Donderdag 17 October 1901. 45ste Jaargang No. 3671. ESmreuu SCH AttKHf, Laan, St 4. UitgeverP. TRAPMAN. MedewerkerJ. W 1 X Si E L. 1 Gemeente Schagen. Bekendmakinseïi. Groote Najaarsveemarkt. Binnenlandsch Nieuws. TkuTllktoST A AAIT. AimtcitiE- k LaiitalM vaJTBai Dit blad verschijnt tweemaal por week: Woensdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden ADVERTËNTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cent. A DVERTENTIEN van 1 tot 5 rogels f 0.25 iedere regel meer 5 cf. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Burgemeester en Wethouders van Schagen brengen ter kennis van belanghebbenden, dat de gewone groote najaarsveemarkt aldaar zal gehouden worden op Donderdag 31 October 1901. Schagen, 15 October 1901. Burgemeester en Wethouders van Schagen, H. J. POT. De Secretaris, DENIJS. IJekentlmakiiag. Burgemeester en Wethouders der gemeente Schagen j Brengen naar aanleiding van art. 203, alinea 3, der Wet van 29 Juni 1551, (Staatsblad No. 85) ter openbare kennis, dat de Begrooiing der plaatselijke inkomsten en uitgaven voor 1902, zoomede de sup- pletoire begrooting voor 1901, zooals zij a»n den Kaad der gemeente zijn aangeboden, op de Secretarie der gemeente voor een ieder ter lezing zijn nederge- legd tot en met den 29 October a.s., en dat een ieder daarvan, tegen betaling der kosten, een afschrift zal kunnen bekomen. Schagen, den 16 October 1901. Burgemeester en Wethouders voornoemd, H. J. POT. De Secretaris, DENIJS. Een daad» In ons vorig nummer hebben we er reeds even mel ding van gemaakt, dat er een oproep zou worden gericht tot de arbeiders, betrokken bp het transport van goederen te water, om vanaf een bepaalden dag te weigeren, elk Engelsch schip te lader, of te lossen. Deze oproep is nu gedaan en is van den volgenden inhoud Reeds twee jaren duurt de oorlog tusscheo Enge land en de Zuid-Afrikaansche Republieken en nog is er geen uitzieht op een spoedigen vrede. De Regieringen der verschillende landen doen geen enkele poging Engeland tot rede te brengen en alzoo een einde te maken aan de uitroeiing van een volk, dat strijdt voor zijn vrijheid. Welnu, waar de Regeeringen te kort schieten in het nakomen van haar verplichtingen tegenover dezen menschonteerenden oorlog, daar zullen de arbeiders dit met andere middelen trachten Ie doen. Een voorloopig comité van mannen, bekend uit de vakbeweging der transportarbeiders, heeit zich gevormd om alle georganiseeide en ongeorganiseerde havenarbeiders en zij, die daarmede in verband staan, te bewegen na het verstrijken van een vast- gestelden datum (bijv. 81 Dec.) „geen schepen onder Engelsche vlag varende, meer te lossen of te laden, daar geen goed meer uit te ontvangen of te leveren, voor en aleer de vrede zal zijn gesloten". Daarvoor is noodigj dat in alle havenplaatsen van ons land eveneens comité's worden gevormd, die zich »met elkander in verbinding stellen en verstaan. Van onze zijde hebben wy reeds naar de havens van Frankrijk, Duitschland, Zweden, Noorwegen, Denemarken, België en Italië oproepingen verzonden om insgelijks zoo te handelen en de beweging zoo grootsch mogelijk te doen zijn. Het kan niet anders, of deze poging der arbeiders, om een einde te maken aan Engeland's wreedheid, zal door de geheele 'wereld met belangstelling worden gadegeslagen en iBugeland zelf zal getroffen worden op de plaats l-vaar het alleen tref baar is, nl. io zijn scheepvaart. Iedere koopman, iedere bevrachter kan zich dus intijds wachten voor mogelijke schade, door van nu geen Engelsche schepen meer voor het vervoer hunner goederen aan te nemen, vóórdat de quaestie