zijper urn.
advertêntTên^
58 cent iffi Lot. 11 rot 5 plteo,
ffieriipr Loten,
50 cent per Lot. II voor 5 gulden,
.•i vniï Twutfver,
istniR.
DE GRACIEUSE
een zeldzaam geval. Do
s zelf niet, wat zij er van
een arts er over geraad-
te kijken. Het is
dokters weten hela;
moeten denken."
„Hebt u dan al
pleegd
„Een arts? Bij wel vijftig ben ik geweest!'
riep hij schamper, „maar zij weten er alle
maal niets van, en geen een heeft mij ge
holpen. Eerst was ik bij professor Sehultzo
te Jena. Een beroemd specialiteit. Altoos tus-
schen de twintig en dertig menschen in de
wachtkamer. "Waarachtig geen genoegen, daar
zoo te zitten men heeft net een gevoel of
men gefusilleerd moet worden. GoedIk
wacht geduldig. Eindelijk komt de beurt aan
mij. Ik ga naar binnen en zeg„Professor,
ik nies al sinds vijf weken niet meer." „Hoe
zoo?" vraagt hij. Eerlijk gezegd, had ik
toen al genoeg, en een beetje kregel ant
woordde ik„Professor, ik kan eenvoudig
niet niezen." En wat geeft hij mij daarop
ten antwoord „Dan zou ik t in uwe plaats
maar latenDit consult heeft mij
tien mark gekost Nu, wat zal ik u
zeggen? Ik liep van den eenen professor
naar den ander. Mijne namiddagen heb ik
in de wachtkamers doorgebracht. Ik heb
trouwens al niet veel gewichtigers te doen.
tl'' d n ,»ai /i d-noh f*
Als men zoo alléén op de wereld staat
Hij zuchtte even en knipte de asch van
zijne onder het praten uitgegane sigaar, om
haar vervolgens weer aan te steken. Daarna
zette hij zijn verhaal voort.
„Eindelijk kwam ik bij dokter Miller, ook
een specialiteit. Die schreef mij een lang recept.
Ik heb er niet naar gekeken maar toen ik
er meê in de apotheek kwam, keek de pro
visor mij aan als een boer, die om een stuiver
muggenvet vraagten toen zeide hij tegen
mij „Dat krijgt u hier naast in den tabaks
winkel Weet u wat er op het pa
piertje stond Eene krachtige mixtuur van
snuiftabakEn dat wil specialiteit
heetenAls ik een kunstmatig middel wil
aanwenden, dan heb ik geen dokter noodig.
De natuur moet langs natuurlijken weg tot
haar recht geholpen worden. Is het niet
waar Een paar dagen later klopte
ik bij professor Müller aan. Die hoorde mij
tenminste oplettend aandaarna riep hij zijn
assistent binnen, en terwijl ik, met kloppend
hart mijn vonnis afwachtend, op het zweet-
stoeltje zat, ginnegapten de twee mannen
der wetenschap samen in de. vensternis. Toen
zeide de professor„Mijn waarde heer, ga
naar huis, leg u te bed, en dek u duchtig toe;
en zoodra u voelt dat u goed warm geworden
bent, steekt u den linkervoet onder het dek
uit. Dat zal wel helpen. Of als het niet
helpt, dan doet u hetzelfde met den rechter
voet. En kom dan over acht dagen nog eens
terug" Wie er teruggekomen is, niet
ik. Want, zooals ik u zeide, van dergelijke
paardenmiddelen wil ik niets weten. Daar
voor heb ik geen dokter noodig
De patiënt pauseerde even, om zijn ergernis
te verduwen en zich wat gemakkelijker in
zijn stoel te zetten. Daarna hernam hij
„Tenlangenleste verzeilde ik bij dokter L.
