368ste STAATSLOTEftiï (ietrokken Prijzen, meerderen. Bij de daarna gehouden voorloopige rond vraag brengt de heer Koog de slechte rook- geleiding in de school aan de Langereis ter sprake. Op zijn verzoek krijgt hij van den Voorz. volmacht, om met Arie Meijer die kwestie tot een goede oplossing te brengen. Verder dringt Spr. aan op betere onder steuning en huisvesting van een half idioten, armen ouden man. P. Ott te Aartswoud), die wekelijks maar f —.75 bedeeling geniet en. naar het schijnt, verder maar moet zien hoe hij er komt. Voorz. zegt, een brief van Dirk Ott ontvangen te hebben, dien B. en W. zullen beantwoorden. De heer Vijn zon wel willen vragen, hoe het nu met de brandspuit staat. De Voorz. antwoordt, dat na bezichtiging van de spuiten te Niedorp en Spanbroek, die van Opmeer B. en W. nog het best aanstond. Er was nu echter naar Heiligerlee geschreven en daar was al antwoord op ontvangen. Er waren daar vele soorten in werking te zien. Voorz. zon het daarom goed vinden, met 2 of 3 man naar Heiligerlee te gaan, om ze in werking te ziendan kon je er het best over oordeelen. De heer Vijn zou liever een advertentie plaatsen in het Algemeen Advertentieblad voor Nederland, om prijsopgaaf met werktuig kundige teekeningen. Dan is het ook heel goed te beoordeelen en dan zijn de kosten toch veel minder. Verder vraagt de heer Vijn, of al een beslis sing genomen is in zake het brandspuithuisje in de Weere.B. en W. blijken nog altijd opgave te wachten van herstellings- of ver- nieuwingskosten. De heer Vijn meent, dat de erfpacht van den grond waarop het tegenwoordige huisje staat, niet geldt, wanneer er een nienw huisje op gezet wordt. In ieder geval geeft Spr. in overweging, om een nieuw huisje niet op het schoolplein te zetten, zooals het voornemen van B. en W. is, maar op het hooge hofje daar in de buurt, waarvan de grond in eigen dom behoort aan de Algemeene Armen. Dan wenscht Spr. nog iets te vragen om trent de mindere aflossing, waartoe verleden jaar met 4 tegen 3 stemmen besloten is. Voorz. antwoordt, dat er nog geen bericht van Gedeputeerde Staten gekomen is.Dan ben ik gauw uitgepraat, zegt de heer Vijn. Er is toch immers wel geschreven vraagt Spr. Ja zekerantwoordt Voorz. Dan heeft de heer Vijn niets meer en gaat de vergadering met gesloten deuren het kohier van den hoofdelijken omslag behandelen. Het verzoek aan Gedeputeerde Staten baat den adressant beslist niets. De éénige weg is, dat zijn opvolger bij request aan Burgemeester en Wethouders verzoekt, hem voor die inrichting een buitengewone ver gunning te verleenen, waartoe zij na machti ging van Gedeputeerde Staten de bevoegdheid hebben. Eene vergunning in een bebouwde, doch afgelegen buurt als de Weere, waar bovendien nog eene kerk staat, levert wel motieven op voor eene buitengewone vergunning, vooral wanneer B. en W. eenigszins ter wille zijn. Gedeputeerde Staten maken in zoo'n geval ook gewoonlijk geen bezwaar om machtiging te verleenen. Opdat bij afwijzende beschikking van B. en W. de vergunning niet verloren zou zijn, kan die beschikking afgewacht worden éer de tegenwoordige houder der vergunning haar, door uit de zaak te gaan, opheft. (Noot van den verslaggever.) VERGADERING van denRaad der gemeente NIEUWE NIEDORP, op Woens dag 22 Januari 1902, 's namiddags 7 uur. Tegenwoordig alle leden. Voorz. de Burge meester, de heer J. van der Stok. De voorz. heet de heeren welkom. Hij hoopt, dat het kortelings aangevangen jaar een jaar van voorspoed moge zijn voor de gemeente N.