"Zondag 27 Januari 1901. 45ste Jaargang No. 3596. TWEEDE BLAD. De Thee-avondjes bij M. A. G. NUS. FEUILLETON. Anoniem. .PLAATSELIJK NIEUWS. SCHAKER COURANT. Schagen, 24 Januari 1901. Een aanwinst voor onze theetafel? Wat ik tegen Borgesius en lak zei. Hoe goed een keuze de Minister en de Staten van Noord-Holland hébhen. Schagen en groote havenwerken. Borgesius in afwachting. Ben ramp voor En geland. Beul Roberts voltooit zijn werk. Wig zitten met een minister. Wat regeering s- personén meesterlijk kun nen. Versteld van zijn grootheid. Onze 20 ste— eeuwsche beschaving .On beschaamd. De verkie zingen een booze boel. Als de Koningin trouwt. 1t Liedje van Priem. Wat de gelukkige ministers hopen. Dadelijk toen door onze Schager be kend werd wat goede gave Medemblik ons zou afstaan, heb ik Roosje gezegd dat we een aanwinst in onze conversatie zouden krijgen. En dat geloof ik vastik ken onzen nieuwen burgemeester nog niet, maar het feit dat bij uit Medemblik komt, is mij voldoende. Önze Schager is op on derzoek uitgeweest en ze heeft daarbij niets onvriendelijks vernomen. De erva ring komt later, maar daarop gaarne ver trouwend, roept Nus van zijn theetafel den nieuwen burgervader een hartelijk welkom toe en het zal hem en Roosje aan genaam wezen den Edelachtbaren vaak aan die theetafel te zien. Dat zei ik vanavond nog tegen Borge sius, die dan toch eindelijk eens een vrijen avond had kunnen vinden om met Nus en Roosje een kopje te drinken. Het deed me pleizier dat Tak met hem mee kwam, want ook Tak had ik in lange niet gezien. Nou, Goeman, zeg ik, je hebt, hoop ik, een goeie keus gedaan met onzen burgemeester. We willen natuurlijk niet hebben een geweldig oorlogszuchtige, ROMAN van MARIE STAHL. 20. „Foei, kind", begon mevrouw Valerie opnieuw, „dat vind ik zoo bakvischachtig, dat moet je je afwennen. Een verstandige vrouw is een juweel, wanneer ze aan haar geest den takt van eene vol leerde salondame verbindt; maar ze werkt op alle mannen als een schrikbeeld, wan neer haar de schijn ontbreekt, die aan haar originaliteit de aantrekkelijkheid verleent." Mevrouw Valerie had deze leerrijke moraalpredikatie wellicht rtog verder uit gesponnen, want zij vond deze gelegenheid heel gunstig, om haar dochter, over wie ze in den laatsten tijd nog al ontevreden was geweest, het hoofd eens wat terecht te zetten, maar haar werd het bezoek ge meld van mijnheer von Kraschwitz. „Ga naar boven", zeide zij tot haar dochter, „en bestudeer je zangles nog eens en leer je rol voor bet aanstaande avondje van het Fransche kransje." Ellen ging zeer terneergeslagen heen. En boven droomde ze van een mooie en groote boerderij en van een heel knappe patrones. De landgoedbezitter was verbazend trotsch op zijn vrouw en sloot haar in zijn armen, juist toen ze met eieren uit den hoenderstal kwam. Het was zoo leuk en ze hadden elkaar zoo innig lief. Ottfried had immers gezegd dat een goede vrouw van een landheer dat alles moest kennen, dus werd het tijd dat ze het begon te leeren. Hare moeder had intusschen mijnheer von Kraschwitz ontvangen en hem tot zijn groote vreugde een glaasje geschonken met haar eigen mooie handjes. Hjj kwam vandaag als gebroken man, als bedrogen echtgenoot. maar ook niet een al te barren vredeman ons Schagen heeft noodig een man, die zich met hart en ziel aan hare belangen wijdt, en ons stadje, dat heel veel noodig heeft vergeet dat vooral niet waarde minister vooruitbrengt. Hij