Marktvee.
ZZ EERSTE BLAD,
De wraak van den leeuw.
MM oroniclit der teel.
Zondag 14 April 1901.
45ste Jaargang No. 3618.
Keuring van
ONDERWIJS.
Bureau ICHACSEI, Laan, D 4.
Gemeente S c h a g e n.
Bekendmakingen.
Buitenlandsch Nieuws.
HAGER
Alpieei Wiens-,
ROT.
Advertentie- Laniloiiblal.
Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag- en
Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Uitgever P. TRAPMAN.
MedewerkerJ. WIKKEL.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel raeer 5 ct.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Bit nummer bestaai uit drie bladen.
POLITIE.
Ter Secretarie der gemeente Scliagen worden in
lichtingen verzocht omtreDt een verloren porte-
monnaie met eenig geld.
.4 Hekendmalting.
Burgemeester en Wethouders van Schagen brengen
ter algemeene kennis, dat vergunning voorde
uitoefening van den kleinhandel iu sterken drank is
verzocht door TEUNIS KOOPMAN, voor perceel
nummer 56 van wijk C, aan de Hoep alhier.
Schagen, den 12 April 1901.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
H. J. POT,
De Secretaris,
DENIJS.
Burgemeester en Wethouders van Schagen;
Inbrengen ter kennis van belanghebbenden,
le. dat ter bestrijding der verspreiding van het
mond- en klauwzeer tot nader bericht het rund
vee, te Schagen ter markt gebracht wordende, vóór
dit aldaar wordt toegelaten, zal moeten worden
gekeurd door daartoe aaDgewezeu deskundigen, en dat
de dieren, gezond bevonden wordende, ten bewijze
daarvan zullen worden voorzien van een kenteeken,
zijnde een stempel, waarin de letter S., aangebracht
met roode menie.
2e. dat de keuringen voorloopig zullen plaats
hebben op de volgende plaatsen
a. van vee, komende van het Xoorden Loet
bij den ingang naar de markt vanaf het Rensgas
ter hoogte van het huie van Hd. Smit.
b. van het vee, komende langs de floep en nit de
richting van Grooteivalter hoogte van het
Stations-Koffiehuis, bewoond door A. Visser
het vee, komende uit laatstgenoemde richting, zal
naar de keuringsplaats moeten worden gedreven langs
den nieuwen Stationsweg.
3e. dat de eigenaars van vee, zich in de kom 'Ier
gemeente op de stallen of in de weide bevindende,
dit, wanneer zij het ter markt willen brengen, mede
vooraf op de voor hen naaslbijzjjnde plaats ter keuring
zullen moeten aanbieden.
Schagen, den 9 April 1901.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
H. J. POT.
De Secretaris,
DENIJS.
Burgemeester en vVethouders van Schagen brengen
Ier kennis van de ingezetenen
1. dat het toelaten van nieuwe leerlingen op de
Openbare Lagere School aldaar zal geschieden op
den eeriteD Hei a. s. en alsdan kunnen worden
toegelaten de kinderen, geboren in het jaar 1895.
2. dat de ouders der betalende scholieren, welke
dezen wenschen toegelaten te zien,daarvan aan het Hoofd
der school, den heer Ressing, kennis moeten geven
v v den 22 dezer, ook voor leerlingen die
onderwijs wenschen te ontvangen in de Fransche,
Duitsche en Engelsche talen.
8, dat verzoeken om kosteloos ouderwijs voor de
nieuwe leerlingen alleen moeten worden gedaan ter
Gemeente-Secretarie vóór den 22 dezer.
De geboorte- en vaccine-bewijzen der nieuwe leer
lingen moeten hij de toelating tot de school worden
medegebracht.
Schagen, 12 April 1901.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
H. J. POT.
De Secretaris,
DENIJS.
1— O-H
De circus met menagerie van Littlejohn
had zijn tent op het vrije veld in de
nabijheid der stad opgeslagen, en de
„groote Littlejohn" stond met de handen
in de zakken aan den ingang en bekeek
een plakkaat dat de volgende mede-
deeling bevatte
„De beroemde prinses Celaski, de
kleinste en lieftalligste amazone ter
wereld, zal heden avond op haren
volbloed schimmelhengst Geisha hare
eerste voorstelling geven".
Een nijdige lach vloog over het
opgeblazen gezicht van Littlejohn, toen
hij deze mededeeling lasdaarop mom
pelde hij voor zich heen „Prinses
Celaski" dat klinkt niet kwaad, en
ging de tent binnen.