-Niedorp. Dit lokaal, zegt spr., dat ons zoo dikwijls tezamen zag, hoop ik, dat ons ook dit jaar weer dikwijls tezamen mag zien, arbeidende op onze gewone wijze, dat is: vooropstellende het belang der gemeente. Met dien wensch opent spr. de vergadering, den secretaris verzoekende de notulen der vorige vergadering te lezen. Deze notulen worden zonder aanmerkingen goedgekeurd. Naar aanleiding van de notulen, deelt voorz. mede, dat de Langereis-brug nog niet van zij vleugeltjes is voorzien. Ten eerste is de begrooting, waaruit die vleugeltjes moeten worden betaald, nog niet goedgekeurd terug ontvangen, en in de tweede plaats heeft spr. gemeend, die zijvleugeltjes aan te brengen, tegelijk met andere belangrijke herstellingen aan de schoeiïng en het dek van die brug. Die andere gebreken zgn echter gebleken, met één batting voldoende te kunnen worden her steld. Binnenkort, als de begrooting terug is, hoopt spr. ook die zij vleugeltjes aan te brengen. Verder deelt voorz. mede, dat Gedeputeerde Staten onder dagteekening van 15 Januari hebben bericht, dat de algemeene politiever ordening door hen is ontvangen. Die veror dening wordt 24 Januari afgekondigd en zal dus na 27 Januari van kracht zijn. Het medegedeeld proces-verbaal van de op 16 December plaats gehad hebbende opneming ran de boeken en kas van den gemeenteont vanger, vermeldt een kassaldo van f 5567.655. overeenkomstig boeken en bescheiden. Aan de orde is nu het hoofdpunt voor de vergaderinghet eervol ontslag, aangevraagd door den armen vader en -moeder, den heer P. Boogaardt met echtgenoote, wegens benoe ming in een andere betrekking. Door den recenten datum waarop verzocht wordt dit ontslag te doen ingaan, n.1.1 Maart, was voorz. genoopt den Raad op dit ongewone uur bijeen te roepen. Voorz. heeft bereids armvoogden gevraagd, de instructie van den armenvader en-moeder in behandeling te nemen, om te zien of daarin eenige wijziging wenschelijk is. De door Armvoogden ingezonden aanmerkingen wenscht Spr. thans tegelijk met de instructie te behandelen. Nadat deze instructie eerst in haar geheel gelezen is, wordt bij de artikelsgewijze be handeling op verlangen van Armvoogden het artikel, behandelende de eventueel aan verpleegden te geven straffen zoodanig ge wijzigd, dat bij verzet de eerste maatregelen door den armenvader of -moeder worden genomen en verdere straffen door Armvoogden bepaald worden. Ook dezen kunnen echter met geen lichamelijke kastijding staffen. Verder wordt mede op advies van Armvoogden geschrapt het artikel, waarbij den Armenvader vergund wordt, hoogstens 1 schaap en 6 kippen te houden. Deze wijzigingen zullen door B. en W. worden geformuleerd en aan de beslis sing van een volgende raadsvergadering onderworpen. Algemeen wordt goedgevonden, het ontslag eervol te verleenen met ingang van den gevraagden datum van 1 Maart en met dankbetuiging aan beiden voor de in hunne betrekkingen bewezen diensten. De heer Visser zou nog wel een voorstel willen doen, om ze onder aanbieding van f 100.hooger jaarwedde te verzoeken niet heen te gaan. De andere heeren, hoezeer ook bereid om, wanneer de heer Boogaardt blijft, f 100. meer te geven, meenen, dat het inderdaad in het belang van hem en zijn gezin is, dat zij onder de gegeven omstandigheden de nieuwe betrekking aanvaarden en, waar het werkelijk voor hen beter is om heen te gaan, daar willen die heeren hen het scheiden van N. Niedorp niet nog moeilijker maken door weer nieuwe, gunstiger voorwaarden aan te bieden. De oproeping van sollicitanten zal, op voorstel van den heer Kuilman, voorloopig niet in de courant worden geannonceerd, maar bij aanplakking aan de borden in deze gemeente, en ook zullen in die oproeping geen beperkingen worden opgenomen wat betreft leeftijd en dergelijke. Voor inlichtingen kan men ter Secretarie inzage nemen van de instructie en voorts moeten eigenhandig geschreven adressen bij den Burgemeester worden ingediend v o o r 1 Februari a.s. De jaarwedde blijft als tot heden op f 250.bepaald. Voorts is ingekomen een schrijven van Notaris