TRANSVAAL,
- ANNA PAULOWNA, 26 M e i 1901.
Gisterenavond had in Veerburg de aange
kondigde politieke lezing plaats van den heer
C. S. JARING te Helder,candidaat der Centrale
Liberale Kiesvereeniging voor de Tweede
Kamer. Tegen half acht werd de vergadering
geopend door den heer C. Prins, Voorzitter
der Liberale Kiesvereeniging alhier en tevens
der Centrale hij deelde in zijn openingswoord
mede, dat na afloop van de vergadering
gelegenheid zou zijn voor debat en dat de
spreker eerst met den trein van 12 uur zou
vertrekken, zoodat hij zich voorstelde,omstreeks
11 uur de vergadering te sluiten. Daarop
verleende hij het woord aan den heer Jaring.
Spreker begon met zijne erkentelijkheid te
betuigen voor zijne candidaatstelling alhier,
hoewel men eerst 't oog had geslagen op
een ander. Hij verheugde zich in deze weder-
zijdsche kennismaking, en stelde zichzelf
voor als iemand, voortgekomen uit den kleinen
burgerstand, die op 12-jarigen leeftijd de
school had verlaten en zich door eigen
kracht een positie had weten te verwerven.
Des te grooter was zijne erkentelijkheid, daar
men zoo dikwijls in dergelijk geval zich tot
meer aanzienlijken of hooggeplaatsten wendt.
In deze dagen had hij onwillekeurig gedacht
aan den candidaat Van Bommel in het wol
bekende blijspel, die zich vergeleek met een
koebeest op ae markt, dat van alle zijden
bekeken en betast werd. Zoo moest hij zich
dan ook alhier verantwoorden, wat hem de
vrijheid gaf de candidatuur te aanvaarden,
daarbij echter op den voorgrond stellende,
dat hij niet bezat redenaarstalent, dus dat hij
verzocht, minder op den vorm te letten dan
op de zaak, gedachtig aan het spreekwoord:
„Elk vogeltje zingt, zoo hot gebekt is."
Wat gaf spreker nu de vrijheid, zich te
stellen tegenover het aftredend lid, den
heer Staalman? m. a. w. "Waarom moet S. er
uit Het antwoord is eenvoudig omdat hij
is anti-revolutionnair, tenminste wij beschouwen
het zoo. Dit heeft tengevolge een verschil
in staatkundige beginselen met de liberalen,
die in dit district nog altijd de meerderheid
uitmaken. Tot twee malen toe is tengevolge
van bijzondere omstandigheden de zege aan
den kant der anti-revolutionnairen geweest,
wat spreker nader aantoont, maar 't is na
tuurlijk, dat de meerderheid een vertegen
woordiger wenscht in haren geest.
Wat zijn nu sprekers politieke beginselen
Hij zegt in de eerste plaats volksman te
zijn en belooft dat te blijven. Hij gaat in
politieke richting mede met de Liberale Unie
zooals die was in '97 sedert is een afscheiding
gekomen door het bekende urgentie-voorstel.
Spreker verklaart eveneens zich vóór urgentie
in zake grondwetsherziening, waarvoor hij
zijne redenen aangeeft, maar zegt tevens, niet
voortdurend te zullen hameren op dit aambeeld,
omdat er buitendien nog zoo veel te doen
blijft op het gebied van sociale wetgeving.
Verder brengt de heer J. hulde aan de regee
ring voor hetgeen zij in 4 jaren op wetgevend
gebied tot stand bracht; herinnert achtereen
volgens aan de voornaamste ontwerpen, die
tot wet werden verheven over de leerplicht
wet sprekende, releveert hij, dat de heer
Staalman zich verklaarde tegen voeding en
kleeding van het arme kind van staatswege.