een heel jong arts. Weet u, de jongen hadden
tenminste nog ijver en lust en liefde voor
hun vak. Ik vertelde hem mijne symptomen
hij richtte ontelbare vragen tot mij, en ging
hierop tot het onderzoek over. Ik moest mij
geheel uitkleeden wat de geleerde heeren
professoren, hoewel ik het hen telkens in den
mond gaf, steeds overbodig oordeelden. Ver
volgens moest ik gaan liggen, dan weer op
staan, knielen, diep ademen, hoesten, keel
schrapen kortom, hij onderzocht mij op
alle mogelijke manieren, en daarbij gebruikte
hij zelfs een hamer, waarmade hij mij beklopte,
alsof mijne borst het dekSël van eene kist
was, die toegespijkerd worden moest. Na ver
loop van een half uur mocht ik mij weer
aankleeden. Daarna werd de kamer donker
gemaakt, en ik moest op een stoel
gaan zitten, die plotseling onder mij
naar de hoogte ging. Ik verzeker u dat het
angstzweet mij uitbrak en dat ik wel had
willen wegloopen. Maar, wat getroost een
mensch zich al niet voor zijne gezondheid
Op een wenk plaatste de bediende eene
brandende lamp achter mijn hoofd en opende
eene groote cassette, waarin het moorddadig
flonkerde van allerlei instrumenten. Gelukkig
liet hij al die gruwelijke dingen onaangeroerd
en nam er slechts een blanken metalen spiegel
uit, dien hij ik bedoel den dokter voor
zijn rechter oog bond. Daarna greep hij eene
aan een langen steel zittende metalen schijf,
die hij boven eene spirituslamp hield. Wat
mij aan haren nog overgebleven is, rees te
berge. Ik dacht niet anders, dan dat hij
het ding zou gloeiend maken en mij de lucht
pijp er meê uitbranden. Maar hij verwarmde
het blanke instrument slechts een weinig, om
het niet te doen aanslaan. Ik moest nu toe
laten dat hij het mij in de keel stak. Hoewel
het ding niet grooter dan een klein geldstuk
was, had ik een gevoel, alsof ik een visch-
schotel in mijne keel had zitten. Daarbij moest
ik onophoudelijk a-a-a—a zeggen. Ik voelde
zijne oogen in mijne maag zóo diep keek
hij in mijn binnenste. Kunt u u voorstellen
hoe dat is, wanneer iemand u om zoo te
zeggen op de horst knielt en daarbij meteen
soeplepel in uw lichaam woelt? Maar
daarmee was het nog niet afgedaan. Nu boog
hij mijn hoofd nog achterover en stak mij eene
soort van vernikkelde peer in den neus
hetgeen desnoods nog wel te verdragen zou zijn
geweest, als niet het ding, tot mijn onbe-
schrijtiijken schrik, van lieverlede al grooter
en grooter geworden was want hij schroefde
eraan. Mijn arme neus zwol op tot in het
oneindige. De dokter liet er weêr zijn spiegel
in spelen, en riep toen op een toon van de
hoogste verrukking „Prachtig Magnifiek
Ik zou hem voor dit compliment wel heb
ben willen bedanken; maar ik was meer
dood dan levend, en ik kwam eerst tot
mijzelf toen hij eindelijk mijn neus losliet,
die langzamerhand weer samentrok. De
knecht verscheen weêr, de instrumenten
werden weggeborgen, en het resultaat van
het onderzoek kwam neer op eene recht-
sche chronische verlamming van de binnenste
luchtwegen. Zóó ongeveer drukte hij zich
uit. Tevreden ging ik naar huis. Dokter L.
was de eerste geweest, die mijn toestand
behoorlijk ingezien en begrepen had. Hij nam
mij nu geregeld in behandeling. Dagelijks
electriseerde hij mij. Dat is waarachtig geen
pretje, mijnheerIk kan u het gevoel niet
beter beschrijven, dan door u te zeggen dat
het is alsof men eene gloeiende naald moet
doorslikken, die niet naar beneden wil. Veer
tien dagen doorstond ik die marteling. Het
electriseeren deed mij wel goed maar niezen
kon ik niet. Wij versterkten den stroomwij
gingen tot de uiterste grens ik kreunde en
jammerdehet was mij dikwijls alsof in mijn
hoofd het heele vuurwerk „De bestorming
van Sebastopol" afgestoken werd. Maar tot
niezen kon ik niet komen, 's Nachts lag ik
slapeloos in mijn bed en verwachtte de wel
dadige prikkeling. VergeefsAch, en dan
niemand, aan wien men zijn nood eens klagen
kanHet. is een ontzettende toestand
De kleine man liet het hoofd hangen en
gluurde wantrouwig naar den ietwat rooden
top van zijnen neus, of daar altemet nog
niet een vergeten electrische vonk uit sprin
gen zou. Zijne diepe neerslachtigheid had
waarlijk iets deerniswekkends, maar tegelij
kertijd iets zóó belachelijks, dat ik met
schaamte beken ik het geen weerstand
kon bieden aan de verzoeking om hem een
weinig voor het lapje te houden.