kiest altijd goedlachte Tak van Poortvliet. Precies, zei Roosje haastig, in dat opzicht evenaart meneer Borgeeius de Staten van Noord-Holland als ze de Eerste-Kamerleden kiezen Wij lachten allen om de aardigheid van Roosje, óók Tak, schoon die het noodig vond mede te deelen „dat hij nog geen besluit genomen had," Wachtje beurt maar af, schertste Borgesius. Het belang van Schagen ligt mij even na aan het hart, als dat van welke stad ook, Amsterdam en Rot terdam inbegrepen. Maar wij hebben minder noodig. Och, wij zijn in Schagen zoo bescheiden merkte Roosje op. Wij hebben geen groote havens noodig en geen dure gebouwen. Niets dan kleine, maar o, zoo noodige dingen voor 't belang van onze gemeente en onze buurt Nu, nu, begin nu niet te zeuren Roosje, zei ik. Meneer Borgesius wacht natuurlijk at wat onze nieuwe burger vader noodig zal vinden en dan krijgen we 't direct. Nee' minister, zeg nu maar niets, dat komt terecht. En wat zeggen de heeren van den dood van koningin Victoria 't Is een ramp voor Engeland, antwoordde Tak, en „'t Is een heele slag", Borgesius. Een ramp in dubbelen zin, zei ik. Want Victoria was een verstandige vrouw en een goede vrouw. Als consti tutioneel vorstin kon zij al heel weinig doen tegen de beslissingen van haar imperialistische ministers met Joe Cham- berlain aan het hoofd. Grooter lof kan ik haar nagedachtenis niet geven, dan door te zeggen dat ik zeker geloof dat de oorlog in Zuid-Afrika buiten haar wil begonnen is. Men zegt zelfs, dat haar ziekte voornamelijk ontstaan is door de ver halen van Lord Roberts over den toe stand in Zuid-Afrika, merkte Tak op. Nu, dat zou dan een waardig slot zijn van de krijgsdaden van dien beul riep Roosje. Veertigduizend Engelschen in den dood gevoerd en ten slotte zijn eigen Koningin Ho ho ho, suste Tak. Zóó moet je 't niet opvatten. Maar ze heeft gelijk, formeel gelijkzei ik. Zóó is 't inderdaad. En ik vind het een ramp voor Engeland, dat nu de boezemvriend van Chamber- lain koning wordt Ta ta ta ta, niet te hard, je zit hier met een ministerzei Tak. En een kamerlidvoegde Bor gesius er bij. Lid van allebei Kamerslachte Roosje. In de Eerste is onze vriend be- Hij klaagde haar zijn nood, over het ongeluk van zijn huwelijk, over de trouwe loosheid van zijn vrouw en over de ge wetenloosheid waarmede die dr. Balduin zijn huiselijken vrede had verstoord, zoodat hij nu door vrouw en kinderen verstooten werd. Mevrouw Valerie toonde roerende deel neming. Zij berispte hem, dat hij in zijn groote eerlijkheid te goed van vertrouwen was geweest. Dat deed hem verbazend goedhij geloofde daar zélf aan. Zij gaf hem den goeden raad, dr. Balduin bij den directeur van het gymnasium aan te klagen, wanneer hij het toch tot een openlijk groot schandaal niét wilde laten komen. Hij vond haar raad uitstekend en be sloot dien dadelijk op te volgen. De direc teur was een man van eer, dat had hij dadelijk bëmerkt, zij begrepen elkaar heel goed. Daarna vertelde hij mevrouw Kober van den anoniemen brief. Mevrouw Valerie trachtte op haar slink- sche manier ook bij hem dezelfde verden king op te wekken, als bij mevrouw Von Schelling. Hij stond als door den bliksem getroffen. Daarna lachte hij evenwel hartelijk. Voor hem, die zijn vrouw zoo goed kende,had het iets comisch,dat men haar voor de schrijfster van die gemeene brieven kon houden. „Beste baron," antwoordde mevrouw Valerie, „ik geloof evenals gij, dat uw vrouw uit eigen aandrang