TRANSVAAL, - ANNA PAULOWNA, 26 M e i 1901. Gisterenavond had in Veerburg de aange kondigde politieke lezing plaats van den heer C. S. JARING te Helder,candidaat der Centrale Liberale Kiesvereeniging voor de Tweede Kamer. Tegen half acht werd de vergadering geopend door den heer C. Prins, Voorzitter der Liberale Kiesvereeniging alhier en tevens der Centrale hij deelde in zijn openingswoord mede, dat na afloop van de vergadering gelegenheid zou zijn voor debat en dat de spreker eerst met den trein van 12 uur zou vertrekken, zoodat hij zich voorstelde,omstreeks 11 uur de vergadering te sluiten. Daarop verleende hij het woord aan den heer Jaring. Spreker begon met zijne erkentelijkheid te betuigen voor zijne candidaatstelling alhier, hoewel men eerst 't oog had geslagen op een ander. Hij verheugde zich in deze weder- zijdsche kennismaking, en stelde zichzelf voor als iemand, voortgekomen uit den kleinen burgerstand, die op 12-jarigen leeftijd de school had verlaten en zich door eigen kracht een positie had weten te verwerven. Des te grooter was zijne erkentelijkheid, daar men zoo dikwijls in dergelijk geval zich tot meer aanzienlijken of hooggeplaatsten wendt. In deze dagen had hij onwillekeurig gedacht aan den candidaat Van Bommel in het wol bekende blijspel, die zich vergeleek met een koebeest op ae markt, dat van alle zijden bekeken en betast werd. Zoo moest hij zich dan ook alhier verantwoorden, wat hem de vrijheid gaf de candidatuur te aanvaarden, daarbij echter op den voorgrond stellende, dat hij niet bezat redenaarstalent, dus dat hij verzocht, minder op den vorm te letten dan op de zaak, gedachtig aan het spreekwoord: „Elk vogeltje zingt, zoo hot gebekt is." Wat gaf spreker nu de vrijheid, zich te stellen tegenover het aftredend lid, den heer Staalman? m. a. w. "Waarom moet S. er uit Het antwoord is eenvoudig omdat hij is anti-revolutionnair, tenminste wij beschouwen het zoo. Dit heeft tengevolge een verschil in staatkundige beginselen met de liberalen, die in dit district nog altijd de meerderheid uitmaken. Tot twee malen toe is tengevolge van bijzondere omstandigheden de zege aan den kant der anti-revolutionnairen geweest, wat spreker nader aantoont, maar 't is na tuurlijk, dat de meerderheid een vertegen woordiger wenscht in haren geest. Wat zijn nu sprekers politieke beginselen Hij zegt in de eerste plaats volksman te zijn en belooft dat te blijven. Hij gaat in politieke richting mede met de Liberale Unie zooals die was in '97 sedert is een afscheiding gekomen door het bekende urgentie-voorstel. Spreker verklaart eveneens zich vóór urgentie in zake grondwetsherziening, waarvoor hij zijne redenen aangeeft, maar zegt tevens, niet voortdurend te zullen hameren op dit aambeeld, omdat er buitendien nog zoo veel te doen blijft op het gebied van sociale wetgeving. Verder brengt de heer J. hulde aan de regee ring voor hetgeen zij in 4 jaren op wetgevend gebied tot stand bracht; herinnert achtereen volgens aan de voornaamste ontwerpen, die tot wet werden verheven over de leerplicht wet sprekende, releveert hij, dat de heer Staalman zich verklaarde tegen voeding en kleeding van het arme kind van staatswege. Wijzende op de verbetering in gemeenschaps middelen, deelt hij mede, in welken ongeluk- kigen toestand zich Terschelling daaromtrent bevindt en hoe de postdienst aldaar dringend verbetering behoeft. Spreker had dit ervaren bij zijn jongste bezoek aan dit eiland, waar tevens de klacht te zijner oore was gekomen, dat een en ander niet de aandacht scheen getrokken te hebben van den afgevaardigde, die