Brieyen mt t Maasstaü. IHGEZONDEN." Zondag 16 Maait 1902. 46ste Jaargang No. 3714 TWEEDE BLAD. FEUILLETON. Het A B C VAN HET LEVEN. gedaan, ba<* Sylvia haar best gedresseerd urn DreW8 zoveel mogelijk Uit en voor de Pers. Bioneuiandsch Nieuws, SCHAGER ccLViri. Botterdam, 12 Maart 1902. Over het algemeen vind ik het niet noodig, Jat inen zijn medemenschen al te zware of D1 te hooge eischen stelt Als men zoo streng critisch door het leven gaat, zal men ook in een eenwige stemming van onvol daanheid verkeeren en een buitengewoon on plezierige, mitsgaders zeer onbehagelijke gast jp aardige bijeenkomstjes zijn, waar het zoo gemoedelijk en zoo genoeglijk kan toegaan. Eerst als men het zóó ver gebracht heeft, dat men een gastvrouw bij trekpotomspoelsel een compliment maakt over haar geurige thee, en een bakvischje bij etudes over haar muzikale ontwikkeling, en een Rotterdamsch raadslid om zijn eloquentie, en commissarissen van den Tivoli-schouwburg om hun kunst liefde, en don tramwegdirecteur om de voor treffelijke snelheid van den dienst, enzoovoorts eerst dan kan men gezegd worden te ver keeren in de omstandigheid dat men zijn medemensch naar behoorlijken maatstaf waar deert en dat men voorloopig niet aan over maat van verontwaardiging sterven zal. En waarom zouden we daaraan ook sterven, 't leven is zoo kort, de medemensch zoo.onbe- langrijk, gebeurlijkheden, waarbij men zich druk behóórt te maken, zoo weinige. Ik stem gaarne toe, dat men niet altijd lankmoedig kan zijn en dat soms vertoon van boosheid (asjeblieft niet meer dan vertoon) noodig is voor 't zelfrespect, evenzeer als voor 't res pect dat men in te boezemen heeft. Doch daar >ij late men 't dan ook. Met wat overleg zijn de verontwaardigingen om een gebrokeD vaas, of aangebrande soep, of een biljet voor tien kussen inplaats van tien gulden ont vangen, tot een minimum te beperken. Men make 't zich niet moeilijk. Es lebe das Leben Het wil mij bescheidenlijk voorkomen, dat het toekomstig geslacht, voor zoover dat uit de gevorderde opspruitsels te beoordeelen valt, dit alreê goed begrijpt. Onder opspruitsels versta ik de jeunesse, tusschen de H. B. S. en het huwelijk in, die al, tenzij ze over eenigen tijd in de firma zullen komen, een klein eind op weg naar de carrière zijn. Er is in deze jeunesse, dorée of niet-dorée, en voor zoover ik ze dan in mijn Rotter- damsche omgeving nu en dan hoor en zie, een kalme levensbekijking en kalme levens toepassing, die mij zeer veel hoop geeft op een zeer weinig zenuwzwak ras na ons. Gemoedelijker jeunesse is er misschien nooit geweest. In mijn jongen tijd heb ik me vaak ver meid in den prachtigen geestdrift van vele jongens die thans als metalen kruisridders van de liefdadigheid bestaan toen de Bel gische ruzie beginnen zou. Mogelijk dat ze ook nu nog komen zouden, als het vaderland riep, maar ik vrees dat ze 't vaderland zouden laten kletsen. Natuurlek kan ik me vergissen en als men me wijst op de groote sport liefde onzer gevorderde jongelieden ten bewijze dat de Jan-de-Wit-achtigheid nog wel bestaat, dan kan ik alleen mijn privé mee- ninkje handhaven en wenschen, dat er nog eenmaal eens, in vollen vrede, een proef werd genomen. Bovendien hoorde ik juist dezer dagen van een sportman, die alleszins bevoegd is, dat er onder de tegenwoordige jongelui zoo weinig echt hartelijke sportgeestdrift is, en dat in z ij n periode er heel wat meer en vooral degelijker sport bedreven werd dan thans. Maar ik kan 't sportbewijs wel laten varen en in 't meer normale leven de genoegelijke rustigheid onzer jeunesse waarnemen. Bijvoorbeeld in kunst. Tenzij 't een mode- ding is en dames te begeleiden zijn, maakt de jeunesse zich voor kunst al heel weinig warm. Ik kom nog al eens vaak op schilderijen tentoonstellingen, maar de