„Een interessant gevalbegon ik „en
i voor mij dubbel interessant, omdat ik van
iets dergelijks al vroeger eens heb gehoord."
„Werkelijk, mijnheer? Is het mogelijk...?"
„Ja," hernam ik. „Ik heb langen tijd in
j den Levant gewoond, en ik kan u meedeelen
dat daar de toestand, die u zoozeer het
leven vergalt, geen ongewoon verschijnsel
is. Men heeft er zelfs eene technische benaming
voor Niesverstopping. Ook daar staat, helaas,
i de geleerde faculteit er machteloos tegen.
Maar de bijgeloovige Oosterling helpt zich
in die gevallen, waar de wetenschap hem
i n den steek laat,met zoogenaamde sympathie
middelen, en in het geheele Morgenland is
het eene bekende zaak, dat de geur van eene
roos, die men in het stille avonduur uit de
hand eener kuische jonkvrouw ontvangt, den
patiënt van de bewuste kwaal onfeilbaar
verlost. U zult er misschien om lachen
„O, ik lach volstrekt niet, mijnheerver
zekerde het mannetje plechtig. „Zegt niet de
dichter: „Wat geen verstand der verstandigen
ziet" en wat daar verder volgt \J
zegt duseene roos uit de hand van eene
kuische jonkvrouw? Ei, ei! Wel,
wel
Ik weet zelf niet hoe het sprookje mij in den
zin kwam.
Het zou christelijker van mij zijn geweekt,
indien ik hem den raad had gegeven, met
lekke schoenen onder een stortregen uit te
gaan, of in nachtgewaad in de tochtige
gang van het Kurhaus te gaan zitten.
Weinige dagen daarna verliet ik de kleine
Thuringer badplaats en den armen patiënt,
die nog steeds niet niezen kon en neerslach
tiger dan ooit rondliep. Toen wij afscheid
namen, bedankte hij mij nogmaals. De schei
ding ging hem zichtbaar aan het hart.
Twee jaren vloden heen. Op een herfst
avond zag ik mijnen vriend uit het gewoel
eener straat in de hoofdstad opduiken, en
aan zijnen arm hing eene, evenals hij, hoofd
zakelijk in de breedte ontwikkelde vrouw, met
een rood, goedig, onnoozel gezicht, waarvan
de uitdrukking deed denken aan een voor
jaarszonnetje op eene Paaschweide Zij scheen
de plaats aan zijne rechterzijde in het volle
besef van een haar toekomend recht in te
nemen. Beiden zagen er welgedaan en geluk
kig uit.
Ik trad het paartje in den weg. Mijn oude
badvriend herkende mij dadelijk en begroette
mij met blijde verlegenheid. Zijn eerste woord
was
„Mag ik u mijne vrouw voorstellen
„Heel aangenaam
Wij glimlachten alle drie. Hij en zij stonden
met den mond vol tanden.
„Wel, en hoe staat het met uwe gezond
heid?" zoo wendde ik mij tot den jongen
echtgenoot.
Hij knikte veelbeteekenend met het hoofd
en antwoordde
„Ik heb uw middel toegepast. U weet nog
wel dat van de roos uit de hand eener
In plaats van uit te spreken, wees hij naar
zijne wederhelft, die, in eene bij hare jaren
niet meer recht passende bedeesdheid ik
hield haar voor dichter bij de veertig dan bij
de dertig den grooten ronden knop van
hare parasol bekeek.