nimmer in dit 4-jarig tijdvak het eiland had bezocht. Dat er nog niet meer en beter tot stand gebracht was, weet de heer J. aan de leden der Tweede Kamer, van wie er velen dikwijls absent waren, zoodat het zelfs overweging verdiende, daartegen ernstige maatregelen te nemen. Veel is er nog onaf gedaan gebleven, b. v. het ontwerp voor invaliditeit- en ouderdoms-verzekering, regeling van het arbeids-contract, en de drooglegging- der Zuiderzee. Bij dit laatste brengt hij inzonderheid hulde aan den bekwamen minister Lely, die zijn belofte gestand heeft gedaan. Hij wijdt verder uit over het voor en tegen van 't ontwerp, en zegt zijn stem er in geen geval aan te zullen geven, indien niet voldoende schadevergoeding wordt toegekend aan hen, die door de drooglegging in hun bedrijf geschaad worden. Maar hoe dit zij, spreker wijst op de goede richting waarin de regeering werkt. Eindelijk komt hij tot de vraagIn welken zin moet de kiezer zijn stem uitbrengen Waarom zal de heer Staalman niet even goed werken als een ander Namens de liberale partij moet het antwoord ontkennend luiden. Spreker bewijst dit uit het politiek verleden van den heer S. en citeert verder het zondenr^gister van dezen, dat hem naar het hoofd geslingerd wordt door de Afdeeiing Helder van den Bond van Nederlandsche Onderwijzers. In verband hiermede staat de heer J. eenigen tijd stil bij bespreking van plaatselijke belan gen en de praatjes van Jaap en Thijs in Extra Tijding, om ten slotte de kiezers uit te noodigen, zich alleen te laten leiden door hun beginsel, en daarnaar te stemmen. De rede des heeren Jaring werd sterk toege juicht. De Voorzitter kondigde 10 minuten pauze aan, waarna gelegenheid tot debat werd gegeven. Hiervoor meldden zich achtereenvolgens aan de heerenStaalman en Reitsma van Den Helder, Hugenholtz van Haarlem, Oosterbaan van Naarden, Verstegen en Kappeteine van Den Helder en Vogelenzang van Anna Paulowna. De Voorzitter noodigt de heeren uit, zoo kort mogelijk te zijn, en ver deelt op het verzoek van den heer Reitsma den tijd zoodanig, dat ieder spreker pl.m. 15 minuten tijd heeft. De heer Staalman zegt eerst geaarzeld te hebben hierheen te komen, maar er toch geen spijt van te gevoelen, want hij is er goed afgekomen. Hij bekent anti-revolution nair te zijn. Hij betwist den heer J., dat de liberale partij hier het machtigst is, en als algemeen stemrecht werd toegekend, had de liberale partij hier zeker afgedaan. Verder meent spreker steeds zijne geloften gehouden te hebben. Voor den heer J. trekt hij niet den neus op, zooals dezen uit een geprek tusschen Jaap en Thijs meende te moeten afleiden; integendeelals mensch respecteert hij hem, maar vraagt de heer S., welke antecedenten heeft' de heer J. voor Kamerlid Hij is cou rantier en gebruikt de schaar voor knipsels uit andere bladen. Vervolgens gispt hij diens houding tegenover het urgentie-vraagstuk, en betoogt verder, dat de regeering is gehol pen door de rechterzijde. Hij deelt in geenen deele den lof over dit ministerie, dat bij de afschaffing der plaatsvervanging deze toch ten deele liet bestaan. Dat spreker zich ver zette bij de leerplichtwet, sproot daaruit voort dat bjj deze wet het kind onttrokken wordt aan het ouderlijk gezag! dat hij niet was voor voeding en kleeding van staatswege, was omdat een nieuwe armenwet daarin dan zou moeten voorzien. Verder meent hij steeds opgekomen te zyn voor de arbeiders, en laakte bij de Ongevallenwet de houdmg der regeering, evenals de heer Kerdijk, een partij- fenoot van den heer Jaring, dit deed. Dat 'erschelling niet geholpen