45ste Jaargang No. 3613. FEUILLETON. Donderdag 28 Maart !901 EERSTE BLAD, Gemeente Schagen. Bekendmakingen. Binnenlandsch Nieuws. GHA Alititei Nimws- ROT Mienenlie- Lailliivklai Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Bureau: HCHAGKJif, Laaie, D 4. UitgeverP. TRAPMAN. MedewerkerJ. W 1 k E L. Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cent. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer 5 ct. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Dit. nummer bestaai uit twee bladen. POLITIE. Ter Secretarie der gemeente Schagen worden inlichtingen verzocht omtrent een gouden oorknopje. Kèwtelooze Koepokinenting. Burgemeester en Wethouders van Schagen, brengen ter algenieene kennis, dat gelegenheid tot kostelooze inenting en herinenting zal worden gegeven op Vrijdag 29 Maarte, k, des namiddags ten 3'Aure, in de ge. meenteschool, door den HeerA. C.Melohior, gemeente geneesheer alhier. Schagen, 23 Maart 1901. Burgemeester en Wethouders voornoemd, H. J. POT. De Secretaris, DENIJ8. De scheepsramp te VLISSINGEN In het „Handelsbl v. Antw.f' staan eenige mededeelingen over den toestand van de overlevenden van de Viissiogsche scheepsramp. De »Tay" hoorde te Antwerpen thuis en zoo zgn de geredden De Meuleuieester en de stuurman Dixon daarheen overgebracht. De eerste ligt in het St. Elisabeth- gasthuis en zijn toestand is betrekkelijk goed. Natuurlgk heeft de man veel geleden en gaat zijn herstelling niet zoo vlug; een halve nacht in den mast hangen te midden van een kouden, donkeren nacht, in een noord-oosten storm en boven een schuimende, woedende zee, met duizend doodsangsten in het hart, terwijl makkers links en rechts bezwijken, zoo'n Dacht is wel in staat om den sterksten en kalmaten mensch voor het leven het verstand te benemen. De Meulemeester heeft aan dat alles weerstand geboden eD zal ongetwijfeld, wanneer hij genezen in Sint Nikolaas terugkeert, als het wonder der Peperstraat worden beschouwd. De eenige geredde officier van de „Tay", de stuurman Dixon, door de roeiers van het loodswezen te Vlissingen aan wal gebracht, is Vrijdag te Antwerpen aangekomen. Dixon verhaalt, dat hij op het oogenblik der ramp op het achterschip was. Toen de boot begon te zinken was alleman aan dek. De kapitein was er met de twee vrouwen, welke hg van zwemgordels voorzag en haar toen onder de armen nam. Dixon riep hun toe, zich te redden, doch de kapitein antwoordde, dat hg wilde sterven als een man. Daarop beklom men de masten. Doch een zware golf spoelde over het schip en rukte den kapitein en beide vrouwen meê in zee, terwijl Dixon deed wat hg kon om de anderen in den mast te helpen. Hij zt<g alles, hoorde alles en heeft tot het laatste oogenblik besef gehad van het vreeselyk tooneel. Hg herinnert zich, dat een der matrozen een atrgd voerde op leven en dood met een neger, geen lid der bemanning en dus niet op de monsterrol ingeschreven dat de neger bezweek en de matroos ook. Hij zag ook de manschappen een voor een in de golven vallen uit den mast, waar zij redding hadden gezocht. De steward W illis viel het eerstde kou had hem het leven benomen Anoniem. ROMAN van MARIE STAHL. 