Brieyen mt t Maasstaü.
IHGEZONDEN."
Zondag 16 Maait 1902.
46ste Jaargang No. 3714
TWEEDE BLAD.
FEUILLETON.
Het A B C
VAN HET LEVEN.
gedaan, ba<* Sylvia haar best
gedresseerd urn DreW8 zoveel mogelijk
Uit en voor de Pers.
Bioneuiandsch Nieuws,
SCHAGER
ccLViri.
Botterdam, 12 Maart 1902.
Over het algemeen vind ik het niet noodig,
Jat inen zijn medemenschen al te zware of
D1 te hooge eischen stelt Als men zoo
streng critisch door het leven gaat, zal men
ook in een eenwige stemming van onvol
daanheid verkeeren en een buitengewoon on
plezierige, mitsgaders zeer onbehagelijke gast
jp aardige bijeenkomstjes zijn, waar het zoo
gemoedelijk en zoo genoeglijk kan toegaan.
Eerst als men het zóó ver gebracht heeft,
dat men een gastvrouw bij trekpotomspoelsel
een compliment maakt over haar geurige
thee, en een bakvischje bij etudes over haar
muzikale ontwikkeling, en een Rotterdamsch
raadslid om zijn eloquentie, en commissarissen
van den Tivoli-schouwburg om hun kunst
liefde, en don tramwegdirecteur om de voor
treffelijke snelheid van den dienst, enzoovoorts
eerst dan kan men gezegd worden te ver
keeren in de omstandigheid dat men zijn
medemensch naar behoorlijken maatstaf waar
deert en dat men voorloopig niet aan over
maat van verontwaardiging sterven zal. En
waarom zouden we daaraan ook sterven,
't leven is zoo kort, de medemensch zoo.onbe-
langrijk, gebeurlijkheden, waarbij men zich
druk behóórt te maken, zoo weinige. Ik stem
gaarne toe, dat men niet altijd lankmoedig
kan zijn en dat soms vertoon van boosheid
(asjeblieft niet meer dan vertoon) noodig is
voor 't zelfrespect, evenzeer als voor 't res
pect dat men in te boezemen heeft. Doch
daar >ij late men 't dan ook. Met wat overleg
zijn de verontwaardigingen om een gebrokeD
vaas, of aangebrande soep, of een biljet voor
tien kussen inplaats van tien gulden ont
vangen, tot een minimum te beperken.
Men make 't zich niet moeilijk. Es lebe
das Leben
Het wil mij bescheidenlijk voorkomen, dat
het toekomstig geslacht, voor zoover dat uit
de gevorderde opspruitsels te beoordeelen
valt, dit alreê goed begrijpt.
Onder opspruitsels versta ik de jeunesse,
tusschen de H. B. S. en het huwelijk in, die
al, tenzij ze over eenigen tijd in de firma
zullen komen, een klein eind op weg naar
de carrière zijn.
Er is in deze jeunesse, dorée of niet-dorée,
en voor zoover ik ze dan in mijn Rotter-
damsche omgeving nu en dan hoor en zie,
een kalme levensbekijking en kalme levens
toepassing, die mij zeer veel hoop geeft op
een zeer weinig zenuwzwak ras na ons.
Gemoedelijker jeunesse is er misschien nooit
geweest.
In mijn jongen tijd heb ik me vaak ver
meid in den prachtigen geestdrift van vele
jongens die thans als metalen kruisridders
van de liefdadigheid bestaan toen de Bel
gische ruzie beginnen zou. Mogelijk dat ze
ook nu nog komen zouden, als het vaderland
riep, maar ik vrees dat ze 't vaderland zouden
laten kletsen. Natuurlek kan ik me vergissen
en als men me wijst op de groote sport
liefde onzer gevorderde jongelieden ten bewijze
dat de Jan-de-Wit-achtigheid nog wel
bestaat, dan kan ik alleen mijn privé mee-
ninkje handhaven en wenschen, dat er nog
eenmaal eens, in vollen vrede, een proef werd
genomen. Bovendien hoorde ik juist dezer
dagen van een sportman, die alleszins bevoegd
is, dat er onder de tegenwoordige jongelui
zoo weinig echt hartelijke sportgeestdrift is,
en dat in z ij n periode er heel wat meer en
vooral degelijker sport bedreven werd dan
thans.