Wijzende op de verbetering in gemeenschaps
middelen, deelt hij mede, in welken ongeluk-
kigen toestand zich Terschelling daaromtrent
bevindt en hoe de postdienst aldaar dringend
verbetering behoeft. Spreker had dit ervaren
bij zijn jongste bezoek aan dit eiland, waar
tevens de klacht te zijner oore was gekomen,
dat een en ander niet de aandacht scheen
getrokken te hebben van den afgevaardigde,
die nimmer in dit 4-jarig tijdvak het eiland
had bezocht. Dat er nog niet meer en beter
tot stand gebracht was, weet de heer J. aan
de leden der Tweede Kamer, van wie er
velen dikwijls absent waren, zoodat het zelfs
overweging verdiende, daartegen ernstige
maatregelen te nemen. Veel is er nog onaf
gedaan gebleven, b. v. het ontwerp voor
invaliditeit- en ouderdoms-verzekering, regeling
van het arbeids-contract, en de drooglegging-
der Zuiderzee. Bij dit laatste brengt hij
inzonderheid hulde aan den bekwamen minister
Lely, die zijn belofte gestand heeft gedaan.
Hij wijdt verder uit over het voor en tegen
van 't ontwerp, en zegt zijn stem er in geen
geval aan te zullen geven, indien niet voldoende
schadevergoeding wordt toegekend aan hen,
die door de drooglegging in hun bedrijf
geschaad worden. Maar hoe dit zij, spreker
wijst op de goede richting waarin de regeering
werkt.
Eindelijk komt hij tot de vraagIn welken
zin moet de kiezer zijn stem uitbrengen
Waarom zal de heer Staalman niet even goed
werken als een ander Namens de liberale partij
moet het antwoord ontkennend luiden. Spreker
bewijst dit uit het politiek verleden van den
heer S. en citeert verder het zondenr^gister
van dezen, dat hem naar het hoofd geslingerd
wordt door de Afdeeiing Helder van den
Bond van Nederlandsche Onderwijzers. In
verband hiermede staat de heer J. eenigen
tijd stil bij bespreking van plaatselijke belan
gen en de praatjes van Jaap en Thijs in
Extra Tijding, om ten slotte de kiezers uit te
noodigen, zich alleen te laten leiden door
hun beginsel, en daarnaar te stemmen. De
rede des heeren Jaring werd sterk toege
juicht. De Voorzitter kondigde 10 minuten
pauze aan, waarna gelegenheid tot debat
werd gegeven.
Hiervoor meldden zich achtereenvolgens
aan de heerenStaalman en Reitsma van
Den Helder, Hugenholtz van Haarlem,
Oosterbaan van Naarden, Verstegen en
Kappeteine van Den Helder en Vogelenzang
van Anna Paulowna. De Voorzitter noodigt de
heeren uit, zoo kort mogelijk te zijn, en ver
deelt op het verzoek van den heer Reitsma
den tijd zoodanig, dat ieder spreker pl.m. 15
minuten tijd heeft.
De heer Staalman zegt eerst geaarzeld te
hebben hierheen te komen, maar er toch
geen spijt van te gevoelen, want hij is er
goed afgekomen. Hij bekent anti-revolution
nair te zijn. Hij betwist den heer J., dat de
liberale partij hier het machtigst is, en als
algemeen stemrecht werd toegekend, had de
liberale partij hier zeker afgedaan. Verder
meent spreker steeds zijne geloften gehouden
te hebben. Voor den heer J. trekt hij niet den
neus op, zooals dezen uit een geprek tusschen
Jaap en Thijs meende te moeten afleiden;
integendeelals mensch respecteert hij hem,
maar vraagt de heer S., welke antecedenten
heeft' de heer J. voor Kamerlid Hij is cou
rantier en gebruikt de schaar voor knipsels
uit andere bladen. Vervolgens gispt hij diens
houding tegenover het urgentie-vraagstuk,
en betoogt verder, dat de regeering is gehol
pen door de rechterzijde. Hij deelt in geenen
deele den lof over dit ministerie, dat bij de
afschaffing der plaatsvervanging deze toch
ten deele liet bestaan. Dat spreker zich ver
zette bij de leerplichtwet, sproot daaruit
voort dat bjj deze wet het kind onttrokken
wordt aan het ouderlijk gezag! dat hij niet
was voor voeding en kleeding van staatswege,
was omdat een nieuwe armenwet daarin dan zou
moeten voorzien. Verder meent hij steeds
opgekomen te zyn voor de arbeiders, en
laakte bij de Ongevallenwet de houdmg der
regeering, evenals de heer Kerdijk, een partij-
fenoot van den heer Jaring, dit deed. Dat
'erschelling niet geholpen is in betere commu
nicatie, kan hij niet helpen de Terschellingers
moeten daartoe zelf 't initiatief nemen, dat
doen de bewoners van deze streek ook in zake
de tram. Spreker, wien door den Voorzitter
wordt medegedeeld, dat de tijd óm is, zegt
dat hij terugkomt om de rest later te bespreken.
