Belastini op BeiriiÈ-eiiantoMoutei.
Zondag 31 Maart 1901.
45ste Jaargang No. 3614.
Bureau: &CH.4GL1V, Laan, f> 4.
Uitgever j P. TRAPMAN.
MedewerkerJ. W I K E L.
EERSTE BLAD,
Gemeente Schagen.
Bekendmakingen.
B e s c li r ij ving
Op post ingeslapen.
Buitenlandsch Nieuws.
FoliM OïerciÉt der weet.
Nieuws-
J
ROT.
AMtit- LnlMiL
Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag- en
Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer 5 ct.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Dit nummer bestaat uit drie bladen.
POLITIE.
Ter Secretarie dezer gemeente worden inlichtingen
verzocht betreffende een gouden oorknop.
lekendmabins-.
Vergadering van den Raad der gemeente Schagen,
op Dinsdag 2 April, des voormiddags ten 10 ure.
Ponten vaD behandeling
1. Ingekomen stokken.
2. Behandeling adres Algemeen Belang.
3. Loting vermindering aantal raadsleden.
4. Benoeming gemeente-ontvanger
Schagen, 29 Maart 1901,
De Burgemeester,
H. J. POT.
voor de
Burgemeester en Wethouders der gemeeBtu
zoek daartoe schriftelijk te richten tot den Ontvanger
der directe belastingen over hnnne woonplaats.
Schagen, den 29 Maart 1901.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
H. J. POT,
De Secretaris,
DENIJS.
Een verhaal uit den Spaanseh-
Amerikaanschen oorlog.
Gelet op artikel 13, 1, eerste zinsnede, en
artikel 19, 7 der Wet van den 2den October 1893
(Staatsblad No. 149)
Brengen hiermede ter algemeene kennis, dat door
den Heer Commissaris der Koningin in deze Provincie
is bepaald, dat met de uitreiking van de beschry-
vingsbiljetten voor de belasting op bedrijfs- en
andere inkomsten, over het dienstjaar 19011902,
een aanvang zal worden gemaakt op Zaterdag, den
4 Mei aanstaande, en dat de aanslagsrei/eling voor
dit jaar den 1 October 1901 moet zijn ten einde
gebracht; terwijl de regeling van aanslagen, welke
niet uit de beschrijving voortvloeien, of die om eenc
andere reden zijn aangehouden moeten worden, moet
zijn afgeluopen binnen dén maand nadat de Commissie
van Aanslag of het College van Zetters door den
Voorzitter daartoe zal zijn opgeroepen
Voorts wordt hierbij de aandacht gevestigd op
enkele der voornaamste verplichtingen, t«n opzichte
der heffing van bovenbedoelde belasting, door het
publiek te vervullen
Art. 15, 2.
Ieder die optreedt als bestuurder of beheerend
vennoot van eene hier te lande gevestigde vennoot
schap, ondeilinge verzekeringmaatschappjj,coöperatieve
vereeniging, of van eene vereeniging of stichting,
die een bedrijf of beroep uitoefent, of als boekhouder
eener hier te lande gevestigde reederij, is gehouden
daarvan schriftelijk binnen ééne maand kennis te
geven bij het bestuur der gemeente waar hy woont.
Art. 16
Hier te lande wonende beheerende vennooten van
Nederlandsche vennootschappen en maatschappen, als
bedoeld in art. 6, f 2, eD van de in art. lb bedoelde
commanditaire vennootschappen op aandeelen, bestuur-
Iders van hier te lande gevestigde naamlooze
vennootschappen, coöperatieve en andere vcreenigingen
«n onderlinge verzeker! ngmaatschappijen. alsook
boekhouders van hier te lande gevestigde reederijen
mogen niet tot het doen van uitdeelingen of
•uitkeeringen, waarover volgens art. 5, 1 en 2 en
art. 6, 2 belasting verschuldigd is, overgaan,
Ulvorens daarvan aangifte gedaan en de over vroegere
uitdeelingen of uitkeeringen verschuldigde belasting
betaald te hebben.
Bij liquidatie mogen de hier bedoelde uitdeelingen
!of uitkeeringen niet geschieden, alvorens de daarover
verschuldigde belasting is voldaan.
