AIMit- k LllllllVllil
Donderdag 7 November 1901.
45ste Jaargang No. 3677.
EERSTE BLAD.
Gemeente S c h a g e n.
Bekend m afe ing en.
I .KEUV1LTJËSAY0H DEN.
PLAATSELIJK NIEUWS.
ABIT.
Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag- en
gaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
üureau 8€HiGM, ELuan, 4.
UitgeverP. TRAPMAN.
MedewerkerJ. W 1 K E L.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer 5 ct.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Dit nummer bestaai uit twee bladen.
De Buigfinee&ter van Schagei*,
Verzoekt bij deze den ingezetenen der gemeente om
hunne medewerking tot het voorkomen van het aan
leggen van vuurtjes en het afsteken van vuurwerk Oj»
Sint Maarten, of op de zoogenaamde keuveltjesavonden
0p 11 en 12 November e. k., opdat deze avonden
uitsluitend feestavonden blijven voor de kinderen.
Schagen, 1 November 1901.
De Burgemeester,
H. J. POT.
Schagen, 6 November 1901.
Vergadering van den Raad
der Gemeente
Schagen,
gehouden op Dinsdag 5 November, des mor
gens ten 10 ure.
Afwezig de heer W. Roggeveen Cz., met
kennisgeving.
Voorz. de heer H. J. Pot, Burgemeester.
Na opening der vergadering, lezing en
goedkeuring der notulen.
Was ingekomen een schrijven van mej.
Atema, met dank voor de f 60.— verhooging.
Voorz. deelt mede, dat het schrijven naar
de gem. Barsingerhorn, aangaande het hek
aan de Tin, is verzonden, maar dat nog geen
antwoord is ingekomen.
Van den onderwijzer Th. Roep was een
adres ingekomen. Uit het verslag der Schager
Courant had adressant gelezen, dat zijn salaris
was bepaald op f 700.en f 75.als
tegemoetkoming in de huishuur. Zijn salaris
was in 1893 bepaald op f 750.(als blijk
van waardeering met f 50.verhoogd.) Adres
sant meende, dat de f 75.als tegemoet
koming in de huishuur hem niet door den
Raad was toegekend, maar f 25.Volgens
art. 86 der Schoolwet mocht het bestaande
salaris van een onderwijzer geen verlaging
ondergaan en volgens art. 26 dierzelfde wet
werd huishuur niet onder het salaris begrepen,
waarom adressant vroeg zijn vergoeding voor
huishuur.
Voorz. herinnert aan de correspondentie,
indertijd tusschen Ged.Staten en het Gemeente
bestuur gevoerd, aangaande die f 50.ver
hooging van jaarwedde van den heer Roep.
Ged. Staten hebben die f 50 toen bepaald willen
zien aangemerkt als een verhooging der
jaarwedde, dus werd toen het salaris van den
heer Roep wel degelijk bepaald op f 750.
Maar, zegt Voorz. verder, de heer Roep
vergist zich met zijn beroep op de
genoemde artikelen, want in art. 41 staat wel
degelijk, dat jaarwedde en huishuur bij elkaar
worden gevoegd en als salaris worden
beschouwdook bij zijn pensioen wordt de
huishuur als salaris berekend. De jaarwedde
van den heer Roep is berekend op denzelfden
grondslag als die der andere heeren en
zoodoende gebracht op f 775.dus wel
degelijk met f 25.verhoogd, waarom B. en
W. voorstellen afwijzend op het verzoek te
beschikken.
De heer Vlaming zegt, dat de jaarwedde
van den heer Roep toch was f 750.en dat
de wet zegt, dat f 50.— minstens moet wor
FEUILLETON.
0-0-0
33.
Dartigues was geheel van streek. Brun
zeide tot hem
„Ik ben niet je vijandge zijt het van
uzelf."
„Je maakt mij moe, laat mij met rust."