Maar ik kan 't sportbewijs wel laten varen
en in 't meer normale leven de genoegelijke
rustigheid onzer jeunesse waarnemen.
Bijvoorbeeld in kunst. Tenzij 't een mode-
ding is en dames te begeleiden zijn, maakt de
jeunesse zich voor kunst al heel weinig warm.
Ik kom nog al eens vaak op schilderijen
tentoonstellingen, maar de jeunesse zie ik
nimmer, een paar zeer moderne jongelui niet
te na gesproken,langs Toorop of Van Wijk
of Henricus of Nijland dwalen, in blijkbaren
lust om kennis te maken met jonge, nieuwe
kunst, en om er iets meer van te weten dan
Door
IDA BOY-ED.
o-o-o
24.
HOOFDSTUK VII.
„"Wat hebt ge van ons huis gemaakt?"
vroeg Willy Mammling, toen hij alles eens
goed had bekeken. Hy vond dat alles
prachtig was ingericht. Zijn werkkamer
was ook tot slaapkamer ingericht, voor
hemzelf, maar alles was zoo practisoh
geschied, dat hij er geen hinder van had,
en zelfs vond h\j, dat Let beter was dan
vroeger. Sylvia en Makarie sliepen in
een der logeerkamers. In de beide andere
bovenkamers en in de slaapkamer van
fily en Karie waren de gasten onder dak
gebracht, en dat zóó uitstekend, dat er
vernom U1^roePen van verrassing werden
kende Willy bijna niet meer,
Makarie *ocb dezelfde meubelen,
eehorrri 'ttweerdeer waren wonderen
eenvoudig ^ylvia volhield, dat het zoo
i f7,. r ftla firaa mnnl fnrnn m'op
Ze ha(} n*8 aLö twee maal twee vier.
nl#ntQ. 660 de meubelen wat ver-
°P de logeerkamer had Sylvia
plaatst
elkaar ^hoorde geplaatst' wat 'bü
gerust zijn. v en Makarie konden
ïoen ^®^ouden niet bespot worden.
flesten dan om de door twee
dat bijvoorbeeld Toorop znlke lange vrouwen
met zulke lange handen schildert, gelijk enkele
meest-ontwikkelden onder hen wel eens van
geestige ooms gehoord hebben.
Toen ik onlangs de onvoorzichtigheid had.
in bijzijn van zoo'n gelijkmoedig, rustig jonge
ling den naam Maris te noemen, vroeg hij me,
of dat er een was van die graanmenschen in
Willemstad waarmee wij wel eens zaken
doen, solide menschen geloof ik.
Over den mnzikalen geestdrift kan ik niet
oordeelen, maar ik vermoed, wijl naar concer
ten veel dames gebracht moeten worden, dat
er nog wel eenig vertoon van muzikale ont
wikkeling zal zijn en ook zoo iets uiterlijks
van wel-van-muziek-bouden.
De litteraire kunst brengt hen zeker
niet van de wijs. Ook dit heb ik 't genoegen
te kunnen nagaan en dit weet ik dus onge
veer. Het eenige boek dat de jeunesse gelezen
heeft, is „Kamertjeszonde", omdat daarvan
de roep ging. dat het zoo pikant was. Maar
overigens, geen der boeken, die toch voor het
jonge geslacht worden geschreven, is voor
zoover ik 't althans kou nagaan en ik heb
dit eenigermate zorgvuldig gedaan is bij
hen algemeen bekend; hoogstens herinneren
zij zich, wel eens gehoord te hebben van Cou
perus of Netscher (de laatste vooral ook omdat
hij redacteur van de Kampioen en officiéél
tijdopnemer was), maar andere namen ken
nen zij niet.
