in Nicaragua voor
den dag, die tusschen Washington en
Londen als een koud stortbad werken.
In Canada is op de sympathie-betui
gingen eene koelheid gevolgd, die min
stens opmerkelijk is. De Canadeesche
vrijwilligers weten niet, hoe spoedig zij
het Zuid-Afrikaansche moord- en brand-
tooneel zullen verlaten, terwijl niemand
lust gevoelt, hoe verleidelijk de Engelsche
lokvogel ook fluit, nogmaals aan die gru
welen debet te worden. De sterke Fransche
party, waaruit zelfs de tegenwoordige
premier is voortgekomen, noemt de
afscheiding van het moederland slechts
een kwestie van tijd.
Men schrijft, dat de prins in 1862
eene reis naar het Oosten maakte en
Joruzalem bezocht. Doch, of de Engelsche
invloed in de Levant daardoor hersteld
zal worden, laat men in 't midden. Dat
prestige is na het drama in Armenië,
toen de Turksche horden, op zijn Engelsch,
de mannen spietsten, de vrouwen onteer-
den, en dorpen en steden in vlammen
lieten opgaan, onherstelbaar geknakt. De
Engelsche macht is uit het Morgenland
verdreven om plaats te maken voor
„Made in Germany". In 1875 en 1876,
zoo lezen we verder, maakte hij een
reis door Indië. Of de lasten en nooden
van het geëxploiteerde rijke land nu
minder zullen worden P
Pest en cholera hebben sinds twee
jaren onder de millioenen uitgezogen en
uitgeteerde Indiërs een milden oogst
gemaakt, terwijl nog heden 11/i millioen
ongelukkigen wegens algeheel gemis aan
voedsel, van giften en gaven moeten
leven. Daar ligt aan Ganges in Indus
een vruchtbaar veld van ontevredenheid,
dat slechts op den kloeken ontginner
wacht, om voor Engeland wrange vruchten
voort te brengen. Bij wijlen rommelt
het reeds in het Indische grensgebergte;
een enkel machtig genie vernietigt het
werk van eeuwen tijds.
De Fransche tentoonstelling van 1878 was
aan Koning Eduard haar succes verschul
digd, zegt de Times. Alsof dit ook maar een
duimbreed zou dichten van de wijde
kloof, die Frankrijk thans van Engeland
scheidt.
Daar liggen tusschen deze landen
zoovele gevaarlijke brandstoffen opgehoopt,
dat men elk oogenblik de lichte laaie vlam
kan verwachten, 't Zijn niet meer vriend
schappelijke speldeprikken, die men
elkaar toedient; 't zijn welgemeende
degenstooten, die met ernstig gelaat, naar
de meest kostbare deelen der tegenpartij
worden gericht.
Wie herinnert zich niet Fashoda, waar
een Fransche slagboom den weg van
Kaïro naar Kaapstad versperde P Met
wrokkend gemoed heeft Frankrijk toen
den dapperen Marchand verloochend, doch
bij zijn komst in den lande werd hij met
een gloeienden geestdrift ontvangen, die
over het Kanaal het bloed deed koken.
De hulde aan President Kruger was
slechts voor een deel bestemd voor dei
Afrikaanschen Martelaar en zijn nooit
overwonnen volk; het grootste deel
was een uitvloeisel van de antipathie, die
Frankrijk jegens Engeland bezielt.
En wanneer wij een Fransch generaal
Du Mercier openlijk zijn plannen in de
Kamer over een Franschen inval in
Engeland zien ontvouwen, waartegen
door niemand protest werd aangeteekend,
dan meenen wij, dat er een sombere
politieke lucht over het Kanaal hangt.
Nog meer belangwekkends discht de
Engelsche pers ons op. De Prins staat
bekend als een groot sportmanzelfs
eenmaal won een zijner paarden te Derby
den prijs.
't Is zeker wel een keurige aanbeveling
voor den koning, die met zulk eene
overwinning bij zijn volk wordt geïn
troduceerd.
Dat volk zal zeker meer van zijn
vorst, dat is de voorste in kloeke plichts
betrachting en ridderlijke deugden en
vlekkelooze eer, verwachten, dan Derby-
prijzen, waaraan hij zelf toch part noch
deel had.
Wat of de toekomst, dat mystieke
raadsel, voor Engeland baren zal
Wanneer de weken maanden en die
weer jaren zijn geworden, eerst dan
misschien. Wie weet En in dat zelfde
duister verkeeren wij in zoo menig ander
geval. Onwillekeurig richten zich onze
blikken bij die vraag naar de landen,
bestuurd door den reeds grijzen Keizer
Franz Jozeph.
Onwillekeurig bevangt ons de vrees,
dat, gelijk de Oostenrijksche erfopvolgings
oorlog Europa in het midden der 18e
eeuw eens in vuur en vlam zette, ook
na het verscheiden van den tegenwoor-
digen keizer bange dagen zullen aanbreken.