37. „U is mij geheel vreemd," antwoordde Lydia, nog meer uit de hoogte„vergeef mjj, maar wanneer u mededeelingen hebt te doen die mijnheer Von Kraschwitz be treffen, dan moet u zwijgen, want die boeze men mij in 't geheel geen belang in." Zoo van dichtbij gezien,kwam Bieberitz haar zeer terugstootend voor. Zijn uiterlijk was er bepaald niet op vooruitgegaan 't was hem aan te zien, dat hij van het leven genoten had. Hij was het typische beeld van een verloopen cavalier. Zijn vroegere elegantie was verdwenen en had plaats gemaakt voor een zekere slapheid in zijne bewegingen, hij zag er uit als iemand, die betere dagen had gekend, uit alles waste ontdekken, dat het met hem naar beneden ging- „U moet mij verontschuldigen, mevrouw, wanneer ik u eraan herinner, dat uwe kin deren den naam Kraschwitz dragen en dat mijnheer Von Kraschwitz de vader uwer kinderen blijft, ook al is hij niet meer uw echtgenoot. Mijnheer uw zoon zal het niet onverschillig zijn, of de naam „Aribert von Kraschwitz" met eer of met oneer genoemd wordt in de wereld, en ik ben in 't bezit van een geheim, dat hem wel eens in aanraking zou kunnen brengen met het strafgerecht." Lydia verbleekte. Bieberitz had haar getroffen op de plek waar ze te treffen was. „In ieder geval moet ik u vragen, u eerst aan mijn man bekend te maken," zeide zij, opstaande. „Wat gij mij hebt te zeggen, wil ik alleen in zijn tegenwoordig heid aanhooren. Daar komt hjj aan ik zal hem op de hoogte brengen." Zy ging Dr. Balduin tegemoet en deelde eo het was slechts zijn lijk, dat in de golven viel. De toestand duurde tot den dageraad, toen men een sloep van hei Belgisch loodswezen zag van wal steken en gesleept door de Autwerpscbe toogboot „JohD Buil", het wrak naderen. Dit was zgn redding Hij hoorde roepen dat hij den mast muest loslaten, hij voelde zich bij de beenen grijpen en kort daarna werd hg met zijn gezel Ambrose in een andere sleepboot overgebracht en aan wal gezet. Dan vond men ook het lijk van den steward, het eenige dat opgevischt werd. Dixon bevestigt, dat drie Belgen aan boord waren de geredde De Meulemeeeter, Falk de lampist, en „Jantje de Hollander* De twee laatsten zijn in de golven omgekomen. De verdronken kapitein Fegon had één kindde tweede officier Harmsn en de eerste machinist hadden er meer, evenals William Crow ook de beide verdron ken vrouwen waren moeder van eenige kinderen. De commissaris van het Nederlandsch loodwezen, chef van dienst A. H. Clerkx, schrijft nog aan bovenge noemd blad, dat het onjuist is, dat aan boord van de aanvarende ,Chemnitz" een Hollandsche loods was, er was een Belgische loods aan boord. Anna Haulowna, 25 Mrt. Met genoegen woonden wij Zondag avond de uitvoering bij van de rederij kerskamer „Trou moet blycken". Het programma bestond uit 2 deelen 1. De geneesheer, of Dat heeft mijn commensaal gedaan, en 2 Het consigne isSnorken, beide oude bekenden, die al een reeks van jaren op de planken zijn vertoond, en tevens een bewijs, dat ze in hun soort in den smaak van het publiek vallen. Het eerste nommer werd verdienstelijk gespeeldvooral de heer en mevrouw Krol muntten uit door natuurlijkheid; ook de overige rollen waren in goede handen. De rederijkerskamer bezit tegen woordig goede elementen jammer, dat een der meest verdienstelijke dames leden door aanstaand vertrek niet meer als zoodanig zal optreden. Ook jammer, dat de zaal maar matig bezet washet spel, daaronder ook begrepen het na- stukje, had een beter succes verdiend. De Kamer is tegenwoordig onder flinke leidingwe hopen, dat ze zich meer en meer ontwikkele op het gebied der „rhetorica". Voor de muziek (ook het bal) werd gezorgd door de bekende musici van de Marine. Anna Paulowna. Het Volksnut op a. s. Vrijdag gaat door bijzondere omstandigheden niet door. Vermoedelijk zal het plaats