AIMit- k LllllllVllil Donderdag 7 November 1901. 45ste Jaargang No. 3677. EERSTE BLAD. Gemeente S c h a g e n. Bekend m afe ing en. I .KEUV1LTJËSAY0H DEN. PLAATSELIJK NIEUWS. ABIT. Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag- en gaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. üureau 8€HiGM, ELuan, 4. UitgeverP. TRAPMAN. MedewerkerJ. W 1 K E L. Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cent. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer 5 ct. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Dit nummer bestaai uit twee bladen. De Buigfinee&ter van Schagei*, Verzoekt bij deze den ingezetenen der gemeente om hunne medewerking tot het voorkomen van het aan leggen van vuurtjes en het afsteken van vuurwerk Oj» Sint Maarten, of op de zoogenaamde keuveltjesavonden 0p 11 en 12 November e. k., opdat deze avonden uitsluitend feestavonden blijven voor de kinderen. Schagen, 1 November 1901. De Burgemeester, H. J. POT. Schagen, 6 November 1901. Vergadering van den Raad der Gemeente Schagen, gehouden op Dinsdag 5 November, des mor gens ten 10 ure. Afwezig de heer W. Roggeveen Cz., met kennisgeving. Voorz. de heer H. J. Pot, Burgemeester. Na opening der vergadering, lezing en goedkeuring der notulen. Was ingekomen een schrijven van mej. Atema, met dank voor de f 60.— verhooging. Voorz. deelt mede, dat het schrijven naar de gem. Barsingerhorn, aangaande het hek aan de Tin, is verzonden, maar dat nog geen antwoord is ingekomen. Van den onderwijzer Th. Roep was een adres ingekomen. Uit het verslag der Schager Courant had adressant gelezen, dat zijn salaris was bepaald op f 700.en f 75.als tegemoetkoming in de huishuur. Zijn salaris was in 1893 bepaald op f 750.(als blijk van waardeering met f 50.verhoogd.) Adres sant meende, dat de f 75.als tegemoet koming in de huishuur hem niet door den Raad was toegekend, maar f 25.Volgens art. 86 der Schoolwet mocht het bestaande salaris van een onderwijzer geen verlaging ondergaan en volgens art. 26 dierzelfde wet werd huishuur niet onder het salaris begrepen, waarom adressant vroeg zijn vergoeding voor huishuur. Voorz. herinnert aan de correspondentie, indertijd tusschen Ged.Staten en het Gemeente bestuur gevoerd, aangaande die f 50.ver hooging van jaarwedde van den heer Roep. Ged. Staten hebben die f 50 toen bepaald willen zien aangemerkt als een verhooging der jaarwedde, dus werd toen het salaris van den heer Roep wel degelijk bepaald op f 750. Maar, zegt Voorz. verder, de heer Roep vergist zich met zijn beroep op de genoemde artikelen, want in art. 41 staat wel degelijk, dat jaarwedde en huishuur bij elkaar worden gevoegd en als salaris worden beschouwdook bij zijn pensioen wordt de huishuur als salaris berekend. De jaarwedde van den heer Roep is berekend op denzelfden grondslag als die der andere heeren en zoodoende gebracht op f 775.dus wel degelijk met f 25.verhoogd, waarom B. en W. voorstellen afwijzend op het verzoek te beschikken. De heer Vlaming zegt, dat de jaarwedde van den heer Roep toch was f 750.en dat de wet zegt, dat f 50.— minstens moet wor FEUILLETON. 0-0-0 33. Dartigues was geheel van streek. Brun zeide tot hem „Ik ben niet je vijandge zijt het van uzelf." „Je maakt mij moe, laat mij met rust." Claude Brun maakte een spottende be weging daarna boog hij zich tot Darti gues over, die nog steeds in zijn leunstoel zat, en terwijl hij op de revolver wees, die op tafel was blijven liggen, fluisterde hij hem in het oor „Slechts geen wanhopige daden. Be vlek je nieuwe huis niet met menschen- bloedDe dood zou de zaak op geen en kele manier kunnen verbeteren, die bleef daardoor precies als ze was." Dartigues antwoordde nietzijn hoofd was diep op zijn borst gezonkenhij bleef zonder te denken, bewegingloos zitten. Een boos lachje speelde er om Claude's lippen. „Wanneer je vijanden je nu konden zien zitten, zouden ze vinden, dat ze je te koog schatten. Wil men een schurk zijn, dan moet men dat ook zonder aarzelen doorvoeren. Tot wederziens, Dartigues Zonder antwoord af te wachten, verliet kj de kamer. den gegeven voor huishuur, hier bepaald op een bedrag van f 75.maar de heer Roep heeft geen f 75.