is in betere commu nicatie, kan hij niet helpen de Terschellingers moeten daartoe zelf 't initiatief nemen, dat doen de bewoners van deze streek ook in zake de tram. Spreker, wien door den Voorzitter wordt medegedeeld, dat de tijd óm is, zegt dat hij terugkomt om de rest later te bespreken. De heer Reitsma vraagt den heer Jaring, of hij vooral ook buiten de Kamer, want dat is hem meer waard, dan in de Kamer, zal ijveren voor grondwetsherziening Overigens richt spreker zich 't meest tot den heer Staal man en verwondert zich dat hij eerst n u eens zal optreden, en zegt in zake voeding en kleeding, dat de afgevaardigde zich eerst mensch moet gevoelen, en dan anti-revo lutionnair. Ten slotte geeselt hij „Extra Tijding" op geduchte wijze. De heer Hugenholtz verheugt zich, dat hij eindelijk zijn mede-candidaten eens van aange zicht tot aangezicht ontmoet. Hij had daar al eerder op gerekend, want telkens als hij optrad, zijn ze uitgenoodigd. Waarom de heer J. niet verschenen is, weet hij niet. Van den heer S. weet hij het drommels goed deze durft niet. Verder maakt de heer H. in eenige phrasen zijn mede-candidaat S. af. Den heer J. verwijt hij tweeslachtigheid in zake zijn houding tegenover de vrijzinnig democraten, en vraagt waarom deze in 't geheel niet heeft gesproken over het milita risme Het overige van sprekers rede hield in een protest tegen de regeering over ver schillende zaken en een sterk afkeurend oordeel over den tegenwoordigen afgevaardigde. De heer Oosterbaan protesteert tegen debat- ters als Hugenholtz en Reitsma, die persoonlijk worden men moet het over beginselen hebben. Hij kiest partij vóór Staalman en beweert dat deze w e i durft debatteeren. In zake voeding en kleeding staat hij ook aan diens zijde en ijvert tegen algemeen kiesrecht voor mannen en vrouwendezen laatsten komt dit niet toe, want het is in strijd met de beginselen van het Christendom. Ook keurt hij de houding van den heer Jaring ten opzichte van het urgentie-vraagstuk af, en pleit voor invoerrechten van enkele artikelen, om daardoor b.v. den kleermaker en den tim merman te bevoordeelende heer O. meent toch, dat het dezen aan werk ontbreekt. Ten slotte beweert hij, dat Staalman zelf zijn baantje wel schoon zal vegen. De heer Verstegen hekelt den heer Ooster baan, omdat hij 't niet tegen Jaring, maar tegen de debattere hadhij wijdt verder eenige woorden aan den toestand der arbeiders. De heer Kappeteine vraagt den heer J., wat hij doen zal voor arbeiders en pachters, en wacht ook antwoord omtrent militarisme. Verder ageert ook hij tegen de houding en den persoon van den heer Staalman, die hem steeds qualificeert als „den jongeheer Kappe teine". Nog deelt de heer K. mee, dat de heer H. zich vergist in de uitnoodiging aan den heer J. Deze is niet schriftelijk geschied. De laatste spreker is de heer Vogelenzang, die den heer Jaring vraagt, of hij te zijner tijd mede zou willen werken voor een beteren toestand van den landbouwarbeider, die o. a. bij de ongevallenwet misdeeld is. De heer Jaring, repliceerende, zegt, dat 't hem niet zeer gemakkelijk gemaakt is. Hij verdedigt zijn houding betreffende de urgen tie en zegt persoonlijk noch bij de Liberale Unie, noch bij de Vrijzinnig-Democraten te zijn aangeslotenvóór alles wenscht hij bij deze verkiezing eenheid in de liberale gelederen. Den heer Staalman vraagt hij, wat z ij n e antecedenten waren, vóór hij tot kamerlid gekozen werdOverigens meent hij in alle bescheidenheid, dat hij ook wel wat goeds verricht heeft, dat sommigen weten waarbij hij ijverde voor den toestand van