Brit» ut
r,
tmëede blad.
Zondag 20 October 1901.
45ste Jaargang No. 3672.
FEUILLETON.
De Rijkslandbouw-
winterschool.
XVIII.
I>e Vierstar.
Waale vriend Trapman, u heeft in
betrekhlijk langen tijd niet van mij
gehoor- Bn geen wonder waarlijk
Want verbeeld u, Koosje heelt baar
drie fiendinnen uit Brussel te logeeren
gehai en die bleken (wat ik trouwens
te «ren wel had durven voorspellen)
al iven dolzinnige wichten als zij zelf.
De eene dwaasheid hebben zij op do
andre gestapeld, en veertien dagen lang
hert mijn huis gewoonweg op stelten
getaan. I)e drommel weef, wat ze
biiten mijn oogen zoo al hebben op-
gecheptMaar wat ik zélf boorde en
zg, daaraan had ik al ruimschoots genoeg.
Een enkel voorbeeld maar
Ge zult u herinneren, dat we laatst
jog eens een bijzonder niooien, bijna
lomerscheu dag hebben beleefd. Nu dan,
ik zat toen thuis op mijn kantoortje,
omdat ik daags te voren mijn voet had
verstuikt. Koosje was zeker met haar
logés uit wandelen, 't Was tenminste
voor een oogenblik bijzonder rustig in
huis. Een mooie gelegenheid, dacht ik,
om weer eens een Polderbrief te schrijven.
Maar jawel, nauwelijks ben ik een weinig
op dreef, of zie, daar trekt het viertal,
dat ik vèr van huis waande, met plech
tige schreden mijn raam langs (Koosje
met een pollepel iD de hand voorop) en
begeeft zich regelrecht naar het priëel.
Wat zullen we nu hebben, denk ik
Want in het priëel gekomeD, nemen ze
plaats met een waardigheid, zooals ik
dat zelf altijd op vergaderingen pleeg
te doen.
Om de warmte zit ik met bet raam
h«»g opgeschoven, zoodat ik alles zoowel
hóóren als zien kan. En er is wat te
hoorenWant Koosje staat op, geeft
een slag met den pollepel en begint met
luider stem
Geachte dames/ Schitterende elementen van het
geestelijk sterrenbeeld ,Dc Vierstar" als gast
vrouw en presidente heet ik U van harte welkom
op onze huidige litteraire Matinee 1 (slag met den
pollepel.)
Het is my een inderdaad zeldzaam genot, U in
deze streek te mogen ontvangen, een landstreek
waarvan ik weet, dat zy zich in uwe geëerde belang
stelling mag verheugen.
Immers, dit is mij ten klaarste gebleken uit uw
correspocdentiën, uit uw tallooze vragen omtrent
plaatselyke aangelegenheden en plaatselijke toestanden
inzonderheid uit uw dringende verzoeken om toch
vooral de locale blaadjes te b 1 ij v e n zeuden, by-
aldien ik daarmee eens een weinig nala ig was
geweest.
Moet dus uw aanwezigheid alhier mij op zichzélf
reeds een weelde zyn, dubbel gelukkig acht ik
mij, nu ik weet dat ook het oord onzer samenkomst
zich reeds een plaatsje in uw hart heeft weten te
veroveren
Schitterende elementen van de „V ierstar!"
nogmaals, hartelijk wolkom(slag met den
pollepel.)
Ja, Mietje, zet de kwast maar
neer! Hier verloor zich de deftige
presidente een oogenblik in de zorgvolle
gastvrouw. Maar onmiddellijk zich her
vattend, ging zij voort
Geachte dames rijk is het programma, dat voor
ïnü ligt. Men luistere aiechts
LITTERAIRE MATINEE,
van het illuatre gezelschap DcVierstar.
O
Programma
1. Wjjze lessen van een Redacteur
uitgever aan zijn neefje, geschreven en
voorgedragen door mademoiselle Rosalie de la Ville.
2. De Pcldersche brandweer, getchreven
en voorgedragen door mejuffrouw Jaccba Ploeger.
3. Een Heldersche Raadszitting, ge- j
schreven en voorgedragen door P.uline dn Saillet.