Een ander jongeling dan de bovenbedoelde
vroeg me, of Kloos, Kloos die touwslager van
Kralingen was. O nee, da's Hoos, hè? „Mei"
van Gorter, nooit van gehoord. „Van Deijssel
Is dat die man, die zoo schelden kan? ja, ja.
De Meester, jawel, da's de man van den Rot
terdammer, vaa wien pa zegt dat ie alles zoo
„uitkleedt", en Emants nee' nooit van ge
hoord. Titels van boeken hebben wel eens kans
van niet geheel onbekend te zijn, door klank,
of naam. „De Bruidstijd" van Annie de Boogh,
da's dat bock dit in Rotterdam speelt hè,ja,
daar hebben de meisies thuis 't wel eens
over gehad, geloof ik. (De boekhandelaars
konden, als zij van de jeunesse moesten be
staan, hun keel wel aan den kapstok hangen.
Het tooneel vermag evenmin de jeunesse
in extase te brengen. In vorige jaren was zij
de kurk, waarop een tooneelgezelschap dreef,
zij nam abonnementen, passeerde alle vrije
avonden in 't theater, fêteerde goede kunste
naars. Thans komt de jeunesse zelden of nooit
in den Schouwburg en misschien is dat ook
één van do redenen, dat het theater in zoo
triest verval is. Einancieële hulp is nu toch
eenmaal noodig.
En buiten de kunst: in politiek bijvoor
beeld. Daar evenmin maakt de jeunesse 't
zich erg druk. Al dat politiek gedoe kan
haar geen snars schelen. Zij Is niet in kies-
vereenigingen, zit niet op kiesvergaderingen,
emotioneert zich niet voor verkiezingen. Dat
er een vereeniging „Jonge Liberalen" bestaat,
weet ik, maar waar zij hare leden vandaan
haalt, weet ik niet. Ik vermoed, dat dat zoons
zijn van zeer ijverige kiezers, die hun zoons
vast in de politiek meenen te moeten op
leiden. Onze jeunesse als zoodanig doet aan
politiek niet.
Omdat er in Rotterdam aan wetenschap
niet gedaan wordt, maakt de jeunesse 't zich
ook met wetenschap niet dik, maar ik durf
er een eed op doen, dat, al was de Maasstad
een broeinest van ontdekkingen en uitvin
dingen, een centrum van wijsheid waarnaar
de geheele wereld bewonderend keek, de jeu
nesse er zich niemendal van zon aantrekken.
Zij leeft veel te gemoedelijk, veel te rustig
voort.
Maar wat is dan wel haar illusie waar
mee houdt zy zich dan bezig? vraagt men.
Dat weet ik niet, het is mij trouwens onbe
kend of een jeunesse zich wel met iets bezig
moet houden. Maar als zij 't doet, dan is
het zoo weinig buitengewoons, dat men er
niemendal van merkt. Het Circus en 't Casino
frequenteert zij wel, maar toch niet zóó, dat
die inrichtingen van haar in hoofdzaak be
staan. Er komen daar meest uitgaande lieden
van allerlei slag, die eens een verzetje willen
en niet al te veel eischen, de jennesse maar
voor een gering deel. De koffiehuizen hebben
't nu ook niet zoo bar druk door haar: er
is in Rotterdam gansch geen opgewekt en
zeker geen druk koffiehuisleven.
Waar dus de jennesse zit, weet ik niet.
Vermoedelijk is zij er, en dan vat zij stellig
dit leven als een buitengewoon rustig en
lampen verlichte tafel zaten, hadden zij
er niet het minste begrip van, welk eeD
opstand zy hadden veroorzaakt. Hoe zeld
zamer een huis gasten krygt, hoe meer
wordt de storing daarvan ondervonden,
dacht Sylvia. Gastvrijheid beoefenen is
slechts vreugde ontvangen en geven, als
men gewoon is het te doen. Het deed
haar evenwel groot genoegen, dat Willy
zoo tevreden was, en blykbaar van een
groote zorg was bevrijd.