„Zeg tegen Napoli, dat ik hem verlang
te spreken", zeide hij tegen een der
stalknechts.
Eonige minuten later trad Napoli
voor den directeur, die zich oogenschjn-
'Sk in een zeer slechte luim bevond.
Napoli was de leeuwentemmer en
knd zijne heerschappij over de wildo
bieren' waarschijnlijk te danken aan de
omstandigheid dat hij een ruwe kerel
was, tot alles in staat, en die, als hij
wat gedronken had, zich weinig van
<1© wilde dieren onderscheidde. Zijne
verschijning maakte een eigenaardigen
indruk.
Italiaan van geboorte en opvoeding,
doch door jarenlang verblijf in Engeland
bijna geheel en al een Engelschman
geworden, droeg hij een korten, pik
zwarten baard, die bij zijne reusachtige
figuur en de groote, scherpe, zwarte
oogen niet naliet indruk te maken.
Over zijn voorhoofd liep een lang, rood
litteeken, volgens hem een overblijfsel
uit een gevecht met een zijner leeuwen.
In werkelijkheid evenwel had hij dat
in een kroeg opgeloopen en wel door
een hevigen slag met een bierglas.
Merkwaardig genoeg echter was de man,
die hem deze wond had toegebracht, kort
daarop door een leeuw verscheurd.
„Zegdie meid komt niet 1" zei
Littlejohn.
„Welke meid P" vroeg de leeuwen
temmer.
„Och, die Celaski, ze is ziek, naar
ze schrijft. Ik geloof er natuurlijk niets
vanze heeft zeker een voordeeliger
engagement kunnen krijgen."
„Wat denkt u nu te doen P"
„Ik weet het waarachtig niet!
Maar zeg eens, daar valt mij wat in,
hoe staat het met je dochter P Zou zij
dat zaakje niet kunnen opknappen P"
Napoli's oogen schitterden, zooals
altijd het geval was wanneer er gelegen
heid was om wat extra's te verdienen.
„Dat hangt er van af", zeide hij kort.
„Hoeveel betaalt u P"
„Nu, ik geef haar twee pond in de
week."
„U bedoeltu geeft mij twee pond
per week; neen, dat is niet genoeg!"
„Nu dan, laten we zeggen, drie!"
„Dat begint er op te lijken enfin, ik
zal zien wat ik doe. Ik vermoed, dat
zij den ouden Whiskers moet rijden P"
„Ja, natuurlijk",antwoordde Littlejohn,
„maar zou zij de verschillende kunstjes
ook kunnen uitvoeren
Napoli grijnsde met een boosaardigen
lach en vertoonde daarbij een rij witte
tanden.
„Zij zal het kunnen", bromde hij, „en
anders krijgt zij met mij te doen
Daarop verdween hij om het kind op
te zoeken.
Dat kind was een eenigszins vreemd
schepseltje. Napoli was haar vader niet,
maar had haar voor eenige shillings van
een rondreizenden goochelaar gekocht,
en destijds bij zichzelven de opmerking
gemaakt„Zij zal aan onderhoud niet
veel kosten én op een goeden dag zal
ik er nog wel een voordeeltje uit weten
te slaan."
Napoli's vrouw was een goedhartig,
kinderloos vrouwtje van 40 jaren, wier
eenige levenstaak het scheen te zijn
voor haren man eten gereed te maken
en zijne veelvuldige booze luimen te
verduren.
Het kind Bessie heette zij was,
om zoo to zeggen, op de straat opge
groeid en meestal aan zichzelve overge
laten geweest. Geen wonder dat zij zich
enkele eigenaardigheden had aangewend,
die haar van andere kinderen onder
scheidden. Stiller, meer in zichzelf terug
getrokken schepseltje kon men zich niet
denken. Zij sprak bijna nooit en tegen
niemand, zij wilde geen lezen of schrijven
leeren en bemoeide zich nooit met andere
kinderen. Haar eenig genoegen was zich
bij de dieren op te houden. Zij kende
ze alle en scheen ze ook te verstaan
de paarden, de gedresseerde honden,
het „geleerde" varken, de kleine ponnies
en soms had zij meer invloed op
hen, dan hunne meesters die ze dres
seerden. 't Liefst evenwel bewoog zij
zich onder de leeuwen en de grootste en
sterkste onder hen, Peter, was haar
bijzondere lieveling.