Art. 45
Bestuurders van de bij art. lb en c bedoelde
•'naamlooss vennootschappen, coöperatieve vereenigingen,
an lere vereenigingen en stichtingen, dis een bedrjjf
of beroep uitoefenen, onderlinge verzekeringmaat-
schappijen en sociëteiten, alsook beheerende vennooten
van hier te lande gevestigde commanditaire vennoot
schappen op aandeelen en boekhouders van hier te
Jaude gevestigde reederyen, zijn gehouden binnen
.veertien dagen na de vaststeliing van balans of
J ekening een zoodanig uittreksel als noodig is tot
'toelichting der winst, uitkeeringen of uitdeelingen te
doen toekomen aan den voorzitter der commissie van
aanslag, bedoeld bij art. 19, lb of 2, die den
aanslag moet regelen.
Art. 47,
HS, die, daartoe gehonden, nalaat de verplichtingen
na te komen, bedoeld bij art. 15, 1, eerste lid, en
art. 15, 2 eerste lid, wordt gestraft met een
geldboete van ten hoogste I 25
Gelijke straf wordt opgelegd ingeval van overtreding
van art. 45.
Art. 47, i 6,
Overtreding van art. 16 wordt gestuft met eene
geldboete van ten hoogste f 400.
Art 34, le lid.
Handelsreizigers, kraineu en alle verdere personen,
die hun bedrijt of leroep rondtrekkende uitoefenen,
voor zoover zij behooren tot de bedoelden by
sij
la, h en k, zyn
art
- „y gehonden, onvermiuderd hun
verplichtingen omschreven bij artt. 12 en 14, zich ter
plaatse binnen het Rijk,waar zij zich na het begin van het
helastingj var het eerst bevinden, bij het Gemeente
bestuur schriftelijk aan te melden, met opgaaf va
hun uaain, hunne woonplaats eu hun bedrijt ot
beroep. Ten blijke dat zij hie aan voldaau hebben,
outvaDgen zij kosteloos een ilcor of vanwege het hoofd
*an dat bestuur onderteekend Bewys, dat zy gehouden
2Un mede te onderteekeuen en op aanvraag aan
•ambtenaren der directe belastingen te vertoonen.
Art. 47, 7.
Personen, die van een bewijs voorzien moeten zjjn
als bedoeld in art. 84 en die in gebreke blijven dit
bewijs op aanvrage aan bevoegde ambtenaren te ve.-
toonen, worden gestraft met eene geldboete van ten
hoogste f25—.
Geven zij ter bekotning van dat bewys Ban het
bevoegd gezag een valschen naam, woonplaats, bedrijf
van het aan ren
of beroep op, of ntaken zy gebruik van
ander afgewezen bewys, dan worden zy gestraft met
eene geldboete vsn ten hoogste I 150.
Voorts wordt nog bijzonder gewezen op de in art
12, 2, 2e lid, lo d, aan de ingezetenen van hel
Ryk verleende bevoegdheid, om zich, bij de aanstaande
beschrijving, de uitreiking van een beschrjjvingsbiljet
11 te verzekeren, door voor of op 15 Mei a. s. bet ver
Dicht bij Santiago, op Cuba, lag de
compagnie van kapitein Hearn. Elk oogen-
blik konden de Spanjaarden komen opdagen.
Kapitein Hearn was een goedhartig man
Wel geloofde hij, dat de jonge man, tot
wien hij op zekeren dag sprak, schuldig
was, maar voor niets ter wereld had hij
hem dat willen laten merken. Hij legde
hem de hand op den schouder en zeide
„Mijn beste jongen, ditmaal is het nog goed
gegaan, maar laat het je tot een waarschu
wing zijn en niet weer gebeuren. Sterf
als het noodig is, maar doe je regiment
geen schande aan.''
De jonge soldaat zag zijn superieur in
het gelaat.
Ik geef u mijn woord er op, kapitein,
zede hij met trillende stem, dat ik voor
den krijgsraad de waarheid heb gespro
ken. Ik zou niet hebben gelogen, al had
het mij ook het leven kunnen geven.
Dus je hebt niet geslapen?
Ik weet het niet.
De woorden van den jongen man klon
ken wanhopig, maar zij gingen vergezeld
van een ernstigen blik, van een stille bede.
Ik kan het mij niet verklaren, voegde
hij er bij.
Kapitein Hearn voelde zich verlicht,al was
hij ook niet geheel overtuigd.
Nu, Fraser, hernam hij, gelukkig voor
u was de krijgsraad zelf ook in twijfel.