Zijne oude moeder, wier jongste zoon hij
was, zat aan het hoofd van de tafel. Haar
grys haar was met een klein mutsje be
dekt. Haar rond gelaat lachte, zooals oude
menschen lachen met een mengeling van
toegevendheid en weemoed. Zij liet het
zich vriendelijk welgevallen, als de hoofd
persoon behandeld te worden, maar met
een vriendelijkheid van oude menschen, die
weten, dat het beter is bescheiden aan te
nemen wat kinderliefde uit vrijen drang
schenkt, omdat het eischen dadelijk den trots
van zelfingenomenheid opwekt.
Willy's broeders geleken op hem, maar
daar ze met meer pedanterie waren ge
kleed, hadden hunne verschijningen, met
die scherpe Romeinsche profielen, ietsoDge-
meen in 't oog loopends.
De vrouw van den consul-generaal, een
groote vrouw met een hoofd zóó rege
matig en zóó glad, alsof het uit hout ge
sneden was, en met donkere oogen daarin
werd door allen met het noodige respect
behandeld. Zij liet er zich blijkbaar noga.
wat op voorstaan, dat zij voornaam was.
Wellicht ter wille van den vrede waren
de anderen steeds bezig haar te vleien, om
haar zoodoende in haar humeur te houden.
In elk geval, het was voor Sylvia weer
gemakkelijk ding op, maar vaak twijfel ik
er aan, of er in Rotterdam wel een jeunesse
is. Of daar niet kinderen, zonder overgang,
ouwe mannen worden
I).
Hiet-geplaatste ingezonden stukken worden
nimmer teruggegeven
Een kenmerk der Vrijzinnigen.
Een kenmerk der Vrijzinnigen is, dat onge
veer 90 van de 100 geen cent opofferen voor
hun beginsel. Deze uitspraak moge hard
zijn, maar zij is daarom niet minder waar.
In het district Alkmaar hebben verleden jaar
bij eerste stemming 2590 en bij tweede stem
ming 3888 kiezers hnnne stem uitgebracht
op den vrijzinnigen candidaat. En hoevelen
hebben hun beurs geopend, om een weinig
bij te dragen in de kosten der verkiezing,
die meer dan f 1000.hebben bedragen
Nog geen 400. Is dat niet beschamend voor
de anderen, die toch ook den man hunner
keuze gekozen zagen Maar zoo zal mis
schien menigeen vragen waarom ook al
die drnkte gemaakt, de vrijzinnige candidaat
zon toch wel gekozen zijn. En de tegen
partij dan Zendt zij niet eveneens strooi
biljetten? plaatst zij niet eveneens adverten-
tiën, en laat ook zij geen lezingen honden
En met welk een succesAlkmaar is nog
voor de vrijzinnigen behouden, doch hoe is
het over het geheele land gesteld De meer
derheid is glansrijk door de tegenpartij be
haald en zij roept thans victorie over het
succes harer pogingen en over de vruchten,
die hare geldelijke offers hebben afgeworpen.