hebben op Tweeden Paaschdag. Naar wij met zekerheid vernemen, zal de heer Kerdijk zich om gezondheidsredenen niet weder voor de Tweede Kamer verkiesbaar stellen. Vad. hem in vliegende woorden hare ontmoeting met Bieberitz mede en wat deze haar had verteld. „Bieberitz zeide Dr. Balduin, zeer onaangenaam getroffen„als ik mij niet bedrieg, heb ik dien naam zeer dikwijls hooren noemen."Ja juist,het was een mijn heer Von Bieberitz die een tijdlang Staf- fenbagen onveilig maakte en bij manneke Pieper woonde, terwijl ik vestingstraf had. Hij trad, geloot ik, op als geheim detective in de zaak van die anonieme brieven." „Juist," antwoordde Lydia, terwijl er een onaangename gedachte bjj haar opkwam, „het was de buisvriend van de vroegere mevrouw Koberik heb te weinig gelet op de kletspraatjes in Staffenhagen, zoodat mij dat weer door de gedachten was gegaan." Dr. Balduin ging nu op mijnheer Von Bieberitz toe en vroeg „Wat wenscht u, mijnheer l Hij bleef op een pas afstands van Bie- ritz staan en behandelde hem zeer uit de hoogte. „Dat, wat ik te zeggen heb, laat zich zoo maar niet met den hoed in de hand op straat afhandelen, zeer geëerde heer," ant woordde Bieberitz met die vrijmoedigheid, die eeD zeker overwicht aaDgeven moet. „Ik stel voor, dat we daar gaan zitten, onder die boomen, en een flesch wijn bestellendat heeft men wel noodig,als het harde noodlot je zoo pardoes in den kraag grijpt; we kunnen daar, zonder dat we worden beluisterd, een hartig woordje spreken." Het echtpaar volgde zwijgend zijne uit- noodiging, en terwijl de wijn op tafel stond, vertelde Bieberitz nogal uitvoerig, met allerlei toelichtingen, welke op dracht hij indertijd in Staffenhagen had te vervullen gehad. Zijne schildering van Staffenhagen en van de indrukken, die hjj daar ontvangen had, was een satyre, die den pittigen causeur verried. Met dezelfde scherpte, waarmede hij alles karakteriseerde, teekende hij Von Kraschwitz en Valerie. Zeer vleiend voor Lydia viel de mededeeling uit, hoe men op haar de ver denking had gevestigd, hoe Valerie Lydia's Op de Kiezerslijst derde- meento llaringcarspel komen voor 334 Kiezers voor de 2e Kamer en de Prov. Staten en 323 voor den Ge meenteraad. Hoe de uitbreiding van de groententeelt gepaard gaat met uit breiding der bevolking, blijkt wel hieruit, dat in de gemeente HARINGCARSPEL plannen bestaan voor den aanbouw van wel dertig nieuwe woonhuizen, uitsluitend in dat deel der gemeente, waar men zich in hoofdzaak met die teelt bezig houdt_ Te Kolhorn werd Zater dagavond namens het Nationaal Arbeids secretariaat in Nederland een vrij druk bezochte vergadering gehouden in de localiteit van den heer P. Ploeger. Als sprekers traden op de heeren J. Breebaard en P. Verwey, respt. te Winkel en te Aartswoud. De besprekingen liepen als gewoonlijk over maatschappelijke misstanden, over de verhoudingen van kapitaal en arbeid, over den loonstan- daard, die voor den arbeider te laag is, over de gunstige resultaten, die door samenwerking te verkrijgen zijn, en nog veel meer. In de onderdeelen was men het, blijkens de bijvalsbetuigingen, met de sprekers eens, maar toen het cardi- nale punt de toetreding tot de ver- eeniging aan de orde kwam, lieten zich slechts zes arbeiders als lid inschrij ven. De vergaderden, plus de zeer velen, die niet opgekomen waren, bewe zen daardoor, dat in hunne omgeving de tijd voor ingrijpende veranderingen nog niet gekomen was. In de audiëntiezaal van een „zeer hooge met