Brit» ut r, tmëede blad. Zondag 20 October 1901. 45ste Jaargang No. 3672. FEUILLETON. De Rijkslandbouw- winterschool. XVIII. I>e Vierstar. Waale vriend Trapman, u heeft in betrekhlijk langen tijd niet van mij gehoor- Bn geen wonder waarlijk Want verbeeld u, Koosje heelt baar drie fiendinnen uit Brussel te logeeren gehai en die bleken (wat ik trouwens te «ren wel had durven voorspellen) al iven dolzinnige wichten als zij zelf. De eene dwaasheid hebben zij op do andre gestapeld, en veertien dagen lang hert mijn huis gewoonweg op stelten getaan. I)e drommel weef, wat ze biiten mijn oogen zoo al hebben op- gecheptMaar wat ik zélf boorde en zg, daaraan had ik al ruimschoots genoeg. Een enkel voorbeeld maar Ge zult u herinneren, dat we laatst jog eens een bijzonder niooien, bijna lomerscheu dag hebben beleefd. Nu dan, ik zat toen thuis op mijn kantoortje, omdat ik daags te voren mijn voet had verstuikt. Koosje was zeker met haar logés uit wandelen, 't Was tenminste voor een oogenblik bijzonder rustig in huis. Een mooie gelegenheid, dacht ik, om weer eens een Polderbrief te schrijven. Maar jawel, nauwelijks ben ik een weinig op dreef, of zie, daar trekt het viertal, dat ik vèr van huis waande, met plech tige schreden mijn raam langs (Koosje met een pollepel iD de hand voorop) en begeeft zich regelrecht naar het priëel. Wat zullen we nu hebben, denk ik Want in het priëel gekomeD, nemen ze plaats met een waardigheid, zooals ik dat zelf altijd op vergaderingen pleeg te doen. Om de warmte zit ik met bet raam h«»g opgeschoven, zoodat ik alles zoowel hóóren als zien kan. En er is wat te hoorenWant Koosje staat op, geeft een slag met den pollepel en begint met luider stem Geachte dames/ Schitterende elementen van het geestelijk sterrenbeeld ,Dc Vierstar" als gast vrouw en presidente heet ik U van harte welkom op onze huidige litteraire Matinee 1 (slag met den pollepel.) Het is my een inderdaad zeldzaam genot, U in deze streek te mogen ontvangen, een landstreek waarvan ik weet, dat zy zich in uwe geëerde belang stelling mag verheugen. Immers, dit is mij ten klaarste gebleken uit uw correspocdentiën, uit uw tallooze vragen omtrent plaatselyke aangelegenheden en plaatselijke toestanden inzonderheid uit uw dringende verzoeken om toch vooral de locale blaadjes te b 1 ij v e n zeuden, by- aldien ik daarmee eens een weinig nala ig was geweest. Moet dus uw aanwezigheid alhier mij op zichzélf reeds een weelde zyn, dubbel gelukkig acht ik mij, nu ik weet dat ook het oord onzer samenkomst zich reeds een plaatsje in uw hart heeft weten te veroveren Schitterende elementen van de „V ierstar!" nogmaals, hartelijk wolkom(slag met den pollepel.) Ja, Mietje, zet de kwast maar neer! Hier verloor zich de deftige presidente een oogenblik in de zorgvolle gastvrouw. Maar onmiddellijk zich her vattend, ging zij voort Geachte dames rijk is het programma, dat voor ïnü ligt. Men luistere aiechts LITTERAIRE MATINEE, van het illuatre gezelschap DcVierstar. O Programma 1. Wjjze lessen van een Redacteur uitgever aan zijn neefje, geschreven en voorgedragen door mademoiselle Rosalie de la Ville. 2. De Pcldersche brandweer, getchreven en voorgedragen door mejuffrouw Jaccba Ploeger. 3. Een Heldersche Raadszitting, ge- j schreven en voorgedragen door P.uline dn Saillet. 4. Een drietal Puntdichten, geschreven en voorged agen door mademoiselle Jeannette du; Saillet 6. Wetenschappelijke bijdrage van mejuffrouw Jacoba Ploeger. Pauze. 