Is het ook niet in hooge mate beschamend
voor den vrijzinnige, dat een sociaal-demo
cratisch werkman met liefde zijn vijf centen
per week (is f 2.60 per jaar) offert voor de
propaganda zijner partij, terwijl zoovele vrij
zinnigen, die veel beter iets kunnen missen, in
gebreke blijven, lid te worden eener kiesver-
eeniging, tegen f 0.50 of meer per jaar, of
heeft men daartegen bezwaar eene bij
drage te storten in de kas der vereeniging,
die ijvert voor de denkbeelden, die men in
hoofdzaak is toegedaan Waarom dan zich
niet opgegeven voor het lidmaatschap of voor
een vrijwillige bijdrage? Men denke nu niet,
dat er in 1902 misschien geen verkiezingen
komen, men denke liever, dat de kosten, in
1901 gemaakt, voor een deel nog moeten
worden betaald en dat tegen de volgende
verkiezingen de kas der vrijzinnige kiesver-
eenigingen in een zoodanigen staat moet
wezen, dat met vrucht de strijd tegen onze
tegenstanders kan worden hervat. Vele han
den maken het werk licht, eendracht maakt
macht 1
Het is zeker niet overbodig er aan te
herinneren, dat onze kiesvereeniging in hare
laatste algemeene vergadering besloot het
stellen van candidaten voor den Gemeenteraad
te scheiden van het stellen en aanbevelen
van candidaten voor de Tweede Kamer der
Staten-Generaal en de Provinciale Statenin
de eerste plaats, omdat er velen zijn, die zich
wèl met de beide laatste verkiezingen willen
inlaten en niet met die voor den Gemeente
raad, en omgekeerd, en in de tweede plaats
om de kiesvereeniging in haar geheel open
te stellen voor de belangstellende kiezers uit
de omliggende gemeenten, waar geen kies
vereeniging is gevestigd. We hopen zeer, dat
velen uit onze omgeving zich thans gedron
gen zullen gevoelen van hunne belangstelling
te doen blijken, door zich mondeling of
schriftelijk bij een der ondergeteekenden aan
te melden, onder opgave van het bedrag,
f 0.50 of meer, dat men jaarlijks voor de zaak
over heeft, opdat in ieder geval het district
Alkmaar of behagen niet voor onze partij
verloren ga en in de handen der tegenpartij
valle, want het is curieus hoe die partij thans
reeds begint met onze vereeniging en haar
streven te ondermijnen. Wanneer ge u als
lid of voor een bijdrage aanmeldt, dan doet
ge niets anders en niets meer dan de tegen
partij geregeld doet, omdat die nooit in
gebreke blijft hare voormannen in staat te
stellen te 6trijden endikwijls te over
winnen.
Het voornemen bestaat, binnen kort ook
bij de vrijzinnige kiezers te Schagen, die nog
geen lid der kiesvereeniging zijn, aan te
kloppen om alsnog lid te worden, of eene
jaarlijksche bijdrage tot dekking der kosten
toe te zeggen. Het zal ons in hooge mate
verheugen, indien ons bij die gelegenheid
een goede ontvangst mag ten deel vallen,
opdat de partij, die zich er nn reeds in ver
heugt, dat onze partij achteruitgaande is, op
schitterende wijze mag beschaamd worden.
Schages, 15 Maart 1902.
Het Bestuur der Vrijzinnige Kiesvereeniging,
H. FEISSER. voorzitter.
W. F. L. OUDENHOVEN, vice-voorzitter.
P. RAAT Dz., secretaris.
J. BUIS Jz„ penningmeester.
C. BIJPOST Rz.
C. NOBEL.
L. J. ROGGEVEEN.
Tvveo oordeel veilingen
over IVliniwter li'iyper.
De vuurproef doorstaan. In zijn
C h r o n i c a betoogt Dr. Schaepman, dat het
Christelijk Kabinet en in het bijzonder
Minister Kuyper, de vuurproef schitterend
heeft doorstaan
Volmondig spreek ik het nit, dat de eerste
regeeringstermijn van Dr. Kuyper mij met
een zeer aangenaam gevoel van bewondering,
wil men, van eerbied, vervult. Voor eerbied
in gedweeën vorm is echter mijn nek wat
stijf geworden. Maar eerbiedige bewondering
koester ik. Dr. Kuyper is een machtig man.
Een „nieuw man" als men wil, maar die een
vol stnk volkshistorie in zich draagt. En dat
niet in den kleinen zin. Niet in den zin van
consistorie of conventikel, van partij, of rich
ting. Hij is van ouden huize, al schijnt hij
evenzeer een man van morgen als van gisteren
en al is het allernieuwste hem niet onge
woon. Hij hoeft zijn besliste, gewilde zelf
bewuste eenzijdigheid, maar jnist deze maakt
het hem mogelijk breed te zijn.
Van zijn daden, als regeeringsman, kan men
eigenlijk nog slechts in brokstukken spreken.