Backx, die een uittreksel uit de notulen verzoekt, waaruit blijkt, bepaald ge formuleerd, dat de Raad toestemming ver leent tot opheffing van het verband van een inschrijving op het Grootboek indertijd als zekerheid verbonden door den Gemeente-ont vanger J. Coster, ten behoeve der Gemeente. Aangezien de rekening van 1900, in welk dienstjaar de heer Coster nog eenige maan den als ontvanger gefungeerd had, goedge keurd van Ged. Staten xs terugontvangen, heeft niemand bezwaar tegen de opheffing van het genoemd verband. Een sedert den vorigen dag ingekomen adres van de Afdeeling Nieuwe Niedorp van de Groentenvereeniging„üe Niedorper Kogge," verzoekende, in verband met de indertijd door den Raad gedane toezegging van financiëelen steun, eene subsidie van f 100.—, wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders om bericht en raad. De verordening tot regeling van de jaar wedden van het onderwijzend personeel aan de gemeenschappelijke school, staande aan de Langereis, onder Hoogwoud, heeft bij Ged. St. bezwaren ontmoet. Ged. St. wenschen de jaarwedde van het hoofd niet op, maar op f 50. boven het wettelijk minimum gesteld te zien, dat is dus van f 800.klimmende tot f 1000.—, en die van onderwijzers met 15 of 20 dienst jaren niet op resp. f 650.en f 700.(het wettelijk minimum) maar resp. op f 700. en f 750.Voor onderwijzeressen kunnen zij vrede hebben met het minimum. Het ge meentebestuur van Hoogwoud zendt nu de verordening met de bezwaren van Ged. St. terug, met verzoek tot herziening over te gaan. Voorz. zegt, dat eigenlijk de jaarwedden van de andere hoofden in deze gemeente ook hooger zijn dan het minimum en daar het in plaats van eene onderwijzeres worden, zou spr. wel aan het verlangen van Gedeputeerden willen voldoen. rPtkend De heer Visser vraagt, even mondtrekken „kunnen we ook weer eens verke ?k ben er bang voor geworden. Men licht hem echter in. dat de bezwaren in het bg gevoegd schrijven van Ged. St. zelf zijn zoodat er geen verkeerds bij zal zijn.,, ,J zegt de heer Visser, „den vorigen keer was er ook geen verkeerds bij en toch was èrg verkeerd." Een aandachtige lezing van de missi overtuigt 3pt. echter, dat er thans inderdaad ereen kwaad in 't spul is. Nadat aan den heer Kuilman nog is mee gedeeld, dat het practisch gevolg van deze wijziging zal zijn, dat de heer De Jong t öu. hooger jaarwedde heeft, wordt algemeen besloten de verlangde veranderingen aan te brengen. De op de agenda vermelde punten atge handeld zijnde, doet Voorz. de gewone rond vraag. De heer Halff zou de aandacht willen vesti gen op de ongunstige plaats van het brand spuithuisje aan de Langereis. Spr. is daar van de week nog geweest en heeft toen gezien, dat de brandspuit als het noodig is, haast niet daar vandaan zal zijn te krijgen. Boven dien staat het naar sprekers meening te ver van de huizen af, zoodat het altijd lang duren zal, eer de spuit eventuëel bij den brand is. Voorz. merkt op, dat dat een heelen tijd een stokpaardje van hem is geweest, maar Spr. heeft een vorige maal zijn pogingen om verbetering aan te brengen zien mislukken. Het bezwaar, dat het huisje te ver van de huizen af staat, kan Voorz. niet deelen dat brengt juist meê, dat het spuithuisje geen gevaar heeft, aangestoken te worden door belendingen die in brand geraken. Wel heeft Spr. indertijd aan het Dijksbestuur ver zocht, het huisje aan den dijk te mogen zetten, op gelijke hoogte van den kruin. Dat werd hem echter niet anders vergund, dan op voorwaarde,dat er een leuninkje gemaakt werd, voor de veiligheid van het rijtuigverkeer. De, althans destijds, alles vernielende straatjeugd aan de Langereis zou echter van leuning en spuithuisje spoedig een speelplaats gemaakt hebben, zeer zeker niet in het voordeel van de gemeente. Omdat Spr. niet wilde