Belastini op BeiriiÈ-eiiantoMoutei. Zondag 31 Maart 1901. 45ste Jaargang No. 3614. Bureau: &CH.4GL1V, Laan, f> 4. Uitgever j P. TRAPMAN. MedewerkerJ. W I K E L. EERSTE BLAD, Gemeente Schagen. Bekendmakingen. B e s c li r ij ving Op post ingeslapen. Buitenlandsch Nieuws. FoliM OïerciÉt der weet. Nieuws- J ROT. AMtit- LnlMiL Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cent. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer 5 ct. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Dit nummer bestaat uit drie bladen. POLITIE. Ter Secretarie dezer gemeente worden inlichtingen verzocht betreffende een gouden oorknop. lekendmabins-. Vergadering van den Raad der gemeente Schagen, op Dinsdag 2 April, des voormiddags ten 10 ure. Ponten vaD behandeling 1. Ingekomen stokken. 2. Behandeling adres Algemeen Belang. 3. Loting vermindering aantal raadsleden. 4. Benoeming gemeente-ontvanger Schagen, 29 Maart 1901, De Burgemeester, H. J. POT. voor de Burgemeester en Wethouders der gemeeBtu zoek daartoe schriftelijk te richten tot den Ontvanger der directe belastingen over hnnne woonplaats. Schagen, den 29 Maart 1901. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, H. J. POT, De Secretaris, DENIJS. Een verhaal uit den Spaanseh- Amerikaanschen oorlog. Gelet op artikel 13, 1, eerste zinsnede, en artikel 19, 7 der Wet van den 2den October 1893 (Staatsblad No. 149) Brengen hiermede ter algemeene kennis, dat door den Heer Commissaris der Koningin in deze Provincie is bepaald, dat met de uitreiking van de beschry- vingsbiljetten voor de belasting op bedrijfs- en andere inkomsten, over het dienstjaar 19011902, een aanvang zal worden gemaakt op Zaterdag, den 4 Mei aanstaande, en dat de aanslagsrei/eling voor dit jaar den 1 October 1901 moet zijn ten einde gebracht; terwijl de regeling van aanslagen, welke niet uit de beschrijving voortvloeien, of die om eenc andere reden zijn aangehouden moeten worden, moet zijn afgeluopen binnen dén maand nadat de Commissie van Aanslag of het College van Zetters door den Voorzitter daartoe zal zijn opgeroepen Voorts wordt hierbij de aandacht gevestigd op enkele der voornaamste verplichtingen, t«n opzichte der heffing van bovenbedoelde belasting, door het publiek te vervullen Art. 15, 2. Ieder die optreedt als bestuurder of beheerend vennoot van eene hier te lande gevestigde vennoot schap, ondeilinge verzekeringmaatschappjj,coöperatieve vereeniging, of van eene vereeniging of stichting, die een bedrijf of beroep uitoefent, of als boekhouder eener hier te lande gevestigde reederij, is gehouden daarvan schriftelijk binnen ééne maand kennis te geven bij het bestuur der gemeente waar hy woont. Art. 16 Hier te lande wonende beheerende vennooten van Nederlandsche vennootschappen en maatschappen, als bedoeld in art. 6, f 2, eD van de in art. lb bedoelde commanditaire vennootschappen op aandeelen, bestuur- Iders van hier te lande gevestigde naamlooze vennootschappen, coöperatieve en andere vcreenigingen «n onderlinge verzeker! ngmaatschappijen. alsook boekhouders van hier te lande gevestigde reederijen mogen niet tot het doen van uitdeelingen of •uitkeeringen, waarover volgens art. 5, 1 en 2 en art. 6, 2 belasting verschuldigd is, overgaan, Ulvorens daarvan aangifte gedaan en de over vroegere uitdeelingen of uitkeeringen verschuldigde belasting betaald te hebben. Bij liquidatie mogen de hier bedoelde uitdeelingen !of uitkeeringen niet geschieden, alvorens de daarover verschuldigde belasting is voldaan. Art. 45 Bestuurders van de bij art. lb en c bedoelde •'naamlooss vennootschappen, coöperatieve vereenigingen, an lere vereenigingen en stichtingen, dis een bedrjjf of beroep