niet naar een dergelijk middel zou grijpen. Maar u heeft mij toch gezegd, welk een invloed dat gevaarlijke mensch op haar heeft, zoodat ze reeds verschillende dingen heeft gedaan, die haar vroeger niet in de hersens zouden zijn gekomen. Ten eerste heeft zij zelf ano nieme brieven gekregen, waarvan alleen het doel was, uw huwelijksgeluk te ver storen. Het schrjjven, dat u nu heeft ont vangen, beoogt hetzelfde doel. Uwe vrouw uit nu reeds openlijk den wensch, dat ze van u wil scheiden. Is het niet zeer waarschijn- ljjk, dat al deze zaken uit één en dezelfde bron voortkomen?" noemd en in de Tweede zit ie nog. Je zoudt ons in moeilijkheden brengen eindigde Tak zijn waarschuwing. O, ik spreek tegen mezelven, zei ik. Stop je ooren maar dicht als je 't niet hooren wilt, daar zijn jullie regeerings- personen toch meesters in Geen politiek asjeblieft, protes teerde Tak. Ik wil alleen maar zeggen dat ik Engeland zijn nieuwen koning niet benijd. Wat we van Z. M. weten, is, dat hij goed met de kaarten kan omgaan,maar van verdere verdiensten hoorde ik nog niets. Ze zeggen dat de wereld versteld zal staan van zjjn grootheid, merkte Tak op. Ja, dat heb ik gelezen, zei ik. Maar hoe ik 't op moet vatten weet ik nog niet. Je kunt ook groot zijn, in dingen die niet groot zijn. Laten we liever over wat anders praten, stelde Borgesius voor. Waar willen de heeren 't over heb ben P spotte Roosje. Over onze bescha ving en ontwikkeling bij voorbeeld. Ja,da's een aardig onderwerp, stemde ik toe. Ik heb hier juist een berichtje uit een Bredasche Courant, waaruit onze ontwikkeling zéér sterk blijkt. Stellen de heeren er belang in P Wat is dat voor een berichtje vroeg Borgesius. O, luister maar. Ik heb het geknipt uit het Dagblad van Noord-Brabant „Onbeschaamd, Lustig zwie rend en vroolijk klappend bewogen zich heden middag de adellijken onzer stad op den vijver rondom het kasteel achter de Slotjes, toen een onverlaat de bruta liteit nam zich op de afgesloten baan te begeven. Niet dan na veel moeite en na inroeping van de hulp der politie mocht men er in slagen den onbeschaamde te verwijderen." Wel, hoe vinden de heeren het. Is dat uit een krant van dezen tijd vroeg Tak. Waarachtig, 't Is uit een krant van Zaterdag 12 Januari 1901. Je dacht zeker dat het uit een zedenboek van de middeneeuwen was, is 't niet Ja juist, zoo'n beetje, zei Borgesius. Wel, wel, dat is erg Vinden de heeren dat we over de beschaving en de ontwikkeling onzer tijden maar niet moesten spreken vroeg Roosje, 't Is toch te mal om daarover te beginnen naar aanleiding van een bericht, waaruit blijkt dat men ergens nog een gewoon burger een onguur ding vindt in een adellijke omgeving iets als een pestbacil in een ouwejufferslijf En wat denken de heeren van de aanstaande verkiezingen vroeg ik, om het gesprek op wat anders te brengen. Dat zal meneer Tak niet zoo erg meer interesseeren, zei Roosje, die dezen avond zéér ondeugend was. Die is in elk geval behouden. Maar meneer Borgesius zooveel te meer, niewaar P vroeg ik. Ja natuurlijk, 't Zal een booze boel De baron schudde nog steeds ongeloovig met het hoofd. „En al de andere anonieme brieven die verspreid zijn, zouden die dan ook P" „Een verklaring daarvoor is al heel gemak kelijk te vinden riep mevrouw Kober uit. „Wie zichzelf buiten de gewone wet stelt, zoekt hiervoor voor zijn eigen geweten veront schuldiging in het gedrag van anderen en be wijst gaarne,datanderen het