jeunesse zie ik nimmer, een paar zeer moderne jongelui niet te na gesproken,langs Toorop of Van Wijk of Henricus of Nijland dwalen, in blijkbaren lust om kennis te maken met jonge, nieuwe kunst, en om er iets meer van te weten dan Door IDA BOY-ED. o-o-o 24. HOOFDSTUK VII. „"Wat hebt ge van ons huis gemaakt?" vroeg Willy Mammling, toen hij alles eens goed had bekeken. Hy vond dat alles prachtig was ingericht. Zijn werkkamer was ook tot slaapkamer ingericht, voor hemzelf, maar alles was zoo practisoh geschied, dat hij er geen hinder van had, en zelfs vond h\j, dat Let beter was dan vroeger. Sylvia en Makarie sliepen in een der logeerkamers. In de beide andere bovenkamers en in de slaapkamer van fily en Karie waren de gasten onder dak gebracht, en dat zóó uitstekend, dat er vernom U1^roePen van verrassing werden kende Willy bijna niet meer, Makarie *ocb dezelfde meubelen, eehorrri 'ttweerdeer waren wonderen eenvoudig ^ylvia volhield, dat het zoo i f7,. r ftla firaa mnnl fnrnn m'op Ze ha(} n*8 aLö twee maal twee vier. nl#ntQ. 660 de meubelen wat ver- °P de logeerkamer had Sylvia plaatst elkaar ^hoorde geplaatst' wat 'bü gerust zijn. v en Makarie konden ïoen ^®^ouden niet bespot worden. flesten dan om de door twee dat bijvoorbeeld Toorop znlke lange vrouwen met zulke lange handen schildert, gelijk enkele meest-ontwikkelden onder hen wel eens van geestige ooms gehoord hebben. Toen ik onlangs de onvoorzichtigheid had. in bijzijn van zoo'n gelijkmoedig, rustig jonge ling den naam Maris te noemen, vroeg hij me, of dat er een was van die graanmenschen in Willemstad waarmee wij wel eens zaken doen, solide menschen geloof ik. Over den mnzikalen geestdrift kan ik niet oordeelen, maar ik vermoed, wijl naar concer ten veel dames gebracht moeten worden, dat er nog wel eenig vertoon van muzikale ont wikkeling zal zijn en ook zoo iets uiterlijks van wel-van-muziek-bouden. De litteraire kunst brengt hen zeker niet van de wijs. Ook dit heb ik 't genoegen te kunnen nagaan en dit weet ik dus onge veer. Het eenige boek dat de jeunesse gelezen heeft, is „Kamertjeszonde", omdat daarvan de roep ging. dat het zoo pikant was. Maar overigens, geen der boeken, die toch voor het jonge geslacht worden geschreven, is voor zoover ik 't althans kou nagaan en ik heb dit eenigermate zorgvuldig gedaan is bij hen algemeen bekend; hoogstens herinneren zij zich, wel eens gehoord te hebben van Cou perus of Netscher (de laatste vooral ook omdat hij redacteur van de Kampioen en officiéél tijdopnemer was), maar andere namen ken nen zij niet. Een ander jongeling dan de bovenbedoelde vroeg me, of Kloos, Kloos die touwslager van Kralingen was. O nee, da's Hoos, hè? „Mei" van Gorter, nooit van gehoord. „Van Deijssel Is dat die man, die zoo schelden kan? ja, ja. De Meester, jawel, da's de man van den Rot terdammer, vaa wien pa zegt dat ie alles zoo „uitkleedt", en Emants nee' nooit van ge hoord. Titels van boeken hebben wel eens kans van niet geheel onbekend te zijn, door klank, of naam. „De Bruidstijd" van Annie de Boogh, da's dat bock dit in Rotterdam speelt hè,ja, daar hebben de meisies thuis 't wel eens over gehad, geloof ik. (De boekhandelaars konden, als zij van de jeunesse moesten be staan, hun keel wel aan den kapstok hangen. Het tooneel vermag evenmin de jeunesse in extase te brengen. In vorige jaren was zij de kurk, waarop een tooneelgezelschap dreef, zij nam abonnementen, passeerde alle vrije avonden in 't theater, fêteerde goede kunste naars. Thans komt de jeunesse zelden of nooit in den Schouwburg en misschien is dat ook één van do redenen, dat het theater in zoo triest verval is. Einancieële hulp is nu toch eenmaal noodig. En buiten de kunst: in politiek bijvoor beeld. Daar evenmin maakt de jeunesse 't zich erg druk. Al dat politiek