Donderdag 24 Juli ÜJU2. 46ste Jaargang No. 3751. Bureau: SCHAOKiV, Laan, D 4. UitgeverP. TRAPMAN. MedewerkerJ. IV I k E L. Binnenlandsch Nieuws. FEUILLETON. Itlinlifiul ItUtnal. Alitiiti Wieflws- DRAAI Aiwleitis- k LailliiTllil Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden ADVERTENT1EN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Prijs per jaar f 8.Franco per post f 3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cent. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer 5 ct Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Gemeente Schagen. BEKENDMAKINGEN. o-o De Burgemeester vin Schtgen, daartoe de nordige aanscbtijfing ortratgeo hebbende, brengt ter alge mene kennie, dat tol den werkelijken dienet wordt opgeroepen ondereteande verlofganger der lichting 1899, te weten Straalen ven, Willem Atie Anthonir, tenoo en.e tot bet 6e Regiment Infanterie te Breda; welke verlofganger op den 9 Angnatus 1902, cea timiddage tóór vier are, bij tijc korps reeent zal moeten zijn n Jn,. m2 De Bargeaieef»«er voornoemd, LI. J. POT. o—o Dei Hoofd van het Plaatselijk Beslnur der Ge- meinte Schegen, brengt bij deze ter kennis van de ingezetenen dier gemeente, dat het kohier no. 4 der Bpd'ijfeb lasiing dienst 1901/1902 op den 18 Juli 1902 door den heer Directeur der Directe UeUalingeo te Amsterdam is rxrcutoir verklaard en op heden aan den Heer Ontvicgef der directe beiattingen be ien deze gemeente ter invorderiog is oergegeven Ieder ingozetfn. welke dzarbjj beiaug heelt, wordt a]noo vermaand, op de voldoening van zijnen aanslag behoorlijk acht te ge-eo, teneinde alle gerechtelijke vervolgingen, welke uit nalatigheid zouden voort vloeien, te ontgaan. Schagen, den 22 Jnli 1902. Het Hcofd van het Plaatselijk Bestunr vonrnoimd, H J POT. Vergadering van don Raad der gemeente HOOGWOUD, op Maandag 21 Jnli 1902, voorm. 10 uur. Tegenwoordig alle leden. Voorz. de Bur gemeester, de heer C. Pijper. Na de opening worden de notulen der vorige vergadering gelezen en goedgekeurd. Uit het procesverbaal van de op 13 Juni 1.1. plaats gehad hebbende verificatie van de gemeentekas wordt medegedeeld, dat de ont vangsten hadden bedrageu f 32774.705, de uitgaven f 31436.91, zoodat in kas was f 1337.795.Deze mededeeling wordt voor kennis- geving aangenomen. Een suppletoire begrooting dienst 1902, in hoofdzaak betreffende de meerdere vergoe ding voor en hoogere jaarwedden bij het Lager Onderwijs (waarop bij de primitieve begrooting nog niet was gerekend) en de f300.verhoogiDg van de leening voor de brandspuit, totaal in ontvangst en uitgaaf f905.— bedragende, wordt goedgekeurd eu voorloopig vastgesteld. Hierop wordt door Burgemeester en Wet houders aangeboden de gemeenterekening over 1901, vermeldende een ontvangst van f27382.625; een uitgave van f27665.10 en een nadeelig saldo van f 282.475, en de armen- rekening over hetzelfde dienstjaar met een ontvangst van f 1970.50, een uitgaaf van f3362.145 en een nadeelig slot van f 1391.645. 's Voorz. vraag, of iemand ook aanmerking daarop heeft, wordt algemeen ontkennend beantwoord. Den heer Hartog antwoordt Voorz. nog, dat bet nadeelig slot van de armenrekening niet in één jaar, maar over meerdere jaren ont staan is; dat het b.v. verleden jaar f 1200. bedroeg dat er echter verbetering zal komen door de leening van f 2000. Op de aan den Commissaris der Koningin in te zenden voordracht van dubbeltallen voor de aftredende zetteis, de heeren K. v. Diepen en J. Schermer, worden geplaatst: voor eerstgenoemde de heeren K. v. Diepen (met 7 stemmen) en P. Kooij (met 6 stemmen), en voor laatstgenoemde de heeren J. Scher mer (met 7 stemmen) en W. Vijn (met 6 stemmen.) Naar aanleiding eener informatie van den heer Vijn, wanneer de eenden vast moeten, haalt de secretaris de politieverordening voor den dag, waarin bepaald is, dat dit moet geschieden telkens op aanzegging van B. en W. en voor den door hen te bepalen tijd. De heer Kooij zegt, dat het wel alle jaren bepaald wordt, maar dat er heel slecht de hand aan gehouden wordt. Spr. zou willen, dat het voorschrift nu eens strikt gehandhaafd werd en