4. Een drietal Puntdichten, geschreven
en voorged agen door mademoiselle Jeannette du;
Saillet
6. Wetenschappelijke bijdrage van
mejuffrouw Jacoba Ploeger.
Pauze.
6. Dramatisch fragment, gespeeld door
de dames Saillet en mademoiselle De la Ville.
N. B. I Tnsschen de werkzaamheden door zal
gratis kwast worden verstrekt door Mietje I
Hooggeachte dames 1 met den wensch, dat deze
bijeenkomst zoo gezellig mogelyk zij, open ik onze
Matinee (pollepel-slag!) en geef het woord aan
mademoiselle Rosalie de la Ville-' (laatste slag met
den pollepel
Het was mij onmogelijk om onder
dat alles mijn brief at te maken en uit
verveiing ben ik toen maar begonnen
met een stenografisch verslag van al
dien zotteklap te maken. Rosalie dan
kuchte even en begon
WIJZE LESSEN
van een Redacteur- Uitgever aan zijn Neefje.
Neef
Waarlijk oom J 'k ging alles leeren
Wat de drukkunst in zich heeft.
Thans zou 'k graag iets exploiteeren
Dat voor 't minst een broodje geeft
't Liefst een Volksblad 's weeks twee bladen
Nochtans 'k sloeg niet graag bankroet
'k Bid u daarom, wil mij raden
Hoe 'k dit varken wasschen moet.
Redacteur
Luister 'k wil mezelf niet prijzen
Maar 'k ben j n i s t do rechte man,
Die je 't ware pad kan wijzen,
Dat je voordeel brengen kan.
Redacteurs toch zijn er velen,
Maar Diet één, uit heel de kliek,
Weet zóó goed deu smaak te streelen
Van het Eng'lenhak-pubiii k
'v Houdt van lichten kost te lezen
Alles moet, dus bovenal
Steeds „ad captain vnlgi" wezen
Ga maar razen doe maar mal.'
Is 't Jan Rap ock al wat vratig,
Kenrig is het zeker niet,
Alzoo: hou je middelmatig
En beschimp al wat je ziet.'
't Meêlij dien je gaDSch te sussen,
Smaal sores op den besten vent.'
Smijt een Bijbeltekst er tnsschen,
Dat ze zien, hoe vroom je bent.
Durf de knapsten zelfs bekijven,
Geef jezell alleenlijk lof
Och, in den smaak te blijven
Kau het waarlijk niet te grof.'
Wees gewoonlijk
Erg persoonlijk;
Liefst wat laster uitgebraakt 1
.Wisser lauwer
Hoe je flauwer
Van je flauwigheden kwaakt".
Sieeds, me jongen,
Rondgesprongen
Met de Waarheid, zonder zorg
En „geprezen
Zal je wezen
Om de volheid
Van je dolheid,
Vnile tijding blijft je borg.'"
Heusch, me jongen,
't Blijft voldongen,
Kun! je met brutaliteit
Buldrend razen,
Sissend blazen,
Miss'lijk zjin van flauwigheid,
En de gaatjes en biaatjes,
Vullen met wat vrome praatjes,
't Bljjlt voldèngen
Brave jongen,
Als je go.d dre kunst bezit,
Wordt je in 't leste
Als „'n beste/"
Zelfs nog Tweede Kamerlid 1
„Bravo 1 Bravo 1" klonk het nu 1
j Het stukje had zeker betrekking op een
of anderen krantenbaas te Brussel.
Nu, ik vond het werkelijk niet onaardig.
Maar de Vierstar scheen het dól
I aardig te vinden. Althans de toejuichingen
duurden maar voort, totdat de presidente
1 er met een krachtigen pollepolslag een
eind aan maakte.
Nu kwam Koosje Z8lf aan het woord,
doch ik heb dat schandelijk product over
onze brandweer reeds vroeger gemeld,
zoodat ik er nu gevoegelijk over zwijgen
kan. Tot mijn ergernis oogstte het een
even uitbundig applaus als het voorgaande
versje, waaruit ik moet afleiden, dat het
dezen jongen dames ten eenenmale faalt
aan alle keunis des onderecheids.
Na Koosje kwam Lientje aan de beurt.