minderbedeelden. Den heer S. verwijt hij ook het tegengaan van de pogingen om in Den Helder een R. H. B. S. op te richten. Deze beweerde, dat die inrichting onnoodig washet tegendeel is gebleken, de school bloeit en telt tegenwoordig 125 leerlingen. (De Voorzitter verzoekt den spreker zich eenigszins te bekorten, om zoo mogelijk nogmaals 't woord te verleenen aan de heeren Staalman en Hugenholtz.) Den heer Reitsma antwoordt de heer J., dat hij met alle gepaste middelen bereid is ook buiten de Kamer te werken voor algemeen stemrecht. Verder zegt spreker betreffende milita risme, dat marine noodig zal blijven voor het behoud onzer koloniën, en dat hij, hoewel niet aan de verdedigbaarheid des landsgeloo- vende, toch een leger wenscht te houden voor de orde binnenslands. Den heer Vogelen zang belooft spreker, zoo 't hem gegund is, met alle kracht, die in hem is, ook te werken voor de belangen van den landbouwarbeider. Tenslotte wenscht hij, dat de heer Staalman niet zal gekozen worden, dan door de anti- revolutionnairen. Daar de tijd voor verder debat ontbrak, sloot de Voorzitter onder dankbetuiging aan de verschillende sprekers en de talrijke aan wezigen de vergadering. J. 1. Zaterdag hield de afdee iing ZIJPE van de Holl. Maatsch. v. Land bouw eene openbare vergadering, met vrijen toegang voor niet-leden, te Schagerbrug, in het lokaal van den heer Tuinman In die vergadering trad vanwege 't Hoofdbestuur der Maatschappij de heer Van Boekei als spreker op met het onderwerp Vee voedering en bemesting. Nadat door den heer Odendaal, als voorzit ter der afdeeiing, de vergadering geopend en de spreker was voorgesteld, begon deze zijn zeer eenvoudige en duidelijke improvisatie met er op te wijzen, dat in den tegenwoor digen tijd het voor den boer en veehouder van het grootste belang is, dat er zooveel mogelijk gehaald wordt van een kleine opper vlakte grond. Daarvoor is echter noodig, dat men het verband der dingen leert inzien, want productief vee komt er niet van zelf. Dit hangt af van hetgeen als voedsel ver krijgbaar is, en de planten en stoffen, die dit moeten leveren, verschillen naar den grond, die ze levert. Om te weten, welk veevoeder 't best is voor het doel, dient men ook kennis te hebben van 't geen voor 't dier noodig is waaraan 't behoefte heeft. En deze stoffen zijn water, eiwit, zetmeel en eenige zouten. Welke waarde deze voor het dier hebben en in welke verhouding ongeveer ze voor een gezond leven noodig zijn, werd uiteengezet, zoodat 't duidelijk was, dat men bij de keuze der voedingsstoffen vooral 't oog moest vestigen op 't gehalte aan eiwit, zetmeel en asch- bestanddeelen, en vooral welk deel daarvan verteerbaar was, al behield 't onverteerbare nog waarde voor den mest, waarin het terug komt. Verschillende voedingsstoffen ging de spreker vervolgens te dien opzichte nu verge lijken, terwijl hij dit verduidelijkte door een opgehangen tabel, die door verschillende kleuren, rood voor eiwit, blauw voor zetmeel, geel voor vet en grijs voor zouten, 't gehalte van die voedingsstoffen voorstelde. 