dat de politie er vooral 's nachts eens op uit ging. Spr. kent wel personen, die hun eenden wel overdag vasthouden maar niet 's nachts. Dan juist gaan ze op roof uit. Het zal echter wel weer moeilijk gaan, want de politie houdt, naar Spr. meent, zelf eenden. Na eenige bespreking over de vraag, hoe lang de eenden zullen worden vastgehouden vindt de Raad goed, dat B. e n W. dien tyd zullen stellen: van heden tot half September. Voorz. ontbiedt nn onmiddellijk Kuin en draagt hem op, den eendenhouders aan te zeggen, dat zij de eenden vasthouden tot half September en ter Secretarie de merken van hunne eenden opgeven, en voorts, dat hij voortdurend toezicht op de naleving van het gebod houdtook 's nachts. Kuin zal er voor zorgen. Naar aanleiding van een opmerking van den Secretaris, dat het toch wel gemakkelijk is, alle verordeningen in één boekje bijeen te hebben; zegt de heer Kooij, dat hij 't wel doelmatig vinden zou, als alle leden van den Raad zoo'n boekje hadden. De heer Vjjn zou 't zelfs heel goed vinden, dat alle ingezetenen zoo'n exemplaar hadden. Er staan zooveel dingen in, die de men- schen niet weten en die ze toch moeten na komen. Ook te Abbekerk en te N. Niedorp heeft ieder ingezetene een exemplaar van de algemeene politicverordening. Het blijkt, dat allen er voor zijn, aan de ingezetenen, althans de hoofden van gezinnen, een politieverordening gratis uit te reiken, zoodat hiertoe besloten wordt. De beer Vijn dacht, bij de bespreking over de kosten, dat elk ex. zoowat 1U cent zou kostende heer Hartog dacht van 5 ct. De Voorz. schatte de kosten op f 25.voor de benoodigde 400 exemplaren. Aan de orde is nu de verordening tot regeling van fyet herhalingsonderwijs. In de voorgestelde verordening zijn de schooltijden geregeld als volgtgedurende de maanden November, December, Januari en Februari voor de jongens eiken Maandag, Dinsdag, Donderdag en Vrijdag, nam. vanö'/i tot 8 uur en voor de meisjes eiken Woensdag en Zater dag, nam. van 1 tot 4 uur. De lieer Kooij vraagt, of het te moeten is, dat het herhalingsonderwijs zóó geregeld wordt. Z. i. is het zoo toch heel ondoel matig. De jongens moeten in den winter elke week 4 avonden naar schooldaar komt nog bij 1 avond catechisatie, zoodat er voor hen, behalve den Zondag, slechts 1 avond voor iets anders overschiet. Dan leeren ze er niet zoo veel, van alles waten van de meisjes komt er zeker geeneen Woensdag en Zaterdagmiddag. Spr. acht de bestaande regeling veel doelmatiger en de verplichting om die te wijzigen, ziet hij niet in. De beer Vijn zegt, dat er toch immers een advies van de hoofden der scholen is ingekomen en vraagt, of hij dat eens mag hooren. De secretaris leest het advies voor, waar uit blijkt, dat de hoofden o.m. adviseeren om in plaats van 6, 8 uren onderwijs per week te geven en wel in verband met het feit, dat deskundigen noodig oordeelen, dat aan de meisjes minstens 4 unr handwerk-onderwijs per week gegeven wordt; daarbij zal het dan wenschelijk zijn, ook 4 nur ander onderwijs De Voorz. blijft van meening, dat. Wanneer te geven, en om der wille van de uniformi- de ouders meewerken willen, het herhalings tek bij de jongens en meisjes, wordt ook onderwijs volgens de voorgelegde verorde- voor de jongens 8 unr per week voorgesteld, ning ook heel goed kan zijn. Verder achten de hooiden het voor een ge- Eindelijk tot stemming overgaande, waarbij trouwer bezoek van de meisjes gewenscht. de verordening van B. en W. en eene rege- het herhalingsonderwijs voor hen te doenling, zooals de hoofden van scholen die laats vinden in de zomermaanden. In ver band daarmede zou de beste rijd van aan gifte zijD voor de joDgens tusschen 1 en 15 October en voor de meisjes tusschen 1 en 15 April wenschen, tegenover elkaar gesteld worden, wordt met 4 tegen 3 stemmen besloten, liet advies van de hoofden der scholen te volgen. Vóór de verordening van B. en W. zijn de heeren Vel, Van Diepen en de Voorz. De heer Vijn zou een regeling zooals door (B. en W. dus), en voor de andere de heeren Door OTTO ELSNER. 