uitoefenen, onderlinge verzekeringmaat- schappijen en sociëteiten, alsook beheerende vennooten van hier te lande gevestigde commanditaire vennoot schappen op aandeelen en boekhouders van hier te Jaude gevestigde reederyen, zijn gehouden binnen .veertien dagen na de vaststeliing van balans of J ekening een zoodanig uittreksel als noodig is tot 'toelichting der winst, uitkeeringen of uitdeelingen te doen toekomen aan den voorzitter der commissie van aanslag, bedoeld bij art. 19, lb of 2, die den aanslag moet regelen. Art. 47, HS, die, daartoe gehonden, nalaat de verplichtingen na te komen, bedoeld bij art. 15, 1, eerste lid, en art. 15, 2 eerste lid, wordt gestraft met een geldboete van ten hoogste I 25 Gelijke straf wordt opgelegd ingeval van overtreding van art. 45. Art. 47, i 6, Overtreding van art. 16 wordt gestuft met eene geldboete van ten hoogste f 400. Art 34, le lid. Handelsreizigers, kraineu en alle verdere personen, die hun bedrijt of leroep rondtrekkende uitoefenen, voor zoover zij behooren tot de bedoelden by sij la, h en k, zyn art - „y gehonden, onvermiuderd hun verplichtingen omschreven bij artt. 12 en 14, zich ter plaatse binnen het Rijk,waar zij zich na het begin van het helastingj var het eerst bevinden, bij het Gemeente bestuur schriftelijk aan te melden, met opgaaf va hun uaain, hunne woonplaats eu hun bedrijt ot beroep. Ten blijke dat zij hie aan voldaau hebben, outvaDgen zij kosteloos een ilcor of vanwege het hoofd *an dat bestuur onderteekend Bewys, dat zy gehouden 2Un mede te onderteekeuen en op aanvraag aan •ambtenaren der directe belastingen te vertoonen. Art. 47, 7. Personen, die van een bewijs voorzien moeten zjjn als bedoeld in art. 84 en die in gebreke blijven dit bewijs op aanvrage aan bevoegde ambtenaren te ve.- toonen, worden gestraft met eene geldboete van ten hoogste f25—. Geven zij ter bekotning van dat bewys Ban het bevoegd gezag een valschen naam, woonplaats, bedrijf van het aan ren of beroep op, of ntaken zy gebruik van ander afgewezen bewys, dan worden zy gestraft met eene geldboete vsn ten hoogste I 150. Voorts wordt nog bijzonder gewezen op de in art 12, 2, 2e lid, lo d, aan de ingezetenen van hel Ryk verleende bevoegdheid, om zich, bij de aanstaande beschrijving, de uitreiking van een beschrjjvingsbiljet 11 te verzekeren, door voor of op 15 Mei a. s. bet ver Dicht bij Santiago, op Cuba, lag de compagnie van kapitein Hearn. Elk oogen- blik konden de Spanjaarden komen opdagen. Kapitein Hearn was een goedhartig man Wel geloofde hij, dat de jonge man, tot wien hij op zekeren dag sprak, schuldig was, maar voor niets ter wereld had hij hem dat willen laten merken. Hij legde hem de hand op den schouder en zeide „Mijn beste jongen, ditmaal is het nog goed gegaan, maar laat het je tot een waarschu wing zijn en niet weer gebeuren. Sterf als het noodig is, maar doe je regiment geen schande aan.'' De jonge soldaat zag zijn superieur in het gelaat. Ik geef u mijn woord er op, kapitein, zede hij met trillende stem, dat ik voor den krijgsraad de waarheid heb gespro ken. Ik zou niet hebben gelogen, al had het mij ook het leven kunnen geven. Dus je hebt niet geslapen? Ik weet het niet. De woorden van den jongen man klon ken wanhopig, maar zij gingen vergezeld van een ernstigen blik, van een stille bede. Ik kan het mij niet verklaren, voegde hij er bij. Kapitein Hearn voelde zich verlicht,al was hij ook niet geheel overtuigd. Nu, Fraser, hernam hij, gelukkig voor u was de krijgsraad zelf ook in twijfel. Toch mag zoo iets niet weer voorkomen. Bedenk wel, dat er voor een soldaat, be halve lafheid, geen grooter misdaad is dan op post te slapeo, en dat nog wel in den oor log. Doe het regiment