Maar hier en daar ziet men reeds den greep
van den leeuw. Wil men hem goed zien, dan
moet men hem zien in het parlement, dan
moet men hem zien bij deze begrootingen.
Hij was van alle bijzonderheden op de
hoogte. Hij liet, zooals men dat noemt, bij
het breien met de artikelen geen steek vallen.
Hij toonde de vlugge vaardigheid van Bor-
gesins, de stoere kracht van Van Houten, de
stalen lenigheid, de veelzijdige slagvaardig
heid, zelfs de hooge hoffelijkheid van Van
Lijnden en in handige bedrevenheid kwam
hij soms deD Heemskerk met de twee rechter
handen wel eens ééne te veel den
Heemskerk uit de dagen der Grondwetsher
ziening nabij. Maar als zijne welsprekend
heid zich verhief in de hoogten der bespiege
ling, als hij verrees als den strijder voor be
ginselen, dan was hij werkelijk groot. Dan
bleek hij toch een staatsman van hooger
orde, niet een staatskunstenaar.
Er waren soms zwakker oogenblikken. Dat
was een voordeel. Zoo bleef hij meuschelijk,
een mensch onder menschen. Maar de alge
meene indruk was die van grootheid en
kracht, en ik verheug mij van harte deze te
hebben aanschouwd.
Dr. Bronsveld bespreekt in de Kroniek
van zijn Stemmen voor Waarheid en Vrede het
optreden van onze regeering bij het Engel-
sche Kabinet.
Wij zijn van gevoelen zegt hij dat
door het indienen van de Nederlaudsche nota
voor de zaak der Boeren niets is verkregen.
Het spreekt ook wel van zelf, dat dit was
te voorzien.
Maar wat is van deze démarche een luid-
kliukend gevolg geweest Dat voor een
oogenblik van Petersburg tot Washington de
naam werd genoemd van Dr. Kuyper. Waar
was hij al niet geweest, en met wien had hij
al niet geconfereerdZijn ambtgenoot van
buitenlandsche zaken, de aangewezen man
om in dezen op te treden, en, indien wij ons
niet vergissen, de steller van de mededeeliug
der Nederi. Regeering, bleef op het Buiten
hof, maar Dr. Kuyper reisde en raadpieegde,
en was de man.
Ja, er is meer. Toen, ouder het vorig
ministerie, aan den President Kruger ons
vreemd, te moeten zien, dat degene, die
zich voor iets bijzonders houdt en uitgeeft,
ook door de anderen als zoodanig wordt
behandeld. Zóó was het in den grond van
de zaak ook met Faulette geweest.
De vrouw van den tweeden Mammling
was een kleine, bleeke vrouw, die er wer
kelijk aardig uitzag. Zy heette Agnes en
scheen Makarie nader te staan dan de
consulsvrouw.
Tenminste, deze beide schoonzusters wis
selden steeds een blik van verstandhou
ding, wanneer de derde, de consuls gemalin,
met haar luide, harde en langzame spraak
een opmerking maakte.
Waarover onderhield men zich? Sylvia
had Bertie en de zijnen als getuigen ge-
wenscht, om hen van hun groote woorden
en inbeeldingen te genezen. Zij bemerkte
reeds, dat de naam Aschroth bij de voor
stelling geen bekenden klank voor hen
had. En al de vragen en zaken, al de
novellen en gedichten en drama's, die
men in Bertie's kringen voor wereldschok
kend had gehouden, kende men hier niet,
of wanneer men ze eens nad gelezen, wist
men niet eens den naam van sctiry ver of
dichter.
De consul-generaal was de chef van een
groot theehuis, dat in Hankau aan de
Yangtiekiang een depót en in Londen en
Keulen filialen had. In het gesprek hoorde
men steeds getallen en cijfers, men hoorde
over allerlei rassen, volkeren en landen
spreken't scheen of elke afstand tusschen
al die volkeren, al die landen was vervallen.