Toch mag zoo iets niet weer voorkomen.
Bedenk wel, dat er voor een soldaat, be
halve lafheid, geen grooter misdaad is dan
op post te slapeo, en dat nog wel in den oor
log. Doe het regiment geen schande aan.
Vroolijk fluitend deed hij verder de
ronde. Fraser was zeer opgewondenhij
verlangde naar een gelegenheid om zich
dankbaar te toonen aan zijn kapitein. De
geheele compagnie zou voor kapitein Hearn
door het vuur zijn gegaan, en Fraser was
geen ondankbare.
Na zijn Vrijspraak had hij de eerste bit
tere ervaring opgedaan en wel van den
kant zijner kameraden. Hij had gedurende
de geheele rechtszitting verkeerd in de ver-
dooving van een die droomt, zonder zich
ten volle bewust te zijn van den ernst
van zijn toestand. Thans echter, nu hij het
stilzwijgen en de koelheid zijner wapen
broeders opmerkte, gevoelde hij dien ernst
dubbel. De gelukwenschen met zijn vrij
spraak klonken gedwongen, en nauwelijks
waren zij geuit, of zijn vroegere vrienden
trokken zich ook terug. In hun woorden,
in hun gedrag lag een stille be
schuldiging. Hij voelde zich gebrandmerkt,
uitgestooten uit den kring zijn vrijspraak
had hem niet schoon kunnen wasscheu. Hij
gevoelde, dat die vrijspaak meer een ge
volg was van medelijden, dan van recht
vaardigheid.
Een paar dagen later stond hij weer op post.
Doe je regiment geen schande aan
Een vogel, bedrogen door den heerlijken
maneschijn aan den Cubaanschen hemel,
floot in den kruin van een palmboom en
Fraser meende in het gefluit de woorden
van zijn kapitein weder te hooren. Op korten
afstand zag de soldaat de tenten in den mane
schijn blinken. Er heerschte daar gejubel en
gezang. De vijand moest nabij zijn en dit
New-Yorksche vrij willigers-regiment,hetwelk
den naam had een keurbende te wezen,
brandde van begeerte om met den vijar.d
slaags te raken.
Maar Fraser ondervond op zijn post
helsche folteringen. Hij was dapper en had
dat reeds bewezen. Vroeger was hij boek
houder geweest op een bankierskantoor, en
zijn fijne blanke handen, zijn elegante
manieren, hadden eerst den spot
lust zijner makkers opgewekt. Maar dit
hield op, toen Fraser op zekeren dag gedu
rende een heftig gevecht en toen de com
pagnie genoopt werd om zich onder een
hevig geweervuur terug te trekken, terug
keerde en op een afstand van minstens
vijftig meter een zwaargewonden jongen
officier iu veiligheid bracht, ofschoon hein
de kogels om de ooren floten. Het was ook
geen angst voor een kogel uit een hinder
laag, die hem thans bezielde, neen, jij streed
tegen zijn^machtigsten vijand, den slaap.
De stralen van de heldere maan en de
warmte van den tropischen nacht vei vulden
hem met een onweerstaanbare moeheid.
Het ruischen der boschjes scheen hem toe
te fluisteren „Blijf wakker Blijf wakker!
Uit de kruinen der palmen, door den wind
heen en weer gewiegd,scheen het te klinken
„Doe het regiment geen schande aan
Fraser richtte zich krampachtig op en
de wang tegen den kouden loop van het
geweer drukkend, liep hij op en neer,
ofschoon hij tot aan de enkels wegzonk in
den moerassigen bodem, waaruit dampen
opstegen die de malaria veroorzaakten. Zijn
oogen waren wijd geopend, zijn lippen
trokken krampachtig samen. Hij dacht aan
een slanke jonge vrouw, zooals die hem een
mooien gezonden knaap voorhield, om dezen
een afscheidskus te geven. Hoe vroolijk
hadden die kinderoogen hem aangestaard,
hoe vast hadden de kleine mollige armen
zich om zijn hals geslagen
Op dit oogenblik was hij volkomen wak
ker, dat wist hij.
Hij kon elk voorwerp duidelijk onder
scheiden. Hij voelde zijn hart slaan. Maar
als hij plotseling weer bewusteloos mocht
worden, als zijn bewustzijn hem weer ver
liet, zooals den vorigen keer, in spijt van
alle pogingen om weerstand te bieden, nie
mand zou hem voor den tweeden keer
gelooven. Zonder vrees zou hij gestaan
hebben tegenover honderd bajonetten, maar
de dood door de kogels zijner makkers ver
vulde hem met angst.