't Bleek daaruit, dat best hooi 't voor- deeligst was, daar dit het meest verteerbaar eiwit bezit, en om best hooi te verkrijgen moet men niet alleen letten op de groei- Slaats, maar ook op den tijd van maaien en e bewerking. Het maaien moet geschieden, zei spreker, even voor of in den tijd van den bloei, wijl dan de plant 't meeste eiwit pro duceert en bezit ten behoeve van bloem en zaad, en bij de bewerking moet men zorgen, dat niet te veel der kleine deelen verloren gaat, want dat is het beste, en beter is kort, maar voedzaam gras, dan lang en weinig voedend gras. Bij goed en vrijgoed hooi behoort kracht- voeder, of stoffen die veel eiwit bezitten. Verschillende krachtvoedingsstoffen zijn in den handel, doch niet alle zijn even goed. Lijnkoek met 30 eiwit, met 25 °/o verteerbaar, is uitstekend, ook om het vet dat ze bevat. Maar lijnkoeken worden vervalscht met fijn gemalen cacaoboonschillen en dat is niets waard. Daarom, men late zijn lijnkoek aan een Landbouwproefstation onderzoeken. Op het oog is het niet te onderkennen. Grond- notenkoek bevat nog meer eiwit, 47 a 48 °/0, doch te weinig vet. Het is daarom goed, half om half met lijnkoek deze te geven. Katoenzaadmeel is schadelijk, tenzij het dubbel gezift is, en dan nog zij men er voorzichtigmee en geve niet te veel. Boonen, erwten, raap- zaadkoek £even de melk een bijsmaak, al hebben ze een goed eiwitgehalte. Melasse is om de daarmee vermengde 30 °/o turfmolm af te keuren, hoewel 't voor paarden soms dienstig is. Vleeschmeel, dat 70 eiwit bevat, geeft de melk een onaangenamen smaak, maar bij kleine hoeveelheden is 't, hoewel duur, uitmuntend voor stieren. Na de pauze behandelde de spreker daarop de bemesting, die den grond moet geven wat hij niet hezit, of waarvan te kort is. Die meststof moet aanbrengen stikstof voor 't eiwit der planten, verder kali en phosphorzuur. Kali is noodig voor den bladgroei; stikstof en phosphorzuur voor bloem en zaad. Onder de meststoffen komen in de eerste plaats in aanmerking de natuurlijke, die van het dier. Deze bevatten eenige percenten kali, 5% stikstof en 0.2 h 0.3 phosphorzuur. Dat laatste is te weinig. Paardenmest heeft een hooger gehalte stikstof en straatvuil bevat een goed percent phosphorzuur. Voor de wei is kali 't meest noodige, voor den landbouw echter stikstof en phosphorzuur. Dit laatste geeft het snelst, het best, super- phosphaat, dat tevens kalk bevat. Kalk is niet rechtstreeks noodig als voedsel voor de plant, maar kalk bevordert den groei, het maakt den grond los en ontzuurt dezen.Daarom is 't goed kalk, aan te brengen, maar met een goede hoeveelheid voedingsstoffen. Thomasphosphaat of slakkenmeel is goed- kooper en bevat ook voldoende phosphorzuur, maar werkt langzamer dan superphosphaat. Daarom dit laatste voor de teelt van graan, en voor de wei thomasphosphaat met kalk en kaïniet, dat de kali levert. Als stikstofmest komt de chilisalpeter in aanmerking. Vroeger was de guano ook goed, doch deze is nu niet te vertrouwen, omdat de echte verbruikt is. Chilisalpeter, dat 15'/i stikstof bevat, is echter duur, ongeveer 10.50 gld., zoodat een K. G. stikstof op 70 ets. komt te staan. Daarom wees spreker met nadruk er op wat meer zorg te besteden aan den stalmest, die zoo gemakkelijk aan lucht en water zijn stikstof afstaat, waardoor men dus een groote schade lijdt. Om 't te voorkomen en de stikstof derhalve daarin te bewaren, dient men ze in gemetselde bakken te storten en met aarde te bedekken. Hierna wees spreker er nog op, dat men voorzichtig moet zijn in zijn oordeel over de kunstmeststoffen. Eerst door proefnemingen eri herhaalde proefnemingen leert men er de waarde van kennen en wat dienstig is voor zijn land. Men legge daarom zelf kleine proefvelden aan. Voor de wei is ook nog van groot belang de kettingeg, die den grond openmaakt en daardoor warmte, water en lucht, alle zoo onmisbaar, doet toetreden. Tenslotte raadde de spreker aan, het veeslag te verbeteren niet alleen door de stieren, maar ook door de koeien, door bij deze te letten op de melk en het vetgehalte, omdat -een groote opbrengst