toegeven aan den eisch van een leuninkje te maken, was van het plan niets gekomen. Waarom het Dijksbestuur dien eisch gesteld had, begreep Spr. niet, want als zoodanig had dat bestuur met de veiligheid van het rijtuigverkeer niets te maken; dat is aan Burgemeester en Wet houders, en wanneer aan hen later de wen- schelijkheid van een leuning was gebleken, dan zou die zouder twijfel wel aangebracht zijn geworden. Wil de Raad echter opnieuw pogin gen doen, dan is Spr. gaarne bereid daartoe meê te werken. De heer Kuilman meent ,dat het 2e gedeelte van wat de heer Halff zei, misschien voor uitvoering vatbaar is, n.1. het beharden van het pad naar het huisje. Voorz. zegt, dat dit alleen baten zou voor die paar meter van het huisje naar het hek, want het bezwaar is juist, dat de lengte van de spuit het draaien op den kruin van den dijk onmogelijk maakt. Om dus West op te gaan, moet noodzakelijk een eind langs den onderdijk gereden worden en het gaat toch niet aan om dat allemaal te beharden. Dan meent de heer Kuilman, dat het wel licht het best zal zijn, een plaatsje voor de spuit te zoeken op het erf van Vis, die, naar spr. meent te weten, ook recht van opstal heeft van Schager en Niedorper Kogge. Dan stond de spuit meteen al een heel stuk de hoogte op. Als de heeren zijn bezwaar niet deelen, dat het brandspuithuisje te dicht bij andere belen dingen komt, wil voorz. met de wethouders daar in de buurt wel een plaatsje zoeken. Dit wordt algemeen goedgevonden. De heer Visser wil met een enkel woord herinneren aan de verbetering van de water- geleiding bij de Slijksteeg, die, vóór het weer warm wordt, aangebracht zou zijn; een her innering slechts. Waarvoo» voorz. dank zegt. De heer Wijn heeft met den heer Kuilman de sloot opgemeten bij de Flors langs en daarbij opgemerkt, dat de brug over de molen- sloot zeer noodig aan algeheele reparatie toe is. Voorz. hoopt zoo spoedig mogelijk die vernieuwing te doen uitvoeren. Verder is den heer Wijn gevraagd, te wil len bevorderen, dat bij de Langereisbrug een lantaarn worde geplaatst. Later werd echter door een ander van de Langereis opgemerkt, dat één lantaarn daar stellig meer kwaad zou doen dan goed. Wat dus het best zal zijn, zou Spr. dadelijk niet kunnen zeggen. Voorz. wil gaarne onderzoek doen, maar gelooft ook wel, dat die laatste man gelijk heeft. Ook zal het gevaar nog verminderen, als straks de brug van zijvleugels is voor zien. In ieder geval zal het voor dit seizoen te laat zijn om er aan te beginnen. De heer Kuilman deelt mede, dat, nu de sloot langs de Westzijde van de Smal voor gemeenterekening was aanbesteed, de heer niet te voorzien is, dat voor bijstand van het Jb. Warnar, huurder van de Oostzijde van de hoofd aan de Langereis ooit een onderwijzer Smal, die verleden jaar eigenmachtig, zonder waarop zg het zeiden, en dat het uit hun mond kwam, op zoo'n zakelgke manier, dat hinderde Sylvia. Op dat oogenblik werd de deur openge daan. De blonde man uit den tuin kwam binnen. Het was alsof de kamer dadelijk kleiner werd. Zoo reusachtig was de man toen hij in den tuin liep, Sylvia toch niet voorgekomen. „'t Is precies Siegmund", dacht ze. Hg kwam dadelijk op haar toe, stak haar beide handen toe en zeide „Dus dat is Sylvia, de zuster van Ber- tie Nu, hartelijk welkom Sylvia legde gaarne haar hauden in de zijnen. Hij keek haar met zijn blauwe kin- deroogen aan, zijn hartelijke en rijpe man lijkheid won dadelijk haar vertrouwen. Dan ging men aan tafel. Schuberger had het kleine lampje weggenomen en de groote hanglamp met rose kap aangestoken. De bloemenversiering op tafel herinnerde Sylvia dadelijk aan het pronkstuk van Peter, dat „stekelvarken". Ja, mooier was dit hiermaar wat was haar daar aan gelegen Er werden maar weinig schotels opge dragen gemakkelijk te