De heer Reitsma vraagt den heer Jaring,
of hij vooral ook buiten de Kamer, want
dat is hem meer waard, dan in de Kamer, zal
ijveren voor grondwetsherziening Overigens
richt spreker zich 't meest tot den heer Staal
man en verwondert zich dat hij eerst n u
eens zal optreden, en zegt in zake voeding en
kleeding, dat de afgevaardigde zich eerst
mensch moet gevoelen, en dan anti-revo
lutionnair. Ten slotte geeselt hij „Extra Tijding"
op geduchte wijze.
De heer Hugenholtz verheugt zich, dat hij
eindelijk zijn mede-candidaten eens van aange
zicht tot aangezicht ontmoet. Hij had daar
al eerder op gerekend, want telkens als hij
optrad, zijn ze uitgenoodigd. Waarom de
heer J. niet verschenen is, weet hij niet. Van
den heer S. weet hij het drommels goed
deze durft niet. Verder maakt de heer
H. in eenige phrasen zijn mede-candidaat S.
af. Den heer J. verwijt hij tweeslachtigheid
in zake zijn houding tegenover de vrijzinnig
democraten, en vraagt waarom deze in 't
geheel niet heeft gesproken over het milita
risme Het overige van sprekers rede hield
in een protest tegen de regeering over ver
schillende zaken en een sterk afkeurend
oordeel over den tegenwoordigen afgevaardigde.
De heer Oosterbaan protesteert tegen debat-
ters als Hugenholtz en Reitsma, die persoonlijk
worden men moet het over beginselen hebben.
Hij kiest partij vóór Staalman en beweert
dat deze w e i durft debatteeren. In zake
voeding en kleeding staat hij ook aan diens
zijde en ijvert tegen algemeen kiesrecht voor
mannen en vrouwendezen laatsten komt
dit niet toe, want het is in strijd met de
beginselen van het Christendom. Ook keurt
hij de houding van den heer Jaring ten
opzichte van het urgentie-vraagstuk af, en
pleit voor invoerrechten van enkele artikelen,
om daardoor b.v. den kleermaker en den tim
merman te bevoordeelende heer O. meent
toch, dat het dezen aan werk ontbreekt. Ten
slotte beweert hij, dat Staalman zelf zijn
baantje wel schoon zal vegen.
De heer Verstegen hekelt den heer Ooster
baan, omdat hij 't niet tegen Jaring, maar
tegen de debattere hadhij wijdt verder
eenige woorden aan den toestand der arbeiders.
De heer Kappeteine vraagt den heer J., wat
hij doen zal voor arbeiders en pachters, en
wacht ook antwoord omtrent militarisme.
Verder ageert ook hij tegen de houding en
den persoon van den heer Staalman, die hem
steeds qualificeert als „den jongeheer Kappe
teine".
Nog deelt de heer K. mee, dat de heer H.
zich vergist in de uitnoodiging aan den
heer J. Deze is niet schriftelijk geschied.
De laatste spreker is de heer Vogelenzang,
die den heer Jaring vraagt, of hij te zijner
tijd mede zou willen werken voor een beteren
toestand van den landbouwarbeider, die o. a.
bij de ongevallenwet misdeeld is.
De heer Jaring, repliceerende, zegt, dat 't
hem niet zeer gemakkelijk gemaakt is. Hij
verdedigt zijn houding betreffende de urgen
tie en zegt persoonlijk noch bij de Liberale
Unie, noch bij de Vrijzinnig-Democraten
te zijn aangeslotenvóór alles wenscht hij
bij deze verkiezing eenheid in de liberale
gelederen. Den heer Staalman vraagt hij, wat
z ij n e antecedenten waren, vóór hij tot
kamerlid gekozen werdOverigens meent hij
in alle bescheidenheid, dat hij ook wel wat
goeds verricht heeft, dat sommigen weten
waarbij hij ijverde voor den toestand van
minderbedeelden. Den heer S. verwijt hij
ook het tegengaan van de pogingen om in
Den Helder een R. H. B. S. op te richten.