van een klein land alleen den boerenstand bevoordeelen kan. Een luid applaus gaf den spreker bewijs, dat hij zijn gehoor geboeid en geleerd had, en wel was de Voorzitter de tolk van allen, toen hij hem hartelijk dank zei voor de zoo populaire rede. Hij sloot met den wensch dat het velen leden ten goede moge komen en de afdeeiing, die 77 leden telt, meer en meer een zegen zou worden voor deze omgeving. Een geit van den heer P. J. Zipp Jr. te Callants-oog hield er dezer dagen een paar eigenaardige pleegkinders op na, n.1. eeD lammetje en een jong biggetje. Het kleine knorrepotje evenwel ging bij het zuigen op eene wel wat al te noeste wijze te werk, althans het maakte het zijn pleegmoeder zoo lastig, dat men verplicht was ze van elkaar te scheiden. Wierinuen. Voor de betrekking voor onderwijzeres aan de O. L. School te Hippolytushoef hebben zich 17 sollicitanten aangemeld. VVieringen. Ds. F. J. Krop, predikant te 's-Her- togenboseh, heeft voor het beroep naar Oosterland bedankt. Eenige Pinkstercijfers. De Staatsspoor-stoomtram Den Haag Scheveningen vervoerde 13.000 passa giers die der Hollandsche Spoorweg maatschappij op Pinkster I 18.430 en op den 2en Pinksterdag 32.514, te zamen 50.944. Het wandelhoofd Koningin Wilhelmina te Scheveningen werd gedurende de beide Pinksterdagon bezocht door 43.600 personen. De gemeentetram te Amsterdam vervoerde op den eersten Pinksterdag 105.000, op den tweeden 126.000 passa giers. Naar het Tolhuis aan den overkant van het IJ werden 50.000 personen gedu rende beide feestdagen overbracht. Alleen op tweeden Pinksterdag heeft deH IJ S M van Amsterdam en Den Haag te Haarlem goed 19.000 passagiers aan gevoerd. R e v i s i e-a anvraag DeJong. Voor de zitting van den Hoogen Raad van Dinsdag was de revisie-aanvrage van W. M. de Jong aangekondigd. De voor zitter, de heer mr Van Meerbeke, deelde mede, dat twee dagen geleden bij hem was ingekomen een verzoek van De Jong zelf, strekkende om de behandeling van zijne aanvrage uit te stellen. Hij stelde dit verzoek in handen van den procu reur-generaal. De heer jhr. mr. Rethaan Macaré, adv.-generaal, verklaarde reeds van dit verzoek te zijn gesaisisseerd, daar hij Zaterdagnamiddag een schrijven ontving van de moeder van De Jong, overleggende een telegram van dezen, met verzoek om uitstel. Of in dezen stand van zaken nog uitstel van behan deling kon worden verleend, liet hij over aan het oordeel van den Hoogen Raad. De voorzitter verklaarde hierop, dat de zaak onbepaald werd uitgesteld. Men meldt ons uit Anna Paulowna In de vergadering van het polderbe stuur van den Anna Paulownapolder werd Zaterdag j.1. met algemeene stemmen besloten tot het aanbrengen in beide stoomgemalen van nieuwe cylinders met schuifkasten, waarin stoom- en expansie- schuiven volgens het systeem-Meijer, met de bijbehorende schuifstangen, excen triekstangen, stoeltjes en excentrie ken, voor de beweging dezer schuiven noodzakelijk, het opzuiveren der zuiger stangen en zuigerveer en het pas maken daarvan in de nieuwe cylinders, het aanbrengen van een nieuwe verbindiDgs- buis tusschen cylinders en condensor, benevens van een door de machine be wogen smeerapparaat voor de cylinders. De uitvoering dezer verandering zal onder toezicht geschieden van den heer H. C. Grosjean, werktuigkundig Inge nieur te Amsterdam. Deze verbetering moet vóór 1 October a.s. gereed zijn. Aantal kiezers. Volgens de thans van kracht zijnde kiezerslijsten, bedraagt het aantal kiezers voor leden der Tweede Kamer van de Staten-Generaalin het kiesdistrict Alkmaar: 1901 1900 Alkmaar Ie district 