gedoe kan haar geen snars schelen. Zij Is niet in kies- vereenigingen, zit niet op kiesvergaderingen, emotioneert zich niet voor verkiezingen. Dat er een vereeniging „Jonge Liberalen" bestaat, weet ik, maar waar zij hare leden vandaan haalt, weet ik niet. Ik vermoed, dat dat zoons zijn van zeer ijverige kiezers, die hun zoons vast in de politiek meenen te moeten op leiden. Onze jeunesse als zoodanig doet aan politiek niet. Omdat er in Rotterdam aan wetenschap niet gedaan wordt, maakt de jeunesse 't zich ook met wetenschap niet dik, maar ik durf er een eed op doen, dat, al was de Maasstad een broeinest van ontdekkingen en uitvin dingen, een centrum van wijsheid waarnaar de geheele wereld bewonderend keek, de jeu nesse er zich niemendal van zon aantrekken. Zij leeft veel te gemoedelijk, veel te rustig voort. Maar wat is dan wel haar illusie waar mee houdt zy zich dan bezig? vraagt men. Dat weet ik niet, het is mij trouwens onbe kend of een jeunesse zich wel met iets bezig moet houden. Maar als zij 't doet, dan is het zoo weinig buitengewoons, dat men er niemendal van merkt. Het Circus en 't Casino frequenteert zij wel, maar toch niet zóó, dat die inrichtingen van haar in hoofdzaak be staan. Er komen daar meest uitgaande lieden van allerlei slag, die eens een verzetje willen en niet al te veel eischen, de jennesse maar voor een gering deel. De koffiehuizen hebben 't nu ook niet zoo bar druk door haar: er is in Rotterdam gansch geen opgewekt en zeker geen druk koffiehuisleven. Waar dus de jennesse zit, weet ik niet. Vermoedelijk is zij er, en dan vat zij stellig dit leven als een buitengewoon rustig en lampen verlichte tafel zaten, hadden zij er niet het minste begrip van, welk eeD opstand zy hadden veroorzaakt. Hoe zeld zamer een huis gasten krygt, hoe meer wordt de storing daarvan ondervonden, dacht Sylvia. Gastvrijheid beoefenen is slechts vreugde ontvangen en geven, als men gewoon is het te doen. Het deed haar evenwel groot genoegen, dat Willy zoo tevreden was, en blykbaar van een groote zorg was bevrijd. Zijne oude moeder, wier jongste zoon hij was, zat aan het hoofd van de tafel. Haar grys haar was met een klein mutsje be dekt. Haar rond gelaat lachte, zooals oude menschen lachen met een mengeling van toegevendheid en weemoed. Zij liet het zich vriendelijk welgevallen, als de hoofd persoon behandeld te worden, maar met een vriendelijkheid van oude menschen, die weten, dat het beter is bescheiden aan te nemen wat kinderliefde uit vrijen drang schenkt, omdat het eischen dadelijk den trots van zelfingenomenheid opwekt. Willy's broeders geleken op hem, maar daar ze met meer pedanterie waren ge kleed, hadden hunne verschijningen, met die scherpe Romeinsche profielen, ietsoDge- meen in 't oog loopends. De vrouw van den consul-generaal, een groote vrouw met een hoofd zóó rege matig en zóó glad, alsof het uit hout ge sneden was, en met donkere oogen daarin werd door allen met het noodige respect behandeld. Zij liet er zich blijkbaar noga. wat op voorstaan, dat zij voornaam was. Wellicht ter wille van den vrede waren de anderen steeds bezig haar te vleien, om haar zoodoende in haar humeur te houden. In elk geval, het was voor Sylvia weer gemakkelijk ding op, maar vaak twijfel ik er aan, of er in Rotterdam wel een jeunesse is. Of daar niet kinderen, zonder overgang, ouwe mannen worden I). Hiet-geplaatste ingezonden stukken worden nimmer teruggegeven Een kenmerk der Vrijzinnigen. Een kenmerk der Vrijzinnigen is, dat onge veer 90 van de 100 geen cent opofferen voor hun beginsel. Deze uitspraak moge hard zijn, maar zij is daarom niet minder waar. In het district Alkmaar hebben verleden jaar bij eerste stemming 2590 en bij tweede stem ming 3888 kiezers hnnne stem uitgebracht op den vrijzinnigen candidaat. En hoevelen