verteren kost. Maar ze waren zoo kwistig versierd, dat het wel leek of het een feestmaal was. Men dronk lichten wijn en een mineraalwater, uit glazen van een eigenaardigen vorm. Allen spraken veel en levendig, maar toch op zachten toon. Conrad Brugge had een critiek in zgn zak en las die voor. Sylvia begreep er uit, dat hg beeldhouwer was en in München twee werken had tentoongesteld. „Yan degenen, die zich om Bertie Asch- roth sohiren, heett Conrad Brügge het sterkste kunnen. Zijn buste van den heer Contil is een meesterwerk. Niet slechts heeft hg de wonderlijke leelijkheid van dezen kop zeer interessant gewrocht, het is hem ook gelukt het bijna dsemonisch aantrekkelijke in het gelaat zoo sprekend te maken. Veel bekoring gaat er uit van Brügge's figuurde vrouw. In deze zoekende, vragende oogen, in deze half geopende, begeerige mond ligt veel uit drukking. De behandeling van het marmer is bij beide werken zeer interessant. Toen er sprake was van „de wonder lijke leelijkheid", keek Sylvia verschrikt naar Contil. Maar zg zag dat hij gestreeld lachte. En dan„die zich om Bertie Aschroth scharen" dus haar broeder was werkelijk iets en was het middelpunt van die anderen, die ook wat waren Conrad Brügge zeide haar, dat se mor gen vroeg in zgn werkplaats kon komen daar waren de gipsmodellen nog te zien Ja, dat wilde zij gaarne. Waar was zijn atelier In den tuin dat aardige ge bouwtje, Bertie had het voor hem laten bouwen. Paulette vroeg, wie er vandaag iets bui tengewoons had beleefd. „Ik", zeide Bertie. „Geef het ons weer, wanneer ge kunt", verzocht Contil. „Toen ik Sylvia afhalen wilde, kwam ik veel te vroeg in den omtrek van het station aan," begon Bertie, op zachten toon. „Ik liep daarom nog een eindje door en kwam aan den spooroverweg. Het was juist gesloten en aan eiken kant van de ijzeren kettingen verzamelde zich allerlei volk. Ik stond daar tusschen en keek naar links, iemand te moeien, de sloot langs de Oost zijde had uitgegooid, thans aanspraak wenscht te maken op betaling door de gemeente van de kosteu van zijn slootwerk. Op een vraag van den heer Halff, hoe groot dat bedrag zal zijn, antwoordt Spr., dat Warnar ook aanspraak wil inaken op f 0.35 per roed (de kosten van de sloot langs de Westzijde), maar dat hem in verhouding tot de grootte der slooten stel lig niet meer toekomt dan f 0.25 per roed, hetgeen dan een totaal bedrag van f 6.25 zou worden. Zooals Spr. van buitenom hoorde, had Warnar de commissie niet willen vragen, „want die stuurde je toch maar van 't kastje naar den muur." De heer Visser zou in geen geval een antecedent willen scheppen door de terug betaling van dit, zij het ook luttel bedrag. Het gaat niet aan, dat iemand maar doet wat hij wil en dan eindelijk de gemeente laat betalen. Algemeen is men er tegen, dit bedrag uit te keeren, waartoe de commissie dan ook had willen adviseeren. Voorts wenscht de heer Kuilman te spreken over het huis van Speets. De betaling van de huur geschiedt zeer ongeregeld of niet. De 3 maanden huur die met November betaald moest worden, is nog niet voldaan en met 1 Februari verschijnt weer een termijn. De Gemeente zou dus voor het geval komen te staan, hem uit de woning te zetten, wat voor een gemeente als zoodanig, vooral in dezen tijd, niet alles is. Spr. zou dus willen trach ten, de huur nog zoo veel mogelijk te innen en voorts met Mei het perceel niet aan Speets te verhuren. De heer Wijn vraagt, of het niet baten kan hem eens flink aan te schrijven. Dat is ech ter, volgens mededeeling van den heer Kuil man, al meermalen geschied zonder resultaat. Een onverschilligheid als door Speets wordt aan den dag gelegd, meent Spr. dat de ge meente niet langer mag continueeren. Allen zijn het volkomen met Spr. eens. Men vindt eindelijk goed, aan Speets te