„En het heeft prachtig geholpen roemde
hij. „Ik nies wel is waar nog altoos niet
maai- tóch zijn wij zóó gelukkig" en
daarbij streelde hij de op zijnen arm rustende,
in een garen handschoen stekende, ronde
hand van zijne levensgezellin, die hem schier
onmerkbaar, maar innig naar zich toetrok.
„Ja, mijnheer, het was inderdaad een sym
pathie-middel
„Dat altoos helpt, wanneer men zoo nauw
gezet het voorschrift volgt, als u gedaan
hebtvulde ik aan, met een galanten blik
naar zijne ega, wier van verlegenheid gloeiend
aangezicht schuchter neergebogen was over
eene roos, die op haren welgevalden boezem
bloeide.
Binnenlaodsch Nieuws.
als voor het eerste het beste vreemde kind,
dat onder uwe oogen was opgegroeid. Het
kan je dus geheel onverschillig zijn, dat ik
Bella liefheb; dat ik, die al over de veertig
ben, er nog van droom haar te trouwen,
haar, die nauwelijks twintig zomers telt.
Uw vriendschap voor mij had u er toe
moeten brengen, mijne plannen te bevor
deren, daar deze door mij zoo gewensehte
verbintenis eene belooning kon zijn voor
zoovele aan u bewezen diensten. Daardoor
waren ook bepaald de banden nog inniger ge
worden, die ons vereenigen. Zóó stonden de
zaken bij onze komst in Maillane. Toen was
er nog geen ander idéé in uw hoofd
ontstaan zooals tiu, en dat je natuurlijk
nader aan het hart gaat. Plotseling is alles
omvergestooten, al uwe combinatiën zijn
veranderd, en in plaats van mijne wenschen
te begunstigen, begin je mij te ver
raden."
„Tot wiens voordeel vroeg Dartigues
heel bedaard.
„Tot dat van je zoon."
„Je bent gek, kerel, en je zult je straks nog
gaan bang en bevreesd maken voor ik
weet niet wat. Tusschen Pierre en mij is
van iet» dergelijks geen sprake geweest
ik heb geene bedoelingen in dien geest, en
alles wat je daar vertelt, is louter uit je
duim gezogen."
„Wel mogelijk, maar ik verzeker je, dat
ik heel duidelijk zie wat zichzelf dui
delijk toont."
„En wat ziet ge dan, als ik vragen
mag
„Onder uwe bescherming en vertroete
ling wordt de liefde in het hart van Pierre
geboren, ontvouwt zij zich met alle kracht,
en denkt de jongen er alleen nog maar
aan, Bella te bezitten. Ik zie die twee
samen praten en dat reeds met eene ver
trouwelijkheid en eene opgetogenheid, die
tot maar één doel brengen kan. Arm in
arm gaan ze in het park wandelen en ik
raad, wat ze daar zeggen. Ook gij weet
dat allemaal, en ofschoon ge van mijn hoop
en wenschen op de hoogte zyt,doet ge toch
niets, om dat te verhinderen. Ge lacht er
om en kijkt ze welgevallig aan, evenals
een braaf huisvader, die de zorgzaamheid zelf
is, jij. die gedurende je bewogen leven
allerlei werk hebt verricht, tot het af
schuwelijkste toe, en die voor mij, die elke
vouw van je leven kent, allesbehalve een
toonbeeld van rechtschapenheid bent."
Bij deze toespelingen op wat gebeurd
was, maakte de millionnair een ongedul
dige beweginghij drukte de lippen op
elkaar, stootte de asch van zijn sigaar en
sprak kortaf
„Ik heb veel goeds gedaan, genoeg om
het booze te vergoeden dat ik vroeger heb
uitgevoerd. Ik begrijp bepaald niet, met
welk recht gij mij verwijten maakt, gij, die
in al het booze mijn raadgever en helper
zijt geweest."
Claude trad op zijn levensgezel toe en
sprak
„Ik wil je alleen maar aan die hande
lingen herinneren, om je goed te laten
voelen, dat hetgeen we vroeger samen
hebben gedaan, ons onverbreekbaar aan
elkaar verbonden heeft, en dat ge zeer
onverstandig zyt, nu in deze dagen van
voorspoed en grootheid aan verraad jegens
mij te denken."