buigingen hier en bui gingen daar, draagt de smeekeling zijn belangen voor en daarom zou ik u wel verzoeken willen, uw invloed te willeD aanwenden, dat ik in aanmerking mocht komen voor de betrekking van burge meester voor AMSTERDAM. Ik zei u reeds, dat ik gepensionneerd kapitein ben. Ik heb 1200 gulden pensioen, ziet u, en als ik nu zoo gelukkig mocht zijn, die 8000 gulden als burgemeester er bij te maken dan kan ik er wel van komen Historisch. De echtgenoote van den heer Wolmarans, wier aankomst te 's-GRAVENHAGE dezer dagen vermeld vroegeren echtgenoot er toe had gebracht, Bieberitz voor haar te waarschuwen,en hoe deze, haar heimelijk bespiedend in het park, tot een heel ander oordeel was gekomen. De hulde, die Bieberitz bij deze gelegen heid Lydia en hare dochters bracht, was zóó fijn,dat zelfs de tegenzin van Dr. Bal duin er door verminderde. Lydia zat doodstil, als geketend door de herinneringen, door Bieberitz opgewekt, 't Was een geweldig opschrikken uit den droom van het tegenwoordige en dat terugkeeren in de wederwaardigheden van het verleden deed haar pijn. En de nieuwe beleediging,die de onthullin gen v. Bieberitz voor haar inhielden, dat men haar verdacht had van het schrijven der ano nieme brieven en dat ze zelfs bespied gewor den was, dat griefde haar zeer erg. Zij keek rondom zich, in de gouden zonnepracht van hare omgeving, zij keek naar haar geliefden man, en zij vroeg zich af, of het geluk de kracht der verlossing had, óf dat zij levenslang met zich medesleepen moest aan haar voet den keten van het verleden Bieberitz vertelde nu, hoe hij huisvriend bij Valerie was geweest en van den beginne af Valerie reeds had verdacht. Zoo ver bleef hij waar, dat hij voorna melijk de schuld gaf aan mevrouw Kober, haar zoo slecht voorstelde als mogelijk was, maar hij voegde er ook een leugen aan toe, en wel deze, dat de vrijheer Von Kraschwitz de helper was geweest in de gansche intrige. Hij zelf dan had uit medelijden met zijn ouden vriend ge zwegen. „Maar voor dat medelijden heb ik ondank geoogst," eiodigde hij, „want toen ik in een oogenblikkelijke geldverlegenheid mij tot hem wendde en op zijn hulp meende te mogen rekenen, kreeg ik een snoode weigering." „Maar zeg mij eens, hoevele malen hebt u die hulp wel ingeroepen vroeg Balduin droog, terwijl Lydia geen woord zeide, doordat ze daartoe niet in staat was. Bieberitz wilde den beleedigde spelen, maar Dr. Balduin antwoordde onbeschroomd: „Geloof maar niet, dat u rnjj kunt fop- is, heeft een bezoek gebracht aan Pre sident Kruger te Utrecht, om bij die ge legenheid den grijsaard de groeten over te brengen van zijne vrouw. Tante San ne had de overbrengster van de bood schap vooral opgedragen, haar man voor al op het hart te drukken moed te hou den, overtuigd als Kruger's echtgenoote was dat „alles recht" zal komen. Aangename verhouding. Naar men verneemt, zullen 10 van de 11 raadsleden van Borculo hun ontslag nemen. De minder aangename verhouding tusschen den burgemeester en de meer derheid van den raad moet daartoe aan leiding hebben gegeven. Men schrijft aan „De Standaard": In het dorp GROUW (Pr.) zal een tijdelijk onderwijzeres aan de lagere school geplaatst worden tegen een salaris van f 30 per maand. In datzelfde dorp vraagt een boer een knecht op een loon van f 200 k i 250 per jaar en den kost, en een dienstmeid tegen een loon van f 120, ook met den kost. Februari en de eerste helft van Maart hebben zich voor de landbouwers van hunne ongunstigste