Deze beweerde, dat die inrichting onnoodig
washet tegendeel is gebleken, de school
bloeit en telt tegenwoordig 125 leerlingen.
(De Voorzitter verzoekt den spreker zich
eenigszins te bekorten, om zoo mogelijk
nogmaals 't woord te verleenen aan de
heeren Staalman en Hugenholtz.)
Den heer Reitsma antwoordt de heer J.,
dat hij met alle gepaste middelen bereid is
ook buiten de Kamer te werken voor
algemeen stemrecht.
Verder zegt spreker betreffende milita
risme, dat marine noodig zal blijven voor het
behoud onzer koloniën, en dat hij, hoewel
niet aan de verdedigbaarheid des landsgeloo-
vende, toch een leger wenscht te houden
voor de orde binnenslands. Den heer Vogelen
zang belooft spreker, zoo 't hem gegund is,
met alle kracht, die in hem is, ook te werken
voor de belangen van den landbouwarbeider.
Tenslotte wenscht hij, dat de heer Staalman
niet zal gekozen worden, dan door de anti-
revolutionnairen.
Daar de tijd voor verder debat ontbrak,
sloot de Voorzitter onder dankbetuiging aan
de verschillende sprekers en de talrijke aan
wezigen de vergadering.
J. 1. Zaterdag hield de afdee
iing ZIJPE van de Holl. Maatsch. v. Land
bouw eene openbare vergadering, met vrijen
toegang voor niet-leden, te Schagerbrug, in
het lokaal van den heer Tuinman In die
vergadering trad vanwege 't Hoofdbestuur
der Maatschappij de heer Van Boekei als
spreker op met het onderwerp Vee voedering
en bemesting.
Nadat door den heer Odendaal, als voorzit
ter der afdeeiing, de vergadering geopend en
de spreker was voorgesteld, begon deze zijn
zeer eenvoudige en duidelijke improvisatie
met er op te wijzen, dat in den tegenwoor
digen tijd het voor den boer en veehouder
van het grootste belang is, dat er zooveel
mogelijk gehaald wordt van een kleine opper
vlakte grond. Daarvoor is echter noodig, dat
men het verband der dingen leert inzien,
want productief vee komt er niet van zelf.
Dit hangt af van hetgeen als voedsel ver
krijgbaar is, en de planten en stoffen, die dit
moeten leveren, verschillen naar den grond,
die ze levert. Om te weten, welk veevoeder
't best is voor het doel, dient men ook kennis
te hebben van 't geen voor 't dier noodig is
waaraan 't behoefte heeft. En deze stoffen
zijn water, eiwit, zetmeel en eenige zouten.
Welke waarde deze voor het dier hebben
en in welke verhouding ongeveer ze voor een
gezond leven noodig zijn, werd uiteengezet,
zoodat 't duidelijk was, dat men bij de keuze
der voedingsstoffen vooral 't oog moest vestigen
op 't gehalte aan eiwit, zetmeel en asch-
bestanddeelen, en vooral welk deel daarvan
verteerbaar was, al behield 't onverteerbare
nog waarde voor den mest, waarin het terug
komt. Verschillende voedingsstoffen ging de
spreker vervolgens te dien opzichte nu verge
lijken, terwijl hij dit verduidelijkte door een
opgehangen tabel, die door verschillende
kleuren, rood voor eiwit, blauw voor zetmeel,
geel voor vet en grijs voor zouten, 't gehalte
van die voedingsstoffen voorstelde.
't Bleek daaruit, dat best hooi 't voor-
deeligst was, daar dit het meest verteerbaar
eiwit bezit, en om best hooi te verkrijgen
moet men niet alleen letten op de groei-
Slaats, maar ook op den tijd van maaien en
e bewerking. Het maaien moet geschieden,
zei spreker, even voor of in den tijd van den
bloei, wijl dan de plant 't meeste eiwit pro
duceert en bezit ten behoeve van bloem en
zaad, en bij de bewerking moet men zorgen,
dat niet te veel der kleine deelen verloren
gaat, want dat is het beste, en beter is kort,
maar voedzaam gras, dan lang en weinig
voedend gras.
Bij goed en vrijgoed hooi behoort kracht-
voeder, of stoffen die veel eiwit bezitten.