„Hoe, ge dreigt 1"
„Ik waarschuwBlijkbaar hebt ge lust
den grooten mijnheer uit te hangen.Dat kunt
ge voor anderen doen, maar wanneer ge
er aan denkt, ook mij om den vinger te
wikkelen, ik, die weet wat ge waard bent,
dan wil ik u toch even zeggen, dat dat
te ver gaat en ik het niet dulden zal."
„Wat wilt ge dan
„Ik verlang, dat ge aan Bella zegt, dat
het met Pierre niets gedaan is, en dat ge
Prnrre uit elkander zet, dat hij aan Bella
niet behoeft te denken."
„Ben ik dan meester over de gevoelens
van de beide jongelui
„Je kunt het zyn, wanneer ge wilt."
BaIi °rtjJUï' e^s°bt, dat ik Pierre en
Bella aan jou zal opofferen I"
Ik begeer dat, nadat ik je mijn gansche
Wen lang en ondef alle omstandfgheden
g! lÖDi eU arom' weef» n« ook eens
wille." m 1D d6Z6 kwestie mÜ ter
Tijdens het hevige onwe-
der, dat Woensdag boven AMSTER
DAM heeft gewoed, werden een tweetal
kleine jongens op den Ringdijk door den
bliksem getroffen. Een hunner, het
9-ja,rig zoontje van de wed. Bruining,
wonende in de gemeente Watergraafs
meer, bleef op de plaats dood. Zijn ka
meraadje werd ernstig gewond.
Aan den Zeeburgerdijk sloeg de blik
sem in een aldaar staanden molen. De
knecht werd ernstig gewond. In den mo
len werden een paar balken versplinterd.
Onder Sloterdijk werd een tweetal
paarden doodgeslagen.
Verkiezingshumor.
Uit het kiesdistrict HEUSDEN wordt
gemeld
In de gelagkamer vlak bij het gemeente
huis te Almkerk werden aan een kie
zer eerst twee kwartjes ter hand gesteld
om voor Loeff te stemmen even later
kwam een Witloxiaan naar hem toe en
toen hij dezen, op zijn vraag of hij al
gestemd bad, een ontkennend antwoord
gaf, duwde deze den man ook een lialven
gulden in de haud. Onze kiezer, die reeds
goed in 't glaasje had gekeken op
rekening van de candidaten had even
wel nog zóóveel geweten, dat hij, aan
beiden zijn stem verkocht hebbende, be
greep, nu noch voor den een, noch voor
den ander te kunnen stemmen, en zóó
gleed zijn stembiljet blanco in de bus.
TWEEDE KAMER.
De Tweede Kamer zal haar eerste
vergadering na de openingsplechtigheid
houden op Dinsdag a.s., des namiddags
te drie uur.
Loonsverhooging.
De barbiers te U L V E N H O U T (bij
Breda), meegaande met hun tijd, hebben
het scheerloon van 2 J/2 cent op 3 cent
gebracht. Voor het haarknippen zullen
zij in het vervolg 4 cent rekenen in
plaats van 3, zooals 't tot nu toe was,,
Barnum en het Amster-
damsche gemeentebestuur.
Menigeen heeft zich verbaasd,
dat Barnum en Bailey hun tenten niot
op Amsterdamsch grondgebied hebben
opgeslagen en in Watergraafsmeer zijn
terechtgekomen.
Naar uit volkomen betrouwbare
bron is vernomen, ligt de oorzaak hiervan
niet bij Barnum en Bailey, maar bij het
gemeentebestuur, dat hun eerst gewei
gerd heeft, in de maand September op
de Museum-terreinen, waarover de ge
meente tot 1 October de vrije beschik
king heeft, de voorstellingen te geven.
Na het gebeuzel in den raad van
Watergraafsmeer heeft de agent van B.
en B. opnieuw zich tot de gemeente ge
wend, en hebben zij, behalve de 5 pCt.
op de entrée's, f 8000.huur voor de
terreinen geboden, wat dus plus de 5 pCt.
belasting op de vermakelijkheden, een bui
tenkansje voor de gemeente-schatkist van
moer* dan f 20.000.zou zijn geweest.