Claude Brun maakte een spottende be
weging daarna boog hij zich tot Darti
gues over, die nog steeds in zijn leunstoel
zat, en terwijl hij op de revolver wees,
die op tafel was blijven liggen, fluisterde
hij hem in het oor
„Slechts geen wanhopige daden. Be
vlek je nieuwe huis niet met menschen-
bloedDe dood zou de zaak op geen en
kele manier kunnen verbeteren, die bleef
daardoor precies als ze was."
Dartigues antwoordde nietzijn hoofd
was diep op zijn borst gezonkenhij bleef
zonder te denken, bewegingloos zitten.
Een boos lachje speelde er om Claude's
lippen.
„Wanneer je vijanden je nu konden zien
zitten, zouden ze vinden, dat ze je te
koog schatten. Wil men een schurk zijn,
dan moet men dat ook zonder aarzelen
doorvoeren. Tot wederziens, Dartigues
Zonder antwoord af te wachten, verliet
kj de kamer.
den gegeven voor huishuur, hier bepaald op
een bedrag van f 75.maar de heer Roep
heeft geen f 75.— gekregen, doch f 25.
en nu mag het, met het oog op art. 41, wel
volgens de wet zijn gegaan, maar volgens
de gewone redeneering krijgt de heer Roep
niet wat hem toekomt. Als de heer Roep
niet getrouwd was geweest, zou hij f 750.
salaris hebben ontvangen, omdat het bestaande
salaris niet mag verminderen door de nieuwe
regeling, en nu hij getrouwd is, krijgt hij
maar f 775.dus feitelijk maar f 25.voor
huishuur, terwijl de andere heeren f 75.
daarvoor genietendat is, meent Spr., nu
niet geheel billijk.
Voorz. betoogt nogmaals, dat volgens de
wet jaarwedde en huishuur worden saam-
gevoegd tot salaris en wijst er op dat de
heer Zijlstra tegenover den hr. Polling, in dit
opzicht in hetzelfde geval verkeert, (ze heb
ben beiden f950.—), want de heer Zijlstra zou
dan in vergelijking van den heer Pol
ling eveneens te kort voor huishuur ge
nieten volgens het motief van u, mijnheer
Vlaming, zou aan mijnheer Zijlstra ook
eerlijk f 50.meer toekomen.
Voorzitter brengt ook nog in herinnering
het geval met de heeren Tjalkens en Zeeman,
die genieten feitelijk meer salaris dan de
nieuwe regeling aangeeft, maar die blijven
dat meerdere ontvangen.
Met algemeene stemmen wordt afwijzend
op het adres van den heer Roep beschikt.
Is aan de orde de wijziging verordening
op het lager onderwijs, wat zich hiertoe be
paalde, dat B. en W. voorstellen, aan Ged.
Staten ontheffing te vragen van het geven
van herhalingsonder wijs aan meisjes overdag,
en te verzoeken, of dit ook in de avonduren
mag geschieden, dat is na vijf uur. Algemeen
goedgevonden.
Nu volgde benoeming onderwijzer met ver
plichte hoofdacte. Alphabetiscli was opge
maakt een viertal van de heeren, die daarvoor
in aanmerking kwamen. B. en W. onthielden
zich van éénige aanbeveling, daar de heeren
de onderwijzers voldoende kenden om over
hunne bekwaamheden te kunnen oordeelen.
In aanmerking kwamen de heeren Polling,
J. C. Visser, De Vries en Zijlstra. Benoemd
werd met algemeene stemmen de heer Zijlstra.
Tot onderwijzers voor het te geven her-
halingsonderwijs werden volgens de voor
dracht benoemd de heeren Zeeman en Tjalkens.
Van den heer J. Vader Az. was ingeko
men het verzoek om de langs zijn perceel
loopende sloot te mogen dempen, rioleeren
en bebouwen, tot een lengte van 10 M. De
breedte bedroeg 2.80 M., zoodat gevraagd
werd 28 M.2 ongeveer.