Verschillende krachtvoedingsstoffen zijn in den
handel, doch niet alle zijn even goed. Lijnkoek
met 30 eiwit, met 25 °/o verteerbaar, is
uitstekend, ook om het vet dat ze bevat.
Maar lijnkoeken worden vervalscht met fijn
gemalen cacaoboonschillen en dat is niets
waard. Daarom, men late zijn lijnkoek aan
een Landbouwproefstation onderzoeken. Op
het oog is het niet te onderkennen. Grond-
notenkoek bevat nog meer eiwit, 47 a 48 °/0,
doch te weinig vet. Het is daarom goed,
half om half met lijnkoek deze te geven.
Katoenzaadmeel is schadelijk, tenzij het dubbel
gezift is, en dan nog zij men er voorzichtigmee
en geve niet te veel. Boonen, erwten, raap-
zaadkoek £even de melk een bijsmaak, al
hebben ze een goed eiwitgehalte. Melasse
is om de daarmee vermengde 30 °/o turfmolm
af te keuren, hoewel 't voor paarden soms
dienstig is. Vleeschmeel, dat 70 eiwit
bevat, geeft de melk een onaangenamen
smaak, maar bij kleine hoeveelheden is 't,
hoewel duur, uitmuntend voor stieren.
Na de pauze behandelde de spreker daarop
de bemesting, die den grond moet geven wat
hij niet hezit, of waarvan te kort is. Die
meststof moet aanbrengen stikstof voor 't
eiwit der planten, verder kali en phosphorzuur.
Kali is noodig voor den bladgroei; stikstof
en phosphorzuur voor bloem en zaad.
Onder de meststoffen komen in de eerste
plaats in aanmerking de natuurlijke, die van
het dier.
Deze bevatten eenige percenten kali, 5%
stikstof en 0.2 h 0.3 phosphorzuur. Dat
laatste is te weinig. Paardenmest heeft een
hooger gehalte stikstof en straatvuil bevat
een goed percent phosphorzuur.
Voor de wei is kali 't meest noodige, voor
den landbouw echter stikstof en phosphorzuur.
Dit laatste geeft het snelst, het best, super-
phosphaat, dat tevens kalk bevat. Kalk is
niet rechtstreeks noodig als voedsel voor de
plant, maar kalk bevordert den groei, het
maakt den grond los en ontzuurt dezen.Daarom
is 't goed kalk, aan te brengen, maar met
een goede hoeveelheid voedingsstoffen.
Thomasphosphaat of slakkenmeel is goed-
kooper en bevat ook voldoende phosphorzuur,
maar werkt langzamer dan superphosphaat.
Daarom dit laatste voor de teelt van graan,
en voor de wei thomasphosphaat met kalk
en kaïniet, dat de kali levert.
Als stikstofmest komt de chilisalpeter in
aanmerking. Vroeger was de guano ook goed,
doch deze is nu niet te vertrouwen, omdat
de echte verbruikt is.
Chilisalpeter, dat 15'/i stikstof bevat, is
echter duur, ongeveer 10.50 gld., zoodat
een K. G. stikstof op 70 ets. komt
te staan. Daarom wees spreker met nadruk
er op wat meer zorg te besteden aan den
stalmest, die zoo gemakkelijk aan lucht en
water zijn stikstof afstaat, waardoor men dus
een groote schade lijdt. Om 't te voorkomen
en de stikstof derhalve daarin te bewaren,
dient men ze in gemetselde bakken te storten
en met aarde te bedekken.
Hierna wees spreker er nog op, dat men
voorzichtig moet zijn in zijn oordeel over de
kunstmeststoffen. Eerst door proefnemingen
eri herhaalde proefnemingen leert men er de
waarde van kennen en wat dienstig is voor
zijn land. Men legge daarom zelf kleine
proefvelden aan. Voor de wei is ook nog
van groot belang de kettingeg, die den grond
openmaakt en daardoor warmte, water en lucht,
alle zoo onmisbaar, doet toetreden.
Tenslotte raadde de spreker aan, het veeslag
te verbeteren niet alleen door de stieren, maar
ook door de koeien, door bij deze te letten op
de melk en het vetgehalte, omdat -een groote
opbrengst van een klein land alleen den
boerenstand bevoordeelen kan.