berichten, dat hij alleen dén met Mei zijne woning kan bliiven inhuren, als op 1 Februari a.s. alle achterstallige schuld is voldaan. Hierna sluit de Voorz. onder dankzegging de vergadering. - WIERINGER WAARD. Vergade ring Hollandsche Maatschappij van Landbouw, op Woensdag 22 Januari j.1. Spreker de heer H. C. Reimers, leeraar aan de R. L. S. te Wageningen. Ofschoon op het convo catiebiljet vermeld stond Onderwerp „Paar den- en Veekennis," moest spr. ons al dadelijk teleurstellen met de mededeeling, dat een onderwerp als dit op een avond als dezen veel te uitgebreid zou zijn. Wij kregen daarom alleen paardenkennis en wel een zeer klein, maar toch belangrijk onderdeel daarvan. Dat die kennis voor den landbouwer van veel belang is, blijkt al dadelijk uit de be moeiingen van het Rijk ten opzichte van de keuring. Vroeger kon het gebeuren, dat paar den door de eene provinciale commissie werden afgekeurd, terwijl dezelfde dieren in een andere provincie werden aangenomen. Nu is dat zoo niet meer. Men heeft zich nu te bepalen tot twee verschillende commissiën, wier werk kringen nogal wat uiteenloopen, maar wier doel één is, n.1. te zorgen, dat de beste dieren voor de fokkerij bestemd zullen zijn. Commissie A. zou men de technische kun nen noemen daarin hebben uitsluitend veeart sen zitting Zij hebben onderzoek te doen naar de ademhaling, het gezicht en het geslacht, waarbij geen rassen in aanmerking mogen ko men. Commissie B. behandelt de heele regeling der paardenfokkerij, waarom op deze commissie groote verantwoordelijkheid rust. Zij heeft een dier te beoordeelen naar stand, bouw en gang. Een goede bouw is nog geen waar borg voor deugd. Al zijn de lijnen nog zoo mooi, daar kunnen gebreken zijn, die overerfe lijk en dus verkeerd zijn. Daar is geen dier, dat aan 't ideaal beantwoordt, daarom moet men trachten het ideaal zoo veel mogelijk te naderen. Het grootste gedeelte van den avond hield spreker ons op zeer aangename wijze bezig met een en ander over den stand meê te deelen. Daar wordt èn door landbouwers, èn ook door keurmeesters veel te weinig op gelet. Daar werd een vijftiental jaren weinig of niet op gelet, doch thans, wie een luxe paard aan den Franschman wil verkoopen, kan wel thuis blijven, wanneer daar gewichtige afwijkingen in den stand zijn. Een paard moet vierkant staan, zoowel van voren bekeken als op zij. Het gestrekt staan, dat meestal aangeleerd wordt, verraadt veelal gebreken in den stand. Spreker toonde ons door voorbeelden met platen aan, welken stand een goed dier hebben moet en welke afwijkingen er zoo al in voor komen. Die afwijkingen zijn zoo ongeveerde Fransche stand, met de hoeven naar buiten en omgekeerdde pooten te dicht bij elkaar, dus te nauwe standzoo ook te wijde stand, enz. Allerlei gebreken ontstaau ten gevolge van die misstanden, als strijken, struikelen, maaien naar buiten en naar binnen, enz. Een Fransch man kijkt daar tegenwoordig zeer nauwkeu rig naar een Duitscher minder. Men kan den stand alleen goed beoordeelen wanneer het naar den kant waarvan de trein komen moest. De rails geleken glinsterende zilver- lgnen, die op de door den regen zwart geworden aarde ver weg liepen, naast elkaar. En hoe verder, hoe dichter kwamen ze bij elkaar,totdat ze ten laatste nog slechts als één band in de blauw-grijze verte verdwenen. Wit en wijd was de hemel in de hoogte. Daar kwam uit den mond van deze verte, welke als het gesluierde gelaat van een geheimzinnig monster was, de trein. Eerst een zwart puntje, dat snel grooter werd en een leelijke gestalte aannam. Dan snorde hg voorbij. Achter alle vensters gestalten. Gezichten, die op ons neerkeken anderen, die met gesloten oogen in de kussens zaten gedoken. Ik vroegwie zijt gij allen En deze allen vroegenwie zijt gij Een seconde snel ontmoeten