De waarnemende burgemeester, mr. J.
N. van Hall, meende echter, met het
oog op de Zondagswet, geen vergunning
te mogen geven om Zondagsmiddags een
voorstelling te doen plaats hebben en
dat zou B. en B. op te groote schade
zijn gekomen, zoodat het aanbod voor
de tweede maal werd afgewezen.
Een driftig zoontje.
Een vermakelijk voorval had verleden
week te DRONGELEN (N.-B.) plaats.
Een zoontje, dat reeds zoolang met
een hond had gereden, wenschte voor
verandering wel eens een ezel, en maakte
dezen wensoh aan zijn vadsr bekend.
Deze was niet genegen aan dit hooge
verlangen van zijn zoontje te voldoen,
en gaf hem dan ook te verstaan maar even
ais vroeger met zijn trouw beest te
blijven rijden.
De jongen liet zich niet ontmoedigen
en dreigde, als vader zijn verlangen, een
ezel, niet inwilligde, hij zich onmiddellijk
zou gaan verdrinken.
De vader zei„ga je gang mijn jongen".
En om zijn woord gestand te doen,
liep de deugniet weg en wierp zich
werkelijk in het water.
De vader had hem beloerd en was in
een oogwenk op de plaats des onheils
om zijn stijfhoofdigen zoon te redden.
Toen hij hem in dezen toestand zag,
was alle schuld vergeten, en vader bood
hulp. Maar o wee vader buigt te ver
en valt voorover naast hem in 't water.
Nu verscheen een derde op 't tooneei
moeder de vrouw had in een oogwenk
den nijpenden toestand van man en zoon
lief overschouwd en als een pijl uit den
poog snelde zij heen, met de beste voor
nemens bezield,beiden spoedig op 't droge
te hebben en jaweldra lag moeder
er ook bij in 't frissche nat, dus vader,
moeder, zoon in 't bad, en dat alles
omdat het zoontje niot direct zijn zinnetje
had gekregen.
Tableau
Spoedig kwam er hulp opdagen en
werden de drie zwemmers op 't droge
gebracht en kwamen nog met den schrik
en een nat pak vrij.
EDAM. [De raad heeft de
traktementen van al het onderwijzend
personeel gesteld boven de door de wet
vereischte minima. Het bestuur was van
oordeel dat de gemeente niet tot zich
mag nemen, wat het rijk uitkeert ten
behoeve der onderwijzers. De vergoeding
voor huishuur is gebracht op bet dub
bele der som, bij de nieuwe voorschrif
ten bepaald. (Het Schoolblad.)
De Haarlemmermeer.
Te HAARLEMMERMEER bestaat
het plan, om 1 Juli 1902, de 50-jari-
ge herinnering aan de droogmaking
van de Haarlemmermeer, feeste
lijk te herdenken. Op 1 Juli 1852
hoorde meu alom in deu lande „het Meer
is droog". Negen-en-dertig maanden
lang hebben 3 stoommachines gewerkt
om de kom leeg te pompen, 14 004.032
pompslagen zijn er gedaan, elke slag ver
werkte ongeveer 66 M3. water, zoodat
in die maanden de enorme hoeveelheid
van 831.839.500 M3. water naar buiten
werd geworpen.
En in die 39 maanden heeft de Lijnden
slechts 5, de Cruquis 2 ,/2 en de Leegh-
water slechts 1 maand stilgestaan om
de noodige herstellingen te ondergaan.
Men schrijft uit APELDOORN
aan de „N. Arnh. Ct."
H. M. de Koningin ziet men, in tegen
stelling met vorige zomers, weinig meer
in Apeldoorn of omgeving. De wande
lingen of rijtoeren worden meestal op
eigen domein ondernomen. De oorzaak
hiervan ligt, sedert het korte bezoek van
dr. Van Tienhoven ten Paleize, voor de
bevolking van Apeldoorn echter niet meer
in het duister.