Een luid applaus gaf den spreker bewijs,
dat hij zijn gehoor geboeid en geleerd had,
en wel was de Voorzitter de tolk van allen,
toen hij hem hartelijk dank zei voor de zoo
populaire rede. Hij sloot met den wensch
dat het velen leden ten goede moge komen
en de afdeeiing, die 77 leden telt, meer en
meer een zegen zou worden voor deze omgeving.
Een geit van den heer P.
J. Zipp Jr. te Callants-oog hield
er dezer dagen een paar eigenaardige
pleegkinders op na, n.1. eeD lammetje
en een jong biggetje.
Het kleine knorrepotje evenwel ging
bij het zuigen op eene wel wat al te
noeste wijze te werk, althans het maakte
het zijn pleegmoeder zoo lastig, dat men
verplicht was ze van elkaar te scheiden.
Wierinuen.
Voor de betrekking voor onderwijzeres
aan de O. L. School te Hippolytushoef
hebben zich 17 sollicitanten aangemeld.
VVieringen.
Ds. F. J. Krop, predikant te 's-Her-
togenboseh, heeft voor het beroep naar
Oosterland bedankt.
Eenige Pinkstercijfers.
De Staatsspoor-stoomtram Den Haag
Scheveningen vervoerde 13.000 passa
giers die der Hollandsche Spoorweg
maatschappij op Pinkster I 18.430 en op
den 2en Pinksterdag 32.514, te zamen
50.944.
Het wandelhoofd Koningin Wilhelmina
te Scheveningen werd gedurende de
beide Pinksterdagon bezocht door 43.600
personen.
De gemeentetram te Amsterdam
vervoerde op den eersten Pinksterdag
105.000, op den tweeden 126.000 passa
giers.
Naar het Tolhuis aan den overkant
van het IJ werden 50.000 personen gedu
rende beide feestdagen overbracht.
Alleen op tweeden Pinksterdag heeft
deH IJ S M van Amsterdam en Den Haag
te Haarlem goed 19.000 passagiers aan
gevoerd.
R e v i s i e-a anvraag DeJong.
Voor de zitting van den Hoogen Raad
van Dinsdag was de revisie-aanvrage van
W. M. de Jong aangekondigd. De voor
zitter, de heer mr Van Meerbeke, deelde
mede, dat twee dagen geleden bij hem
was ingekomen een verzoek van De Jong
zelf, strekkende om de behandeling van
zijne aanvrage uit te stellen. Hij stelde
dit verzoek in handen van den procu
reur-generaal. De heer jhr. mr. Rethaan
Macaré, adv.-generaal, verklaarde reeds
van dit verzoek te zijn gesaisisseerd,
daar hij Zaterdagnamiddag een schrijven
ontving van de moeder van De Jong,
overleggende een telegram van dezen,
met verzoek om uitstel. Of in dezen
stand van zaken nog uitstel van behan
deling kon worden verleend, liet hij
over aan het oordeel van den Hoogen
Raad. De voorzitter verklaarde hierop,
dat de zaak onbepaald werd uitgesteld.
Men meldt ons uit Anna
Paulowna
In de vergadering van het polderbe
stuur van den Anna Paulownapolder
werd Zaterdag j.1. met algemeene stemmen
besloten tot het aanbrengen in beide
stoomgemalen van nieuwe cylinders met
schuifkasten, waarin stoom- en expansie-
schuiven volgens het systeem-Meijer, met
de bijbehorende schuifstangen, excen
triekstangen, stoeltjes en excentrie
ken, voor de beweging dezer schuiven
noodzakelijk, het opzuiveren der zuiger
stangen en zuigerveer en het pas maken
daarvan in de nieuwe cylinders, het
aanbrengen van een nieuwe verbindiDgs-
buis tusschen cylinders en condensor,
benevens van een door de machine be
wogen smeerapparaat voor de cylinders.
De uitvoering dezer verandering zal
onder toezicht geschieden van den heer
H. C. Grosjean, werktuigkundig Inge
nieur te Amsterdam.
Deze verbetering moet vóór 1 October
a.s. gereed zijn.
Aantal kiezers.