De Timescorrespondent te Parijs
heeft een artikel in den North-American-
Review geschreven, waarin de toekomst
van Oostenrijk—Hongarije uiteengezet
wordt. De schrijver zegt, dat de oorlog,
die na don dood van keizer Franz Jozeph zal
uitbreken,niet te voorkomen is,omdat Roe
menië, aangemoedigd door Rusland,
Transylvanië zal willen nemen van Hon
garije, en dit kan Hongarije niet toestaan.
Die oorlog zal uitbreken, omdat de
Slavische landen niet langer ondergeschikt
zullen willen blijven aan Duitschers en
Hongaren. Die oorlog zül uitbreken,
omdat Rusland noch Frankrijk zullen
kunnen toestaan, dat Duitschland wordt
vergroot met zes millioen Duitschers
in Oostenrijk. Die oorlog zdl uitbreken,
omdat Montenegro, Bosnië en de Herzego-
wina als zijn rechtmatig deel in bezit zal
nemen. Die oorlog zal uitbreken, omdat
Italië zich langs de kust der Adriatische
Zee zal willen uitbreiden en weder die
streken in bezit zal willen hebben, die
eens 'tot de Yenetiaansche Republiek
behoorden.
Genoeg redenen voorzeker, om de toe
komst met beklemd harte tegemoet te
zien. Even wel,de Keizer leeft nog, is krach
tig en gezond, trots zijn 70 jaren, en
weet met verstandige hand zijn lastige
inderdanen te leiden. In de algemeene
Europeesche politiek is hij zelf eene der
hoofdfiguren. Dezer dagen zijn daar we
der de bewijzen van geleverd. Sedert
maanden spant het tusschen Bulgarije en
en Roemenië. De twist loopt feitelijk om
de huid van den beer, die nog gescho
ten moet worden.
Een oogenblik scheen het voor eenige
maanden, alsof het zwaard zou moeten
beslissen, aan wie de eerste plaats in
Macedonië zal toekomen, doch door don
kalmeerenden invloed van Rusland en
Oostenrijk, werd de oorlog voorkomen.
Of thans de omstandigheden gewijzigd
zijn, weten we niet, maar wel weten we,
dat de-oude wrok opnieuw is ontwaakt.
Vorst Ferdinand van Bulgarijë heeft nu
gepoogd aan het Oostenrijksche hof steun
te verkrijgen, doch behoudens eene vrien
delijke ontvangst als familielid, is hij
onverrichter zake huiswaarts moeten kee-
ren. De Roemeensche minister-president
heeft thans ook een bezoek aan Weenen
gebracht.
Wordt Rusland als de natuurlijke
verdediger van Bulgarijë beschouwd,
hetzelfde geldt voor Oostenrijk ten
opzichte van Roemenië. Roemenië
wordt als een der voorposten van het
Drievoudig Verbond beschouwd, en in
die kwaliteit zal de ministerpresident
zeker de belangen van zijn land bij den
keizer-koniDg bepleit hebben.Vooralsnog is
er van de verschillende besprekingen
weinig uitgelekt, doch uit den toon der
Russische pers en uit het bezoek van
vorst Ferdinand aan koning Alexander
van Servië blijkt, dat de toestand op
het Balkan-Schiereiland te wenschen
overlaat. Wat zal de toekomst baren P
Door deNed. Bel 1-T elefoon-
Maatschappij is met ingang van 1 Febr,
a. s. als kantoorhouder te INieuwe
IN iedorp benoemd de heer H. Nooij,
in de plaats van den heer J. Kuilman,
die als zoodanig ontslag had gevraagd.
Voor het huldeblijk aan
H. M. de Koningin, bij Haar huwelijk
aan te bieden, werd in de gemeente
Zuidscharwoude f 66 bijeenge
bracht.
Heer Hugowaard.
In de laatstgehouden bestuursverga
dering der atd, van Het Witte Kruis
werd tot voorzitter gekozen de heer C.
Appel te Veenhuizen. Langen tijd was de
afd. zonder Voorz., zoodat herhaalde
malen 't presidentschap der vergadering
werd waargenomen door den hr. D.deBoer,
Penningm. der afd.
Te Zuidscharwoude ver
gaderde Donderdagavond in het lokaal
van den heer A. Kist de afd. „Langedijk
en St. Pankras" der Liberale Unie. Na
lezing van het Jaarverslag, en het behan
delen der Rekening over 't afgeloopen
jaar, waaruit bleek, dat er een batig
saldo was van f 25.39, werd de Beschrij
vingsbrief der algemeene vergadering
behandeld. Alle voorgestelde wijzigingen
in het Hervormingsprogramma werden
aangenomen, de voorgestelde wijziging
in art. 1 met 18 tegen 1 stemhet op
den voorgrond stellen van Grondwets
herziening bij de a. s. verkiezingen met
12 van de 19 stemmen.
Omtrent de evenredige vertegenwoor
diging echter achtte de vergadering zich
niet bevoegd een oordeel uit te spreken.
Als afgevaardigden ter Algem. verga
dering werden benoemd de heeren Jb.
Greidanus en Dr. H. G. Hamaker, als
plaatsvervanger de heer S. Zeeman.
Als Bestuursleden werden gekozen de
heeren Dr. H. G. Hamaker te Broek op
Langendijk, A. Nobel te Sint Pankras
en H. Hart te Oudkarspel.