„Waarde dameszoo begon zij onder het
lezen van de lccale bladen, ons door onze wakkers
presidente toegezonden (nota bene I de meid slaapt
liefst een gat in den dag heb ik langzamerhand
een, naar ik meen zeer geprononceerden indruk van
de Heldersche Rasdszittingen gekregen Dien indruk
nu heb ik pogen te vertolken in een gedicht, waarbij
mij ik wil niet pronken met andermans veeren,
het bekendeHo» does the water come down
at L o d o r e van Robert Southey, eenigszins tot
modtl heelt gediend."
Hierop ontrolde zij een blad papier
en las
Een Heldersche Raadszitting.
Lieve vriendinnen, ei> vraagt er soms een
„Hóé «it de Raad in Den Helder bijeen?"
Antwoord
Eerst deftig cn waardig
En scbpnbaar goedaardig
Met gratie wat draaiend aan knevel of koordje
Zit ieder te luist'ren
Men hoort zelfs niet flóisl'ren
Bij 't openingswoordje.
En dóódlpke stilte, door niéts onderbroken,
Vervangt plots het woord, door den prreses gesproken.
Maar nauwelijks is 't eersieÜDgsvoorstel gedaan
En vangt dns met recht de vergad'riDg pas aan,
Of ziet, daar ontspant zich het wezen der broederen,
En langzaam verand'ren de kalme gemoederen,
Ei grommend eD brommend,
En koetrend en foetrend,
En kijvend en wrijvend,
En driftig en giftig,
Ec grauwend en snauwend,
En blazend en razend,
Reginnen de gesten al sterker te sputteren,
En 't blijkt in den Raad al weer aardig tebutteren.
Dit laatste woord heeft het nest van
Jaap en Tijs gestolen 1
Maar 't eind is verre van bereikt,
En geen die voor den ander wylct
En gnorrend en knorrend en morrend,
En schtttiend en kwettrend en tetterendj
En kwetsend en kletsend en zwetsend,
En grommelend en rommelend en stommelend,
En kwaterend en taterend en snaterend,
En kampend eu dampend en stampend,
j En kuarrend en sarrend en warrend en marrend,
I Eq klagend en zagtnd besluiten verdagend,
i En spriageml en wringend elkander verdrirgend,
En hijgead en dreigend het woord weer verkrijgend,
En trillend en giJlmd den Prieses bedillend,
Zd<5 weten de Vadren met macht en met kracht,
De zitting te rekken tot diep in den nacht
Daverend applaus natuurlijk 1—Wat mij
zelf betreft, ik behoef zeker niet te zeggen,
hoe i k over dergelijke uitingen denk.
En dat van jonge nuffen nog wel, die
gepiqueerd zijn als je ze eenvoudigweg
Roosje, Lientje en Netje in plaats van
Rosalie, Pauline en Jeannette noemt 1
Netje trad nu een oogenblik later met
eenige puntdichten op, waarvan het eerste,
naar ze zei, een uitwerking was van do
stelling, dat het waarachtig Genie zelts
datgene weet aan te grijpen om vooruit
te komen in de wereld, waarnieê eon
ander onherroepelijk naar den kelder zon
gaan. Die introductie was prikkelend
genoeg, zoodat ik met belangstelling ging
luisteren. Netje dan las
Piet schold (alleen als proef) een zeer fatsoenlijk man,
En ja, zoowaér, 't Jan-Hagel proestte en lachte
't Was j u i 8 t wat Pieterbaas verwachtte
Plois voelt hij, wat men scheldend worden kan
Piet drukte een kraut en schold op al wat groot of
[„rood" was
't Jan-Hagel brulde alsof het idioot was.'
Piet trad als spreker op en schold zijn tegenstander
't Jan-Hagel roemde 't heer als knap gelijk geen ander
Piet klom tot volkpregent en schold maar, dat het
[kraakte
Ziedaar 't Genie alzoo, dat scheldend zich volmaakte I
Dit ziet zeker op den een of anderen
Iu plaats van over kleine belangen te
sprekeD, had Dea Barres gesproken van
het algemeen belang. En in zijn mond
namen de droomen der socialistische partij
deu geweldigen omvang van eene hervorming
aan. Twee dagen lang hoorde men in het
stadje slechts hymnen op Dee Barres
De partijgangers van Dartigues zwe
gen. De burger Langlèves en zijn tra
want Pagsvin bespraken eiken avond in het
Café Du Commeree met grooten nadruk
de rede van Des Barres; wezen er op, hoe
het proletariaat de zege kon behalen over
de burgerij, hoe het eindelijk zou erlangen
de opperheerschappij over het vervloekte
kapitaal. Zij drukten zich niet heel duidelijk
uit. maar de opgewondenheid waaraan ze
ten prooi waren, de heftigheid hunner be
weringen gaven duidelijk genoeg te ken
nen, dat ze weinig goeds voor hadden met
hun tegenstanders, als zy eens de macht in
handen zouden hebben.