Volgens de thans van kracht zijnde
kiezerslijsten, bedraagt het aantal kiezers
voor leden der Tweede Kamer van de
Staten-Generaalin het kiesdistrict Alkmaar:
1901 1900
Alkmaar Ie district 854
He
945
)2251
IHe
634
Barsingerhorn
334
335
Bergen
274
269
Broek op Langendijk 292
271
Haringcarspel
334
288
Heerhugowaard
600
521
Heiloo
338
315
Koedijk
227
202
Nieuwe Niedorp
288
277
Noordscharwoude
236
223
Oterleek
149
145
Oude Niedorp
178
180
Oudkarspel
296
294
Oudorp
113
110
Schagen
500
458
Schoorl
239
224
Sint Maarten
157
145
Sint Pancras
150
144
Warmenhuizen
251
237
Wieringerwaard
179
181
Zuidscharwoude
256
242
7824
7312
Een verschrikkelijk on
geluk, waarvan het 13-jarig dochtertje
van den heer P. Blom te LEIDEN het
slachtoffer is geworden, is te
Oegstgeest gebeurd. Het meisje wilde
met haar fiets uitwijken voor de Kat-
wijksche stoomtram, maar zjj had het
ongeluk te vallen, vlak vóór de machine.
Het hoofd werd haar van den romp g -
scheiden, tot groote ontzetting van de
talrijke wandelaars, die het ongeluk zagen
gebeuren,
Droogmakingder Zuider
zee.
Men schrijft
Dinsdag, 4 Juni e.k. zal te ENKHUI
ZEN een samenkomst worden gehouden
van afgevaardigden der verschillende
visschersplaatsen aan de Zuiderzee, om
in verband met het bij de Tweede Kamer
ingediende wetsontwerp tot afsluiting en
drooglegging een bespreking te houden.
De door de Regeering geraamde som
van 41/2 millioen voor schadeloosstelling
van visschers en voor pensionneering van
ouden van dagen, is naar het algemeen
gevoelen der belanghebbenden veel te
laag. Men wenscht daarom in de te hou
den vergadering vast te stellen, op welke
wijze de te lijden schade getaxeerd
dient te worden.
De Mgdeb Zeit, verneemt uit Londen
De toestand in het Noorden der Kaap
kolonie wordt met den dag dreigender.
Bijna 3000 Boeren en rebellen zetten
ongehinderd hun concentreerende bewe
gingen voort, met de Zuurbergen als
steunpunt. Hertzog voert hier het opper
bevel, Biet De Wet. Deze staat met2500
man in de Drakensbergen, om een in
val te doen in Natal.
Het Berliner Tageblatt zegt
De Boeren zijn niet alleen werkelijk
meester in do beide republieken, doch
ook in de Kaapkolonie, tot in het dis
trict Cradock,
De Boerencommando's in de Zuurber
gen trokken Vrijdagmorgen voor het
krieken van den dag naar 't Zuiden.
Klaarblijkelijk hadden ze eenigen tijd
naar een plaats gezocht, waar ze konden
doorbreken en hun aanval op een patrouille
ie Papkloof was zonder twijfel een
schijnbeweging om de aandacht 0p
deze richting te vestigen. De Boeren
trokken tusschen Thebus en Steynsburg
door de Britsche liniën en trokken daar
ter Bterkte van 600 man den spoorweg
over,\ olgens inlichtingen van de bewoners
voert Kruiizinger het bevel en heeft hij
Fouché, Lotter en Van Reenen bij zich.
De overtocht over den Bpoorweg ge
schiedde niet zonder de aandacht te trek
ken. Juist toen de Boeren den weg
overstaken, kwam de luitenant Martens
opdagen met een gepantserden trein en
opende een krachtig geschutvuur op den
vijand, die met de hem eigen snelheid
zich holderdebolder over de vlakte ver
spreidde, na vele paarden verloren te heb
ben. De stof, die de verdwijnende Boeren
opwierpen, was ternauwernood gezakt,
toen de colonne Gorringe kwam aanrennen,
die hen krachtig achtervolgt.
Het gerucht gaat nu, dat kolonel Gor
ringe de Boeren achterhaalde bij Bam-
boesberg en een uitstekende stelling hoeft
om hen aan te vallen.
Uit Kaapstad wordt gemeld
Zes honderd man van den vijand
zijn zeven mijlen ten oosten van
Thebus den spoorweg in zui
delijke richting overgetrokken den
23en Mei. Zij splitsten zich in twee
troepen, de eerste onder bevel van Kruit-
zinger in de richting van Doornboek,
de tweede onder Mijburgh trok naar
Uytenhoek.