6. Dramatisch fragment, gespeeld door de dames Saillet en mademoiselle De la Ville. N. B. I Tnsschen de werkzaamheden door zal gratis kwast worden verstrekt door Mietje I Hooggeachte dames 1 met den wensch, dat deze bijeenkomst zoo gezellig mogelyk zij, open ik onze Matinee (pollepel-slag!) en geef het woord aan mademoiselle Rosalie de la Ville-' (laatste slag met den pollepel Het was mij onmogelijk om onder dat alles mijn brief at te maken en uit verveiing ben ik toen maar begonnen met een stenografisch verslag van al dien zotteklap te maken. Rosalie dan kuchte even en begon WIJZE LESSEN van een Redacteur- Uitgever aan zijn Neefje. Neef Waarlijk oom J 'k ging alles leeren Wat de drukkunst in zich heeft. Thans zou 'k graag iets exploiteeren Dat voor 't minst een broodje geeft 't Liefst een Volksblad 's weeks twee bladen Nochtans 'k sloeg niet graag bankroet 'k Bid u daarom, wil mij raden Hoe 'k dit varken wasschen moet. Redacteur Luister 'k wil mezelf niet prijzen Maar 'k ben j n i s t do rechte man, Die je 't ware pad kan wijzen, Dat je voordeel brengen kan. Redacteurs toch zijn er velen, Maar Diet één, uit heel de kliek, Weet zóó goed deu smaak te streelen Van het Eng'lenhak-pubiii k 'v Houdt van lichten kost te lezen Alles moet, dus bovenal Steeds „ad captain vnlgi" wezen Ga maar razen doe maar mal.' Is 't Jan Rap ock al wat vratig, Kenrig is het zeker niet, Alzoo: hou je middelmatig En beschimp al wat je ziet.' 't Meêlij dien je gaDSch te sussen, Smaal sores op den besten vent.' Smijt een Bijbeltekst er tnsschen, Dat ze zien, hoe vroom je bent. Durf de knapsten zelfs bekijven, Geef jezell alleenlijk lof Och, in den smaak te blijven Kau het waarlijk niet te grof.' Wees gewoonlijk Erg persoonlijk; Liefst wat laster uitgebraakt 1 .Wisser lauwer Hoe je flauwer Van je flauwigheden kwaakt". Sieeds, me jongen, Rondgesprongen Met de Waarheid, zonder zorg En „geprezen Zal je wezen Om de volheid Van je dolheid, Vnile tijding blijft je borg.'" Heusch, me jongen, 't Blijft voldongen, Kun! je met brutaliteit Buldrend razen, Sissend blazen, Miss'lijk zjin van flauwigheid, En de gaatjes en biaatjes, Vullen met wat vrome praatjes, 't Bljjlt voldèngen Brave jongen, Als je go.d dre kunst bezit, Wordt je in 't leste Als „'n beste/" Zelfs nog Tweede Kamerlid 1 „Bravo 1 Bravo 1" klonk het nu 1 j Het stukje had zeker betrekking op een of anderen krantenbaas te Brussel. Nu, ik vond het werkelijk niet onaardig. Maar de Vierstar scheen het dól I aardig te vinden. Althans de toejuichingen duurden maar voort, totdat de presidente 1 er met een krachtigen pollepolslag een eind aan maakte. Nu kwam Koosje Z8lf aan het woord, doch ik heb dat schandelijk product over onze brandweer reeds vroeger gemeld, zoodat ik er nu gevoegelijk over zwijgen kan. Tot mijn ergernis oogstte het een even uitbundig applaus als het voorgaande versje, waaruit ik moet afleiden, dat het dezen jongen dames ten eenenmale faalt aan alle keunis des onderecheids. Na Koosje kwam Lientje aan de beurt. „Waarde dameszoo begon zij onder het lezen van de lccale bladen, ons door onze wakkers presidente toegezonden (nota bene I de meid slaapt liefst een gat in den dag heb ik langzamerhand een, naar ik meen zeer geprononceerden indruk van de Heldersche Rasdszittingen gekregen Dien indruk nu heb ik pogen te vertolken in een gedicht, waarbij mij ik wil niet pronken met andermans veeren, het bekendeHo» does the water come down at L o d o r e van Robert Southey, eenigszins tot modtl heelt gediend." Hierop ontrolde zij een blad papier en