„De burgemeester mug zich wel in acht
nemen", brulde Pagevin. „Ik zal weldra
in zijn bed slapen, en wat het invoeren van
belasting betreft, dat moet hij maar niet
weer probeeren, want hij zal slechts schop
pen en trappen tot betaling ontvangen."
„We zullen het geld met huizenvol bezit
ten", verklaarde Langlèves met een grooten
armzwaai. „Eindelijk cal er dan overal
gelijkheid heersehen."
„Maar wanneer men nu eens niets meer
heeft, vanwaar moet men het geld dan
halen, en hoe moet men dan leven vroeg
eon van de aanwezigen, die zich oneindig
veel op zijn scherpzinnigen kop liet voorstaan.
De waaghals liep gevaar, onder de
talel geschopt te worden, want Langlèves
liet een storm van verontwaardiging over
zijn hoofd henengaan, en in lang niet mal-
sche bewoordingen. Van alles wat Des
Barres had verteld, over al zijn heerlijke
idéeëu, hadden de domme menschen met
hun bekrompen hersens niets andere begre
pen, dan dat de bestaande orde der maat
schappij onverg&worpen moest worden.
Breloquier had met groote droefheid die
uitbarsting van haat bijgewoond. Hij had
in den beginne een eerlijke poging gewaagd,
de woedenden wat te kalmeeren. Maar hij
begreep al spoedig, dat elk woord van
kalmte, dat hij liet hooren, in het oog van
deze lnidjes zou worden opgevat alsof hij Des
Barres' optreden zou willen verbeteren, en
daarom had de oude schrijver, die al zoo
veel gekke dingen had ontmoet in zijn
leven, de luidjes maar stil hun gang laten
gaan.
Hij zeide tot zichzelf, dat bij elke volks
beweging, 't zij een verkiezing of een
I revolutie, toch de dwaasheid de bovenhand
had. Toen in Parijs de Commune gepredikt
werd, was het ook het dolzinnige, dat had
geregeerd. In plaats van de toestanden te
verbeteren en de zaken te organiseeren, had
men geregeerd door de kracht van het vuur
en de wapens, en deze dwazen van Mail-
lane dachten nu aan niets anders dan de macht
in handen te krijgen en de openbare kas
sen te plunderen en alleen omdat men hen
had verteld, dat alle menschen gelijk waren;
omdat men hen had gezegd, dat zij ook aan
spraak hadden op geluk. O, wat een gees
telijke ellende 1 „Jammer, dat de brave
Pierre Appel weg is, wij konden anders
samen over deze verschijnselen babbelen.
Welk een vernedering voor een denker als
Des Barres; zijn mooiste ideeën vervalscht,
zijn heerlijkste gevoelens verscheurd, zijn
hoop en verwachting in het stof vertrapt.
En toch moet men, om aan het doel te
komen, op deze stompzinnige menigte
steunen. Het succes is alleen door hen te
behalen
„Kellner, een glas absynth 1"
In die drabbe vloeistof trachtte de oude
revolutionnair de droomen van zijne jeugd
weer te vinden, maar steeds weer ontmoette
hij de nare werkelijkheid van den tegen-
woordigen tijd.
Het verkiezingscomité voor Dartigues had
intusschen ook niet stil gezeten het waren
geen utopisten, maar mannen die wisten
wat ze wilden, en daarop stuurden ze dan
ook aan. De verkiezing van hun candidaat
wes de triomf van hun consortium, dat zich
voor industriëele doeleinden had gevormd.