— gekregen, doch f 25. en nu mag het, met het oog op art. 41, wel volgens de wet zijn gegaan, maar volgens de gewone redeneering krijgt de heer Roep niet wat hem toekomt. Als de heer Roep niet getrouwd was geweest, zou hij f 750. salaris hebben ontvangen, omdat het bestaande salaris niet mag verminderen door de nieuwe regeling, en nu hij getrouwd is, krijgt hij maar f 775.dus feitelijk maar f 25.voor huishuur, terwijl de andere heeren f 75. daarvoor genietendat is, meent Spr., nu niet geheel billijk. Voorz. betoogt nogmaals, dat volgens de wet jaarwedde en huishuur worden saam- gevoegd tot salaris en wijst er op dat de heer Zijlstra tegenover den hr. Polling, in dit opzicht in hetzelfde geval verkeert, (ze heb ben beiden f950.—), want de heer Zijlstra zou dan in vergelijking van den heer Pol ling eveneens te kort voor huishuur ge nieten volgens het motief van u, mijnheer Vlaming, zou aan mijnheer Zijlstra ook eerlijk f 50.meer toekomen. Voorzitter brengt ook nog in herinnering het geval met de heeren Tjalkens en Zeeman, die genieten feitelijk meer salaris dan de nieuwe regeling aangeeft, maar die blijven dat meerdere ontvangen. Met algemeene stemmen wordt afwijzend op het adres van den heer Roep beschikt. Is aan de orde de wijziging verordening op het lager onderwijs, wat zich hiertoe be paalde, dat B. en W. voorstellen, aan Ged. Staten ontheffing te vragen van het geven van herhalingsonder wijs aan meisjes overdag, en te verzoeken, of dit ook in de avonduren mag geschieden, dat is na vijf uur. Algemeen goedgevonden. Nu volgde benoeming onderwijzer met ver plichte hoofdacte. Alphabetiscli was opge maakt een viertal van de heeren, die daarvoor in aanmerking kwamen. B. en W. onthielden zich van éénige aanbeveling, daar de heeren de onderwijzers voldoende kenden om over hunne bekwaamheden te kunnen oordeelen. In aanmerking kwamen de heeren Polling, J. C. Visser, De Vries en Zijlstra. Benoemd werd met algemeene stemmen de heer Zijlstra. Tot onderwijzers voor het te geven her- halingsonderwijs werden volgens de voor dracht benoemd de heeren Zeeman en Tjalkens. Van den heer J. Vader Az. was ingeko men het verzoek om de langs zijn perceel loopende sloot te mogen dempen, rioleeren en bebouwen, tot een lengte van 10 M. De breedte bedroeg 2.80 M., zoodat gevraagd werd 28 M.2 ongeveer. Voorzitter deelt mede, dat, toen indertijd dit verzoek inkwam, B. en W. meenden, en dat gaf het kadaster ook aan, dat die sloot behoorde aan het polderbestuur, maar nu heeft een onderzoek aan het licht gebracht, dat de gemeente de sloot in eigendom heeft en dat de gemeente in 1876 reeds een deel van die sloot heeft verkocht aan Arie Knikker, toen voor f 50.de oppervlakte bedroeg toen 33 M2. B. en W. stellen voor, het verzoek van den heer Vader in te wil ligen, omdat die sloot daar altijd zeer vuil is en dat de demping een heele verbetering ten gevolge zal hebben. B. en W. hebben daarom reeds bekend gemaakt, dat zij aan den Raad zouden voorstellen, dat deel van de sloot aan den openbaren dienst te ont trekken en zoo de Raad daartoe besluit, de goedkeuring van Ged. St. daarop te vragen. De heer Vader doet voor die sloot een bod van f 50.en is verplicht, onder goedkeu ring van B. en W. te rioleeren en dat riool te onderhouden. HOOFDSTUK XI. Pierre had op denzeltden morgen het met rood omstreepte artikel gelezen en was daardoor geheel vernietigd. Met het aan klagende papier in de hand zat hij voor de schrijftafel, hij las het artikel tweemaal door om het goed te begrijpen. Dan was