Voorzitter deelt mede, dat, toen indertijd
dit verzoek inkwam, B. en W. meenden, en
dat gaf het kadaster ook aan, dat die sloot
behoorde aan het polderbestuur, maar nu
heeft een onderzoek aan het licht gebracht,
dat de gemeente de sloot in eigendom heeft
en dat de gemeente in 1876 reeds een deel
van die sloot heeft verkocht aan Arie
Knikker, toen voor f 50.de oppervlakte
bedroeg toen 33 M2. B. en W. stellen voor,
het verzoek van den heer Vader in te wil
ligen, omdat die sloot daar altijd zeer vuil
is en dat de demping een heele verbetering
ten gevolge zal hebben. B. en W. hebben
daarom reeds bekend gemaakt, dat zij aan
den Raad zouden voorstellen, dat deel van
de sloot aan den openbaren dienst te ont
trekken en zoo de Raad daartoe besluit, de
goedkeuring van Ged. St. daarop te vragen.
De heer Vader doet voor die sloot een bod
van f 50.en is verplicht, onder goedkeu
ring van B. en W. te rioleeren en dat riool
te onderhouden.
HOOFDSTUK XI.
Pierre had op denzeltden morgen het
met rood omstreepte artikel gelezen en was
daardoor geheel vernietigd. Met het aan
klagende papier in de hand zat hij voor de
schrijftafel, hij las het artikel tweemaal door
om het goed te begrijpen. Dan was hij boos
geworden en dat gaf hem weer kracht zich
op te richten. Zijn eerste ingeving volgeud,
wilde hij Appel opzoeken. De dokter be
vond zich op dat uur in zijn werkkamer
en was daar aan 't bestudeeren van de
punten, die hij straks met zijn studenten
op de kliniek zou behandelen. Pierre had
slechts de deur hebben moeten openen
om te zien dat hij van dezen man troost
zou hebben gekregen, maar de gedachte,
dat hij nu weer met Appel over de schande
van zijn vader zou moeten spreken, joeg
hem het bloed naar de waDgen en hield
hem terug. Hij onderdrukte een diepen
zucht. Hoe zwaar was toch het levenZoo
dra men het leerde kennen, moest men de
bittere smart, het vernietigende leed op
zich nemen. Hij was onschuldig aan alles
wat hem nu wedervoer en hij leed door
de wandaden van anderen. Maar toch moest
hij den wissel van het ongeluk betalen,
want zijne belangen vielen met die van
anderen samen.
Midden in zijn ellende kreeg hij de ge
dachte, naar Des Barres te gaan. De leider
der socialisten was heel dik met Bertier
Massol bevriend, wellicht had Des Barres het
in zijn macht, een schandaal te vermijden.
Het artikel was alleen geschreven om
Des Barres een dienst te doen en Darti
gues bij de kiezers onmogelijk te maken.
Ja, die gedachte om naar Des Barres te
gaan, was voortreffelijk. Hij moest den
Door den heer Vlaming wordt vervolgens
aangeraden, op de Gedempte Gracht een put
te maken, waar de riolen daar, in kunnen afloo-
pen en die om de veertien dagen te laten uit
scheppen. De riolen moeten nu na 6 of 6
jaar geheel worden schoongemaakt, wat dan
niet meer noodig zal zijn. De heer Vlaming
noemde het practisch, als zoo meerdere put
ten werden gebouwd. Voor een put op de
Gedempte Gracht is de heer Vader, daar dan
een put in zijn rioleering niet zou behoeven
te worden gemaakt, bereid f30.bij te dragen.
Algemeen wordt goedgevonden, een put te
maken en de sloot aan den heer Vader voor
f 80.af te staan, feitelijk f 50.kooppen
ningen en f 30.— voor den put.
Een suppletoire begrooting tot een bedrag
van f 224 wordt met algemeene stemmen
goedgekeurd.
Daarna is de Gemeente-begrooting aan de
orde.
Eerst wordt het rapport gelezen van de
commissie van onderzoek, bestaande uit
de heeren Hoogschagen, Roggeveen en Asjes.