Z*1 zijn opgelost. Het gevolg daarvan zal wezen, dat rde reederyen in andere lauden haar schepen zullen sien bevrachten ten koste van die der Engelschen en 27. O-O-O- „Nu, mijn kind, zijn het die papieren, die je zoo ongelukkig maken Waarover handelen ze?" vroeg Francine. Zij boog zich voorover en las op het omslag de met kleine letters geschreven Woorden „Documenten omtrent Dartigues." „Wat is dat?" vroeg ze, het voorhoofd fronsend. Hij vond weer kracht om te antwoorden en stamelde „Stukken over mijn vader." „Hebt ge ze gelezen?" «Neen, dat durfde ik niet." „Heeft men je gezegd, water in staat?" „Ik wilde het niet weten I" „Hoe komen die papieren in je handen „Ik heb ze gekocht." „Om ze te ontrukken aan de handen yan de vijanden van je vader? Dan heb je goed gedaan." Bij deze woorden, die hem zoo groot moedig werden toegesproken en hem troos tend naar het harte drongen, beefde Bierre van vreugde. Zijn moed ontwaakte Weer, hij sloot zijn moeder in zijn armen, en van hoop bevend, sprak hg „Leidt u mijn geweten, noem mij mijn plicht. Moet ik deze papieren lezen, om te ervaren wat mijn vader in werkelijkheid ls, ot moet ik ze laten liggen en in on zekerheid voortleven deze. getroffen in één der voornaamste bronnen van bestaan, zullen de Engelsche Regeering op hnn beurt noodzaken vrede te sluiten. Ernstig zijn de vóór- en nadeelen van deze zaak voor de betrokken arbeiders door het voorlooptg comité gewikt en gewogen, tal van bezwaren zullen opgeworpen worden van personen, die met woorden, doch ook daar slechts mede, sympathiseeren met de Boeren Wij arbeiders, die de financiëele schade van dien oorlog ondervinden, zullen net daden toonen dat het ons ernst is aan dien oorlog een einde te willen maken, om daarmede tegelijkertijd het bewijs te leveren, dat, zoo de arbeiders ernstig willen, geen oorlog meer mogelijk is. Maar daarvoor is noodig de hulp van alle georganiseerde arbeiders in Neder land, betrokken bij het transport te water. Zij kunnen hun sympathie betuigen met deze poging door deze zaak ter sprake te brengen in hun respec tievelijke huishoudelijke vergaderingen en ons het besluit mede te deelen. Aan de ongeorganiseerden vragen wijeerbiedigt in deze zaak de uitspiaak der georganiseerden en helpt mede Engeland te dwingen den oorlog te beëindigen. Helpt ons allen, georgsnisesrden en ongeorgani seerden, mannen en vrouwen, kinderen en grijsaards, door te bewerken dat na 31 Dec. 1901 gepn Engelsch schip meer in onze havens gelost wordt vóórdat de vrede is g es 1 o t en. (Volgen onderteekeningen. Op Dinsdag 8 dezer is te DEN HAAG door de nachtkoetsiers Haneveld en Schildknegt naar het station gereden, om naar DELFT terug te keeren, J. van derKamp,een 26-jarige kellner,Wonende te DELFT, die sedert vermist wordt. Hg droeg een gouden remontoirhorloge, waarin zijn naam staat, met doublé ketting met twee murqnetons en fijne schakels een gouden ring met zwarten steen, een zilveren ring met doodskop en een bruinlederen portemonnaie. In 't bezit van genoemden H. is gevonden het beleenbriefje, dat betrekking heeft op het bedoelde horloge. De koetsiers H. en S zijn aangehouden. Er wordt vermoed, dat Van der Kamp beroofd is geworden en dat er daarna wellicht een ernstig misdrijf (moord) is gepleegd. Omtrent de verdwijning van den ktsllner Van der Kamp kan nog worden gemeld, dat deze Dinsdag 8 October zjjn betrekking te Delft heeft verlaten, met een vriend naar Den Haag is gereisd en daar den dag heeft doorgebracht, 's Avonds 11 uur heelt hij zich met zijn vriend van het theitre Scala in de Wagenstraat door 2 nachtkoetsiers van een koffiehuis op