geen schande aan. Vroolijk fluitend deed hij verder de ronde. Fraser was zeer opgewondenhij verlangde naar een gelegenheid om zich dankbaar te toonen aan zijn kapitein. De geheele compagnie zou voor kapitein Hearn door het vuur zijn gegaan, en Fraser was geen ondankbare. Na zijn Vrijspraak had hij de eerste bit tere ervaring opgedaan en wel van den kant zijner kameraden. Hij had gedurende de geheele rechtszitting verkeerd in de ver- dooving van een die droomt, zonder zich ten volle bewust te zijn van den ernst van zijn toestand. Thans echter, nu hij het stilzwijgen en de koelheid zijner wapen broeders opmerkte, gevoelde hij dien ernst dubbel. De gelukwenschen met zijn vrij spraak klonken gedwongen, en nauwelijks waren zij geuit, of zijn vroegere vrienden trokken zich ook terug. In hun woorden, in hun gedrag lag een stille be schuldiging. Hij voelde zich gebrandmerkt, uitgestooten uit den kring zijn vrijspraak had hem niet schoon kunnen wasscheu. Hij gevoelde, dat die vrijspaak meer een ge volg was van medelijden, dan van recht vaardigheid. Een paar dagen later stond hij weer op post. Doe je regiment geen schande aan Een vogel, bedrogen door den heerlijken maneschijn aan den Cubaanschen hemel, floot in den kruin van een palmboom en Fraser meende in het gefluit de woorden van zijn kapitein weder te hooren. Op korten afstand zag de soldaat de tenten in den mane schijn blinken. Er heerschte daar gejubel en gezang. De vijand moest nabij zijn en dit New-Yorksche vrij willigers-regiment,hetwelk den naam had een keurbende te wezen, brandde van begeerte om met den vijar.d slaags te raken. Maar Fraser ondervond op zijn post helsche folteringen. Hij was dapper en had dat reeds bewezen. Vroeger was hij boek houder geweest op een bankierskantoor, en zijn fijne blanke handen, zijn elegante manieren, hadden eerst den spot lust zijner makkers opgewekt. Maar dit hield op, toen Fraser op zekeren dag gedu rende een heftig gevecht en toen de com pagnie genoopt werd om zich onder een hevig geweervuur terug te trekken, terug keerde en op een afstand van minstens vijftig meter een zwaargewonden jongen officier iu veiligheid bracht, ofschoon hein de kogels om de ooren floten. Het was ook geen angst voor een kogel uit een hinder laag, die hem thans bezielde, neen, jij streed tegen zijn^machtigsten vijand, den slaap. De stralen van de heldere maan en de warmte van den tropischen nacht vei vulden hem met een onweerstaanbare moeheid. Het ruischen der boschjes scheen hem toe te fluisteren „Blijf wakker Blijf wakker! Uit de kruinen der palmen, door den wind heen en weer gewiegd,scheen het te klinken „Doe het regiment geen schande aan Fraser richtte zich krampachtig op en de wang tegen den kouden loop van het geweer drukkend, liep hij op en neer, ofschoon hij tot aan de enkels wegzonk in den moerassigen bodem, waaruit dampen opstegen die de malaria veroorzaakten. Zijn oogen waren wijd geopend, zijn lippen trokken krampachtig samen. Hij dacht aan een slanke jonge vrouw, zooals die hem een mooien gezonden knaap voorhield, om dezen een afscheidskus te geven. Hoe vroolijk hadden die kinderoogen hem aangestaard, hoe vast hadden de kleine mollige armen zich om zijn hals geslagen Op dit oogenblik was hij volkomen wak ker, dat wist hij. Hij kon elk voorwerp duidelijk onder scheiden. Hij voelde zijn hart slaan. Maar als hij plotseling weer bewusteloos mocht worden, als zijn bewustzijn hem weer ver liet, zooals den vorigen keer, in spijt van alle pogingen om weerstand te bieden, nie mand zou hem voor den tweeden keer gelooven. Zonder vrees zou hij gestaan hebben tegenover honderd bajonetten, maar de dood door de kogels zijner makkers ver vulde