De regeering ondersteunde hen, wel is waar
heimelijk, maar krachtig. Dartigues was
naar Parijs vertrokken, om zich met zijn
politieke geestverwanten eens te verstaan,en
de gansche huishouding woonde in de Avenue
Hoehe.
Van den eersten dag af aan had de
weduwe van den president Hernandez een
groote schaar bedienden tot haar gerief,
rijtuigen stonden steeds gereed, een loge-
abonnement voor de opera had ze op de
tafel in haar bouduir gevonden. De daar-
gchreeuwerigen volksmenner te Brussel.
Enfin, ik vond het versje lang niet on
aardig. Maar minder gesticht was ik
over de volgende twee broedsels
DE POLITIEKE GORTETERS.
Dordrecht en Rome
Die aten samen gort,
Heer Dordrecht at zijn buikje vol
Eu Rome kwam te kort.
ONZE NUTSAVONDEN.
Paradox.) 1
Een nut dat dut is niemand nut,
En nuttend giug ons nut in dut.
Toch zweer ik dat, hoewel 't in dut is,
Een nut dat dut nochtans ons nut is.
Hevig ontsticht echter was ik over het
laatste puntdicht, omdat daar een mijner
beste vrienden meê geprikt werd. Het
luidde
Vriend Staalman dnldt geen grofhcên in zijn ooren
Van 't Piesidentsgestoelt'. De man heeft recht
Mag hij dan nóóit iets delicaters hooren,
Dan 't geen hij zelf in Extra Tijding zegt t
Do „wetenschappelijke bijdrage" van
Koosje, waar ik razend nieuwsgierig
naar was, bleek tot mijn teleurstelling
en ergernis niets anders te zijn dan een
„bijdrage tot een eerlang uit te geven
Zakwoordenboekje, ten gebruike
bij het lezen van „Jaap en Tijs", en
bevatte „tot gerief van niet-Noorder-
kwartierders", een alphabetisch gerang
schikte lijst van woordverklaringen, als
Butteren, is gisten, harrewarren, enz.
Bovendien had de lijst een aanhang
sel met quasi-geleerde opmerkingen, als
DeNominatinus is bij deze auteurs
steeds gelijk aan den Accusatinus,
en meer van die soep.
Over het dramatische fragment, dat
na de pauze werd opgevoerd, laat ik
mij misschien later nog wel eens uit.
Ik geloof echter, dat het u uit dit
enkele staaltje reeds overduidelijk zal
zijn, wat een ellende ik in al die veertien
dagen heb beleefd. En dan nog wel
met een verstuikten voet 1 Ja, een on
geluk komt gewoonlijk ook zelden alleen.
Na hartelijke groeten,
Uw Vriend
TTeiiniH IPloesrer*.
—0—0
Wanneer wij den handschoen opnemen
voor de Landbouwwinterschool te Schagen,
dan doen wij zulks in de eerste plaats, omdat
wij in het verval van deze nuttige instelling
een gevaar zien voor den goeden naam van het
Landbouwonderwijs in het algemeen in dit
gewest, en voor dien van de Wintercursussen in
't bijzonder. We mogen niet veronderstellen,
dat de kleinere zusters op den duur het ver
trouwen blijven genieten, waar de grootere
en sterkere zoo weinig waardeering onder
vindt van de belanghebbenden.Bovendien zullen
deze instellingen wederkeerig behoefte naar
elkander doen ontstaan, waaruit een wissel
werking wordt geboren, die ten langen leste
aan beide inrichtingen ten goede zal komen.De
leerling, die den Wintercursus doorloopen
heeft, gevoelt, dat zijn kennis nog in veie
opzichten onvolledig is, terwijl de meerge-
goede, die de lessen der Winterschool volgde,
het op prijs zal stellen, dat zijn beschouwin
gen en daden door zijn omgeving worden
gewaardeerd en dat zijn ondergeschikten hem
begrijpen, waar hij afwijkt van de traditie.
Het nut van het landbouwonderwijs uiteen
te zetten, moge een overtollig werk worden
genoemd na de verschijning van de brochure
van den heer Groneman over dit onderwerp.