het Bleyenburg laten brengen, waar hij beschonken aankwam. De naohlkoetaiers, die bij hem bleven, beweren, dat zij hem naar het Rijswijcksche plein hebben gereden, vanwaar hij naar het station zon zijn gegaan. lutusschen is uit niets gebleken dat zulks alzoo is geschied. De kellner wordt tot op heden nog steeds vermist. Zijn vriend was alleen naar Delft vertrokken. Gelijk bekend is, zijn de koetsiers aangehouden en is op een hunner een brielje gevonden van een gonden horloge, dat opgespoord is en herkend voor dat van den kellner. Deze is blijkbaar beroofd geworden. Daarna is mogelijk een nog zwaarder misdrijf gepleegd Een buitengewoon Politieblad omtrent deze zaak is uitgegeven. De beide koetsiers zijn naar de gevangeuis te Scheveningan overgebracht, f 100 is uitgeloofd voor het vinden van den kellner, levend of dood Raadsvergadering te ANNA PAULOWNA, Dinsdag j.1, 'svm. 10 uur. Aanwezig alle leden. Voorz. de heer J. Jel- les, Burgem. Na lezing en goedkeuring der notulen wordt aangeboden de Begrooting voor 1902. Voorz. deelt mede, dat de Begrooting, zooals op voorstel van den heer Rezelman is beslo ten, bij de leden zal circuleeren. Er zal wor den bijgevoegd eene Memorie van Toelichting en eene ontwerp-verordening ter regeling der jaarwedden van het onderwijzend personeel. Met betrekking tot de Begrooting is er ingekomen een adres van de onderwijzers in de gemeente. Voorz. leest dit adres, benevens een bijbehoorend adres van toelichting, voor. Francine duwde haar zoon van zich af, zachtkens, maar beslist. Haar gestalte richtte zieh hoog op en zij scheen grooter te wor den. Haar oogen schitterden, en zonder te aarzelen, sprak ze op vasten toon „Wanneer deze papieren je vader aan klagen, dan moet ge ze voor leugens hou den. Een zoon, die bereid is zijn eigen vader te verachten, vernedert zichzelf. Wat hij ook is geweest, wat hij ook heeft ge daan, hoe schuldig hij ook is geweest, toch moet ge, wilt ge geen slecht mensch zijn, u opwerpen als zijn verdediger." „Moeder 1" riep Pierre, diep bewogen. „U geeft mij mijzelf weer terug. Dat is de waarheid en de plicht." „Hebt ge daar dan aan getwijfeld „Er zgn oogenblikken, waarin mijn ge weten niet helder weet te oordeelen." Arm kind, de beproeving welke ge moet verdragen, is zeer hard. Nog heb je niet geleerd je te voegen en te dulden." Zij wees op de papieren en zeide „N«em die papieren en ga met mij mede." Pierre gehoorzaamde en zijn moeder bracht hem naar het kleine salon, waar zij den gansehen dag, het grijze hoofd over haar naaiwerk gebogen, had gewerkt. Het vuur brandde. Zij wees haar zoon op de vlammen en zeide „Verbrand die papieren." Pierre legde de papieren midden in het vuur. De vlammen verteerden spoedig de bladen, welke zwart geblakerd werden dan werden zij, evenals hun giftigen inhoud, tot stof en asch verteerd. Moeder en zoon zagen zwijgend toe, en toen de laatste rest van den bundel verdwenen was, zeide Francine „Vergeet dat alles, mijn zoon, houd je De onderwijzers stellen voor, de aanvangssa larissen te bepalenvoor de onderwijzers f 550.—, voor de Hoofden f 1000.—, met 2 6-jaarl. verhoogingen van f 50.en 2 van f 75.dus tot een maximum van resp. f 800.— en f 1250.