las Een Heldersche Raadszitting. Lieve vriendinnen, ei> vraagt er soms een „Hóé «it de Raad in Den Helder bijeen?" Antwoord Eerst deftig cn waardig En scbpnbaar goedaardig Met gratie wat draaiend aan knevel of koordje Zit ieder te luist'ren Men hoort zelfs niet flóisl'ren Bij 't openingswoordje. En dóódlpke stilte, door niéts onderbroken, Vervangt plots het woord, door den prreses gesproken. Maar nauwelijks is 't eersieÜDgsvoorstel gedaan En vangt dns met recht de vergad'riDg pas aan, Of ziet, daar ontspant zich het wezen der broederen, En langzaam verand'ren de kalme gemoederen, Ei grommend eD brommend, En koetrend en foetrend, En kijvend en wrijvend, En driftig en giftig, Ec grauwend en snauwend, En blazend en razend, Reginnen de gesten al sterker te sputteren, En 't blijkt in den Raad al weer aardig tebutteren. Dit laatste woord heeft het nest van Jaap en Tijs gestolen 1 Maar 't eind is verre van bereikt, En geen die voor den ander wylct En gnorrend en knorrend en morrend, En schtttiend en kwettrend en tetterendj En kwetsend en kletsend en zwetsend, En grommelend en rommelend en stommelend, En kwaterend en taterend en snaterend, En kampend eu dampend en stampend, j En kuarrend en sarrend en warrend en marrend, I Eq klagend en zagtnd besluiten verdagend, i En spriageml en wringend elkander verdrirgend, En hijgead en dreigend het woord weer verkrijgend, En trillend en giJlmd den Prieses bedillend, Zd<5 weten de Vadren met macht en met kracht, De zitting te rekken tot diep in den nacht Daverend applaus natuurlijk 1—Wat mij zelf betreft, ik behoef zeker niet te zeggen, hoe i k over dergelijke uitingen denk. En dat van jonge nuffen nog wel, die gepiqueerd zijn als je ze eenvoudigweg Roosje, Lientje en Netje in plaats van Rosalie, Pauline en Jeannette noemt 1 Netje trad nu een oogenblik later met eenige puntdichten op, waarvan het eerste, naar ze zei, een uitwerking was van do stelling, dat het waarachtig Genie zelts datgene weet aan te grijpen om vooruit te komen in de wereld, waarnieê eon ander onherroepelijk naar den kelder zon gaan. Die introductie was prikkelend genoeg, zoodat ik met belangstelling ging luisteren. Netje dan las Piet schold (alleen als proef) een zeer fatsoenlijk man, En ja, zoowaér, 't Jan-Hagel proestte en lachte 't Was j u i 8 t wat Pieterbaas verwachtte Plois voelt hij, wat men scheldend worden kan Piet drukte een kraut en schold op al wat groot of [„rood" was 't Jan-Hagel brulde alsof het idioot was.' Piet trad als spreker op en schold zijn tegenstander 't Jan-Hagel roemde 't heer als knap gelijk geen ander Piet klom tot volkpregent en schold maar, dat het [kraakte Ziedaar 't Genie alzoo, dat scheldend zich volmaakte I Dit ziet zeker op den een of anderen Iu plaats van over kleine belangen te sprekeD, had Dea Barres gesproken van het algemeen belang. En in zijn mond namen de droomen der socialistische partij deu geweldigen omvang van eene hervorming aan. Twee dagen lang hoorde men in het stadje slechts hymnen op Dee Barres De partijgangers van Dartigues zwe gen. De burger Langlèves en zijn tra want Pagsvin bespraken eiken avond in het Café Du Commeree met grooten nadruk de rede van Des Barres; wezen er op, hoe het proletariaat de zege kon behalen over de burgerij, hoe het eindelijk zou erlangen de opperheerschappij over het vervloekte kapitaal. Zij drukten zich niet heel duidelijk uit. maar de opgewondenheid waaraan ze ten prooi waren, de heftigheid hunner be weringen gaven duidelijk genoeg te ken nen, dat