De ondernemende handelsgeest vatte alles
te zamen en zette alle krachten zoo in be-
weging, dat hier en gEcls honderden hun
brood daardoor verdienden.
ooilogsschip de Gelderland werd aangeboden,
om daarmede zijn reis naar Europa te vol
brengen, heeft de geheele beschaafde wereld
buiten Engeland in proza en poëzie onze
jonge Koningin verheerlijkt om Haar moed en
kloekheid, Haar doorluchtige afkomst waardig.
Nu, by het optreden met de bekende nota,
bracht natuurlijk de vorm meê, dat ministers
en diplomaten de correspondentie voerden,
maar heeft dan de Koningin ganschelijk geen
aandeel meer aan de Regeering Is de indie
ning der nota een daad van menschlievend-
heid, en misschien ook wei een daad van
moed dan heeft ook de Koningin, als
Hoofd der Regeering, aanspraak op dank
en hulde. Maar daarvan vernam men niets.
Het vorig kabinet trad voor Hare Majesteit
terug maar dat waren ook slechts liberale
ministers.
ANNA PAULOWNA, 13 Maart
De postbode E. G. alhier heeft zich heden
in een aanval van zwaarmoedigheid om het
leven gebracht. Hij was een ijverig en ge
schikt beambte, met bijna 26 dienstjaren, op
wiens zedelijk gedrag ook geen de minste
aanmerkingen waren te maken. De ongeluk
kige laat een vrouw met drie kinderen achter.
ANNA PAULOWNA, 13 Maart.
Hedenmorgeu ontstond een begin van
brand in de Kaasfabriek, in de nabyheid der
stoommachine, door het vlam vatten van
takkebossen enz.
Door vereenigde hulp van buren, slaagde
men er in den brand te blnsschen, zoodat de
spuit, die inmiddels al aangerukt was, geen
water behoefde te geven.
Goed opgeborgen.
De heer F. Krips te vVOMMELS (Fr.) ver
zond voor ruim 18 jaren een brief naar Breda
met het opschrift: „wordt afgehaald". De
afzender heeft nu den brief terugontvangen.
Een gestoorde preek.
Een der laatste Zondagen gebeurde het
volgende in de kerk van 't dorpje A. in de
provincie DRENTE.
Terwijl de gemeente met volle aandacht
luisterde naar de boeiende rede van den pre
dikant, riep in eens een der toehoorders, P.
„Det biu 'k net mei jou iens, domenij, jon
j forkrachte de wierheit."
„Hold dy mar stil, dou wist er neat fen,"
voegde een der kerkeraadsleden P. toe.
De predikant staakte natuurlijk zijn rede,
doch vatte die weer op, nadat een tweede
lid van den kerkeraad hem toeriep„Far
mar fort, domenij !7'
Na alloop d.T godsdienstoefening werd ver
langd, dit P. zich tegenover den dominé
verantwoorden zon en een vrouwtje, dat den
zondaar al vast bij de jas pakte, zei: „Jon
meiie jon skamje i'aor dy man, hwent hij
préket, det er gjin spelde by troch kin".
De meester nam P. echter onder zijne be
scherming, zoodat deze er met den schrik
afkwam.
Een drankclausule in een
packtcontract. Verleden jaar maakten wij
melding van het feit, dat in een toen onlangs
gesloten pachtcontract betreffende een boeren
woning, de volgende clausule was opgenomen:
„Het zal den pachter uitdrukkelijk ver
boden zijn in of op het gepachte perceel,
sterken drank te gebruiken of door anderen
te doen gebruiken zullende by niet-nako-
ming van een of meer der in deze acte ge
maakte bepalingen en voorwaarden de pacht
terstond kunnen worden ontbonden".
De lezer, aan wien wy deze mededeeling
te danken hadden, bericht ons thans, dat de
huurders verklaren met de clausule zeer te
zijn ingenomen, vooral omdat zij hun een
steun is tegenover het werkvolk en tegen
over vrienden en kennissen in de buurt, die
zich er langzamerhand bij schijnen neer te
leggen, dat ze op deze hoeve niet op een
borrel behoeven te rekenen. Boe. Wbl.