De Commissie brengt eerst hulde aan B.
en W., voor het nauwgezet opmaken dezer
begrooting. Zij constateert eene verhooging
van de uitgaven, ook de ontvangsten zijn
gestegen, maar niet in die mate, zoodat eene
verhooging van f 800 zal noodig zijn voor
den Hoofdelijken Omslag.
Verder zegt de Comm., zich te kunnen
vereenigen met het advies van B. en W., om
afwijzend te beschikken op het verzoek om
verhooging van jaarwedde door C. de Boer,
doodgraver. De jaarwedde van f 200 acht
de Comm. in overeenstemming met den arbeid.
Voor het ijzeren hek voor de dokterswoning
was f 228 geraamd, dat noemde de Comm. hoog.
Voorz. zegt, dat de begrooting voor dit hek
al reeds vroeger is opgemaakt door den
gemeente-opzichter, toen waren de ijzerprijzen
hoog, zij stelden zich eveneens voor, dat het
bedrag nu wel lager zon worden. Verder
zegt Voorz. op eene vraag der Comm., dat
het ijzeren hek alleen aan de Laanzijde zal
worden geplaatst.
De heer Vlaming vraagt, of het hek op
een steenen rollaag komt:
Sommige heeren meenen, dat de kosten dan
te hoog zullen worden. Op voorstel van den
heer Buis wordt besloten, het hek voor het
uitgetrokken bedrag zoo soliede mogelijk te
doen maken.
Bij den postonderhoud van wegen en voet
paden, geeft de Comm. in overweging een
paar sproeiwagens aan te koopen en kan dat
dit jaar niet, dan toch volgend jaar.
B. en W. verklaren zich gaarne bereid
naar kosten ete. een onderzoek te doen, maar
Voorz. wijst met nadruk op de groote kosten,
aan de aanschaffing van een dergelijk paar
wagens verbonden.
De heer Vlaming zou het toch gaarne zien,
dat die wagens werden aangeschaftde straten
zien er soms erbarmelijk uit. Spr. wijst op
Alkmaar, daar is de markt voorbij en de
straten schoon.
De heer Meurs zegt, dat Alkmaar water
leiding heeft.
De heer Vlaming meent, dat de wagens
hier de waterleiding kunnen vervangen.
De Commissie had in haar rapport ver
volgens een bemerking over den toestand,
waarin onze bestrating verkeert en zou vol
gende jaren gaarne een betere uitvoeriDg
zien van de bestrating.
Voorz. wijst er op, dat de heeren er om
moeten denken, dat de straten hier evenals
elders tijd móeten hebben om goed te worden.
De straten hebben hier, zegt Voorz., veel te
lijden en elke nieuwe straat is niet dadelijk
goed. Dan nog vegen vele ingezetenen het
zand van de nieuwe straten weg en komt
dat in riolen of sloten, wat toch niet goed
is voor de straat. Dan nog moet men, rekening
houdende met de financiën, met oude steenen
werken en daarvan kan men toch geen goede
straten krijgen.
De heer Vlaming zegt, dat de wijze van
werken niet deugt in de laatste jaren. Men
plaatst de steenen, zooals de stratenmakers
dat noemen, maar los op stelten, dat is een
laagje zand, daar stapelt men de steenen
naast elkaar in, zand er over en klaar is
Kees, en het eerste het beste rijtuig dat
daarover gaat, laat zijn spoor achter. Eenige
jaren geleden waren er voorwaarden voor
de bestrating, men moest met een stampblok
de steenen instampen, voordat er zand over
ging dan werden ze met zand en water
ingespoeld, dat is veel beter en geeft een
stevige straat die langer bestand zal blijken
te zijn. Dat de burgers nu al dat zand, dat
op de nieuwe straat wordt gegooid, weg
vegen, kan Spr. ze niet kwalijk nemen, je
krijgt anders alles in huis.