niet beter maken dan hijzelf. Dr. Balduin heeft er wel redenen voor, anderen door het slijk te sleuren,om zelf niet de eenige veroordeelde te zijn. Wel licht wil hij alleen maar de opmerkzaam heid van zich op anderen afleiden, of zeggen ziet ge, zóó zijt gij gij hebt het recht niet steenen op mij te werpen." Mijnheer von Kraschwitz werd zeer na denkend, en toen hij eindelijk heenging, werd hij door een sterken twijfel geplaagd. De innerlijke stem,die niet liegt,zeide hem, dat zijn vrouw nog steeds stond buiten elke verdenking, en dat ze, wat zieleleven betrof, wel honderdmaal hooger stond dan de vrouw, die hij zooeven had verlaten, maar de be koorlijke heks met haar geurend gewaad, met de volle, mooie armen, beroofde hem van zijn kalmte, zoodat hij niet in staat was helder te oordeelen. Zij was toch een verstandige vrouw, die het bijna steeds aan het rechte eind had eri God, ze was zoo bekoorlijk 1 't was een goddelijk wijf 1 Met die gedachten bezield, liep hij in den corridor van de woning van mevrouw Kober tegen mevrouw von Schelling op, die zich gedrongen gevoelde, eens een visite bij de aantrekkelijke weduwe te maken. Zij keek zeer verwonderd op, mijnheer von Kraschwitz te ontmoeteD. Maar hij, snel een besluit nemend, kuste galant haar hand en zeide haar eenige aardigheden. „Mijnheer von Kraschwitz is bij u ge weest?" zeide zij op een onverschilligen toon, nadat ze hartelijk door mevrouw Va lerie was begroet geworden. „Hjj liep mij bijna tegen het lijf. Hij is veranderd in den laatsten tjjdde arme man maakt op mjj den indruk, of hij heel ongelukkig is." „Ach ja, de arme man 1" zuchtte mevrouw worden, sprak onze minister. Want met het geval van het Algemeen Kiesrecht zijn we nog steeds niet tot klaarheid. Onze beste bladen, het Vaderland bijvoorbeeld, vallen ons af. En de besten onder ons willen algemeen kiesrecht als hoofdbeginsel bij de aanstaande verkie zingen. Daar komt verdeeldheid van, dat zal je zien 1 Zooveel te erger voor de lui die er tegen zijn, oreerde Tak. Mij wil het voorkomen dat de groote massa der kiezers dit beginsel van absolute recht vaardigheid van ganscher harte aanhangt. Ja, ik kan me zelfs geen onbevooroor deeld kiezer voorstellen, die niet vindt, dat alle fatsoenlijke medeburgers recht moeten hebben om meê te kiezen. Nu ja, zulke overwegingen gelden niet, mijn beste, zei ik. Je kunt toch evengoed een kiezer hebben, die vindt dat eerst een massa andere dingen moe ten gedaan worden vóór we aan dit voorloopig onbereikbare gaan werken. Dat zal dan bij de verkiezingen blijken, beweerde Tak. Ik voor mij ge loof, dat het volk van Nederland ver standig en billijk zal zijn. En hij dronk zijn kopje leeg, dat Roosje dadelijk weer vulde. Kom je in Den Haag als de Ko ningin trouwt vroeg Borgesius. Warempel, zei ik. Daar zal Nus niet ontbreken. En dan zingen we 't liedje van Priem hè, 't Volkslied van de Telegraaf. Is dat het deuntje van „In Meck- lenburg daar woonde een vorst, een hertog jong van jaren" vroeg Borgesius. Ja, mooi is 't alles behalve. Maar een hoogwijze jury vond het wel mooi en nu zijn er een goeie vijfhonderd componisten met melodietjes er op komen aandragen. Ook een baantje als je jury lid bent en je moet al die deuntjes doorspelen. Ze zijn er goddank mee klaar. Hoe kan je nu ook een volkslied op bestelling leverenvroeg Roosje veront waardigd. 