ze weinig goeds voor hadden met hun tegenstanders, als zy eens de macht in handen zouden hebben. „De burgemeester mug zich wel in acht nemen", brulde Pagevin. „Ik zal weldra in zijn bed slapen, en wat het invoeren van belasting betreft, dat moet hij maar niet weer probeeren, want hij zal slechts schop pen en trappen tot betaling ontvangen." „We zullen het geld met huizenvol bezit ten", verklaarde Langlèves met een grooten armzwaai. „Eindelijk cal er dan overal gelijkheid heersehen." „Maar wanneer men nu eens niets meer heeft, vanwaar moet men het geld dan halen, en hoe moet men dan leven vroeg eon van de aanwezigen, die zich oneindig veel op zijn scherpzinnigen kop liet voorstaan. De waaghals liep gevaar, onder de talel geschopt te worden, want Langlèves liet een storm van verontwaardiging over zijn hoofd henengaan, en in lang niet mal- sche bewoordingen. Van alles wat Des Barres had verteld, over al zijn heerlijke idéeëu, hadden de domme menschen met hun bekrompen hersens niets andere begre pen, dan dat de bestaande orde der maat schappij onverg&worpen moest worden. Breloquier had met groote droefheid die uitbarsting van haat bijgewoond. Hij had in den beginne een eerlijke poging gewaagd, de woedenden wat te kalmeeren. Maar hij begreep al spoedig, dat elk woord van kalmte, dat hij liet hooren, in het oog van deze lnidjes zou worden opgevat alsof hij Des Barres' optreden zou willen verbeteren, en daarom had de oude schrijver, die al zoo veel gekke dingen had ontmoet in zijn leven, de luidjes maar stil hun gang laten gaan. Hij zeide tot zichzelf, dat bij elke volks beweging, 't zij een verkiezing of een I revolutie, toch de dwaasheid de bovenhand had. Toen in Parijs de Commune gepredikt werd, was het ook het dolzinnige, dat had geregeerd. In plaats van de toestanden te verbeteren en de zaken te organiseeren, had men geregeerd door de kracht van het vuur en de wapens, en deze dwazen van Mail- lane dachten nu aan niets anders dan de macht in handen te krijgen en de openbare kas sen te plunderen en alleen omdat men hen had verteld, dat alle menschen gelijk waren; omdat men hen had gezegd, dat zij ook aan spraak hadden op geluk. O, wat een gees telijke ellende 1 „Jammer, dat de brave Pierre Appel weg is, wij konden anders samen over deze verschijnselen babbelen. Welk een vernedering voor een denker als Des Barres; zijn mooiste ideeën vervalscht, zijn heerlijkste gevoelens verscheurd, zijn hoop en verwachting in het stof vertrapt. En toch moet men, om aan het doel te komen, op deze stompzinnige menigte steunen. Het succes is alleen door hen te behalen „Kellner, een glas absynth 1" In die drabbe vloeistof trachtte de oude revolutionnair de droomen van zijne jeugd weer te vinden, maar steeds weer ontmoette hij de nare werkelijkheid van den tegen- woordigen tijd. Het verkiezingscomité voor Dartigues had intusschen ook niet stil gezeten het waren geen utopisten, maar mannen die wisten wat ze wilden, en daarop stuurden ze dan ook aan. De verkiezing van hun candidaat wes de triomf van hun consortium, dat zich voor industriëele doeleinden had gevormd. De regeering ondersteunde hen, wel is waar heimelijk, maar krachtig. Dartigues was naar Parijs vertrokken, om zich met zijn politieke geestverwanten eens te verstaan,en de gansche huishouding woonde in de Avenue Hoehe. Van den eersten dag af aan had de weduwe van den president Hernandez een groote schaar bedienden tot haar gerief, rijtuigen stonden steeds gereed, een loge- abonnement voor de opera had ze op de tafel in haar bouduir gevonden. De daar- gchreeuwerigen volksmenner te Brussel. Enfin, ik vond het versje lang niet on aardig. Maar minder gesticht was ik over de volgende twee broedsels DE POLITIEKE GORTETERS. Dordrecht en Rome Die aten samen gort, Heer Dordrecht at zijn buikje vol Eu Rome kwam te kort. ONZE NUTSAVONDEN. Paradox.) 