— voor de hoofdacte f 100 voor verplichte hoofdacte f 100 daarboven f75. vergoeding voor huishuur. Tevens verzoekt het adres, om de lessen, welke ge geven worden buiten de schooluren, zooals thans het handwerkonde'rwijs, te vergoeden met f 0.50 per lesuur. Voorz. zegt, dat het Burgem. en Weth. bij het opmaken der Begrooting is gebleken, dat het een onmogelijkheid is eene regeling te ma ken naar den wensch van het adres. In dit geval zouden de uitgaven de ontvangsten met f 2000.hebben overtroffen. B. en W. heb ben op de uitgaven zooveel mogelijk bezui nigd, en de ontvangsten opgevoerd, waarna zij tot de conclusie kwamen, niet tot verhoo- ging der salarissen over te kunnen gaan. Voorz. stelt voor, de Begrooting bij de leden te doen circuleeren en daarbij de stukken over te leggen, en dan een en ander over 14 dagen te behandelen. Na een paar vragen van de heeren Metze- laar en Rezelman over de manier, waarop de hegrooting zal circuleeren, wordt het voor stel van Voorz. goedgevonden. Ingekomen is een schrijven van Mej. Franx, onderwijzeres aan school no. 3, met verzoek om eervol ontslag tegen 1 Nov., wegens hare benoeming tegen dien datum te Wieringer- waard. Voorz. stelt voor, het ontslag eer vol te verleenen tegen 1 Nov. Hij kan nog mededeelen, dat er voor de hierdoor ontstane vacante betrekking 15 sollicitanten zich hebben aangemeld. De heer Stammes vraagt, of we dan tegen 1 Nov. weder eene nieuwe onderwijzeres kun nen hebben. Voorz. antwoordt, dat in de verg. van 29 Octb. er eene benoemd kan worden en daar de meeste sollicitanten volontairs zijn, zal de benoerhde wel dadelijk infunctie kunnen treden. Dan is ingekomen een reclame tegen den aanslag in den Hoofdelijken Omslag, welke Voorz. voorstelt, straks in geheime zitting te behandelen. Volgt Rondvraag De heer De Graaf heeft van ouders van schoolgaande kinderen aan de school te Bree- zand klachten ontvangen over eene afheining van prikkeldraad, waardoor zoovele keeren de kinderen met gescheurde kleeren thuiskomen. Hem was verzocht hierover in den Raad te spreken. Voorz. doet toezegging, dat hij het Hoofd der school, den heer Kuiper, zal vragen, die prikkeldraad-afheining te doen vervangen door ander draad. De heer De Graaf heeft nog iets omtrent het onderwijs. Hij vraagt, of de schooluren niet anders geregeld kunnen worden. Thans is het Woendags- en Zaterdagsnamiddags geen school, en nn zou spr. in overweging willen geven, om óf Woensdags den heelen dag school te houden, on dan des Zaterdags heelemaal vrij, of omgekeerd. Spr. zou deze verandering willen met het oog op de verre afstanden in de gemeente. Er zijn kinderen, die 1 uur, sommige l'A uur, moeten loopen, en voor den Woensdag en den Zaterdag acht spr. het zeer bezwaarlijk, dat de kinderen zoo'n langen marsch moeten maken voor 2'A uur onderwijs. Vooral ook in dezen tijd, met de ongunstige dagen, met wind en regen. Voorz. meent, dat de Woensdagmiddag vrjj is gegeven met het oog op het Handwerk- onderwijs. Verder zijn de tijden geregeld bij het Leerplan, opgemaakt door het Hoofd der School, en goedgekeurd door B. en W. en den Schoolopziener, maar dat sluit niet uit. geest vrij van alle bezoedeling. Leer niet haten en vervloekende liefde alleen is weldadig voor het leven." „Zal men mij daartoe in staat stellen vroeg Pierre vol bitterheid. „Het hangt slechts van jezelf af, goed en geduldig te zijn. Ik heb veel geleden eri veel geweend gedurende mijn leven, maar niet één enkele maal heb ik het leven ge vloektomdat jij aan mijn zijde waart en mijn liefde voor jou mij verhinderde te vertwijfelen. Ik heb alle boosheid vergeven die men mij heeft toegevoegd en vond daarin steeds een grooten troost. Men moet vergevensgezind zijn, zschtheid is een groote schat, van onmetelijke kracht. Wat er ook gebeuren moge, sta jezelf nooit toe, te haten. Je zult het loon daarvan in je zelf en in anderen vinden." Pierre zonk aan de voeten van zijn moe der neder en verborg het hoofd in haar schoot, en het dan weder oprichtend, keek hij haar aan. „Lieve moeder 