't Is niet een potje thee dat je maar te zetten hebt en uit te drinken. Maar 't zal een prachtige dag wezen vertelde Tak op stelligen toon. Ja, onze ministers boffen. Die hebben de mooiste feesten, die een minister maar hebben kan, feesten die ééns in een menschenleeftijd gebeuren een vorstelijke inhuldiging en een vor stelijk huwelijk, meê bestuurd, zei ik. Borgesius lachte eens guitig. En nu hopen de heeren zeker, dat ze aan 't bewind zullen blijven tot er een nieuw feest is, hè een doop feest vroeg Roosje. Beste meid, dat hangt van de verkiezingen af, zei Borgesius, plots ern stig. En hij voegde er, vol overtuiging, bij: 't Is toch lam hè, dat een ministers- bestaan afhangt van zoo'n simpel ding als een verkiezing. Ja, da's wel heel ergriep Roosje goedig. En wij knikten, goedig. Valerie, „hij kwam zooeven buiten zichzelf bij mij aan, vertwijfeld, met de behoelte I om aan een deelnemende, medelijdende ziel zijn leed eens uit te storten. Ik moet eer lijk bekennen, ik had gaarne niet thuis ge geven. Gij weet om welke reden ik mij gaarne verre van die geschiedenis houd een alleenstaande dame, de moeder van een eenige dochter, kan niet voorzichtig genoeg zijn maar toen ik hem zoo gebroken zag aankomen, had ik er werkelijk den moed niet voor. Mijn medelijden zegevierde." „Wat is er dan nu weer voorgevallen vroeg mevrouw von Schelling. „Ik vraag niet uit nieuwsgierigheid, neen, slechts uit oprechte deelneming." Mevrouw Valerie schudde weemoedig het hoofd. „Onder ons gezegd, lieve mevrouw von Schelling, het schandaal schreit ten hemel. Denkt u eens maar ik bid u, houd het geheim slechts u alleen zeg ik, wat de baron mij heeft toevertrouwd „Zeker, zeker, van mijn geheimhouding kunt ge verzekerd zijn dus „Denkt u eens, daar kwam hij gisteren avond onverwacht van de reis thuis en toeu verraste hij zijn vrouw met dien leeraar in het paviljoen. Neen, maar wat zegt u daarvan „Godis het mogelijk Heeft hij den vent niet doodgeschoten „Neen, neen, zoo was het niet weet ge de kinderen waren er óók bij men is voorzichtig maar de gansche situatie was zoo alsof die man meester in huis was. Mevrouw von Kraschwitz was allerliefst voor hem, had allerlei attenties en de kinderen speelden de comedie meê, zij zijn gedresseerd." „Schandelijk! neen maar, schandelijk! Ik heb het immers ook met mijn eigen oogen moeten zien." Mevrouw Valerie vertelde ook nog van den anoniemen brief, dien de vrijheer thuis had gevonden. Mevrouw von Schelling j wist van andere anonieme brieven, i zoodat de dames zich heel goed amuseerden. Ten slotte kwam mevrouw von Schelling voor den dag met eene uitnoodiging van Schagen, 26 Januari 1901. Vergadering van het Schagei- Veeverzekerings- fonds, op Donderdag 24 Januari, in het lokaal van den heer W. Roggeveen Cz. Aanwezig 23 leden. De Voorz., de heer P. Timmerman Dz., opent met een woord van welkom aan de leden de vergadering, waarna door den heer W. Roggeveen Cz. de notulen worden gelezen en goedgekeurd. Van de Schager Paaschtentoonstellings- vereen. was ingekomen een schrijven met het verzoek of de vereen, bereid was een premie uit te loven op de a.s. tentoon stelling voor den grootsten aanvoer of den grootsten afnemer, of als lid of donateur der Paaschtentoonstellings-vereen. toe te treden. Voorz. zegt, dat de Paaschtentoon- stellingsvereen. meewerkt om het ver zekeringsfonds in stand te houden, door den aanvoer voornamelijk van vet vee op den dag der tentoonstellingde beide vereenigingen zijn zoo na aan elkaar verwant, dat het bestuur heeft