1 Een nut dat dut is niemand nut, En nuttend giug ons nut in dut. Toch zweer ik dat, hoewel 't in dut is, Een nut dat dut nochtans ons nut is. Hevig ontsticht echter was ik over het laatste puntdicht, omdat daar een mijner beste vrienden meê geprikt werd. Het luidde Vriend Staalman dnldt geen grofhcên in zijn ooren Van 't Piesidentsgestoelt'. De man heeft recht Mag hij dan nóóit iets delicaters hooren, Dan 't geen hij zelf in Extra Tijding zegt t Do „wetenschappelijke bijdrage" van Koosje, waar ik razend nieuwsgierig naar was, bleek tot mijn teleurstelling en ergernis niets anders te zijn dan een „bijdrage tot een eerlang uit te geven Zakwoordenboekje, ten gebruike bij het lezen van „Jaap en Tijs", en bevatte „tot gerief van niet-Noorder- kwartierders", een alphabetisch gerang schikte lijst van woordverklaringen, als Butteren, is gisten, harrewarren, enz. Bovendien had de lijst een aanhang sel met quasi-geleerde opmerkingen, als DeNominatinus is bij deze auteurs steeds gelijk aan den Accusatinus, en meer van die soep. Over het dramatische fragment, dat na de pauze werd opgevoerd, laat ik mij misschien later nog wel eens uit. Ik geloof echter, dat het u uit dit enkele staaltje reeds overduidelijk zal zijn, wat een ellende ik in al die veertien dagen heb beleefd. En dan nog wel met een verstuikten voet 1 Ja, een on geluk komt gewoonlijk ook zelden alleen. Na hartelijke groeten, Uw Vriend TTeiiniH IPloesrer*. —0—0 Wanneer wij den handschoen opnemen voor de Landbouwwinterschool te Schagen, dan doen wij zulks in de eerste plaats, omdat wij in het verval van deze nuttige instelling een gevaar zien voor den goeden naam van het Landbouwonderwijs in het algemeen in dit gewest, en voor dien van de Wintercursussen in 't bijzonder. We mogen niet veronderstellen, dat de kleinere zusters op den duur het ver trouwen blijven genieten, waar de grootere en sterkere zoo weinig waardeering onder vindt van de belanghebbenden.Bovendien zullen deze instellingen wederkeerig behoefte naar elkander doen ontstaan, waaruit een wissel werking wordt geboren, die ten langen leste aan beide inrichtingen ten goede zal komen.De leerling, die den Wintercursus doorloopen heeft, gevoelt, dat zijn kennis nog in veie opzichten onvolledig is, terwijl de meerge- goede, die de lessen der Winterschool volgde, het op prijs zal stellen, dat zijn beschouwin gen en daden door zijn omgeving worden gewaardeerd en dat zijn ondergeschikten hem begrijpen, waar hij afwijkt van de traditie. Het nut van het landbouwonderwijs uiteen te zetten, moge een overtollig werk worden genoemd na de verschijning van de brochure van den heer Groneman over dit onderwerp. Bovendien zal een dergelijk pleidooi meer indruk maken, wanneer dat uitgaat van een praktisch landbouwer, dan van een onderwij zer in dit vak. door gevolgde milde stemming veroorzaakte, dat zij het klimaat van Parijs dragelijk vond, ofschoon de Parijsche lente genoeg kille dagen heeft, die aan den winter her inneren. Mevrouw Van Maillane voelde zich in Parijs uitstekend thuis en deed alle moeite, overal waar ze verscheen te schit teren. De consul van haar geboorteland had