Reuter's correspondent te Zandrivier-
poort seint van 22 dezer uit Kaapstad,
dat kolonel Wilson, die het bevel voert
over een deel van Kitchener's Scouts,
beproefde Beyers' commando te omsingelen
bij Nijlstroom bij de Zandrivier.De poging
mislukte doordat een colonne, die den
vijand in den rug was gezonden,
te laat kwam. Er ontstond een
achterhoedegevecht, waarbij 18 Boe
reu werden gevangen genomen, 40
wagens, een hoeveelheid munitie en eenig
vee werdeu buitgemaakt. De vijanden
waren bijna allen te voeL De Britsche
verliezen waren één doode en zes ge
wonden.
Uit Middelburg in Transvaal wordt
van den 24en Mei aan de „Standard"
geseind, dat geen enkele vijand erin ge
slaagd is den spoorweg naar het Noorden
over te steken. Generaal Botha ontsnapte
klaarblijkelijk uit het Britsche cordon,
hij trekt nu in evenwijdige richting aan
de grens van Swaziland en heeft een
talrijk commando, maar geen kanonnen
en zeer weinig munitie. Hij trekt zeer
langzaam. Behalve Botha, slaagden nog
maar enkele kleine troepjes erin door het
cordon te breken.
Omtrent den aanval, dien de Boeren
den 3den Maart op Licbtenburg hebben
gedaan, welke aanval volgens een
telegram van den opperbevelhebber met
succes was afgeslagen, lekken af en
toe nog bizoaderheden uit, die bewijzen,
fiat het Engelsche garnizoen dien dag
een gevoeligen slag heeft gekregen en dat
de Boeren het in hun macht hebben
gehad om de Engelschea gevangen te
nemen, daar zij meester waren van het
geheele dorp. Het is niet onwaarschijnlijk,
dat zij de Engelsche bezetting, na zooveel
mogelijk kwaad te hebben gesticht, aan
haar lot hebben overgelaten, omdat zij de
gevangenen toch weer vrij hadden moeten
laten. Ziehier wat een Engelsch officier,
die in de buurt van Lichtenburg stond,
over den vermeteien aanval van de
Boeren naar huis heeft geschreven
„De la Rey, Colliers en Schmidc
(Smuts P) vielen het dorp van drie kanteu
aan. Zij lieten hun manschappen letterlijk
tot binnen 20 meters van de piketten
galoppeeron, afstijgen, en toen een charge
maken. De fusillade begon, en langzamer
hand waren de buitenwijken van het
dorp geheei en al in het bezit van den
vijand. Onze troepen trokken toen naar
hun laatste schansen rondom de kerk
terug, en werden daar feitelijk den ge-
heelen dag gevangen gehouden, daar de
Boeren uit alle huizen in de rondte
vuurden.
„Gij kunt u voorstellen, hoe hachelijk
de stelling was, toen aan onzen com
mandant buiten het dorp eene boodschap
werd gezonden, dat het garnizoen het
zwaar te verantwoorden had, in zijn
laatste verdedigingslinie was en zich
wellicht zou moeten overgeven, in welk
geval wij (de post buiten het dorp) ons
een weg naar Mafeking zouden moeten
banen.
„Het aantal paarden en muilen, dat
gedood werd, was verschrikkelijk groot,
en de Boeren vuurden er op uit de hui
zen. Een man in een boom doodde iedereen
die langs hem kwnm, en zelfs toen een
Maxim op hem gericht was, kon men
hem nog zien doorvuren. Elke Boer oj>
zichzelf deed ons dan ook zooveel kwaad
als hij maar kon.
„De ellendelingen gebruikten ontplof
bare kogels, en schoten de meeste van
onze manschappen door het hoofd, zoodat
zij verschrikkelijke wonden kregen.
„Toen de ochtend aanbrak, zagen wij
de Boeren zoo snel mogelijk aftrekken,
en ik kan u zeggen, dat er algemeen
een gevoel van verlichting heerschte, daar
de meesten onzer niet verwacht hadden
de zon weer te zien opgaan."
Pretoria, 27 Mei. Toen de Bocren-
commandant Schoeman met zijn familie
en vrienden eergisteren in zijn woning
een als curiositeit bewaarde lyddietgra-
naat bezichtigde, sprong het projectiel.