hij boos geworden en dat gaf hem weer kracht zich op te richten. Zijn eerste ingeving volgeud, wilde hij Appel opzoeken. De dokter be vond zich op dat uur in zijn werkkamer en was daar aan 't bestudeeren van de punten, die hij straks met zijn studenten op de kliniek zou behandelen. Pierre had slechts de deur hebben moeten openen om te zien dat hij van dezen man troost zou hebben gekregen, maar de gedachte, dat hij nu weer met Appel over de schande van zijn vader zou moeten spreken, joeg hem het bloed naar de waDgen en hield hem terug. Hij onderdrukte een diepen zucht. Hoe zwaar was toch het levenZoo dra men het leerde kennen, moest men de bittere smart, het vernietigende leed op zich nemen. Hij was onschuldig aan alles wat hem nu wedervoer en hij leed door de wandaden van anderen. Maar toch moest hij den wissel van het ongeluk betalen, want zijne belangen vielen met die van anderen samen. Midden in zijn ellende kreeg hij de ge dachte, naar Des Barres te gaan. De leider der socialisten was heel dik met Bertier Massol bevriend, wellicht had Des Barres het in zijn macht, een schandaal te vermijden. Het artikel was alleen geschreven om Des Barres een dienst te doen en Darti gues bij de kiezers onmogelijk te maken. Ja, die gedachte om naar Des Barres te gaan, was voortreffelijk. Hij moest den Door den heer Vlaming wordt vervolgens aangeraden, op de Gedempte Gracht een put te maken, waar de riolen daar, in kunnen afloo- pen en die om de veertien dagen te laten uit scheppen. De riolen moeten nu na 6 of 6 jaar geheel worden schoongemaakt, wat dan niet meer noodig zal zijn. De heer Vlaming noemde het practisch, als zoo meerdere put ten werden gebouwd. Voor een put op de Gedempte Gracht is de heer Vader, daar dan een put in zijn rioleering niet zou behoeven te worden gemaakt, bereid f30.bij te dragen. Algemeen wordt goedgevonden, een put te maken en de sloot aan den heer Vader voor f 80.af te staan, feitelijk f 50.kooppen ningen en f 30.— voor den put. Een suppletoire begrooting tot een bedrag van f 224 wordt met algemeene stemmen goedgekeurd. Daarna is de Gemeente-begrooting aan de orde. Eerst wordt het rapport gelezen van de commissie van onderzoek, bestaande uit de heeren Hoogschagen, Roggeveen en Asjes. De Commissie brengt eerst hulde aan B. en W., voor het nauwgezet opmaken dezer begrooting. Zij constateert eene verhooging van de uitgaven, ook de ontvangsten zijn gestegen, maar niet in die mate, zoodat eene verhooging van f 800 zal noodig zijn voor den Hoofdelijken Omslag. Verder zegt de Comm., zich te kunnen vereenigen met het advies van B. en W., om afwijzend te beschikken op het verzoek om verhooging van jaarwedde door C. de Boer, doodgraver. De jaarwedde van f 200 acht de Comm. in overeenstemming met den arbeid. Voor het ijzeren hek voor de dokterswoning was f 228 geraamd, dat noemde de Comm. hoog. Voorz. zegt, dat de begrooting voor dit hek al reeds vroeger is opgemaakt door den gemeente-opzichter, toen waren de ijzerprijzen hoog, zij stelden zich eveneens voor, dat het bedrag nu wel lager zon worden. Verder zegt Voorz. op eene vraag der Comm., dat het ijzeren hek alleen aan de Laanzijde zal worden geplaatst. De heer Vlaming vraagt, of het hek op een steenen rollaag komt: Sommige heeren meenen, dat de kosten dan te hoog zullen worden. Op voorstel van den heer Buis wordt besloten, het hek voor het uitgetrokken bedrag zoo soliede mogelijk te doen maken. Bij den postonderhoud van wegen en voet paden, geeft de Comm. in overweging een paar sproeiwagens aan te koopen en kan dat dit jaar niet, dan toch volgend jaar. B. en W. verklaren zich gaarne bereid naar kosten ete. een onderzoek te doen, maar Voorz. wijst met nadruk op de groote kosten, aan de aanschaffing van een dergelijk paar wagens verbonden. De heer Vlaming zou het toch gaarne zien, dat die wagens werden