1 Heilige moederU heeft gelijk, en uw goedheid overtuigt mij meer, dan uw toorn ooit had kunnen doen. Vrees niet, u zult altijd de uitverkoren plaats in mijn hart innemen, ik zal u ge hoorzamen, want gij bezit wijsheid en liefde. Lieve, goede moederde woor den bestierven hem op de lippen, en in heer lijke zekerheid gewiegd, aan niets meer denkend, weder klein, weder een kind geworden, bleef hij voor zijn moeder op de knieën liggen, terwijl zij glimlachend en ge roerd, vol liefkoozende teederheid, zacht met de vingers door zijn haar streelde. Niets kon dezen gelukzaligen vrede onder breken dan Appel's binnenkomen. Hij kwam den salon binnen en zag den zoon dat het gewijzigd kan worden. Voorz. doet dan ook den heer De Graaf toezegging' dat B. en W. zullen overwegen, in hoeverre zijn verlangen uitvoerbaar is. Hiermede neemt de heer De Graaf genoegen. De heer De Graaf zegt verder, dat er in de gemeente een gerucht loopt, als zouden de brandbluschmiddelen niet in orde zijn zooals dat behoort. Wat daarvan waar is, kan Spr. niet heoordeelen, maar nochtans achtte hij het goed, dit punt ter sprake te brengen. Voorz. kan den heer De G. zeggen, dat bij het opmaken der Begrooting B. en W. dit in 't oog hebben gehouden. Bij den brand op de plaats „Zeeland" is gebleken, dat de spuit niet in orde was, daarna zijn er repa- ratiën aan de spuit uitgevoerd. Op de begrooting is er thans f75.uitgetrok ken om de spuiten in beteren staat te brengen. De heer Van Wijk zegt, dat na den brand op „Zeeland" de spuit is geprobeerd met nieuwe slangen en toen in orde werd bevonden. De heer Bezelman vraagt of ook de tweede spuit aan de Ewijcksluis is gerepareerd. Spr. blijft nog bij zijn idee van het aanschaffen van een nieuwe spuit. Deze zal zeker wel veel geld kosten, hoeveel weet spr. niet,maar toch acht hij dit heter, dan de oude met veel kosten te herstellen. Dan kon de tegenwoordige groote spuit aan de Ewijcksluis en de nieuwe aan de Kleinesluis. Voorz. zegt, dat een nieuwe spuit veel geld kost. Voor 1902 is in elk geval het idéé van den heer Rezelman onuitvoerbaar. Dat zal de begrooting den heeren aantoonen. De heeren Wethouders geven daarvan tevens de verzekering. De heer Van Wijk zegt, dat in deze uitge strekte gemeente één spuit toch niet goed werkzaam kan zijn door de groote afstanden. Maar dat neemt niet weg, dat, wat we heb ben, in orde moet zijn. Spr. herhaalt, dat bij de laatste oefening de spuit goed was. De heer Rezelman gelooft het toch beter, de kosten van reparatie te besparen en dan zoo mogelijk het volgend jaar eene nieuwe spuit aan te schaffen. Voorz. belooft ten slotte, dat Januari a.s. de zaken in orde gebracht zullen worden, waarmede dit punt afgehandeld is. De heer De Graaf heeft ten laatste nog iets over de posterijen. Hier en daar in de gemeente zijn hnlpbnssen gesteld, en als 't nu ongelukkig treft, dan gebeurt het, dat, als spr. 's morgens om 8 uur b.v. een brief in de bns bij spr.'s woning werpt, deze brief daar nog in ligt den volgenden dag 's namid dags om 2 uur. Dit komt doordat de brie venbesteller niet eiken dag dezelfde route heeft en zoodoende den eenen dag 's morgens vroeg bij spr. is en een volgenden dag b.v. heel laat. Dit euvel nn zon, meent spr., ver holpen zijn, als er een vast uur werd bepaald van bnslichting en dit op de bussen werd aangegeven. De heer De Graaf vraagt, of het Gemeente bestuur hierop zijn invloed kan uitoefenen. Voorz. zal onderzoeken, of hierin verbete ring is aan te brengen en dan den heer Da Graaf in de volgende bijeenkomst van ant woord dienen. De heer Bakker vraagt aan Voorz., of er in deze