hem met angst. Zijn zenuwen werden steeds meer gespan nen, ofschoon hij het zelf niet merkte. De eenzaamheid, waarin hij zichbevODd, was reeds op zichzelf een valstrik. Als hij met een mensch had kunnen spreken, ja, al was het maar met een dier, dan zou zijn toestand dadelijk veranderd zijn. Nu ver ergerde die echter, hij begon hevig te beven en met zichzelf te spreken. Hij wierp zijn geweer over den linkerschouder en sloeg zich op de rechterwang. Hij waagde het niet de oogen te sluiten, want hij zou misschien niet de kracht hebben gehad ze weer te openen. Al zijn gedachten, al zijn gevoelens waren op één punt gericht, niet op„ik wil niet slapen 1" maar slechts op „wat gebeurt er, als ik weer inslaap Sterf, maar doe je regiment geen schande aan had de kapitein gezegd. I Plotseling stond Fraser stü, rechtoptoen begon hij echter te wankelen, alsof hij dron ken was. Hij maakte zijn jas los en haalde uit den binnenzak een enveloppe te voor schijn en nam daaruit eeD portret het portret eener bekoorlijke jonge vrouw en van een mooien kleinen jongen, die, tegen haar schouder geleund, hem aanzag. Hij keek, in het heldere maanlicht, lang naar dit portret. Toen stak hij de fotografie weer bij zich en knoopte zijn jas dicht. Hij schudde zich als een hond, die uit het water komt en begon toen met groote opmerkzaamheid in 't rond te zien Maar het hielp hem alles niet. Hij wreet de slaperige oogen uit en zette zich op een met mos begroeide hoogte. Zijn gedachten waren steeds vervuld met een verschrik kelijk denkbeeld, maar hy glimlachte, met een treurigen glimlach. Hij nam zijn geweer tusschen de beenen en haalde een eind touw uit zijn zak Kapitein Hearn was een goedhartig man. Zijn groote bemindheid onder zijn troepen had twee redenen zijne persoon lijke dapperheid, zijn verachting voor elk gevaar, en de groote belangstelling, die hij toonde voor ieder zijner soldaten. Deze belangstelling was het ook, welke er hem toe dreef om den kring zijner vroolijke soldaten te verlaten en een ronde te doen langs de uitgezette posten. Hij kende Fra- ser's familie en dacht er aan, dat deze weer op post stond. DieDs laatste misdrijf vervulde hem met ongerustheid. Toen Hearn bij den schildwacht kwam, voor wien h;i zulk een belangstelling gevoelde, geraakte hij in toorn en een kern achtige vloek ontvlood zijn lippen. Voor hem ais een spook in den maneschijn zat de man, dien hij zocht. De handen omspanden den loop van het geweer, hoofd en borst waren voorovergebogen en rustten op bet Fraser was ongetwijfeld weer Een hinderlaag, riep Hearn uit, schoot zyn revolver af en verwachtte een aanval, misschien wel zijn einde door een tweeden kogel uit een hinderlaag. Langs de linie der wachtposten werden andere geweerschoten gelost tot antwoord en op een afstand kon men zien, dat het kamp in beweging kwam. Toen Hearn naar het lijk van den schildwacht keek, viel hem de bijzondere ligging van het geweer in het oog. Hij zag het touw, dat den haan van het geweer verbond aan den voet van den schildwacht... geen twijlel mo gelijk, Fraser was gevallen door een schot uit zijn eigen wapen en hy had dat zoo gewild. Bliksemsnel nam de kapitein zijn zakmes, sneed het touw door, wierp daarna de ledige huls van de patroon uit het geweer en deed er een nieuwe in uit de patroontasch van den schildwacht. Ik zou toch wel eens willen weten, mom pelde hij gedurende dit werk, of Fraser de grootste lafaard, of de moedigste zwak keling was, die ooit heeft geleefd In elk geval, de eer van het regiment is gered 1 Toen een patrouille verscheen en het geheele kamp gealarmeerd was, hielp kapi tein Hearn met bewonderenswaardigen ijver zoeken naar den ellendigen lafaard die Fraser uit een hinderlaag had doodge schoten. En naar New-York ging een bericht voor de jonge weduwe, dat haar man, de vrijwilliger Fraser, op de voorposten in de uitoefening van zijn dienst den heldendood had gevonden. Na lang loopen en zoeken hebben de Grieken het universeel geneesmiddel voor den berooiden toestand van hun land gevonden. Daar is in Griekenland slechts eene Eerste Kamer noodig en aan al de nooden van de natie komt een einde. 