Bovendien zal een dergelijk pleidooi meer
indruk maken, wanneer dat uitgaat van een
praktisch landbouwer, dan van een onderwij
zer in dit vak.
door gevolgde milde stemming veroorzaakte,
dat zij het klimaat van Parijs dragelijk
vond, ofschoon de Parijsche lente genoeg
kille dagen heeft, die aan den winter her
inneren. Mevrouw Van Maillane voelde zich
in Parijs uitstekend thuis en deed alle
moeite, overal waar ze verscheen te schit
teren. De consul van haar geboorteland
had zich reeds bij haar laten aandienen om
te informeeren waarmede hij haar van dienst
kon zijn. Met stille ontevredenheid dacht ze
er aan, dat, wanneer haar eerste man nog
leefde, zij met hem officiëel, bijna als een
heerscheres, zou zijn ontvangen.
Voor de eerste maal sedert zijn dood
kwam het haar in de gedachten, zich te
beklagen over het heengaan van haren
bloeddorstigen gemaal. Want al was Dar
tigues niet zoo hoog in rang, zijn ontzag
lijk vermogen bood zóóveel voordeelen, dat
de presidents-weduwe haar vroegeren staat
tot heden weinig had gemist.
Bella, die voor pracht en luxe niet zoo
heel veel voelde, had in het vertrek naar
Parijs alleen gezien een gelegenheid om
weer met Pierre samen te komen. Z(j was
er zeer verwonderd over, dat hij in 't geheel
niets van zich had laten hooren sedert hij
Maillane had verlaten. Schuchter had zij
zijn naam genoemd in het bijzijn van Dar
tigues en ze had het gelaat van haar stief
vader dadelijk zien betrekken, als onder den
invloed van een levendig verdriet. Hij gaf
haar onbestemde antwoorden Pierre zou
spoedig komen, hij werd door dringend werk
in beslag genomen, maar zou wel spoedig
van zich laten hooren. Bovendien wist hij
misschien niet, dat de familie al in Parijs
was aangekomen. De reis was zoo plotseling
vastgesteld. Een bericht, dat men er was
Een woord van hulde aan de leden der
Commissie van toezicht in het algemeen, en
aan den heer Groneman in het bijzonder, voor
de toewijding en den ernst, waarmede zij deze
zaak behartigen, is zeer zeker niet misplaatst.
Ten volle wordt ook ingestemd met hun
woord van lof aangaande de bekwaamheid
en den ijver ten opzichte van de leeraren, aan
de Landbouwwinterschool te Schagen verbon
den. De leerlingen, die deze inrichting met
succes hebben verlaten, spreken over het daar
genoten onderwijs met de meest mogelijke
waardeering.
En toch is het zeer goed te verklaren, dat
deze school zoo weinig bezocht wordt. Wan
neer we ons even voor den geest stellen de
uiteenloopende behoeften van den Landbouw,
in den ruimsten zin opgegevat, in Noord-
Holland, dan komen we spoedig tot de conclu
sie, dat hieraan zeer moeilijk door één inrich
ting kan worden voldaan. Hier wordt gedaan
aan veeteelt en zuivelbereiding, daar treedt
de graanbouw enz. op den voorgrond, ginds
is kool het hoofdprodukt, elders is vruchten
teelt een hoofdbron van bestaan, enz.
Dit is trouwens ook ingezien door hen, die
invloed hebben op de organisatie van de
Winterschool. Wanneer we het programma
van 1899 vergelijken met dat van 1900, ont
dekken we, dat de leervakken vermeerderd
zijn met Groente- en Vruchtenteelt.
Daarvan zal worden behandeld: „De teelt
van kool, vroege aardappelen en andere
groenten in het groot. Inrichting en behande
ling der hakken, hierbij in gebruik. Het oog
sten, verhandelen en bewaren ervan. De teelt
van tuinzaden. Het kweeken en veredelen
van vruchtboomen. Het aanleggen van boom
gaarden en fruittuinen. Snoei en behandeling
ervan. Het oogsten, verhandelen en bewaren
van het fruit."
Zooals we zien, is bij de samenstelling
van dit deel van 't programma rekening
gehouden met de behoeften van een paar
belangrijke districten van onze provincie.