bieten-campagne politietoezicht is op de bieten, welke onbeheerd aan den kant van den weg liggen om geladen te worden. Voorz. vermoedt, dat de heer Bakker hier het oog heeft op de jongens, die bieten mee nemen of te water werpen hij belooft, dat hij den heer Rijksveldwachter zal zeggen hier toezicht op te houden. De heer Van Mullem wil de klachten onder schrijven, door den heer De Graaf geuit, over de prikkeldraadafheining, en de regeling der schooluren. Verder wil Spr. de vraag doen aan de voeten van zijne moeder, en gevoelde na de groote bezorgdheid daardoor eene weldoende verlichting. „Mijn lieve kinderen, zoo zie ik jelui gaarne," zeide hij bewogen. „Sta niet op, Pierre, je bant op je plaats!" - Hij zette zieh bij hen neer en vertelde hen van de kleine gebeurtenissen van den dag, van de bezoeken, die hij had afgelegd, en deze terugkeer tot de vroegere gewoonte, toen ze alles met hun drieën deelden, was weldoend. Wat hen een kort oogenblik had kunnen scheiden, was nu vergeten. De onzekerheid en de kwellingen van de laatste zes weken verdwenen in een gevoel van rust, dat uit vertrouwen en zekerheid opleefde. Vroolijk gingen ze aan tafel, ge heel vervuld van het geluk van hun weder- gevonden vertrouwen. Van dien dag af maakte Pierre geen toespeliog meer op datgene, wat tusschen hem en zijn vader was voorgevallenhij scheen zeer rustig, werkte aan het werk, waaraan hij voor zijn vertrek naar Mail lane was begonnen. Bij Des Barres echter, die hem in den beginne menigen nuttigen wenk had gegeven, haalde hij geen inlich tingen meer en men kon het duidelijk merken,dat hij zich onaangenaam gestemd ge voelde tegenover zgn meester. Deze begreep heel goed, wat er aan haperde en gevoelde zich volstrekt niet beleedigd. Hg kende de j menschelijke zwakheden te goed, om niet vergevensgezind te zijn. Met Appel, dien hij dagelijks zag, had hij er een breed dis cours over gehad. „Ik vina het volstrekt niet verrassend, dat Pierre ver van mij weg blijft, het kikt niet anders. Hij moet zich er toch jegens iemand schadeloos voor stellen, want heiligt als de onderwijzers verhooging van sa laris vragengeeft men dan goed onder wijs Spr. ontvangt daarover klachten van zijn eigen kinderen, en nu gaat hij niet te veel op praatjes van kinderen af, doch als kinderen niet vergevorderd zijn, dan kan men zeggen dat zal aan de kinderen liggen, maar als je dan hoort, dat bv. een kind in 2 jaar niet heeft mogen lezen, dan is dat toch niet in den haak. Spr. zal de laatste zijn om een goed salaris te weigeren, doch ook de eerste, om er op te staan, dat er goed onderwijs wordt ge geven. De heer Van Mullem brengt tevens nog klachten over van veel schoolblijven van kinderen als straf, b.v. als de kinderen te laat komen, doordat zij het roepen van binnen door den onderwijzer niet hebben vernomen, of door slecht weder. Is dat be hoorlijk? vraagt Spr. Met het oog op de kinderen vindt Spr. dit zeer onaangenaam. Hij vraagt dan ook, of 't niet beter is om een bel bij de school aan te brengen en te bellen als de school aangaat. De heer Van Mullem vervolgt, dat de heer De Graaf gesproken heeft over de posterijen. Spr. is over dit punt bij den Minister op audiën tie geweest en deze had Spr. o.m. de verzekering gegeven, dat er voor gezorgd moest worden dat de uren van buslichting boven de bussen werden aangegeven. Spr. verneemt nn echter van den heer De Graaf, dat dit niet in orde is. De Voorz. zegt, dat de heer v. M. gehoord heeft, dat B. en W. die bussenkwestie zullen onderzoeken. Ook over een bel aan de school te Breezand zal gesproken worden. Dan vraagt de heer Van Mullem, of