Kikvorsche n-o o r 1 o g. De
grenspolitie in Belgisch- en ZEEUWSCIL
VLAANDEREN treedt tegenwoordig
streng op tegen de kikvorschenjagers, om
te beletten dat deze nuttige insecteneters
geheel worden uitgeroeid.
Twee gendarmen van Stekene ont
moetten, zoo meldt het Handelsbl: van
Antwerpen, dezer dagen zes mannen die
een zwaarbeladen wagen bij zich hadden.
Bij het zien der gendarmen namen zij de
vlucht, en de gendarmen vonden op den
wagen 15 zakken levende kikvorschen.
Zij brachten die bij den burgemeester,
die last gaf, ze alle in de vijvers en
poelen van Stekene over te schudden,
zoodat de gemeente nu weer in het bezit
is van een goed leger kikkers.
„Ik moet Bella er dus toe brengen, je
vrouw te worden
Een donkere gloed steeg Claude naar
de wangen.
„Ja Ik heb haar lief! Hoort ge dat? Het is
de laatste, maar ook de machtigste,de meest
gebiedende hartstocht van mijn leven Ik
ben bereid, voor dit kind elk offer te bren
gen, en ik ben ervan overtuigd, door aan
houden haar hart te zullen winnen. Ik ben
rijk, dat weet gealles wat ik bezit, zal
haar toebehooren, en om haar meer te be
vallen, zal ik mijn vermogen desnoods ver
tienvoudigen. Ik heb reuzenplannen, wan
neer er van haar sprake is, od ik ben.
bereid de gansche wereld ten gronde te
richten, wanneer ik haar daardoor schatten
zal kunnen aanbieden. Pierre moet zich
verwijderen, het is hoog tijd. Blijft hij in
haar nabijheid, dan verlies ik haar, en ik
weet niet, waartoe ik in mijne vertwijfeling
niet in staat 'ben
Dartigues luisterde kalm toe en lachte
minachtend.
„Dus deze grijze liefde zou in staat zijn
een intelligent man van je te maken Kijk
eens naar jezelf, Claude, kijk naar je grjjze
haren, de rimpels op je gelaatreken eens
naar de jaren, die je al hebt geleefd, die
jaren van strijd en ellende, nood en ont
bering. Die jaren, die drievoudig tellen,
omdat men zijn geestelijke zoowel als zijn
physieke krachten gebruiken moet, op een
dergelijke wijze, dat men in zijn diepste
binnenste is geschokt en geschud. Twintig
jaren aan de eene en vijf-en-veertig aan
de andere zijde een mooi paar. Je bent
stapel-gek."
„En waarom, wanneer mijn hartstocht
voor haar nu eenmaal mijn gansche geluk en
vreugde uitmaakt
„Kan ik Bella dwingen zich aan jou
over te geven
„Ja, je kunt het, en voelt dat zelf ook
heel goed. Het zou je nooit in den zin zijn
gekomen daaraan te twijielen, dat dateert
eerst van den dag, waarop de loop van
je idééën en wenschen een andere richting
heeft genomen. Wees voorzichtig, want je
kent me I Ik zal voor niets terugdeinzen om
Hoofdprijs; PAARD en Ei AR.
Verder: Paarden, Rijtuigen, enz
Denkt er om, dat de Zijper Loten
spoedig raken uitverkocht.
Trekking 18 September.
Na ontvangst van postwissel oi
postzegels met 5 cents verhoo
ging, franco toezending.
Noord, SCHAGEN.
mijn doel te bereiken."
Dartigues stond op, hij trad op Claude
toe en legde zijn krachtige hand op den
zwakken schouder van zijn compagnon.
„Jij vergeet, dat, indien jij ook de slimste
van ons beiden zijt, ik toch de sterkste
ben. Wat ge zijt, dat dankt ge aan mij
wat ge bezit, dat kreegt ge door mij. Per
soonlijk hebt ge nergens vasten bodem
onder de voeten gekregen. Clan de Brun
1 kent men niet, hij is een ondergeschikte,
een bediende. Er is maar één meester, en
dat is mijnheer Van Maillane. Dat moet ge
niet vergeten, want gij zijt degene, die
hem zyn nieuwen naam hebt gegeven."