0-0-0 de hoofden der scholen wordt voorgesteld, vrijwat beter vinden, dan het ontwerp van B. en W. Voorz. verzoekt den Secretaris ook voorle zing te doen van het desbetreffend schrijven van den Districts-schoolopziener. Die is het met ons eens, zegt Spr. Uit dit schrijven blijkt inderdaad, dat de Distr.-Schoolopz. geheel kan meegaan met de bepalingen van liet hem toegezonden ontwerp. Alleen geeft hij in overweging, de avond schooltijden voor de jongens later te stellen dan van half zes tot zeven uur (waaraan B. eu W. hebben voldaan, door ze te 6tellen van half zeven tot 8 uur.) De heer Vijn heeft verscheidene aanmer kingen zoo, dat het niet uit maakt, al heeft de schoolopz. zijne goedkeuring gehecht aan de verordening van B. en W., want dat de Baad toch heeft te besluitendat het vreemd is, dat B. en W. eerst de verorde ning aan het oordeel van den Distr.-schoolopz. hebben onderworpendat was toch geen verplichting en z. i. had de verordening eerst door den Raad moeten zijn vastgesteld; dat de Raad er toch zeker over praten mag, want dat hij toch niet hier komt alleen om goed te keuren wat de Schoolopz. en B. en W. heb ben bepaalddat het toch noodig is, meer met het advies van de ouderwijzers rekening te houden, want dat z ij toch het best weten, wat voor de kinderen goed is. De heer Kooij vraagt, of deze verordening ook voor de school aan de Langereis geldt, waarop Voorz antwoordt,dat daarvoor,ofschoon op dezelfde grondslagen, een afzonderlijke verordening is ontworpen. De heer Kooij vraagt, of daarover ook het hoofd dier 6chool is geraadpleegd. Voorz. zegt van neen, want dat de verordening pas gisteren van N. Niedorp is terugontvangen. De heer Vijn informeert, waarom de ver ordening eerst naar N. Niedorp is gezonden. Wie geeft in die zaken den toon aan zegt Spr.; wie moet zoo iets het eerst doen Voorz. antwoordt: Hoogwoud. Maar Schermer, Hartog, Kooij en Vijn. Er zal dus in den geest van het advies der onderw. een verordening opgemaakt en aan het oordeel van den Distr.-schoolopz. onderworpen worden. De heer Vijn zegt, dat nu zeker ook de vergoeding bepaald moet worden. Spr. is er voor, om meer te geven dan de bij de wet voorgeschreven 60 ct. per uur. Hij rekent den Raad even voor, dat de gemeente er dan nog, vergeleken met vroeger, dadelijk geen schade van heeft. Over 1900 kostte het her halingsonderwijs f 340.en bij de door de hoofden voorgestelde regeling zal de gemeente in het vervolg circa f225.vergoeding van het Rijk krijgen. Voorz. en secretaris maken echter den heer Vijn duidelijk, dat de vergoeding eerst gere geld moet worden na de goedkeuring der verordening. De heer Vijn meent, dat nu aan de Koningin verzocht moet worden, of het herhalingson derwijs aan de meisjes in de zomermaanden gegeven mag worden. De heer Kooij vraagt nog eens, hoe het komt dat De Jong niet gehoord is, Voorz. zegtdaar hadden we geen tijd voor, want gisteren is de verordening pas van N. Niedorp teruggekomen.Ze moet nu Dog naar het hoofd der school, den heer De Jong ge zonden worden. De heer Kooij is van oordeel, dat de heer De Jong dan toch, in tegenstelling met de andere hoofden van scholen, niet in de gele genheid is, zijn meening over de verordening te zeggen vóór ze vastgesteld is. Voorz. zegt van wel: De verordening wordt hem zoo spoedig mogelijk toegezonden en eerst als hij ze weer teruggezonden heeft, wordt ze bij den Raad ingediend. De heeren Kooij en Vijn begrijpen niet waarom ten opzichte van de school aan de Langereis anders gehandeld is, dan met de overige scholen. Naar hunne jneening had de verordening eerst hier in den Raad behandeld moeten zijn. Het slot der besprekingen is dan, dat de N. Niedorp moest er toch in gehoord worden, nieuwe verordening eerst aan het oordeel van en die gaat, geheel met ons meê. 1 den Distructs-schoolopziener zal worden Maar dan had de verordening toch eerst onderworpen en dat daarna aan de Koningin hier in den Raad moeten zijn gebracht, zal worden verzocht, het herhalingsonderwijs zegt de heer Vijn. Als de Raad hier nu eens aan de meisjes te mogen geven in de maau- anders besluit, moet de verordening immers den Mei, Juni, Juli, half Augustus en half weer naar