gemeend, dat het Veeverzekeringsfonds donateur moet worden tegen een bedrag van f 10. Na een kleine discussie, die voorna melijk ten doel had dat bedrag te vergrooten, werd met algemeene stemmen het voorstel van het bestuur aangenomen. Door den heer Jb. Zijp Hz. werd, als lid der financiëele commissie, rapport uitgebracht. Het saldo over 1899 bedroeg f 1164.895. De ontvangsten over 1900 f 3010.985, de uitgaven f 2376.41, dus het batig slot f 634.575. Daarbij het batig saldo van 1899 f 1164.895, maakt dat op 31 Dec. 1900 in kas was f 1799.47. Aan inleggelden is gestort 85 maal f 5.f 425het zuiver winstbedrag over de 2 jaren is dus f 1799.47 min het oorspronkelijk stamkapitaal f 425 f 1374.47. De commissie betuigt haar groote tevredenheid aan den administrateur voor het uitstekend beheer en adviseert op dezen voet voort te gaan. In aansluiting daarmede deelt de administrateur, de heer W. Roggeveen, nog het volgende medeVerzekerd aantal runderen over 1899 1423 stuks, over 1900 1961 stuks. De geleden schade was in 1899 3 beesten geheel, 10 gedeel telijk; in 1900 8 beesten geheel, 11 gedeeltelijk. Over 1899 was het bedrag der ver- zekerings-premiën van leden f 741.50, het bedrag der schadeposten f 249.38, dus het winstcijfer f 492.12. Van niet-leden respectievelijk f 660.50 en f 228.975, dus winst f 431.525. Over 1900 was het bedrag der verzekerings-premiëD van leden f 905.50, het bedrag der schadeposten f 640.045, dus de winst f 265.456. Van niet-leden respectievelijk f 1045.50 en f 448.385, dus de winst f 597.115. Hieruit blijkt dat over 1899 het verschil tusschen de Ellen. Zij wilde haar dadelijk meênemen, op zijn minst voor acht dagen. En het zou heerlijk zijn als mama haar kwam halen. Mevrouw Valerie ging Ellen persoon lijk de uitnoodiging mede deelen. Zij stiet bij haar dochter evenwel op onwrikbaren tegenstand. Ellen verklaarde, liever zich te laten opsluiten op water en brood, dan acht dagen met die pop, die Thea om te gaan. Mevrouw Valerie werd boos Ellen hield vol. „Gij zult mij tegen mijn wil geen vriend schap opdringen, mama," was het kalme antwoord. Er was iets in haar dochter, dat mevrouw Valerie sedert haar kindsheid al respect had ingeboezemdeen onbuigzame wil. De dochter bleef ook ditmaal de over- winnares. Haar moeder moest haar veront schuldigen tegenover mevrouw von Schelling. Maar ze was heel boos op Ellen. Mevrouw von Schelling moest nog eenige andere bezoeken afleggen. En zoo waren er verschillende beste vriendinnen,aan wie onder de diepste geheimhouding mededeeling van het gehoorde werd gedaan. De praatjes over mevrouw von Krasch witz en Dr. Balduin gingen als een loopend vuurtje rond. HOOFDSTUK XXI. „Ziet ge," zeide mevrouw Mathilde tot haar echtvriend, den directeur van het gymnasium, Dr. Horn, terwijl hij nauwelijks het ontbijt had verorberd, „daar heb je het schandaal al. Mooie geschiedenissen zijn dat 1 Heb ik nu weer eens geen gelijk ge had Maar jij laat ook maar alles met je doen, je laat je bij den neus nemen op aller lei manieren. Nu, wanneer ik in jouw plaats was geweest, ik had dien prachtigen Dr. Balduin al lang eens gezegd waar het op stond." „Maar Mathilda, lief kind, ik kan toch niet optreden als er niets bepaalds is ge beurd riep haar man, terwijl hij zijn vette, dikke lippen afveegde en de krui mels van zijn jas sloeg. „Niets bepaalds riep mevrouw Mathilde

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1901 | | pagina 7