De heer Meurs wijst op de straat op de
Loet, dat is daar van 't jaar treurig werk
geweest.
De heer Hoogschagen wijst op de loop
straat op de Loet en noemt die eveneens
erbarmelijk.
De heer Vlaming vindt dat ook, maar
begrijpelijk, want bij de aanbesteding gaat
het een cent minder, dan weer een cent
minder, het werk moet er onder lijden.
De Voorzitter vraagt, of er voorwaarden
voor bestratiug bestaan
Secretaris zegtvroeger wel.
De heer Hoogschagen geeft in overweging,
gele steentjes voor de loopstraten te gebrui
ken, die zijn nu zoo kakelbont.
De heer Vlaming noemt die steentjes te
duur.
Voorzitter meent, dat, als de heeren zulke
hooge eischen stellen, f1000.te kort is
voor dezen post. B. en W. willen gaarne
meer daarvoor.
De heer Hoogschagen meent, dat er dan
maar wat minder moet worden gedaan, als
het dan maar goed is.
De heer Meurs acht f1000.—- voldoende.
Bij de aanbesteding dient gelet op goed werk
en niet altijd op goedkoop.
De heer Vader meent, dat, als de eischen
zoo hoog worden gesteld, B. en W. niet met
f 1000.toe kunnen. De loopstraat van de
Katholieke Kerk tot Langenegger is toch
heel goed, dat zijn heele steenen, op de
Loet was de straat niet best eerst, omdat
het daar halve steenen waren er is geen geld
meer; als de heeren het zoo piek-fijn willen
hebben, dan is het noodig, den post te ver-
hoogen. We hebben een jaar f 1500 gehad,
dan zal dat weer noodig zijn, want er is hier
in de gemeente veel te bestraten.
Dehr. Vlaming zegt,dat dat zoo is, dat er veel
is te bestraten,maar dat is de schuld van de wijze
waarop het werk wordt uitgevoerd. Een goede
straat zit 15 a 16 jaar, in onze gemeente
evenwel maar 7 a 8 jaar. Een goede uitvoe
ring kan ongeveer 3 ct. per el meer kosten.
Voorz. belooft meer zorg.
Daarna vestigt de Comm. van rapport de
aandacht op den postverpleging arme krank
zinnigen. In 1901 was daarvoor geraamd
f 920. nu f 1440.De Comm. zou gaarne
willen, dat B. en W. eens nagingen, of de
betrekkingen der nu verpleegden, en ook in
i de toekomst, niet iets konden bijdragen.
Algemeen was men met B. en W. van oor-
deel, dat van de betrekkingen der 8 nu ver
pleegden weinig was te halen in de toekomst
zal er op worden gelet, ofschoon Voorz. zich
van de vergoeding niet veel voorstelt.
ouden vriend van Appel opzoeken en
met hem naar middelen zoeken waardoor
men Dartigues sparen kon. Bij de
gekke gedachte, dat hij bij diens tegen
stander voor zijn vader hulp zou gaan
vragen, speelde er een treurig lacbje om
de lippen van Pierre. Zou het hem zijn
ingevallen, aan zijn vader te vragen Des
Barres te verschoonen, als deze laatste
eens zou gevallen zijn in de handen van
Dartigues Ach, hij zag maar al te goed,
aan welken kant zielegrootheid en karak
ter-adel te vinden was. De feiten waren
meer dan voldoende, om zich een oordeel
over de menschen to vormen. Niet één
oogenblik kon Pierre daaraan twijfelen, dat
Des Barres bereid was alles te doen wat
in zijn macht lag, om te verhinderen dat
zgn jongen zoo leed. Kon Pierre er ook zeker
van zijn, dat zijn vader desgelijks zou
hebben gehandeld
Haastig snelde hij de deur uit.
Terwijl hij naar Des Barres ging, werd
hem veel duidelijk. Het donkere ver
leden van Dartigues werd door het bluf
ferige heden opgehelderd. Pierre wist
niets bestemds, daar noch Appel, noch
zijne moeder spreken wilden, opdat zij zijn
kinderlijk gevoel niet wilden beleedigen.