hebben hun beurs geopend, om een weinig bij te dragen in de kosten der verkiezing, die meer dan f 1000.hebben bedragen Nog geen 400. Is dat niet beschamend voor de anderen, die toch ook den man hunner keuze gekozen zagen Maar zoo zal mis schien menigeen vragen waarom ook al die drnkte gemaakt, de vrijzinnige candidaat zon toch wel gekozen zijn. En de tegen partij dan Zendt zij niet eveneens strooi biljetten? plaatst zij niet eveneens adverten- tiën, en laat ook zij geen lezingen honden En met welk een succesAlkmaar is nog voor de vrijzinnigen behouden, doch hoe is het over het geheele land gesteld De meer derheid is glansrijk door de tegenpartij be haald en zij roept thans victorie over het succes harer pogingen en over de vruchten, die hare geldelijke offers hebben afgeworpen. Is het ook niet in hooge mate beschamend voor den vrijzinnige, dat een sociaal-demo cratisch werkman met liefde zijn vijf centen per week (is f 2.60 per jaar) offert voor de propaganda zijner partij, terwijl zoovele vrij zinnigen, die veel beter iets kunnen missen, in gebreke blijven, lid te worden eener kiesver- eeniging, tegen f 0.50 of meer per jaar, of heeft men daartegen bezwaar eene bij drage te storten in de kas der vereeniging, die ijvert voor de denkbeelden, die men in hoofdzaak is toegedaan Waarom dan zich niet opgegeven voor het lidmaatschap of voor een vrijwillige bijdrage? Men denke nu niet, dat er in 1902 misschien geen verkiezingen komen, men denke liever, dat de kosten, in 1901 gemaakt, voor een deel nog moeten worden betaald en dat tegen de volgende verkiezingen de kas der vrijzinnige kiesver- eenigingen in een zoodanigen staat moet wezen, dat met vrucht de strijd tegen onze tegenstanders kan worden hervat. Vele han den maken het werk licht, eendracht maakt macht 1 Het is zeker niet overbodig er aan te herinneren, dat onze kiesvereeniging in hare laatste algemeene vergadering besloot het stellen van candidaten voor den Gemeenteraad te scheiden van het stellen en aanbevelen van candidaten voor de Tweede Kamer der Staten-Generaal en de Provinciale Statenin de eerste plaats, omdat er velen zijn, die zich wèl met de beide laatste verkiezingen willen inlaten en niet met die voor den Gemeente raad, en omgekeerd, en in de tweede plaats om de kiesvereeniging in haar geheel open te stellen voor de belangstellende kiezers uit de omliggende gemeenten, waar geen kies vereeniging is gevestigd. We hopen zeer, dat velen uit onze omgeving zich thans gedron gen zullen gevoelen van hunne belangstelling te doen blijken, door zich mondeling of schriftelijk bij een der ondergeteekenden aan te melden, onder opgave van het bedrag, f 0.50 of meer, dat men jaarlijks voor de zaak over heeft, opdat in ieder geval het district Alkmaar of behagen niet voor onze partij verloren ga en in de handen der tegenpartij valle, want het is curieus hoe die partij thans reeds begint met onze vereeniging en haar streven te ondermijnen. Wanneer ge u als lid of voor een bijdrage aanmeldt, dan doet ge niets anders en niets meer dan de tegen partij geregeld doet, omdat die nooit in gebreke blijft hare voormannen in staat te stellen te 6trijden endikwijls te over winnen. Het voornemen bestaat, binnen kort ook bij de vrijzinnige kiezers te Schagen, die nog geen lid der kiesvereeniging zijn, aan te kloppen om alsnog lid te worden, of eene jaarlijksche bijdrage tot dekking der kosten toe te zeggen. Het zal ons in hooge mate verheugen, indien ons bij die gelegenheid een goede ontvangst mag ten deel vallen, opdat de partij, die zich er nn reeds in ver heugt, dat onze partij achteruitgaande is, op schitterende wijze mag beschaamd worden. Schages, 15 Maart 1902. Het Bestuur der Vrijzinnige Kiesvereeniging, H. FEISSER. voorzitter. W. F. L. OUDENHOVEN, vice-voorzitter. P. RAAT