Doch Peter was ook Napoli's uitver
korene. Dat wil zeggen hij hield wel
niet veel van hem, maar het dier was
zoo verbazend sterk en krachtig, dat hij
al zijne makkers in bedwang hield en
Napoli dus geen beter wachter had kunnen
krijgen.
Napoli vond haar als gewoonlijk in
Peter's kooi. Zij lag naast het wilde
dier op den grond, sloeg de bladen van
een prentenboek achtereenvolgens om en
scheen den leeuw de prenten te verklaren.
Napoli fronste de wenkbrauwen het
ergerde hem hevig, dat dit kleine,
nauwelijks tien jaren oude schepseltje
bij dit reusachtige dier door zachtheid
meer scheen te kunnen uitrichten dan
hij door reuzenkracht en geweld, met
zweep en ijzeren daarom was hij
jaloersch op den invloed, dien zij op den
leeuw had. "Vrees kende zij niet. Als
Peter niet deed wat zij wilde, trok zij
hem met hare kleine handen aan de
ooren, en Peter brulde dan even klagend
alsof Napoli hem met de stalen zweep
sloeg.
Ware Napoli niet even dom als wreed
geweest, dan had hij zich de zeldzame
macht, die het kind over het dier bezat,
ten nutte gemaakt. Reeds dikwijls had
Littlejohn hem verzocht, Bessie met den
leeuw te laten optreden en hem daarvoor
een goed honorarium beloofd, doch in
zijn ijverzuchtige woede had Napoli dit
steeds geweigerd.
„Kom er uitzei hij op ruwen toon
tegen het kind, „ik heb wat voor je te
doen 1"
Verschrikt sprong Bessie op. Als haar
vader haar iets had te bevelen, werd
haar dit in den regel met de zweep
duidelijk gemaakt. Zelfs Peter scheen
het voornemen van Napoli te vermoe
den, want hij stiet een woedend gebrul
uit en sloeg heftig met den staart in
het rond.
„Je moet van avond op Whiskers vol
tigeeren. Kom onmiddellijk meê naar
den stal om proeven te doen", zeide
hij haastig, toen zij uit de kooi trad.
Angstig keek het kind hem aan en
riep: „Voltigeeren P Op het ongezadelde
paard P"
„Ja, op het ongezadelde paard", ant
woordde de leeuwentemmer.
„Maar ik kan op een ongezadeld paard
niet rijden riep zij op huilerigen toon.
„Je moet antwoordde hij heftig,
„dus houd je mond
Het kind bedekte haar gezichtje met
beide handen en begon te schreien,
't Was een treurige aanblik, die ieder
ander behalve Napoli met medelijden
zou hebben vervuld. Niemand wist beter
dan hij, dat zij een aangeboren vrees
voor paardrijden had. Ofschoon in een
circus geboren en opgevoed, ofschoon
zij ieder paard kende, had zij toch nooit
willen rijden. Dat was te merkwaardiger,
omdat zij geen oogenblik vrees had ge
koesterd met een leeuw op te treden.
Doch de gedachte, op den rug van den
ouden Whiskers te staan, terwijl het
dier door den circus draafde, door
papieren hoepels en over sjerpen te
springen, vervulde haar met ontzetten-
den angst.
„Ik kan niet op een ongezadeld paard
rijden steunde zij.
Hij pakte haar bij de schouders.
„Wat zeg je?" snauwde hij met
bliksemende oogen.
„Ik kan het niet", herhaalde zij, „en
ik wil het ook niet."
„Ah, je wilt niet", riep hij met hoo
nenden lach. Daarop pakte hij haar met
ééne hand op en droeg haar, licht als
een veertje, naar de manége.
Een uur later verlieten beiden de
tent weer. Geen geluid was er vernomen,
want beiden hadden gezwegendoch
het gezicht van het kind was doods
bleek, zij sidderde onwillekeurig en hare
schouders trilden als van ingehouden
pijn. Want hij had haar meedoogen-
loos met de zweep geslagen, meedoogen-
loos en onophoudelijk, zoodat zij de
keus had gehad misschien onder zijne
mishandeling te bezwijken of aan zijn
verlangen te voldoen.
De directeur Littlejohn was een ruwe
kerel, maar niet beestachtig wreed als
Napolihij scheen te vermoeden wat er
tusschen dezen en het kind had plaats
gehad, want hij gaf den dierentemmer
slechts korte en nijdige antwoorden als
deze iets zeide, en toen de tijd was
aangebroken dat Bessie te paard moest
stijgen, zeide hij op vriendelijken, aan
moedigenden toon
„Kom maar, kindlief, wees maar niet
bangwe zullen allemaal goed op je
letten en ik zal Whiskers niet hard la
ten loopen".