er ook handwerkonderwijs gegeven wordt (Voorz. antwoordt toestemmend). Dan moet hij zijne teleurstelling uitspreken over het weinige suc ces daarvan, n.1. op Breezand. Daarover komen vele klachten in. De juffrouw geeft voor, ziek te zijn, en zij rijdt fiets, doch de kinderen leeren dan niet. Voorz. zegt, dat, als de juffrouw ziek is, zij toch geen onderwijs kan geven. De heer Van Mullem wijst op de tegen strijdigheid ziek zijn en tegelijk fiets rijden. Voorz. uit de mogelijkheid, dat de juffrouw veel in de open lucht moet zgn. Hij weet, dat zij onder behandeling is van Dr. Oostra. Daar wil de heer v. M. niets tegen in bren gen, maar het is zoo onaangenaam dat de kinderen niets leeren. Hij is niet tegen een goed salaris, maar vooral vóór goed ondervtijs. Er moet loon betaald worden, maar spr. wil ook goed werk. Hij wil de eischen strenger toegepast zien. De heer Van Wijk zegt, alvorens deze discussie wordt gesloten, dat hij over dit punt in geheime zitting nog wenscht te spreken. De heer Rezelman zegt, dat de Leerplicht wet de verplichting oplegt, herhalingsonder- wijs te geven. Aan de Kleinesluis zal dit dezen winter zeker wel weer gegeven worden, doch spr. zou gaarne zien, dat het ook ge schiedde aan de andere scholen dezen winter. Voorz. zegt, dat er met Novb. weer eene oproeping zal worden gedaan voor alle scho len, door middel van eene publicatie aan de gemeenteborden, evenals elk jaar geschiedt. Doch de heer Rezelman, zegt Voorz., kent de resultaten, in Oostpolder en Breezand geen liefhebbers en in de Kleinesluis bijna geen. De heer Rezelman is dit laatste niet met Voorz. eens, maar, al is dat zoo, we zijn toch verplicht herhalingsonderwijs te doen 'geven. Voorz. antwoordtIn 1902. In Nov. 1902 be gint de vergoeding er voor van het Rijk. Dit seizoen echter zal, als altijd, eene oproeping worden gedaan. De heer Rezelman vreest, dat we dan dezen winter weer geen herhalingsonderwijs zullen niet in de natuur van den mensch, smart geduldig te dragen. Zijn vader wil hij niet beschuldigen; hij moet dus zijn boosheid wel op mij overdragen. Dat is slechts natuurlijk, en het verwondert mij niet. Laat de jongen eerst maar weer in den goeden grond wortel schietenhij mag leven zoo als hij wil, wanneer hij zichzelf maar sterkt. Nog is hij niet aan het einde van zijn lijden en het leven zal hem nog menige verrassing brengen. Gij moet inzien, Ap pel, dat Dartigues, die nog immer al zijn plannen heeft doorgedreven, ook den jongen niet met rust zal latenhij zal zijn zoon eenige onaangename ontdekkingen niet spa ren. Hij wil en zal tot eiken prijs zijn doel bereiken. Zijn weg heeft hij nauwkeurig afgebakend, als de loop van een kogel die door een kanon wordt afgeschoten. Alles wat in zijn loop het projectiel stuit, wordt vernietigd, tot het oogenblik, dat het ding zelf uit elkaar barst, 't Zal mij benieuwen wat dè,t beslissende oogenblik ons zal brengen." Onbekommerd er om, dat Pierre er niet meer aan deelnam, werd de verkiezings strijd met verbittering verder gestreden. Des Barres was naar Maillane gegaan en zijn komst had in den kring der arbeiders een ongehoorde opgewondenheid ten gevolge gehad. Alle fabrieksarbeiders, alle dagloo- ners waren in de schouwburgzaal aanwezig geweest en hadden naar de meêsleepende woorden van den grooten redenaar geluis- tcrd, en do candidaat Dos JBarres word toegejuicht. Nu was het punt, waarom alles draaide, niet meer het kanaal der Arbosque of de spoorweg van Maillane naar Artes maar het welzijn van het gansche proletariaat' WORDT VERVOLGD.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1901 | | pagina 1