Dz., secretaris. J. BUIS Jz„ penningmeester. C. BIJPOST Rz. C. NOBEL. L. J. ROGGEVEEN. Tvveo oordeel veilingen over IVliniwter li'iyper. De vuurproef doorstaan. In zijn C h r o n i c a betoogt Dr. Schaepman, dat het Christelijk Kabinet en in het bijzonder Minister Kuyper, de vuurproef schitterend heeft doorstaan Volmondig spreek ik het nit, dat de eerste regeeringstermijn van Dr. Kuyper mij met een zeer aangenaam gevoel van bewondering, wil men, van eerbied, vervult. Voor eerbied in gedweeën vorm is echter mijn nek wat stijf geworden. Maar eerbiedige bewondering koester ik. Dr. Kuyper is een machtig man. Een „nieuw man" als men wil, maar die een vol stnk volkshistorie in zich draagt. En dat niet in den kleinen zin. Niet in den zin van consistorie of conventikel, van partij, of rich ting. Hij is van ouden huize, al schijnt hij evenzeer een man van morgen als van gisteren en al is het allernieuwste hem niet onge woon. Hij hoeft zijn besliste, gewilde zelf bewuste eenzijdigheid, maar jnist deze maakt het hem mogelijk breed te zijn. Van zijn daden, als regeeringsman, kan men eigenlijk nog slechts in brokstukken spreken. Maar hier en daar ziet men reeds den greep van den leeuw. Wil men hem goed zien, dan moet men hem zien in het parlement, dan moet men hem zien bij deze begrootingen. Hij was van alle bijzonderheden op de hoogte. Hij liet, zooals men dat noemt, bij het breien met de artikelen geen steek vallen. Hij toonde de vlugge vaardigheid van Bor- gesins, de stoere kracht van Van Houten, de stalen lenigheid, de veelzijdige slagvaardig heid, zelfs de hooge hoffelijkheid van Van Lijnden en in handige bedrevenheid kwam hij soms deD Heemskerk met de twee rechter handen wel eens ééne te veel den Heemskerk uit de dagen der Grondwetsher ziening nabij. Maar als zijne welsprekend heid zich verhief in de hoogten der bespiege ling, als hij verrees als den strijder voor be ginselen, dan was hij werkelijk groot. Dan bleek hij toch een staatsman van hooger orde, niet een staatskunstenaar. Er waren soms zwakker oogenblikken. Dat was een voordeel. Zoo bleef hij meuschelijk, een mensch onder menschen. Maar de alge meene indruk was die van grootheid en kracht, en ik verheug mij van harte deze te hebben aanschouwd. Dr. Bronsveld bespreekt in de Kroniek van zijn Stemmen voor Waarheid en Vrede het optreden van onze regeering bij het Engel- sche Kabinet. Wij zijn van gevoelen zegt hij dat door het indienen van de Nederlaudsche nota voor de zaak der Boeren niets is verkregen. Het spreekt ook wel van zelf, dat dit was te voorzien. Maar wat is van deze démarche een luid- kliukend gevolg geweest Dat voor een oogenblik van Petersburg tot Washington de naam werd genoemd van Dr. Kuyper. Waar was hij al niet geweest, en met wien had hij al niet geconfereerdZijn ambtgenoot van buitenlandsche zaken, de aangewezen man om in dezen op te treden, en, indien wij ons niet vergissen, de steller van de mededeeliug der Nederi. Regeering, bleef op het Buiten hof, maar Dr. Kuyper reisde en raadpieegde, en was de man. Ja, er is meer. Toen, ouder het vorig ministerie, aan den President Kruger ons vreemd, te moeten zien, dat degene, die zich voor iets bijzonders houdt en uitgeeft, ook door de anderen als zoodanig wordt behandeld. Zóó was het in den grond van de zaak ook met Faulette geweest. De vrouw van den tweeden Mammling was een kleine, bleeke vrouw, die er wer kelijk aardig uitzag. Zy heette Agnes en scheen Makarie nader te staan dan de consulsvrouw. Tenminste, deze beide schoonzusters wis selden steeds een blik van verstandhou ding, wanneer de derde, de consuls gemalin, met haar luide, harde en langzame spraak een opmerking maakte. Waarover onderhield men zich? Sylvia had Bertie en de zijnen als getuigen ge- wenscht, om