854 He 945 )2251 IHe 634 Barsingerhorn 334 335 Bergen 274 269 Broek op Langendijk 292 271 Haringcarspel 334 288 Heerhugowaard 600 521 Heiloo 338 315 Koedijk 227 202 Nieuwe Niedorp 288 277 Noordscharwoude 236 223 Oterleek 149 145 Oude Niedorp 178 180 Oudkarspel 296 294 Oudorp 113 110 Schagen 500 458 Schoorl 239 224 Sint Maarten 157 145 Sint Pancras 150 144 Warmenhuizen 251 237 Wieringerwaard 179 181 Zuidscharwoude 256 242 7824 7312 Een verschrikkelijk on geluk, waarvan het 13-jarig dochtertje van den heer P. Blom te LEIDEN het slachtoffer is geworden, is te Oegstgeest gebeurd. Het meisje wilde met haar fiets uitwijken voor de Kat- wijksche stoomtram, maar zjj had het ongeluk te vallen, vlak vóór de machine. Het hoofd werd haar van den romp g - scheiden, tot groote ontzetting van de talrijke wandelaars, die het ongeluk zagen gebeuren, Droogmakingder Zuider zee. Men schrijft Dinsdag, 4 Juni e.k. zal te ENKHUI ZEN een samenkomst worden gehouden van afgevaardigden der verschillende visschersplaatsen aan de Zuiderzee, om in verband met het bij de Tweede Kamer ingediende wetsontwerp tot afsluiting en drooglegging een bespreking te houden. De door de Regeering geraamde som van 41/2 millioen voor schadeloosstelling van visschers en voor pensionneering van ouden van dagen, is naar het algemeen gevoelen der belanghebbenden veel te laag. Men wenscht daarom in de te hou den vergadering vast te stellen, op welke wijze de te lijden schade getaxeerd dient te worden. De Mgdeb Zeit, verneemt uit Londen De toestand in het Noorden der Kaap kolonie wordt met den dag dreigender. Bijna 3000 Boeren en rebellen zetten ongehinderd hun concentreerende bewe gingen voort, met de Zuurbergen als steunpunt. Hertzog voert hier het opper bevel, Biet De Wet. Deze staat met2500 man in de Drakensbergen, om een in val te doen in Natal. Het Berliner Tageblatt zegt De Boeren zijn niet alleen werkelijk meester in do beide republieken, doch ook in de Kaapkolonie, tot in het dis trict Cradock, De Boerencommando's in de Zuurber gen trokken Vrijdagmorgen voor het krieken van den dag naar 't Zuiden. Klaarblijkelijk hadden ze eenigen tijd naar een plaats gezocht, waar ze konden doorbreken en hun aanval op een patrouille ie Papkloof was zonder twijfel een schijnbeweging om de aandacht 0p deze richting te vestigen. De Boeren trokken tusschen Thebus en Steynsburg door de Britsche liniën en trokken daar ter Bterkte van 600 man den spoorweg over,\ olgens inlichtingen van de bewoners voert Kruiizinger het bevel en heeft hij Fouché, Lotter en Van Reenen bij zich. De overtocht over den Bpoorweg ge schiedde niet zonder de aandacht te trek ken. Juist toen de Boeren den weg overstaken, kwam de luitenant Martens opdagen met een gepantserden trein en opende een krachtig geschutvuur op den vijand, die met de hem eigen snelheid zich holderdebolder over de vlakte ver spreidde, na vele paarden verloren te heb ben. De stof, die de verdwijnende Boeren opwierpen, was ternauwernood gezakt, toen de colonne Gorringe kwam aanrennen, die hen krachtig achtervolgt. Het gerucht gaat nu, dat kolonel Gor ringe de Boeren achterhaalde bij Bam- boesberg en een uitstekende stelling hoeft om hen aan te vallen. Uit Kaapstad wordt gemeld Zes honderd man van den vijand zijn zeven mijlen ten oosten van Thebus den spoorweg in zui delijke richting overgetrokken den 23en Mei. Zij splitsten zich in twee troepen, de eerste onder bevel van Kruit- zinger in de richting van Doornboek, de tweede onder Mijburgh trok naar Uytenhoek. Reuter's correspondent te Zandrivier- poort seint van 22 