aangeschaftde straten zien er soms erbarmelijk uit. Spr. wijst op Alkmaar, daar is de markt voorbij en de straten schoon. De heer Meurs zegt, dat Alkmaar water leiding heeft. De heer Vlaming meent, dat de wagens hier de waterleiding kunnen vervangen. De Commissie had in haar rapport ver volgens een bemerking over den toestand, waarin onze bestrating verkeert en zou vol gende jaren gaarne een betere uitvoeriDg zien van de bestrating. Voorz. wijst er op, dat de heeren er om moeten denken, dat de straten hier evenals elders tijd móeten hebben om goed te worden. De straten hebben hier, zegt Voorz., veel te lijden en elke nieuwe straat is niet dadelijk goed. Dan nog vegen vele ingezetenen het zand van de nieuwe straten weg en komt dat in riolen of sloten, wat toch niet goed is voor de straat. Dan nog moet men, rekening houdende met de financiën, met oude steenen werken en daarvan kan men toch geen goede straten krijgen. De heer Vlaming zegt, dat de wijze van werken niet deugt in de laatste jaren. Men plaatst de steenen, zooals de stratenmakers dat noemen, maar los op stelten, dat is een laagje zand, daar stapelt men de steenen naast elkaar in, zand er over en klaar is Kees, en het eerste het beste rijtuig dat daarover gaat, laat zijn spoor achter. Eenige jaren geleden waren er voorwaarden voor de bestrating, men moest met een stampblok de steenen instampen, voordat er zand over ging dan werden ze met zand en water ingespoeld, dat is veel beter en geeft een stevige straat die langer bestand zal blijken te zijn. Dat de burgers nu al dat zand, dat op de nieuwe straat wordt gegooid, weg vegen, kan Spr. ze niet kwalijk nemen, je krijgt anders alles in huis. De heer Meurs wijst op de straat op de Loet, dat is daar van 't jaar treurig werk geweest. De heer Hoogschagen wijst op de loop straat op de Loet en noemt die eveneens erbarmelijk. De heer Vlaming vindt dat ook, maar begrijpelijk, want bij de aanbesteding gaat het een cent minder, dan weer een cent minder, het werk moet er onder lijden. De Voorzitter vraagt, of er voorwaarden voor bestratiug bestaan Secretaris zegtvroeger wel. De heer Hoogschagen geeft in overweging, gele steentjes voor de loopstraten te gebrui ken, die zijn nu zoo kakelbont. De heer Vlaming noemt die steentjes te duur. Voorzitter meent, dat, als de heeren zulke hooge eischen stellen, f1000.te kort is voor dezen post. B. en W. willen gaarne meer daarvoor. De heer Hoogschagen meent, dat er dan maar wat minder moet worden gedaan, als het dan maar goed is. De heer Meurs acht f1000.—- voldoende. Bij de aanbesteding dient gelet op goed werk en niet altijd op goedkoop. De heer Vader meent, dat, als de eischen zoo hoog worden gesteld, B. en W. niet met f 1000.toe kunnen. De loopstraat van de Katholieke Kerk tot Langenegger is toch heel goed, dat zijn heele steenen, op de Loet was de straat niet best eerst, omdat het daar halve steenen waren er is geen geld meer; als de heeren het zoo piek-fijn willen hebben, dan is het noodig, den post te ver- hoogen. We hebben een jaar f 1500 gehad, dan zal dat weer noodig zijn, want er is hier in de gemeente veel te bestraten. Dehr. Vlaming zegt,dat dat zoo is, dat er veel is te bestraten,maar dat is de schuld van de wijze waarop het werk wordt uitgevoerd. Een goede straat zit 15 a 16 jaar, in onze gemeente evenwel maar 7 a 8 jaar. Een goede uitvoe ring kan ongeveer 3 ct. per el meer kosten. Voorz. belooft meer zorg. Daarna vestigt de Comm. van rapport de aandacht op den postverpleging arme krank zinnigen. In 1901 was daarvoor geraamd f 920. nu f 1440.De Comm. zou gaarne willen, dat B. en W. eens nagingen, of de betrekkingen der nu verpleegden, en ook in i de toekomst, niet iets konden bijdragen. Algemeen was men met B. en W. van oor- deel, dat van de betrekkingen der 8 nu ver pleegden weinig was te halen in de toekomst