Hij zelf' bad in de papieren van Galbran
willen bladeren, om zich zoodoende zeker
heid te verschaffen, maar het mocht niet.
Dartigues echter beschuldigde zichzelf.
Zijn gedrag, zijn optreden toonde denzoon
duidelijk, hoe de zaken stonden, en stel
den hem in staat een helder oordeel te
vellen en zijn vader te beschouwen in het
juiste licht. En zoo kwam het, dat Ap
pel en Francine hem steeds grooter toe
schenen, steeds reiner, steeds verhevener.
Hij voelde, dat ze de hoogste achting, de
teederste liefde waard waren. Hij kwam
bij Des Barres aan en de oude mopperige
dienstmeid deed hem open.
„Zbo, mijnheer PierreMijnheer zal
blijde zijn, je te zien. Hij heeft gisteravond
met mijnheer Breloquier niet genoeg over
je kunnen spreken."
Zij slofte haastig een kamer binnen en
riep
„Mijnheer Pierre is er
Voor zijn schrijftafel zittend, corrigeerde
Des Barres een artikel. Hij hief het hoofd
op en zeide
„Oude gekkin, kan je niet kalm spreken,
in plaats van zóó te brullen dat de wan
den op instorten staan?"
„Jij bent ook nooit tevreden 1" bromde
de oude. „Wanneer men je de bezoekers
zonder ze aan te melden rechtstreeks binnen
brengt, dan maak je ook je aanmerkingen
daarover, het is bepaald heel moeilijk jou
tevreden te stellen."
Met de kalmte van een Socrates ant
woordde Des Barres, die het gallige tem
perament van zjjn oude gedienstige
kende, zonder zijn stem ook maar iets te
verheffen
„Ga heen en laat me met rust."
Zij wierp de deur in 't slot en verwij
derde zich. Hij stond op, trad op zijn
leerling toe, vatte hem bij de beide handen,
en terwijl hij hem diep in de oogen keek,
noodigde bij hem uit te gaan zitten en
zeide
„Ik heb op je gewacht en was er zeker
van, dat je vandaag zoudt komen."
„Het artikel, niet waar
„Het artikel, ja, maar stel je gerustBre-
loquier heeft Bertier alreeds gesproken en
De Comm. vraagt verder, of de danslessen,
zooals die in onze gemeente worden gegevenj
niet vallen onder de belasting voor danspar
tijen.
Voorz. meent, dat die cursussen meer be-
hooren tot de uitoefening van het beroep,
men kan daar niet komen tegen entrée.
De heer Hoogschagen vraagt, of het wel
cursussen zijn, of men er niet kan komen
tegen entrée.
Voorz. kan daarop niet antwoorden.
De heer Meurs beweert, dat men Zondags
avonds tegen entrée kan gaan dansen.
De heer Asjes is dat met den vorigen spr.
eens.
De heer Vader noemt dat entrée het salaris
van den dansmeester.
Voorz. zegt, dat deze dingen zoo moeilijk
zijn na te gaan dat de politie het dan eens
zou moeten onderzoeken.
De heer Meurs vindt het nu niet zoo erg,
dat de jongelui bij den heer Bijpost op Zon
dagavond kunnen gaan dansen, en daarvoor
10 cent entrée moeten betalen.
De Commissie heeft een bemerking op den
post: huur of paeht van landerijen. Daar
bij wordt gewezen op de groote schom
meling, die er thans is in de rekening van
het Rietbosch.
De ontvangsten voor 1900 waren begroot
op f 1800, de opbrengst was f 356, een nadeel
dus van f 1400 ongeveer, en de rekening van
dat jaar zou met een nadeelig saldo hebben
moeten sluiten, als de toestand van de kas
der gemeente niet zoo gunstig was geweest.