Zijn zenuwen werden steeds meer gespan
nen, ofschoon hij het zelf niet merkte.
De eenzaamheid, waarin hij zichbevODd,
was reeds op zichzelf een valstrik. Als hij met
een mensch had kunnen spreken, ja, al
was het maar met een dier, dan zou zijn
toestand dadelijk veranderd zijn. Nu ver
ergerde die echter, hij begon hevig te
beven en met zichzelf te spreken. Hij wierp
zijn geweer over den linkerschouder en
sloeg zich op de rechterwang. Hij waagde
het niet de oogen te sluiten, want hij zou
misschien niet de kracht hebben gehad ze
weer te openen. Al zijn gedachten, al zijn
gevoelens waren op één punt gericht,
niet op„ik wil niet slapen 1" maar
slechts op „wat gebeurt er, als ik weer
inslaap
Sterf, maar doe je regiment geen
schande aan had de kapitein gezegd.
I Plotseling stond Fraser stü, rechtoptoen
begon hij echter te wankelen, alsof hij dron
ken was. Hij maakte zijn jas los en haalde
uit den binnenzak een enveloppe te voor
schijn en nam daaruit eeD portret het
portret eener bekoorlijke jonge vrouw en
van een mooien kleinen jongen, die, tegen
haar schouder geleund, hem aanzag. Hij
keek, in het heldere maanlicht, lang naar
dit portret. Toen stak hij de fotografie
weer bij zich en knoopte zijn jas dicht.
Hij schudde zich als een hond, die uit
het water komt en begon toen met groote
opmerkzaamheid in 't rond te zien
Maar het hielp hem alles niet. Hij wreet
de slaperige oogen uit en zette zich op een
met mos begroeide hoogte. Zijn gedachten
waren steeds vervuld met een verschrik
kelijk denkbeeld, maar hy glimlachte, met
een treurigen glimlach. Hij nam zijn
geweer tusschen de beenen en haalde een
eind touw uit zijn zak
Kapitein Hearn was een goedhartig
man. Zijn groote bemindheid onder zijn
troepen had twee redenen zijne persoon
lijke dapperheid, zijn verachting voor elk
gevaar, en de groote belangstelling, die hij
toonde voor ieder zijner soldaten. Deze
belangstelling was het ook, welke er hem
toe dreef om den kring zijner vroolijke
soldaten te verlaten en een ronde te doen
langs de uitgezette posten. Hij kende Fra-
ser's familie en dacht er aan, dat deze
weer op post stond. DieDs laatste misdrijf
vervulde hem met ongerustheid.
Toen Hearn bij den schildwacht kwam,
voor wien h;i zulk een belangstelling
gevoelde, geraakte hij in toorn en een kern
achtige vloek ontvlood zijn lippen. Voor
hem ais een spook in den maneschijn zat de
man, dien hij zocht. De handen omspanden
den loop van het geweer, hoofd en borst
waren voorovergebogen en rustten op bet
Fraser was ongetwijfeld weer
Een hinderlaag, riep Hearn uit, schoot
zyn revolver af en verwachtte een aanval,
misschien wel zijn einde door een tweeden
kogel uit een hinderlaag.
Langs de linie der wachtposten werden
andere geweerschoten gelost tot antwoord
en op een afstand kon men zien, dat het
kamp in beweging kwam. Toen Hearn
naar het lijk van den schildwacht keek,
viel hem de bijzondere ligging van het
geweer in het oog. Hij zag het touw, dat den
haan van het geweer verbond aan den voet
van den schildwacht... geen twijlel mo
gelijk, Fraser was gevallen door een schot
uit zijn eigen wapen en hy had dat zoo
gewild. Bliksemsnel nam de kapitein zijn
zakmes, sneed het touw door, wierp daarna
de ledige huls van de patroon uit het
geweer en deed er een nieuwe in uit de
patroontasch van den schildwacht.
Ik zou toch wel eens willen weten, mom
pelde hij gedurende dit werk, of Fraser
de grootste lafaard, of de moedigste zwak
keling was, die ooit heeft geleefd In
elk geval, de eer van het regiment is
gered 1
Toen een patrouille verscheen en het
geheele kamp gealarmeerd was, hielp kapi
tein Hearn met bewonderenswaardigen
ijver zoeken naar den ellendigen lafaard
die Fraser uit een hinderlaag had doodge
schoten.