zich reeds bij haar laten aandienen om te informeeren waarmede hij haar van dienst kon zijn. Met stille ontevredenheid dacht ze er aan, dat, wanneer haar eerste man nog leefde, zij met hem officiëel, bijna als een heerscheres, zou zijn ontvangen. Voor de eerste maal sedert zijn dood kwam het haar in de gedachten, zich te beklagen over het heengaan van haren bloeddorstigen gemaal. Want al was Dar tigues niet zoo hoog in rang, zijn ontzag lijk vermogen bood zóóveel voordeelen, dat de presidents-weduwe haar vroegeren staat tot heden weinig had gemist. Bella, die voor pracht en luxe niet zoo heel veel voelde, had in het vertrek naar Parijs alleen gezien een gelegenheid om weer met Pierre samen te komen. Z(j was er zeer verwonderd over, dat hij in 't geheel niets van zich had laten hooren sedert hij Maillane had verlaten. Schuchter had zij zijn naam genoemd in het bijzijn van Dar tigues en ze had het gelaat van haar stief vader dadelijk zien betrekken, als onder den invloed van een levendig verdriet. Hij gaf haar onbestemde antwoorden Pierre zou spoedig komen, hij werd door dringend werk in beslag genomen, maar zou wel spoedig van zich laten hooren. Bovendien wist hij misschien niet, dat de familie al in Parijs was aangekomen. De reis was zoo plotseling vastgesteld. Een bericht, dat men er was Een woord van hulde aan de leden der Commissie van toezicht in het algemeen, en aan den heer Groneman in het bijzonder, voor de toewijding en den ernst, waarmede zij deze zaak behartigen, is zeer zeker niet misplaatst. Ten volle wordt ook ingestemd met hun woord van lof aangaande de bekwaamheid en den ijver ten opzichte van de leeraren, aan de Landbouwwinterschool te Schagen verbon den. De leerlingen, die deze inrichting met succes hebben verlaten, spreken over het daar genoten onderwijs met de meest mogelijke waardeering. En toch is het zeer goed te verklaren, dat deze school zoo weinig bezocht wordt. Wan neer we ons even voor den geest stellen de uiteenloopende behoeften van den Landbouw, in den ruimsten zin opgegevat, in Noord- Holland, dan komen we spoedig tot de conclu sie, dat hieraan zeer moeilijk door één inrich ting kan worden voldaan. Hier wordt gedaan aan veeteelt en zuivelbereiding, daar treedt de graanbouw enz. op den voorgrond, ginds is kool het hoofdprodukt, elders is vruchten teelt een hoofdbron van bestaan, enz. Dit is trouwens ook ingezien door hen, die invloed hebben op de organisatie van de Winterschool. Wanneer we het programma van 1899 vergelijken met dat van 1900, ont dekken we, dat de leervakken vermeerderd zijn met Groente- en Vruchtenteelt. Daarvan zal worden behandeld: „De teelt van kool, vroege aardappelen en andere groenten in het groot. Inrichting en behande ling der hakken, hierbij in gebruik. Het oog sten, verhandelen en bewaren ervan. De teelt van tuinzaden. Het kweeken en veredelen van vruchtboomen. Het aanleggen van boom gaarden en fruittuinen. Snoei en behandeling ervan. Het oogsten, verhandelen en bewaren van het fruit." Zooals we zien, is bij de samenstelling van dit deel van 't programma rekening gehouden met de behoeften van een paar belangrijke districten van onze provincie. Maar als men gemeend heeft, met deze uit breiding den bloei der school te bevorderen, dan heeft men zich aan een groote dwaling schuldig gemaakt. Bij het opnemen van k o o 1- b o u w c. s. is natuurlijk ook gerekend op den Langedijk. Nu is het volkomen waai-, dat de bewoners dezer streek vol belangstel ling zijn, waar het geldt de