dezer uit Kaapstad, dat kolonel Wilson, die het bevel voert over een deel van Kitchener's Scouts, beproefde Beyers' commando te omsingelen bij Nijlstroom bij de Zandrivier.De poging mislukte doordat een colonne, die den vijand in den rug was gezonden, te laat kwam. Er ontstond een achterhoedegevecht, waarbij 18 Boe reu werden gevangen genomen, 40 wagens, een hoeveelheid munitie en eenig vee werdeu buitgemaakt. De vijanden waren bijna allen te voeL De Britsche verliezen waren één doode en zes ge wonden. Uit Middelburg in Transvaal wordt van den 24en Mei aan de „Standard" geseind, dat geen enkele vijand erin ge slaagd is den spoorweg naar het Noorden over te steken. Generaal Botha ontsnapte klaarblijkelijk uit het Britsche cordon, hij trekt nu in evenwijdige richting aan de grens van Swaziland en heeft een talrijk commando, maar geen kanonnen en zeer weinig munitie. Hij trekt zeer langzaam. Behalve Botha, slaagden nog maar enkele kleine troepjes erin door het cordon te breken. Omtrent den aanval, dien de Boeren den 3den Maart op Licbtenburg hebben gedaan, welke aanval volgens een telegram van den opperbevelhebber met succes was afgeslagen, lekken af en toe nog bizoaderheden uit, die bewijzen, fiat het Engelsche garnizoen dien dag een gevoeligen slag heeft gekregen en dat de Boeren het in hun macht hebben gehad om de Engelschea gevangen te nemen, daar zij meester waren van het geheele dorp. Het is niet onwaarschijnlijk, dat zij de Engelsche bezetting, na zooveel mogelijk kwaad te hebben gesticht, aan haar lot hebben overgelaten, omdat zij de gevangenen toch weer vrij hadden moeten laten. Ziehier wat een Engelsch officier, die in de buurt van Lichtenburg stond, over den vermeteien aanval van de Boeren naar huis heeft geschreven „De la Rey, Colliers en Schmidc (Smuts P) vielen het dorp van drie kanteu aan. Zij lieten hun manschappen letterlijk tot binnen 20 meters van de piketten galoppeeron, afstijgen, en toen een charge maken. De fusillade begon, en langzamer hand waren de buitenwijken van het dorp geheei en al in het bezit van den vijand. Onze troepen trokken toen naar hun laatste schansen rondom de kerk terug, en werden daar feitelijk den ge- heelen dag gevangen gehouden, daar de Boeren uit alle huizen in de rondte vuurden. „Gij kunt u voorstellen, hoe hachelijk de stelling was, toen aan onzen com mandant buiten het dorp eene boodschap werd gezonden, dat het garnizoen het zwaar te verantwoorden had, in zijn laatste verdedigingslinie was en zich wellicht zou moeten overgeven, in welk geval wij (de post buiten het dorp) ons een weg naar Mafeking zouden moeten banen. „Het aantal paarden en muilen, dat gedood werd, was verschrikkelijk groot, en de Boeren vuurden er op uit de hui zen. Een man in een boom doodde iedereen die langs hem kwnm, en zelfs toen een Maxim op hem gericht was, kon men hem nog zien doorvuren. Elke Boer oj> zichzelf deed ons dan ook zooveel kwaad als hij maar kon. „De ellendelingen gebruikten ontplof bare kogels, en schoten de meeste van onze manschappen door het hoofd, zoodat zij verschrikkelijke wonden kregen. „Toen de ochtend aanbrak, zagen wij de Boeren zoo snel mogelijk aftrekken, en ik kan u zeggen, dat er algemeen een gevoel van verlichting heerschte, daar de meesten onzer niet verwacht hadden de zon weer te zien opgaan." Pretoria, 27 Mei. Toen de Bocren- commandant Schoeman met zijn familie en vrienden eergisteren in zijn woning een als curiositeit bewaarde lyddietgra- naat bezichtigde, sprong het projectiel.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1901 | | pagina 2