hen van hun groote woorden en inbeeldingen te genezen. Zij bemerkte reeds, dat de naam Aschroth bij de voor stelling geen bekenden klank voor hen had. En al de vragen en zaken, al de novellen en gedichten en drama's, die men in Bertie's kringen voor wereldschok kend had gehouden, kende men hier niet, of wanneer men ze eens nad gelezen, wist men niet eens den naam van sctiry ver of dichter. De consul-generaal was de chef van een groot theehuis, dat in Hankau aan de Yangtiekiang een depót en in Londen en Keulen filialen had. In het gesprek hoorde men steeds getallen en cijfers, men hoorde over allerlei rassen, volkeren en landen spreken't scheen of elke afstand tusschen al die volkeren, al die landen was vervallen. De ondernemende handelsgeest vatte alles te zamen en zette alle krachten zoo in be- weging, dat hier en gEcls honderden hun brood daardoor verdienden. ooilogsschip de Gelderland werd aangeboden, om daarmede zijn reis naar Europa te vol brengen, heeft de geheele beschaafde wereld buiten Engeland in proza en poëzie onze jonge Koningin verheerlijkt om Haar moed en kloekheid, Haar doorluchtige afkomst waardig. Nu, by het optreden met de bekende nota, bracht natuurlijk de vorm meê, dat ministers en diplomaten de correspondentie voerden, maar heeft dan de Koningin ganschelijk geen aandeel meer aan de Regeering Is de indie ning der nota een daad van menschlievend- heid, en misschien ook wei een daad van moed dan heeft ook de Koningin, als Hoofd der Regeering, aanspraak op dank en hulde. Maar daarvan vernam men niets. Het vorig kabinet trad voor Hare Majesteit terug maar dat waren ook slechts liberale ministers. ANNA PAULOWNA, 13 Maart De postbode E. G. alhier heeft zich heden in een aanval van zwaarmoedigheid om het leven gebracht. Hij was een ijverig en ge schikt beambte, met bijna 26 dienstjaren, op wiens zedelijk gedrag ook geen de minste aanmerkingen waren te maken. De ongeluk kige laat een vrouw met drie kinderen achter. ANNA PAULOWNA, 13 Maart. Hedenmorgeu ontstond een begin van brand in de Kaasfabriek, in de nabyheid der stoommachine, door het vlam vatten van takkebossen enz. Door vereenigde hulp van buren, slaagde men er in den brand te blnsschen, zoodat de spuit, die inmiddels al aangerukt was, geen water behoefde te geven. Goed opgeborgen. De heer F. Krips te vVOMMELS (Fr.) ver zond voor ruim 18 jaren een brief naar Breda met het opschrift: „wordt afgehaald". De afzender heeft nu den brief terugontvangen. Een gestoorde preek. Een der laatste Zondagen gebeurde het volgende in de kerk van 't dorpje A. in de provincie DRENTE. Terwijl de gemeente met volle aandacht luisterde naar de boeiende rede van den pre dikant, riep in eens een der toehoorders, P. „Det biu 'k net mei jou iens, domenij, jon j forkrachte de wierheit." „Hold dy mar stil, dou wist er neat fen," voegde een der kerkeraadsleden P. toe. De predikant staakte natuurlijk zijn rede, doch vatte die weer op, nadat een tweede lid van den kerkeraad hem toeriep„Far mar fort, domenij !7' Na alloop d.T godsdienstoefening werd ver langd, dit P. zich tegenover den dominé verantwoorden zon en een vrouwtje, dat den zondaar al vast bij de jas pakte, zei: „Jon meiie jon skamje i'aor dy man, hwent hij préket, det er gjin spelde by troch kin". De meester nam P. echter onder zijne be scherming, zoodat deze er met den schrik afkwam. Een drankclausule in een packtcontract. Verleden jaar maakten wij melding van het feit, dat in een toen onlangs gesloten pachtcontract betreffende een boeren woning, de volgende clausule was opgenomen: „Het zal den pachter uitdrukkelijk ver boden zijn in of op het gepachte perceel, sterken drank te gebruiken of door anderen te doen gebruiken zullende by niet-nako- ming van een of meer der in deze acte ge maakte bepalingen