zal er op worden gelet, ofschoon Voorz. zich van de vergoeding niet veel voorstelt. ouden vriend van Appel opzoeken en met hem naar middelen zoeken waardoor men Dartigues sparen kon. Bij de gekke gedachte, dat hij bij diens tegen stander voor zijn vader hulp zou gaan vragen, speelde er een treurig lacbje om de lippen van Pierre. Zou het hem zijn ingevallen, aan zijn vader te vragen Des Barres te verschoonen, als deze laatste eens zou gevallen zijn in de handen van Dartigues Ach, hij zag maar al te goed, aan welken kant zielegrootheid en karak ter-adel te vinden was. De feiten waren meer dan voldoende, om zich een oordeel over de menschen to vormen. Niet één oogenblik kon Pierre daaraan twijfelen, dat Des Barres bereid was alles te doen wat in zijn macht lag, om te verhinderen dat zgn jongen zoo leed. Kon Pierre er ook zeker van zijn, dat zijn vader desgelijks zou hebben gehandeld Haastig snelde hij de deur uit. Terwijl hij naar Des Barres ging, werd hem veel duidelijk. Het donkere ver leden van Dartigues werd door het bluf ferige heden opgehelderd. Pierre wist niets bestemds, daar noch Appel, noch zijne moeder spreken wilden, opdat zij zijn kinderlijk gevoel niet wilden beleedigen. Hij zelf' bad in de papieren van Galbran willen bladeren, om zich zoodoende zeker heid te verschaffen, maar het mocht niet. Dartigues echter beschuldigde zichzelf. Zijn gedrag, zijn optreden toonde denzoon duidelijk, hoe de zaken stonden, en stel den hem in staat een helder oordeel te vellen en zijn vader te beschouwen in het juiste licht. En zoo kwam het, dat Ap pel en Francine hem steeds grooter toe schenen, steeds reiner, steeds verhevener. Hij voelde, dat ze de hoogste achting, de teederste liefde waard waren. Hij kwam bij Des Barres aan en de oude mopperige dienstmeid deed hem open. „Zbo, mijnheer PierreMijnheer zal blijde zijn, je te zien. Hij heeft gisteravond met mijnheer Breloquier niet genoeg over je kunnen spreken." Zij slofte haastig een kamer binnen en riep „Mijnheer Pierre is er Voor zijn schrijftafel zittend, corrigeerde Des Barres een artikel. Hij hief het hoofd op en zeide „Oude gekkin, kan je niet kalm spreken, in plaats van zóó te brullen dat de wan den op instorten staan?" „Jij bent ook nooit tevreden 1" bromde de oude. „Wanneer men je de bezoekers zonder ze aan te melden rechtstreeks binnen brengt, dan maak je ook je aanmerkingen daarover, het is bepaald heel moeilijk jou tevreden te stellen." Met de kalmte van een Socrates ant woordde Des Barres, die het gallige tem perament van zjjn oude gedienstige kende, zonder zijn stem ook maar iets te verheffen „Ga heen en laat me met rust." Zij wierp de deur in 't slot en verwij derde zich. Hij stond op, trad op zijn leerling toe, vatte hem bij de beide handen, en terwijl hij hem diep in de oogen keek, noodigde bij hem uit te gaan zitten en zeide „Ik heb op je gewacht en was er zeker van, dat je vandaag zoudt komen." „Het artikel, niet waar „Het artikel, ja, maar stel je gerustBre- loquier heeft Bertier alreeds gesproken en De Comm. vraagt verder, of de danslessen, zooals die in onze gemeente worden gegevenj niet vallen onder de belasting voor danspar tijen. Voorz. meent, dat die cursussen meer be- hooren tot de uitoefening van het beroep, men kan daar niet komen tegen entrée. De heer Hoogschagen vraagt, of het wel cursussen zijn, of men er niet kan komen tegen entrée. Voorz. kan daarop niet antwoorden. De heer Meurs beweert, dat men Zondags avonds tegen entrée kan gaan dansen. De heer Asjes is dat met den vorigen spr. eens. De heer Vader noemt dat entrée het salaris van den dansmeester. Voorz. zegt, dat deze dingen zoo moeilijk zijn na te gaan dat de politie het dan eens zou moeten onderzoeken. De heer Meurs vindt het nu niet zoo erg, dat de jongelui bij den heer Bijpost op Zon dagavond kunnen gaan dansen, en daarvoor 