In 1901 is al reeds voor f 3200 aan riet ver
kocht, tegen f 356.57 in 1900dat verschil
is te groot. Die schommeling vindt, volgens
de commissie, haar oorsprong hierin, dat de
rekening van het Rietbosch volgens de nieuwe
regeling loopt van 1 Januari tot 1 Januari,
beter zou het zijn als ze liep van 1 Juli tot
1 Jnli, indien, zooals vroeger altijd geschiedde,
de oogst van 1900 zooveel doenlijk in de
rekening van dat jaar werd verantwoord en
niet zooals nu, voor een deel over het eene, voor
een deel over het volgend jaar. Dat was te berei
ken, doordat men met den verkoop J/j jaar spe
ling had, men verkocht van 1 Januari 1900 b.v.
tot 1 Juli 1901 en bracht dan het riet, in
1900 geschoren, maar bijv. in April 1901 ver
kocht, toch in de rekening van 1900. Daar
door worden die groote schommelingen voor
komen.
B. en W. voelen voor deze opmerkingen
van de Commissie, (die door den heer Asjes
mondeling werden aangevuld, als hoven staat
gemeld) veel, maar zouden gaarne deze rege-
ling nog wat willen aanhouden, omdat ze
nog maar zoo kort werkt, en men dus nog
niet goed weet, of de schommeling steeds
zoo erg zal zijn. Bovendien is de regelir
door Ged. St. pas goedgekeurd, en nu a|,vds
met een verandering aan te komen
ze vroeger was, gaat niet best. aai zich
Na nog eenige discussie kan de
daarmede vereenigen.
De Commissie stelt voor, de grafie
zoek gasfabriek f 300 en bijdrage tram Scha-
gen-Wieringen f 250, te kwijten uit het batig
saldo van 1901 en van deze begrooting af te
voeren, en den post Hoofdelijke Omslag met
die f 550 te verlagen.
B. en W. zijn daar eveneens voor, ook de
Raad. Er wordt nu besloten, de twee vroe
ger genomen besluiten aangaande die f 300
en f 250 in te trekken en die straks bij suppl. be
grooting te betalen uit het batig saldo van 1901.
De heer Asjes verlaat de vergadering.
De begrooting wordt nn post voor post
gelezen.
Algemeen is men tegen verhooging van de
jaarwedde van den doodgraver.
we zijn samen al aan het werk omW
op te helderen."
„Mijn dierbare vriend len.
Met deze warme uitbarsting wierp Pr-"-e
zich in de armen van Des Barres.
„Je waart er toch immers zeker van, dat
ik het niet zou toestaan, dat men jou kwel
de, niet waar Wat ik je daar vertel, be
vreemdt je toch niet
„Neen, ik waS er zeker van."
„Dat is goed, en nu zullen we eens pra
ten, want de geschiedenis is ernstig. De
openbaarmaking geeft aan eene zaak een
grooten omvang en een kolossale draag
kracht. Men slingert met groote gemak
kelijkheid een reddend medicament of' een
ongehoordec leugen het publieke leven in.
De couranten hebben nu alleen dit werk
gedaan uit een oogpunt van reclame. Toen
Bertier dezen stap deed, kende hij de
waarde van zijn handelingen niet, tot welke
men hem had aangespoord."
„Men Wie is deze „men"
„Dat is de sleutel tot de vraag, ge hebt
dadelijk daarnaar gegrepen. Het artikel is
niet geschreven geworden om mij te die
nen, maar om Dartigues te dreigen. Bertier
was van gedachte, dat het hoofdzaak was
mij een dienst te kunnen doenhij wist
niet, dat de man, van wien hij die inlich
tingen kreeg, slechts een persoonlijken
wraak volgde, dat die slechts de gemeenste
beweegredenen had."
„En wie is het dan
„Een vriend van je vader, zijn com
pagnon, zijn bondgenoot."
Hot werd Pierre plotseling helder.
„Claude Brun riep hn.
Ja
WORDT VERVOLGD.