't Is wel eigenaardig, dat, waar in enkele landen de Senaat, het Hooger- huis, het Heerenhuis, de Landsthing als remtoestellen voor de ontwikkeling en den vooruitgang worden beschouwd, Griekenland voor zich van zulk een controle-lichaam alle goeds verwacht. De geachte bewoners van Patras, Griekenland's tweede uitvoerhaven, hebben den koning in een ingezonden adres om aanvulling in de bestaande Jeemte gevraagd. Koning en Kamer krijgen in dit verzoekschrift menigen bitteren pil te slikken. Zoo zeggen adressanten, dat, toen Z. M. den troon besteeg, Griekenland welvarend was en gezien. Tijdens de regeering van den vorst werd Griekenland vergroot met de vruchtbare Jonische eilanden het beste deel van Thessalië, doch de jaar wapen ingeslapen. In het eerste oogenblik wilde de kapitein in zijn opgewondenheid en het gevoel van zijn plicht den man overlaten aan zijn lot, hetwelk hij ongetwijfeld verdiende het lot doodgeschoten te worden. Toen echter kwam er een zachtere stemming over hem. Hij dacht aan Fraser's vrouw, aan zijn kind. Hij herinnerde zich ook een gravure,die hij eens had gezien en die een diepen indruk op hem had gemaakt. Het stelde Napoleon voor, hoe hij een schildwacht slapend aan treft en hem het misdrijf vergeeft. Verschillende gedachten in hem streden om den voorrang maar ten slotte behield zijn goedhartigheid de overhand. Nadat hy eenige seconden stil had gestaan, ging hy met opgeheven vuist op Fraser toe en riep „Word wakker, idioot By de eerste woorden van den kapitein hoorde men den knal van een geweer, het lichaam van Fraser viel bewegingloos op den grond. en trots deze schoone toevoeging, is welstand van het volk met het achteruit gegaan. Eindelijk is het zoover gekomen, dat het land, na den ongelukkigen oorlog met Turkije, onder Europeesche voogdij is geplaatst. De Kamer wordt beschuldigd, hare stem aan wetten te hebben gegeven, die de belangen van het volk hebben geschaad. Aan al deze misstanden zal een einde komen, zoo meenen de mannen van Patras, als de handelingen der wetgevende en uitvoerende machten onder een nader toezicht worden geplaatst. Ook in andere Grieksche plaatsen is een adresbeweging in boven- genoemden geest op touw gezet. Het is evenwel de vraag, of de koning en de bestaande Kamer genegen zijn, in den geest dier adressen werkzaam te zijn. De Kamer zal niet gaarne zich in hare macht laten besnoeien, terwijl de koning een te grooten eerbied voor de grondwet bezit om haar door een staatsgreep te wijzigen. In andere deelen van Zuid-Oost- Europa is de ontevredenheid tegen het bestaande regeeringsstelsel in een opstand overgegaan. Onder de leenplichtige staten van Turkije behoort ook het vorstendom Samo. Samo is een eiland op de westkust van Klein-Azië, dat grootendeels door Grieken wordt bewoond. De vorst van het eiland wordt door den Sultan benoemd, die evenwel in zijne keuze tot een Grieksch onderdaan van het Sultanaat is beperkt. De tegenwoordige vorst ligt met zijne onderdanen geheel overhoop. Nu een verzoek tot den Sultan, om den tegenwoordigen titularis door een meer gewenscht persoon te vervangen, niet gebaat heeft, zijn de Samoïeten in opstand gekomen. Onder de pressie van dit ver zet, versterkt door de bemoeiingen der