10 cent entrée moeten betalen. De Commissie heeft een bemerking op den post: huur of paeht van landerijen. Daar bij wordt gewezen op de groote schom meling, die er thans is in de rekening van het Rietbosch. De ontvangsten voor 1900 waren begroot op f 1800, de opbrengst was f 356, een nadeel dus van f 1400 ongeveer, en de rekening van dat jaar zou met een nadeelig saldo hebben moeten sluiten, als de toestand van de kas der gemeente niet zoo gunstig was geweest. In 1901 is al reeds voor f 3200 aan riet ver kocht, tegen f 356.57 in 1900dat verschil is te groot. Die schommeling vindt, volgens de commissie, haar oorsprong hierin, dat de rekening van het Rietbosch volgens de nieuwe regeling loopt van 1 Januari tot 1 Januari, beter zou het zijn als ze liep van 1 Juli tot 1 Jnli, indien, zooals vroeger altijd geschiedde, de oogst van 1900 zooveel doenlijk in de rekening van dat jaar werd verantwoord en niet zooals nu, voor een deel over het eene, voor een deel over het volgend jaar. Dat was te berei ken, doordat men met den verkoop J/j jaar spe ling had, men verkocht van 1 Januari 1900 b.v. tot 1 Juli 1901 en bracht dan het riet, in 1900 geschoren, maar bijv. in April 1901 ver kocht, toch in de rekening van 1900. Daar door worden die groote schommelingen voor komen. B. en W. voelen voor deze opmerkingen van de Commissie, (die door den heer Asjes mondeling werden aangevuld, als hoven staat gemeld) veel, maar zouden gaarne deze rege- ling nog wat willen aanhouden, omdat ze nog maar zoo kort werkt, en men dus nog niet goed weet, of de schommeling steeds zoo erg zal zijn. Bovendien is de regelir door Ged. St. pas goedgekeurd, en nu a|,vds met een verandering aan te komen ze vroeger was, gaat niet best. aai zich Na nog eenige discussie kan de daarmede vereenigen. De Commissie stelt voor, de grafie zoek gasfabriek f 300 en bijdrage tram Scha- gen-Wieringen f 250, te kwijten uit het batig saldo van 1901 en van deze begrooting af te voeren, en den post Hoofdelijke Omslag met die f 550 te verlagen. B. en W. zijn daar eveneens voor, ook de Raad. Er wordt nu besloten, de twee vroe ger genomen besluiten aangaande die f 300 en f 250 in te trekken en die straks bij suppl. be grooting te betalen uit het batig saldo van 1901. De heer Asjes verlaat de vergadering. De begrooting wordt nn post voor post gelezen. Algemeen is men tegen verhooging van de jaarwedde van den doodgraver. we zijn samen al aan het werk omW op te helderen." „Mijn dierbare vriend len. Met deze warme uitbarsting wierp Pr-"-e zich in de armen van Des Barres. „Je waart er toch immers zeker van, dat ik het niet zou toestaan, dat men jou kwel de, niet waar Wat ik je daar vertel, be vreemdt je toch niet „Neen, ik waS er zeker van." „Dat is goed, en nu zullen we eens pra ten, want de geschiedenis is ernstig. De openbaarmaking geeft aan eene zaak een grooten omvang en een kolossale draag kracht. Men slingert met groote gemak kelijkheid een reddend medicament of' een ongehoordec leugen het publieke leven in. De couranten hebben nu alleen dit werk gedaan uit een oogpunt van reclame. Toen Bertier dezen stap deed, kende hij de waarde van zijn handelingen niet, tot welke men hem had aangespoord." „Men Wie is deze „men" „Dat is de sleutel tot de vraag, ge hebt dadelijk daarnaar gegrepen. Het artikel is niet geschreven geworden om mij te die nen, maar om Dartigues te dreigen. Bertier was van gedachte, dat het hoofdzaak was mij een dienst te kunnen doenhij wist niet, dat de man, van wien hij die inlich tingen kreeg, slechts een persoonlijken wraak volgde, dat die slechts de gemeenste beweegredenen had." „En wie is het dan „Een vriend van je vader, zijn com pagnon, zijn bondgenoot." Hot werd Pierre plotseling helder. „Claude Brun riep hn. Ja WORDT VERVOLGD.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1901 | | pagina 1