En naar New-York ging een bericht
voor de jonge weduwe, dat haar man, de
vrijwilliger Fraser, op de voorposten in de
uitoefening van zijn dienst den heldendood
had gevonden.
Na lang loopen en zoeken hebben de
Grieken het universeel geneesmiddel
voor den berooiden toestand van hun
land gevonden. Daar is in Griekenland
slechts eene Eerste Kamer noodig en
aan al de nooden van de natie komt
een einde.
't Is wel eigenaardig, dat, waar in
enkele landen de Senaat, het Hooger-
huis, het Heerenhuis, de Landsthing als
remtoestellen voor de ontwikkeling en
den vooruitgang worden beschouwd,
Griekenland voor zich van zulk een
controle-lichaam alle goeds verwacht.
De geachte bewoners van Patras,
Griekenland's tweede uitvoerhaven,
hebben den koning in een ingezonden
adres om aanvulling in de bestaande
Jeemte gevraagd. Koning en Kamer
krijgen in dit verzoekschrift menigen
bitteren pil te slikken. Zoo zeggen
adressanten, dat, toen Z. M. den troon
besteeg, Griekenland welvarend was
en gezien. Tijdens de regeering van
den vorst werd Griekenland vergroot
met de vruchtbare Jonische eilanden
het beste deel van Thessalië, doch
de
jaar
wapen
ingeslapen.
In het eerste oogenblik wilde de kapitein
in zijn opgewondenheid en het gevoel van
zijn plicht den man overlaten aan zijn lot,
hetwelk hij ongetwijfeld verdiende het
lot doodgeschoten te worden. Toen echter
kwam er een zachtere stemming over hem.
Hij dacht aan Fraser's vrouw, aan zijn
kind. Hij herinnerde zich ook een gravure,die
hij eens had gezien en die een diepen indruk
op hem had gemaakt. Het stelde Napoleon
voor, hoe hij een schildwacht slapend aan
treft en hem het misdrijf vergeeft.
Verschillende gedachten in hem streden
om den voorrang maar ten slotte behield zijn
goedhartigheid de overhand. Nadat hy
eenige seconden stil had gestaan, ging hy
met opgeheven vuist op Fraser toe en riep
„Word wakker, idioot
By de eerste woorden van den kapitein
hoorde men den knal van een geweer,
het lichaam van Fraser viel bewegingloos op
den grond.
en
trots deze schoone toevoeging, is
welstand van het volk met het
achteruit gegaan. Eindelijk is het
zoover gekomen, dat het land, na den
ongelukkigen oorlog met Turkije, onder
Europeesche voogdij is geplaatst. De
Kamer wordt beschuldigd, hare stem
aan wetten te hebben gegeven, die de
belangen van het volk hebben geschaad.
Aan al deze misstanden zal een
einde komen, zoo meenen de mannen
van Patras, als de handelingen der
wetgevende en uitvoerende machten
onder een nader toezicht worden
geplaatst. Ook in andere Grieksche
plaatsen is een adresbeweging in boven-
genoemden geest op touw gezet. Het
is evenwel de vraag, of de koning en
de bestaande Kamer genegen zijn, in
den geest dier adressen werkzaam te
zijn.
De Kamer zal niet gaarne zich in
hare macht laten besnoeien, terwijl de
koning een te grooten eerbied voor de
grondwet bezit om haar door een
staatsgreep te wijzigen.
In andere deelen van Zuid-Oost-
Europa is de ontevredenheid tegen het
bestaande regeeringsstelsel in een opstand
overgegaan.
Onder de leenplichtige staten van
Turkije behoort ook het vorstendom
Samo.
Samo is een eiland op de westkust
van Klein-Azië, dat grootendeels door
Grieken wordt bewoond. De vorst van
het eiland wordt door den Sultan
benoemd, die evenwel in zijne keuze tot
een Grieksch onderdaan van het Sultanaat
is beperkt. De tegenwoordige vorst ligt
met zijne onderdanen geheel overhoop.