Nederlandsch Paarde n-S t a m-
boek, afdeeling Noord-Holland.
Under leiding van haren voorzitter, den
deer J. Bieebaart ivz. van Winkel, werd te
PUK MEREND eene vergadering gehouden
van de Aideeling „Noord-Holland" van het
Nederlandsch Paarden- Stamboek. De opkomst
was gering.
De voorzitter deelde mede, dat waren iuge-
En de andere Mammling bezat een fa
briek by Hamburg. Er was steeds sprake
van allerlei filantropische inrichtingen, die
voor zyn arbeiders zouden worden gesticht.
Sylvia nam zich voor, daarover
eens aan Conrad Brügge te schrijven en
hem te vragen: wie doet het meeste in
de wereld voor haar vooruitgang? Hoe zal
men leeren de juiste waarde te hechten aan
verschillende zaken, wanneer ieder zijn
eigen werken overschat en alleen deze voor
dingen van eenige beteekenis houdt?
's Avonds in haar kamer had Sylvia het
gaarne stil en donker gehad, want ze was
moede en voldaan over haar dag, welk gevoel
zy ook wel eens bij Berrie had genacl, aL z.
juffrouw Schuberger eens dapper had ge
holpen. En weer vroeg zij zich af, ot da'
niet ten slotte deze huisvrouwelyke arbeid
haar bestemming was, omdat het baar
zoo heerlijk bevredigde
Maar Makarie, die met haar de kamer
deelde, was verbazend praatlustig.
Zij schimpte naar hartelust op de bloed
verwanten van haar man. Zy voelde wel,
dat deze niet met haar tevreden waren,
omdat zij Willy in zyne liefhebberijen
sterkte.
Maar deze critiek bood ze dapper het
hoofd, want het was haar piicht, te willen
wat Willy wilde, en zij moest zicu voeger
en passen naar hem. Eu godlof dat dn
menschen morgen weer vertrokken, wan
ze dankte er hartelijk voor, haar Wilfy
met zijn familie te deelen. Hy behoorde
haar alleen toe.
Geheel verdoold was Sylvia van dezei
verbazenden wooraenstroom.
En zoo vreemd kwam haar Makarie voor:
als was ze een andere geworden.
Of zag zy, Sylvia, de zaak nu anders
aan
De volgende dag werd toch een beetje
lang. Whist kon men toch niet vóór den
avond spelen. De dames bleken weinig
zin in een wandeÜDg te hebben. Er was
hier immers toch niets te zien.
Hoe verrassend snel was de behoefte
verdwenen, om eens ongestoord by elkaar
te zyn. Een eik was er mede bezig, zyn
verveling te maskeeren.
Terwyi de hoeren waren wandelen, zaten
de dames in het salon by eikaar.
De vrouw van den consul-generaal onder-
aicid de andire dames met haar succes m
naar Kringen. Zy had in Den Hang een
fanes vereeniging gesticht, waar ade
ni.s uit den vreemde lid van waren. Het
was een internationale vereeniging van
vrouwen voor weldadigheid. Een kort ge
leden gehouden feest hadden de beide
koninginnen bezocht. „Koningin Emma
zeide tot mijDeze uitdrukking
kwam in de vertelling van de gemalin
ettelijke malen voor. Men moest wel aan
nemen, dat ze iederen dag zeer vriend
schappelijk met de koningin had omge
gaan en over verschillende dingen had
gesproken
En telkenmale als koningin Emma op
net tapyt kwam, knipte Makarie ondeugend
net de oogen naar haar schoonzuster Agnes.
De uU-ie mevrouw Mammling verveelde
zich natuurlijk niet. Moeders hebben geen
uogen genoeg om alles gade te slaan,
wanneer z8 met haar volwassen kinderen
te zamen is. Zy zou wel willen, dat de
narten van haar kinderen van glas waren,
om daarin naar narteiust te kunnen kijken,
of daar muter geluk, tevredenueid en goede