behandeling van hun hoofdprodukt en van wat daarmee samen hangt. Wie deze energieke en ondernemende bevolking kent, weet, dat voor haar de on kosten en moeiten, aan het bezoeken van de Winterschool verbonden, geen onoverkomelijke bezwaren zijn. Waarom komen ze dan niet bij tientallen opdagen Laat ons even het programma naslaan, en dan blijkt, dat iemand, die als leerling is ingeschreven,ook moet luisteren naarR assen- kennis, V eefokkerij, Gezondheids leer van het vee, Zuivelbereiding, enz. Stel u voor een koolbouwer, die eenige uren per week moet studeeren over, en luiste- ten naar „boter- en kaasbereiding i n a 1 hare onderdeel en, melk- en vleeschvorm van het rund, idealen vorm van het paard, middelen ter verkrijging van goed fokmate- riaal, hoefbeslag, verloskunde, koopvernieti gende gebreken, enz". Omgekeerd zullen er ook zijn, die waar schijnlijk minder belang hebben bij groente en vruchtenteelt. Is het wonder, dat zoo'n programma velen afschrikt En terecht. Het is onmogelijk, dat zooveel leerstof in twee winterhalfjaren kan worden verwerkt, temeer, daar nagenoeg nie mand der leerlingen van al het behandelde in de praktijk op de hoogte is. Waar men dus getracht heeft, allen te be vredigen, is men geëindigd met het niemand naar den zin te maken. Tot den oorspronkelijken toestand terug te keeren, zal natuurlijk niet baten. Maar wat dan Betrekkelijk heel eenvoudig. Verplicht niemand der leerlingen, alle lessen bij te wonen. Ik weet wel, dat er nu ook toehoorders worden toegelaten voor enkele vakken, maar welken waarborg hebben dezen, dat hun studie geen stukwerk is Bij een goed ingerichte vakschool, en dat is de Landbouwwinterschool immers, vormen de ver schillende onderdeelen samen één geheel. Bij het onderwijs in sommige vakken wordt dik wijls rekening gehouden met en profijt ge- zou den jongen man wel spoedig hierheen brengen. Bella kreeg het gevoel, alsof haar stief vader daarmede bedoelde, dat zij Pierre moest schrijven, dat men te Parijs was, maar zij was zoo geheel onbekend met de ware omstandigheden, had zoo weinig be grip van de intrige, die Dartigues leidde, dat zij die gedachte ook dadelijk weer onder drukte en losliet. De sterke man echter, die voor niets was teruggedeinsd, die de dolste dingen had uitgevoerd, zonder dat zijn geweten daar ook maar één enkele maal bij had gesproken, was voor de eerste maal van zijn leven bezorgd en vol kommer. De zoon, dien hij in 'tcafó te Maillane had opgezocht, alleen om hem aan zijn politieke tegenstanders te ontfutselen, had, zonder dat Dartigues het recht had bemerkt, een grooten invloed op zijn hart gekregen. In den beginne had het zijn ijdelheid gestreeld, zoo'n flioken zoon de zijne te mogen noemen. De jongen was vurig en dapper, daarin herkende hij zijn eigen jeugd. Dan werd hij al spoedig onder den indruk gebracht van de schitterende eigen schappen van Pierre's geest, welke in de ge sprekken, die hij met hem voerde, aan den dag kwamen. Hij kwam tot de overtuiging dat zyn zoon een beteekenend man was,niet door den brutalen durf die hemzelf stoeds had gekenmerkt, maar door zijn waarachtig verheven denken. Dartigues had soms het gevoel, alsof Pierre van een ander ras was, van een teederder, voornamer menschenras', en toch streelde het 't gevoel van den vroegeren ruwen arbeider, dat hy in den jongen man, die in gaven zoo verre boven I hem was verheven, eenige van zyn eigen eigenschappen mocht ontdekken.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1901 | | pagina 5