van gedachten. De nieuwsgierig heid van menschen tot menschen, en dan voorbg. Slechts als rest, een doffe verwonde ring, dat er zoovelen zijn. van wie men niets weet, zoovelen, die onze ellende, ons geluk niet kennen. En als slot het ver hoogde vrijheidsgevoel van den eenzame onder de menigte." Allen zwegen eenige minuten, met hunne gedachten bezig. Sylvia bewonderde haar broeder. Zij had het mooi gevonden, wat hg sprak, mooi en diep. „Dat is stof voor een gedicht," zeide Contil eindelijk. „Bruno Brand had het zich dadelijk toe geëigend," merkte Paulette op. „Die besteelt ons altijd terstond van onze opmerkingen en idééën. Maar toch jammer, Sylvia, dat ge Bruno Brand en Max Ludolf Lender niet zult leeren kennen. Zij zijn in München den heelen herfst. Anders bewoonden ze jouw kamers. Bertie geeft ook hun onder dak." „Maar wat moet dat beteekenen", dacht Sylvia in opwellende zorg, „wonen dan al dezen bij Bertie als gasten Maar zij kon niet bij deze gedachte blgven. Een gesprek begon, waaruit Sylvia op maakte dat men eea nieuw tijdschrift wilde uitgeven. Dat tijdschrift moest de smaak van het groote publiek verbeteren, zgn graad van ontwikkeling verhoogen, zijn geluk bevorderen. En daar viel het Sylvia in, wat Robert von Hollern had gezegd. Bg de gedachte aan hem zich zelfstandig en moedig gevoe lend, zeide ze „Maar wanneer men zoo ver van de men schen leeft en leven wil, hoe kan men ze dan verbeteren Contil zette het gezicht van een man, die zich door een dwaze opmerking onaan genaam voelt aangedaan. Paulette lachte goedigjes. En Bertie zeide onderwijzend „Je hebt reeds op school het woord van Archimedes geleerd wanneer ik nog een aardbol had, zoo wilde ik van dien uit, dezen in beweging zetten. Wie iets opheffen wil wanneer hg er zelf in staat, is een Münch- hausen, die zichzelf aan zgn eigen haren de hoogte in trok. Men heett een punt daarbuiten noodig. Dat is niet alleen een waarheid wanneer men een voorwerp wil optillen, maar ook als er sprake is van de verbetering van de wereld en het menschdom." Heeft Robert dan ongelgk?" dacht Syl- En terwgl deze vier menschen verder en verder redeneerden en met een grandiose en tegelijk naïeve onbevangenheid zichzelf paard op gelijken bodem staat, dus even hoog als achter. 001:' Ieder fokker handelt in zijn eigen voord wanneer hij zich houdt aan de eischen uitsluitend die dieren aanhoudt, die 't idèal zoo dicht mogelijk nabijkomen.Verkeerde staru! is disharmonie in de beenen en veroorzaak! alzoo minderwaardigheid. Het kan som gebeuren, dat een overigens goed dier don8 vetmesten een verkeerden stand in de voor beenen aanneemt tengevolge van veel vet' aangroei in de borst. Niemand zal kunnen zeggen,dat de redevoerim, van den heer Reimers niet nuttig is gew(,,>I en niet leerrijk, toch hadden velen meer ver wacht en vooral zij, die nog onlangs een cursus in Schagen hebben bijgewoond in w exterieur der paarden. En toch, geen oogen. blik hebben we ons verveeld. Een rede voot den vuist, doorspekt met geestige zetten en kwinkslagen, boeit steeds. Aan het einde van zijn rede hoopte Spr. een steentje te hebben bijgedragen tot het gebouw der algemeene kennis, hier in 't bijzonder van den lam} bouw. Hoewel gelegenheid gegeven werd tot vragen, werd daarvan geen gebruikgemaakt De Voorz., de heer K. A. Kaan, bedankte den geachten spreker voor zijn leerrijke, nuttige luimige redevoering en riep hem van harte een tot weerziens toe. De vergadering was niet druk bezoekt hoogstwaarschijnlijk omdat door een misval' stand in de correspondentie de datum nto zeker bepaald was. Trekking van 22 Jannari. Be klasse, 6e ljjst. No. 1681, 11474 en 12758 elk f1000 No. 2008, 4281, 6461, 12108 en 17631 „it f400. elï No. 4191, 4271, 18063, en 20715 elk f 200 No 156, 2824, 4141, 5420, 11579 12867 14901, 15867, 15933 en 16871 elk f100. 