Maar als men gemeend heeft, met deze uit
breiding den bloei der school te bevorderen,
dan heeft men zich aan een groote dwaling
schuldig gemaakt. Bij het opnemen van k o o 1-
b o u w c. s. is natuurlijk ook gerekend op
den Langedijk. Nu is het volkomen waai-,
dat de bewoners dezer streek vol belangstel
ling zijn, waar het geldt de behandeling van
hun hoofdprodukt en van wat daarmee samen
hangt. Wie deze energieke en ondernemende
bevolking kent, weet, dat voor haar de on
kosten en moeiten, aan het bezoeken van de
Winterschool verbonden, geen onoverkomelijke
bezwaren zijn.
Waarom komen ze dan niet bij tientallen
opdagen
Laat ons even het programma naslaan, en
dan blijkt, dat iemand, die als leerling is
ingeschreven,ook moet luisteren naarR assen-
kennis, V eefokkerij, Gezondheids
leer van het vee, Zuivelbereiding,
enz. Stel u voor een koolbouwer, die eenige
uren per week moet studeeren over, en luiste-
ten naar „boter- en kaasbereiding i n a 1
hare onderdeel en, melk- en vleeschvorm
van het rund, idealen vorm van het paard,
middelen ter verkrijging van goed fokmate-
riaal, hoefbeslag, verloskunde, koopvernieti
gende gebreken, enz".
Omgekeerd zullen er ook zijn, die waar
schijnlijk minder belang hebben bij groente
en vruchtenteelt.
Is het wonder, dat zoo'n programma velen
afschrikt En terecht. Het is onmogelijk, dat
zooveel leerstof in twee winterhalfjaren kan
worden verwerkt, temeer, daar nagenoeg nie
mand der leerlingen van al het behandelde
in de praktijk op de hoogte is.
Waar men dus getracht heeft, allen te be
vredigen, is men geëindigd met het niemand
naar den zin te maken.
Tot den oorspronkelijken toestand terug te
keeren, zal natuurlijk niet baten.
Maar wat dan
Betrekkelijk heel eenvoudig.
Verplicht niemand der leerlingen, alle
lessen bij te wonen. Ik weet wel, dat er nu
ook toehoorders worden toegelaten voor
enkele vakken, maar welken waarborg hebben
dezen, dat hun studie geen stukwerk is Bij
een goed ingerichte vakschool, en dat is de
Landbouwwinterschool immers, vormen de ver
schillende onderdeelen samen één geheel. Bij
het onderwijs in sommige vakken wordt dik
wijls rekening gehouden met en profijt ge-
zou den jongen man wel spoedig hierheen
brengen.
Bella kreeg het gevoel, alsof haar stief
vader daarmede bedoelde, dat zij Pierre
moest schrijven, dat men te Parijs was,
maar zij was zoo geheel onbekend met de
ware omstandigheden, had zoo weinig be
grip van de intrige, die Dartigues leidde,
dat zij die gedachte ook dadelijk weer onder
drukte en losliet. De sterke man echter,
die voor niets was teruggedeinsd, die de
dolste dingen had uitgevoerd, zonder dat
zijn geweten daar ook maar één enkele
maal bij had gesproken, was voor de eerste
maal van zijn leven bezorgd en vol kommer.
De zoon, dien hij in 'tcafó te Maillane had
opgezocht, alleen om hem aan zijn politieke
tegenstanders te ontfutselen, had, zonder
dat Dartigues het recht had bemerkt, een
grooten invloed op zijn hart gekregen.
In den beginne had het zijn ijdelheid
gestreeld, zoo'n flioken zoon de zijne
te mogen noemen. De jongen was vurig en
dapper, daarin herkende hij zijn eigen
jeugd. Dan werd hij al spoedig onder den
indruk gebracht van de schitterende eigen
schappen van Pierre's geest, welke in de ge
sprekken, die hij met hem voerde, aan den
dag kwamen. Hij kwam tot de overtuiging
dat zyn zoon een beteekenend man was,niet
door den brutalen durf die hemzelf stoeds
had gekenmerkt, maar door zijn waarachtig
verheven denken. Dartigues had soms het
gevoel, alsof Pierre van een ander ras was,
van een teederder, voornamer menschenras',
en toch streelde het 't gevoel van den
vroegeren ruwen arbeider, dat hy in den
jongen man, die in gaven zoo verre boven
I hem was verheven, eenige van zyn eigen
eigenschappen mocht ontdekken.