„Ik ben heelemaal niet bang meer",
antwoordde Bessie, ofschoon haar geheele
lichaam sidderde.
Nog eene korte pauze, toen begon het
orkest een galop en zij moest optreden.
De borst van het kind ging gejaagd
op en neer en een zacht gesteun ont
snapte aan hare lippen. Toen wendde zij
zich tot Napoli, die achter haar stond
en naar haar keek, en zeide
„Dat zal u berouwen ik zal het tegen
Peter zeggen en op een goeden dag zal
hij u doodmaken
Napoli werd bleek van ergernis, waar
bij intusschen ook eene goede dosis vrees
kwam. Littlejohn klapte met de zweep
en sprak Bessie nog een paar bemoedi
gende woorden toe, terwijl Jim, de clown,
met een dubbele saltomortale in de ma
nége sprong. Daarop draafde de oude
Whiskers de arena in, op zijn rug een
trillend, gedwongen lachend klein meisje
dragend, dat, in een wit kleedje gestoken,
door het publiek met luiden bijval werd
begroet.
Tien minuten later werd zij onder een
dof zwijgen, dat alleen door eenige uit
roepen van medelijden van het dames-
publiek werd verbroken, weggedragen.
Bij haar laatste kunststuk was zij van
het paard gevallen, ofschoon Littlejohn,
Jim en zelfs de oude Whiskers alle
moeite hadden gedaan om den val zoo
veel mogelijk tegen te houden. Zij was
onmiddellijk naar het hospitaal gebracht.
De geheele troep, waarvoor het geen
geheim was gebleven op welke wijze
Napoli het kind er toe had gebracht op
te treden, was verbitterd op den hard-
vochtigen leeuwentemmerniemand
bemoeide zich met hem, niemand sprak
een woord tegen hem.
Weken gingen voorbij en Napoli
werd van dag tot dag woester en ruwer.
Hij dronk sterk en behandelde zijn
ongelukkige dieren voortdurend gruw
zamer.
Op zekeren dag ontving hij het be
richt, dat Bessie in het hospitaal aan
de gevolgen van het ongeval was over
leden.
Op den avond van dienzelfden dag
betrad Napoli als gewoonlijk Peter's
kooi, om het publiek op de „voorstel
ling met de leeuwen" te onthalen. Den
geheelen dag was het dier buitengewoon
onrustig geweest en thans lag het be
wegingloos, slechts van tijd tot tijd een
dof gebrul uitstootend, dat den toeschou
wers door merg en been drong.
Napoli betrad de kooi, sloot de deur
achter zich toe en week ontsteld
terug. Hij had zijn gewone flinkheid
en tegenwoordigheid van geest verloren.
In plaats van op het dier toe te
treden, zooals gewoonlijk, en het met
de oogen in bedwang te houden, trok
hij zich sidderend van angst in een der
uiterste hoeken van de kooi terug. Was
het de drank, die hem het meesterschap
over zichzelven had doen verliezen, of
was het de tijding van den dood van
het kind, die zulk een diepen indruk
op hem had gemaakt P genoeghij
was de oude Napoli niet meer,
maar in een vreesachtigen man ver
anderd.
Met wijdgeopende oogen staarde hij
het dier aan, terwijl hij met sidderende
vingers beproefde de deur te openen.
Tevergeefshij scheen door de vrees
verlamd te zijn en kon zich op de plek
niet verroeren.
De leeuw sloeg woedend met den
staart, bewoog heftig den kop heen en
weer, terwijl hij zijn klauwen in den
vloer der kooi sloeg, juist als een kat,
die op het punt staat een muis te be
springen. Plotseling sprong hij met
een luid gebrul op den dresseur toe,
terwijl het publiek in een angstig gegil
uitbarstte en naar den uitgang drong.
Twee seconden later, te laat evenwel
om Napoli's leven te redden, kraakte
er een schot. De leeuw viel doodelijk
getroffen naast zijn slachtoffer neer,
den man die hem zooveel jaren had
gemarteld.