zijde leeren kennen. Eerst thans zijn algemeen de werkzaamheden aangevangen Het zaaien van erwten is in de polders bijna een maand verlaat. Ook de haver moest langer wachten dan gewoonlijk. De tuinwerkzaamheden worden nu ook met kracht aangepakt, daar de grond voor de uitzaaiing van vroege groenten tot heden totaal ongeschikt was. Sommige tuinen waren zelfs nog niet eens omge legd. Als de mooie dagen dus aanhouden, is er voorioopig over alle kanten werk in overvloed. Bijgeloof op de Yeluwe. In het Veluwsche dorpje B. was een vrouw lijdende aan geelzucht. De dokter werd geraadpleegd, doch voorioopig zonder veel resultaat. Buurvrouwen gaven toen den raad, dat de vrouw water moest drinken uit de bijeengebonden handen van eene vrouw die moeder was geweest van een tweeling In de buurt woonde een vrouw, die ongeveer 12 jaar geleden een tweeling had ter wereld gebracht, en deze ver klaarde zich bereid hare medewerking tot de merkwaardige kuur te verleenen. De lijdende vrouw drinkt nu dagelijks pen, mijnheer Bieberitz. Gij hebt U vroe ger voor uw zwijgen een heel aardig sommetje laten betalen en mevrouw Kober heeft toen zeker gedacht, dat dit voor altijd u zou tevreden stellen,omdat een later verraad u zelf bloot zou stellen. Gij hebt nochtans nieuwe pogingen gedaan en de tegenwoordige mevrouw Von Kraschwitz heeft niet bedacht, dat ze tegenover een mensch die niets te verliezen heeft, in het nadeel is. Het toeval voert u vandaag met mijne vrouw en mij samen en nu hebt u in uw vertwijfelden toestand eene ingeving gekregen,om het eerst nog eens met ons te probeeren, eer gij den gewaagden stap doet en uwe bedreigingen gaat uitvoeren. U bleef dan altijd nog een kogel over. Heb ik uw toespelingen op het eergevoel van mijn stiefzoon goed begrepen, of niet Het laatste restje schaamte, dat hij nog bezat, dreef Bieberitz nu het rood naar de wangen. Hij vond het beroerd, dat hij zich zoo bloot gegeven had, en dat juist voor die vrouw. Hij had gehoopt het mas ker voor te kunnen houden en zijn fatsoen te kunnen redden. „U heelt een eigenaardige opvatting van de zaak," mompelde hij op heel anderen toon, terwijl hij figuren in het zand teekende. „Ik dacht, dat de eene dienst den anderen waard is, dat geldt ook onder cavaliers." „Mannen, die elkaar dergelijke diensten bewijzen, hebben geen aanspraak meer op den naam van cavalier in den rechten zin van het woord," antwoordde Balduin onver biddelijk. „En opdat alles voortaan tusschen ons helder en duidelijk zal zijn, zeg ik u ééns en voor altijd, dat u van mijne vrouw en mij niets te verwachten hebt, wat met zulke diensten eenigen samenhang heeft. Wanneer gij mijnheer en mevrouw Von Kraschwitz bloot stelt aan een aanklacht, nadat zij u voor uw zwijgen hebben be taald, dan hebt u dat geheel alleen met uw geweten uit te maken, dus met u zelf. Mijn stiefzoon zal de gebeurtenissen moeten dragen, zooals zij komen. En daar wij elkaar vel niets meer hebben te zeggen, wensohen wij u goeden dag." Dr. Balduin nam den arm zjjner vrouw water uit de handen der „moeder van een tweeling" en stekend bij I ze bevindt er zich uit- Men schrijft aan de N.R.Ct. van de Belgische grenzen Het is tegenwoordig weer tamelijk druk met het veesmokkelen. De weide- gang begint aan te breken en daarom is er in België veel vraag naar Neder landsch fokvee. De smokkelaars maken dus goede zaken. Deze week ontmoette ik een vijftal zulke mannen, die drie schoone melkkoeien geleidden. „Wel, vriendjes, gaat gij