Nu een verzoek tot den Sultan, om den
tegenwoordigen titularis door een meer
gewenscht persoon te vervangen, niet
gebaat heeft, zijn de Samoïeten in opstand
gekomen. Onder de pressie van dit ver
zet, versterkt door de bemoeiingen der
Europeesche regeeringen, zal de Sultan
nu wel gedwongen worden, den Samoïeten
hunnen zin te geven.
De ontevredenheid met het bestaande
stelsel,met de regeering of den regeerings-
vorm is overal een rijke bron van samen
zweringen, verzet en oproer geweest. In
Brazilië is uit deze bron weer eens een
monarchistisch-militaire aanslag ont
sproten. Het is in deze Zuid-Ameri-
kaansche Republiek de marine, die in
deze gevallen de hoofdrol vervult. Admi
raal Mello heeft zich ook nu weer tot
leider der ontevredenen opgeworpen,
doch met hetzelfde gevolg als in 1893.
De saamgezworenen waren nu van plan,
President Campos Salles te vermoorden
en van de verwarring, die daaruit zou
ontstaan,gebruik te maken om met marine
troepen de hoofdstad te bezetten. Een
der heeren, zekere baron Burgal, heeft
het plan aan de regeering verraden, die
daarop krachtige maatregelen heeft
genomen. De ontrouwe admiraal is
gevangen genomen en naar het binnenland
getransporteerd, om te gelegener tijd voor
zijne aanslagen op de Republiek te boeten.
Eigenaardig is het, dat in deze aansla
gen juist de marine op den voorgrond
treedt. Bij de revolutie van 14 September
1893 ging de vloot zelfs zoo ver, dat ze
de hoofdstad onder vuur nam. Het ver
schijnsel dezer royalistische gezindheid
wordt verklaard uit de omstandigheid,
dat tijdens de regeering van Pedro II
diens schoonzoon, prins August van
Saksen-Coburg-Gotha, admiraal was.
Yelen zijner krijgsmakkers zijn nog
in actieven dienst, herinneren zich de
connecties van 't verleden en zouden de
weelderige en schitterende dagen van
weleer opnieuw terugwenschen Indien
de monarchistische aanslag gelukt ware,
zou Pierre van Orleans, een kleinzoon
van wijlen Pedro den Tweeden, tot keizer
van Brazilië uitgeroepen zijn. Deze Pierre
van Orleans is de oudste zoon van
prinses Isabella, gehuwd met Gaston
van Orleans graaf d'Eu.
Het nieuws uit het „Verre Westen" is
ditmaal van zeer gemengden aard. Zuid-,
Midden- en Noord-Amerika, elk levert
eene extra bijdrage voor het politieke
wereldtooneel. Uit Washington komt de
tijding, dat het den Amerikaanschen
troepen bij verrassing gelukt is, zich
van Aguinaldo, den leider der strijdende
Eilippinos, meester te maken. De over
rompeling moet met behulp van inlanders
zijn geschied, waardoor de waarde van
de daad zeker wel haar grootsch
karakter heeft verloren. Of de opstan
delingen nu ook het zwaard op zullen
steken, is nog twijfelachtig, 't Zou kun
nen zijn, dat met
Aguinaldo
de ziel der
beweging is verdwenen en dan is daar
mee zeker de kracht van het verzet
gebroken. Doch de mannen worden uit
de omstandigheden geboren. Wie weet,
als nu niet een andere David van
achter de kisten en balen zal te voor
schijn komen, om zijn volk ter over
winning te leiden.
In Centraal-Amerika schijnen de toon
gevende elementen eindelijk tot bezinning
te komen. De vijf staten van dit gebied
Guatemala, Honduras, St. Salvador, Nica
ragua en Costa-Rica, tot voor 1840 in een
confederatie vereenigd, hebben na dien
tijd zoowat geregeld met elkander over
hoop gelegen. Een oogenblik geleek het,
't was in 1893 naar wij meenen, dat het
gemeenschappelijk belang over den onder-
lingen naijver zou zegevieren. Toen
kwamen de Republieken overeen, om in
de buitenlandsche aangelegenheden samen
te gaan in het binnenlandsch bestuur zou
elk zijn eigen weg gaan. Slechts enkele
maanden duurde de verbroedering toen
betuigden de onstuimige bewoners zich
weder de ware zonen van den vulka-
nischen bodem van den isthmus. Menige
om wenteling is na dien tijd uitgebroken,
menige oorlog gevoerd, menig aanvallend
en verdedigend verbond gesloten menig