Europeesche regeeringen, zal de Sultan nu wel gedwongen worden, den Samoïeten hunnen zin te geven. De ontevredenheid met het bestaande stelsel,met de regeering of den regeerings- vorm is overal een rijke bron van samen zweringen, verzet en oproer geweest. In Brazilië is uit deze bron weer eens een monarchistisch-militaire aanslag ont sproten. Het is in deze Zuid-Ameri- kaansche Republiek de marine, die in deze gevallen de hoofdrol vervult. Admi raal Mello heeft zich ook nu weer tot leider der ontevredenen opgeworpen, doch met hetzelfde gevolg als in 1893. De saamgezworenen waren nu van plan, President Campos Salles te vermoorden en van de verwarring, die daaruit zou ontstaan,gebruik te maken om met marine troepen de hoofdstad te bezetten. Een der heeren, zekere baron Burgal, heeft het plan aan de regeering verraden, die daarop krachtige maatregelen heeft genomen. De ontrouwe admiraal is gevangen genomen en naar het binnenland getransporteerd, om te gelegener tijd voor zijne aanslagen op de Republiek te boeten. Eigenaardig is het, dat in deze aansla gen juist de marine op den voorgrond treedt. Bij de revolutie van 14 September 1893 ging de vloot zelfs zoo ver, dat ze de hoofdstad onder vuur nam. Het ver schijnsel dezer royalistische gezindheid wordt verklaard uit de omstandigheid, dat tijdens de regeering van Pedro II diens schoonzoon, prins August van Saksen-Coburg-Gotha, admiraal was. Yelen zijner krijgsmakkers zijn nog in actieven dienst, herinneren zich de connecties van 't verleden en zouden de weelderige en schitterende dagen van weleer opnieuw terugwenschen Indien de monarchistische aanslag gelukt ware, zou Pierre van Orleans, een kleinzoon van wijlen Pedro den Tweeden, tot keizer van Brazilië uitgeroepen zijn. Deze Pierre van Orleans is de oudste zoon van prinses Isabella, gehuwd met Gaston van Orleans graaf d'Eu. Het nieuws uit het „Verre Westen" is ditmaal van zeer gemengden aard. Zuid-, Midden- en Noord-Amerika, elk levert eene extra bijdrage voor het politieke wereldtooneel. Uit Washington komt de tijding, dat het den Amerikaanschen troepen bij verrassing gelukt is, zich van Aguinaldo, den leider der strijdende Eilippinos, meester te maken. De over rompeling moet met behulp van inlanders zijn geschied, waardoor de waarde van de daad zeker wel haar grootsch karakter heeft verloren. Of de opstan delingen nu ook het zwaard op zullen steken, is nog twijfelachtig, 't Zou kun nen zijn, dat met Aguinaldo de ziel der beweging is verdwenen en dan is daar mee zeker de kracht van het verzet gebroken. Doch de mannen worden uit de omstandigheden geboren. Wie weet, als nu niet een andere David van achter de kisten en balen zal te voor schijn komen, om zijn volk ter over winning te leiden. In Centraal-Amerika schijnen de toon gevende elementen eindelijk tot bezinning te komen. De vijf staten van dit gebied Guatemala, Honduras, St. Salvador, Nica ragua en Costa-Rica, tot voor 1840 in een confederatie vereenigd, hebben na dien tijd zoowat geregeld met elkander over hoop gelegen. Een oogenblik geleek het, 't was in 1893 naar wij meenen, dat het gemeenschappelijk belang over den onder- lingen naijver zou zegevieren. Toen kwamen de Republieken overeen, om in de buitenlandsche aangelegenheden samen te gaan in het binnenlandsch bestuur zou elk zijn eigen weg gaan. Slechts enkele maanden duurde de verbroedering toen betuigden de onstuimige bewoners zich weder de ware zonen van den vulka- nischen bodem van den isthmus. Menige om wenteling is na dien tijd uitgebroken, menige oorlog gevoerd, menig aanvallend en verdedigend verbond gesloten menig

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1901 | | pagina 1