er nog eens op uit „Neen, mijnheer, het is nog te vroeg. Wij gaan eerst met de beestjes naar gindsche herberg. Daar worden ze ge stald en wachten wij op tijding." „Op tijding?" „Wel zeker, denkt u, dat wij onze vrijheid en onze beesten zoo licht wagen? Een onzer vrienden is op verkenning uit en als de zaak goed staat, dat wil zeggen, als de weg dien wij gekozen hebben, niet door de ambtenaren bewaakt wordt, gaan de beestjes dezen nacht over de grens en anders blijven zij hier op stal en wagen wij het morgennacht." „Het gaat tegenwoordig nog al goed, ik hoor tenminste van geen aanslagen „Dat geloof ik wei, wij zijn verstandiger geworden. Vroeger namen wij ieder die zich aanbood, in dienst. Deze huurlingen gingen bij het minste gerucht op den loop, de beesten in den brand latende. Als zij zich verongelijkt achtten, durfden zij ons zelfs verraden. Thans moet ieder, die meegaat, aandeel nemen in de dieren die overgaan. Zoo hebben allen belang bij een goeden afloop." „Gaat gij ver in België „Ja mijnheer, meestal 5 a 6 uur van de grens. Soms moeten wij ons haasten om voor zonsopgang op de plaats der bestemming te zijn, want, zooals gij be grijpt, kunnen wij overdag in België niet met beesten loopen, dat zou argwaan wekken." „Zeker verdient ge met dat smokke len een mooien cent De lui keken mij eens aan, alsof zij zeggen wilden gij vraagt nog al veel, wenschten mij beleefd „goeden avond" en gingen lachend verder. Den volgenden dag hoorde ik zeggen, dat er op de markt te Lokeren twee en draaide Bieberitz zonder meer den rug toe. Lydia ging zonder groet met gebogen hoofd met haar man mede. Bieberitz zonk het hoofd op de borst en hij bleef stompzinnig zittenalle kleur en leven was uit zijn trekken verdwenen, die vaal en slap geworden waren. HOOFDSTUK XLH. Twee jaren later was een gelukkige familiekring in Liebenberg bij elkaar. Ottfried en Ellen waren sinds enkele maanden een gehuwd paar -Lydia en Dr. Balduin met Margot en Tilly, die in de naburige stad, waar Dr. Balduin directeur van het gymnasium was, heel gezellig woonden, brachten voor de eerste maal een bezoek op Liebenberg. Het kringetje had zich nog wat uitgebreid, want Margot was verloofd met den jongen advocaat Hellmuth Trammitz. Het was een vroolijk groepje, dat daar bijeen zat onder de lindeboomen van het heerenhuis. Ellen de kleine huisvrouw vertelde met veel trots van de zorgen en bemoeiingen, die het huishouden en de hoenderhof medebrach ten. Lydia luisterde vriendelijk toe en gaf nu en dan raad. Ottfried was een krachtige jonge man geworden en was met Dr. Bal duin in een gesprek over politiek verdiept, waaraan Trammitz nu en dan deelnam. Tilly was een aardige bakvisch gewor den, die nog steeds dol was op Dr. Balduin en door zijn zorgen nam ze het leven nu wat ernstiger op en leerde ze uitstekend. Dr. Balduin was heel trotsch op zijn jongste stief dochter. Met dezelfde vroolijke onstuimig heid van voorheen sprong ze nog op zijn knieën, sloeg de armen om zijn hals en dan kon Dr. Balduin er zeker van zijn, een zeer opmerkzame toehoorderes te hebben voor alles wat hij sprak. Dat was eigenlijk met allen het geval en dit kon niet vreemd heeten, want ze dankten hèm allen hun geluk. Toen mevrouw Valerie weigerde om haar toestemming te geven voor het huwelijk van Ottfried en Ellen, ging Dr. Balduin persoonlijk naar haar toe en na een gesprek onder vier oogen was de dame van andere

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1901 | | pagina 1