en voorwaarden de pacht terstond kunnen worden ontbonden". De lezer, aan wien wy deze mededeeling te danken hadden, bericht ons thans, dat de huurders verklaren met de clausule zeer te zijn ingenomen, vooral omdat zij hun een steun is tegenover het werkvolk en tegen over vrienden en kennissen in de buurt, die zich er langzamerhand bij schijnen neer te leggen, dat ze op deze hoeve niet op een borrel behoeven te rekenen. Boe. Wbl. Nederlandsch Paarde n-S t a m- boek, afdeeling Noord-Holland. Under leiding van haren voorzitter, den deer J. Bieebaart ivz. van Winkel, werd te PUK MEREND eene vergadering gehouden van de Aideeling „Noord-Holland" van het Nederlandsch Paarden- Stamboek. De opkomst was gering. De voorzitter deelde mede, dat waren iuge- En de andere Mammling bezat een fa briek by Hamburg. Er was steeds sprake van allerlei filantropische inrichtingen, die voor zyn arbeiders zouden worden gesticht. Sylvia nam zich voor, daarover eens aan Conrad Brügge te schrijven en hem te vragen: wie doet het meeste in de wereld voor haar vooruitgang? Hoe zal men leeren de juiste waarde te hechten aan verschillende zaken, wanneer ieder zijn eigen werken overschat en alleen deze voor dingen van eenige beteekenis houdt? 's Avonds in haar kamer had Sylvia het gaarne stil en donker gehad, want ze was moede en voldaan over haar dag, welk gevoel zy ook wel eens bij Berrie had genacl, aL z. juffrouw Schuberger eens dapper had ge holpen. En weer vroeg zij zich af, ot da' niet ten slotte deze huisvrouwelyke arbeid haar bestemming was, omdat het baar zoo heerlijk bevredigde Maar Makarie, die met haar de kamer deelde, was verbazend praatlustig. Zij schimpte naar hartelust op de bloed verwanten van haar man. Zy voelde wel, dat deze niet met haar tevreden waren, omdat zij Willy in zyne liefhebberijen sterkte. Maar deze critiek bood ze dapper het hoofd, want het was haar piicht, te willen wat Willy wilde, en zij moest zicu voeger en passen naar hem. Eu godlof dat dn menschen morgen weer vertrokken, wan ze dankte er hartelijk voor, haar Wilfy met zijn familie te deelen. Hy behoorde haar alleen toe. Geheel verdoold was Sylvia van dezei verbazenden wooraenstroom. En zoo vreemd kwam haar Makarie voor: als was ze een andere geworden. Of zag zy, Sylvia, de zaak nu anders aan De volgende dag werd toch een beetje lang. Whist kon men toch niet vóór den avond spelen. De dames bleken weinig zin in een wandeÜDg te hebben. Er was hier immers toch niets te zien. Hoe verrassend snel was de behoefte verdwenen, om eens ongestoord by elkaar te zyn. Een eik was er mede bezig, zyn verveling te maskeeren. Terwyi de hoeren waren wandelen, zaten de dames in het salon by eikaar. De vrouw van den consul-generaal onder- aicid de andire dames met haar succes m naar Kringen. Zy had in Den Hang een fanes vereeniging gesticht, waar ade ni.s uit den vreemde lid van waren. Het was een internationale vereeniging van vrouwen voor weldadigheid. Een kort ge leden gehouden feest hadden de beide koninginnen bezocht. „Koningin Emma zeide tot mijDeze uitdrukking kwam in de vertelling van de gemalin ettelijke malen voor. Men moest wel aan nemen, dat ze iederen dag zeer vriend schappelijk met de koningin had omge gaan en over verschillende dingen had gesproken En telkenmale als koningin Emma op net tapyt kwam, knipte Makarie ondeugend net de oogen naar haar schoonzuster Agnes. De uU-ie mevrouw Mammling verveelde zich natuurlijk niet. Moeders hebben geen uogen genoeg om alles gade te slaan, wanneer z8 met haar volwassen kinderen te zamen is. Zy zou wel willen, dat de narten van haar kinderen van glas waren, om daarin naar narteiust te kunnen kijken, of daar muter geluk, tevredenueid en goede

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1902 | | pagina 5