Het ligt voor de hand, dat de geheele
buitenlandsche pers zich thans bezig
houdt met de feesten in Toulon. Niet
alleen neemt zij in hare kolommen
op, wat er geschonken en gedronken
wordt, ook de redevoeringen der ver
schillende hooggeplaatste personen wor
den letterlijk aangehaald, en aan die
toasten worden weer beschouwingen
vastgeknoopt, die al naar het standpunt
hetwelk door de persmannen wordt
ingenomen, ineen zijn gezet. Opmerkelijk
is het, dat het Russische eskader op
het laatste oogenblik is weggebleven.
De Russische consul te Toulon heeft
hiervan de volgende verklaring gegeven.
Wanneer het Russische bezoek met dat
van het Italiaansche samenviel, dan zou
de Russische bondgenoot zeer zeker de
held van den dag zijn. De gevoelige
Italiaan, door den Rus in de schaduw
gesteld, zou zich daardoor allicht
gekwetst kunnen gevoelen, en zoo zou
de gewenschte toenadering op niets
kunnen uitloopen.
Of deze toelichting de ware is,
kunnen wij buiten bespreking houden,
doch het feit op zichzelf is merk
waardig genoeg, om er eene staatkundige
beteekenis achter te zoeken, 't Is wel
opmerkelijk, dat de Italiaansche bladen
voor't meerendeel het bezoek van den her
tog van Genua aan de Fransche oorlogs
haven zeer kalm opnemen.
Daar loopt door al hunne beschouwin
gen een draad, die nog steeds van
wantrouwen jegens Frankrijk getuigt.
Enkelen wijzen er op, dat het juist
Frankrijk is geweest, dat den Paus in
zijne wereldlijke waardigheid heeft
gesteund, en dat het al weer juist Frank
rijk is, waarvan de clericale partij de
herstelling van den Kerkeljken Staat ver
wacht. Natuurlijk zal dat een Frankrijk
moeten zjn waar dan de clericale-roya-
listische party aan het bewind is. Wj
weten het, in Frankr jk kunnen wonder
lijke dingen gebeuren, daarom behoort
eene zoodanige omkeering lang niet tot
het onmogelyke.
Dan zjn er weer, die Erankrjk's ves
tiging aan de Barbarjnsche kust nog
niet vergeten zjn. Ten opzichte daarvan
komt de Fransche oud-afgevaardigde
Castellane met een curieus bericht uit
Rome aandraven.Deze weet te vertellen,
dat tusschen Frankr jk, Italië, Engeland
en Spanje eene overeenkomst is getrof
fen, waarbj aan Italië Tripoli, aan
Engeland Tanger en aan Frankr jk Ma
rokko (buiten Tanger) zou zjn toegekend.
Vreemd is het, dat, waar Spanje in
dit verdeelingsverdrag als eene der
belanghebbende partijen wordt genoemd,
het bj de deeling vergeten schjnt te
zjn. Zeker wel, omdat er van Afrika's
noordkust niets was overgebleven.
De groote staatkundige bladen te
Rome, Milaan en Venetië, de bladen
die op de medewerking van bekende
politieke personen kunnen rekenen, zien
in eene toenadering van Italië tot
Frankrijk en Rusland weinig heil. De
pers van Crispi vraagt, wat Italië doen
zal met een Russisoh-Fransche vriend
schap. Zj meent, dat de tjd nog niet
gekomen is, om Duitschland en Oosten
rijk den rug toe te keeren. Van de
Russen verwacht zj voor Italië al
heel weinig heil. Dat getuigen de Sla
vische elementen tegenover de Italianen
in Triëst.
De Mattino betoogt, dat eene aan
sluiting bj Frankrjk voor Italië eene
verwijdering van Engeland met zich
draagt, en dan zou de Fransche vriend
schap wel wat al te duur gekocht zjn.
Frankrjk is Engeland's erfvjand, wat
het voor Italië onmogelijk maakt, om
zich bj beiden aan te sluiten.
Nog anderen distilleeren uit de fees
ten te Toulon een tijdperk van vrede
en vriendschap. Oude veten zjn vergeten,
af- en wangunst heengegaan. Laat dat
dan zoo zjn. In Duitschland neemt
men de zaak nog al kalmpjes op, hoe
wel een zeker misnoegen tusschen de
regels duidelijk leesbaar is. Korteljk
samengevat, gelooft men vrij algemeen,
dat het Italiaansche bezoek louter een
beleefdheid is, noodzakelijk geworden,
door het bezoek der Fransche vloot in
1899 aan Cagliari. Voor Frankrjk
vindt men het zeer onaangenaam, dat
het te Toulon niet met het Russische
eskader kon pronken.
Een man, die volkomen op de hoogte
is met de staatkundige verhoudingen in