Bevend van toorn stamelde Brun
„Zóó behandelt ge dus mij M\j, je met
gezel, je bondgenoot
„Jij bent het, die een eind maakt aan de
vriendschap, die onze verbroedering wil
doen ophouden."
„Ik eisch mijn geluk van je."
„En werpt daarmede al mijne berekenin
gen onderstboven."
„Ah, nu stem je het eindelijk toe."
„Dat ik het zonder spijt zou zien, wan
neer myn zoon met Bella trouwde Gelooft
ge soms, dat ik bang en angstig ben ge
worden Niet in staat om te begrijpen
welke voordeelen er verbonden zijn voor
mij aan een dergelijke verbintenis Sedert
een uur doet ge niets anders dan maar
steeds wijzen op het belang van deze zaak."
„Je spot met me."
„Wat moet ik dan anders doen? Meent
ge, dat het der moeite waard is om boos
te worden Dat is dit gekkenwerk niet
waard. Maar luister naar me. Ik heb mede
leden met je. Bella is vrij en jij kan er
zeker van zijn, dat ik op geen enkele wijze
mijn invloed op haar zal doen gelden; dus
spreek met baar. Leg haar je naam en
je vermogen aan de voeten. Doe haar het
voorstel je vrouw te worden ik geef je
daartoe verlof."
„Ach, je weet wel dat zonder uw hulp
ik geen succes zal hebben."
„En je gelooft, dus dat ik in staat zou
zijn, tot het kind te zeggen „trouw met
dien grysaard, omdat hy myn vriend, myn
begint spoedig met een nieuw kwartaal.
Abonnementen bestelle men bij
P. TRAPMAN,
Boekhandelaar, S c h a g e n.
bondgenoot is; omdat hij rijk is!" Zeker,
er is meer dan één jong meisje, dat op een
dergelijken voorslag zou ingaan.Het is zeer
modern, het huwelijk te beschouwen als een
materiëel voordeel. Een veertigjarige, die
reeds vete milJioenen heeft verdiend en
nog meerdere verdienen zal, is niet te ver
smaden. Ik begrijp niet, hoe ge er zoo bang
voor kunt zijn, dat zaakje met eigen kracht
aan te pakken. Wat bewijst je, dat het
geen je zoo gaarne wilt, je niet zal ge
lukken Wie weet. of Bella niet de voor
keur geeft aan al die soliede werkelijkheid,
in plaats van aan al die beloften der
liefde
„Je weet wel, dat Pierre niet alleen zijn
hart heeft aan te bieden, maar dat het ook
jouw zoon is."
„Dat is waar en ik heb het plan hem
rijkelijk te bedenken."
„Wanneer hij er zich maar toe wil iee-
nen het aan te nemen, want hij is niet
gemakkelijk te behandelen, die goede
Pierre. Hy heeft allerlei socialistische vrij
heidsgedachten, die het hem niet gemak
kelijk zullen maken, met uw geld vrede te
hebben."
Een vluchtig rood bedekte Claude's
wangen. Een vonk van hoop glinsterde in
zyn donker oog. Die argwanende zoon, die
zijn vader nog niet geheel kon toebehooren,
die zyn vader nog zoo weinig kende, wie
weet, of die jonge man wel de weldaden
van zyn vader zou willen aannemen, wam
neer hij maar in staat gesteld werd een oor
deel over zyn vader en diens geld te vellen-
Wanneer hy eerst maar wist, uit welke
bronnen het geld van generaal Hernandez
voortkwam, dan zou hij wellicht reeds wei
geren, in nader coutact met die fami16
te treden. Brun's sluw gelaat na»
weder een tevreden uitdrukking aan ea
gerustgesteld sprak hij
„Goed, ik neem je neutraliteit aaD' s
dit alles is wat ik van je vriendschap ka
verwachten. Ik zal met Bella spreken,
wanneer ze mij terugstoot, dan heb ik te
minste niet de vernedering te gevoelen, 0 u
ik deze nederlaag aan jou heb te danken-
WORDT VERVOLGD-