18 33 54 112 313 36 57 66 459 613 29 924 74 77 1155 94 1526 31 1658 69 1709 33 48 67 67 94 2069 87 2182 2284 2310 2314 18 26 60 2610 2623 69 2717 2936 3108 3451 Prjjaen 5538 8095 62 8 249 63 96 5874 8355 80 8469 5954 85 92 8781 6203 8991 6377 9029 78 42 van f 70. 10779 13540 997 569 11115 180 628 719 50 53 55 76 3714 3944 4177 4213 4322 4616 51 4769 4839 73 5267 81 5320 5435 5505 6548 64 76 52 61 77 6708 9292 7128 9349 90 90 7216 9472 7369 9503 76 9641 162 765 316 863 391 878 427 986 528 14079 665 143 627 200 730 302 865 345 898 374 923 386 12012 426 177 240 656 667 7439 42 44 72 7542 9737 49 61 7688 78 7707 9905 82 10068 90 082 7825 7889 7983 8082 101 840 443 677 314 670 329 839 383 15016 550 066 765 090 856 225 962 255 13167 377 285 418 382 648 478 675 532 684 15827 948 16317 393 520 684 818 895 955 17017 097 102 150 188 303 363 388 465 675 592 650 708 882 929 944 993 18168 233 443 448 18551 708 741 777 846 867 938 970 19031 149 161 231 358 130 448 598 600 780 890 20043 176 214 289 371 585 704 805 907 958 991 Trekking van 23 Jannari. 6e klasse, 7e lijst. No. 20963 f 5000. No. 6632 f1000. Nos. 414, 3920, 7974 en 14959 elk f400. Nos. 7434, 11550, 12169, 12454, 13074 en 18S0\ elk f200 Nos 2102, 3033, 3305, 4738 6337, 6419, 7739, 8941, 9557, 13511, 15356, 18060 en 18143, elk f 100 Prtjien van f70. 2 2881 5550 7165 9662 11836 15094 18279 214 2940 93 76 9750 12003 126 362 453 66 5674 7249 64 082 129 381 70 85 5788 7417 82 204 387 600 98 3019 5830 7578 10184 238 627 602 597 3164 5941 7617 238 282 648 634 647 98 63 7875 349 288 831 828 714 3243 6058 7900 424 357 868 939 83 95 59 26 496 592 16162 19031 869 3346 82 8036 626 639 212 216 1119 3492 6106 65 527 681 263 284 1221 3761 24 8179 552 684 343 421 22 83 42 8348 575 952 396 432 82 4172 85 8412 580 982 414 467 1808 4288 6211 8610 593 13039 478 618 17 4424 4 5 4 5 630 085 615 762 1411 86 6306 8697 755 195 640 930 1674 8 9 73 8773 77 2 762 740 988 1704 4650 6472 8866 773 769 782 20006 1861 99 6514 8944 896 869 850 163 1945 4744 6609 72 11097 989 17186 212 2074 89 30 9003 161 14086 369 287 2280 4889 6751 9157 205 129 467 291 2411 4933 66 9217 230 228 518 384 61 42 78 6 9 246 338 709 656 85 67 7017 9347 264 404 760 612 2577 5026 36 75 622 656 819 687 96 75 64 9467 582 704 18060 751 2602 5172 78 86 621 812 059 918 72 5530 7143 86 805 15007 227 961 2827 34 66 9558 832 en hun manier van leven als iets hoogs bestempelden, vatte dat verlangen ook Sylvia aan. Dezen hier waren zoo verstandig. Zji wisten zoo veel, dachten zoo veel wat Syl via tot op dit oogenblik vreemd was ge' weest. ,.Ik zou ook zoo gaarne op eene hoogt® staan, weg vanuit mgn engengezichtskring"i zeide ze halfluid tot den naast haar zitten- den Conrad Brügge. Hg wendde zich dadelgk zeer ernstig tot haar. „Wat deukt ge daarbij Op wat voor een hoogte vroeg hg. „O, ik zou zoo gaarne in een toestand leven, waarin alles om mij, menschen en dingen, elke snaar van mijn leven deed trillen. Ik zou willen, dat geen kracht in mij ongebruikt bleef voor de liefde en den arbeid," sprak ze met gloeiende wangen ..«Dat zou bepaald een leven op een hoogte zgn, tenminste, wanneer dat was te be reiken, zeide hg en keek haar met liefde volle deelneming aan. Zij verwachtte, dat hg zou zeggenda' bereikt eene vrouw slechts door den man har er liefde. Maar op de vraag harer oogen, die met smeekenden blik tot hem opkeken, ant* woordde hij lachend „Wat, u zou van mg onderricht wille11 hebbeD, hoe ge zoover kunt komen daarvoor is nog geen leiddraad uitgekomen-" Ijverig meende Sylvia „Wat doel heeft dan alle vriendschap en wat uw gansche samenleven, wanneer de een den ander niet vooruit helpen wil WORDT VERVOLGD'

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1902 | | pagina 6