N. Niedorp! i September De heer Vijn is het overigens met de 1 De heer Vijn vraagt, wie het onderwijs onderwijzers eens, dat 8 nur onderwijs per zullen geven. week beter zal zijn dan 6. Voorz. meent van de hoofden van scholen. De heer Kooij meent, dat het onderwijs De heer Vijn acht dat niet beslist noodig. aan de jongens en meisjes wel gelijk gegeven De Raad kan dat toch doen, zooals hij wil. kan worden, wanneer dat aan de Koningin gevraagd wordt. De heeren Vijn en Kooij verklaren, veel op de verordening tegen te hebben. De heer Hartog is er ook voor, om in deze het advies van de hoofden van scholen te volgen. Zij weten toch van alles af, meent Spr., en hun advies zal dns het meest in het belang van het herhalingsonderwijs zijn. De heer Vijn meent, dat het toch eigen lijk ook niet aangaat, om het advies van de hoofden van scholen te vragen en er heele- maal geen rekening meê te houden. Zeker, antwoordt Voorz.jelui kunnen het wel aan de schoolmaitresse opdragen. Dat bedoelt de heer Vijn nietmaar hij heeft een ander voorstel. Spr. wil n.1. voorstellen, om Van der Veen hoofd van het herhalings onderwijs van de meisjes te maken. Voorz. meent, dat dat het werk is voor het hoofd der school. De heer Vijn geeft dat nog niet zoo toe. Hij meent dat het hoofd het dan wel eens te druk krijgen kon. „Hij wordt er toch voor betaald", antwoordt Voorz. Ja, zegt de beer Vijn, maar hij kon misschien wel eens studeeren willen. De Secretaris voorkomt evenwel allen verde ren strijd door de mededeeling, dat ook dit punt eerst later aan de orde komt. We zijn dan eindelyk dit onverkwikkelijk debat uit. Maar het wordt niet veel beter. Ingekomen is een adres van G. Klomp, meelmolenaarsknecht, die te kennen geeft dat hij gedurende de laatste 10 jaar zijne moeder de wed. Bosselaar bij zich in huis heeft opgenomen, waarvoor hem vanwege de Ned. Herv. Diaconie een afwisselende ver goeding is uitgekeerd, steeds minder dan f 1.50 per week, het tegenwoordige bedrag. Dat wijlen Dr. Immink eventueel steeds vrije geneeskundige hulp verleende; dat nu echter de hulp was ingeroepen van den nieuwen arts, den heer Pool, die echter geen gratis geneeskundige hulp wou verleenen, dan op een bewijs van den Burgemeester; dat adres sant daarom aan den B. zoodanig bewijs verzocht had, doch van dezen een weigerend antwoord had bekomen, met de mededeeling, dat hij (adressant) als kind verplicht was zijne moeder te onderhouden dat hem echter van zoodanige wet telijke verplichting niets bekend is (zie art. 376 v. v. Burgerlijk Wetboek) en hij als arbeider zich zeker al goed houdt, waar hij voor die geringe vergoeding voor komt, dat zijne moeder geheel van de armen moet worden onderhoudendat hij ten slotte de vraag steltwanneer een weduwe als zijne moeder nog niet eens vrije geneeskundige hulp kan krijgen, waarvoor dient dan een gemeente-geneesheer met eene jaarwedde nog wel van f 800. Voorz. licht nog in, dat naar zijne meening Klomp „best brood" had en dat hij m t zijn broer in Haarlem, die 't misschien nog beter had, dus zijn moeder wel kon onderhouden, waarom spr. gemeend had, geen bewijs van onvermogen te moeten afgeven. Dat is te zeggen, zegt de heer Vijn: wat noem je „best brood." Hij beeft f 6.— in de week; een gulden das voor eiken dag, dat hij op den meelwa en zit Dat „best" kon er dus naar spreker's meening wel af. De heer Kooij geeft adressant groot gelijk, waar hij zegt, dat bij zich al goed houdt, zijne moeder voor dat minimam bedrag aan de armenzorg te onttrekken, en dat als z o o 'n weduwe nog geen vrije geneeskundige hulp kau krijgen, wie komt daar dan wel voor in aanmerking De heer Hartog oppert de meening, dat die broer in Haarlem bet wel eens niet zoo best kon hebben, als Voorz. veronderstelt. Voorts vindt Spr., dat er veel te weinig menschen van de armenpraktijk genieten. Er zijn er genoeg, zegt Spr., die b.v. f70.— of f80.verdokteren, waarvoor ze soms 3 of 4 jaar krom moeten gaan, terwijl ze eigenlijk in aanmerking komen voor vrije geneeskun dige hulp. Ook' de heer Vol vindt het onderhavige geval wat kras. Algemeen wordt dan ook goedgevonden, de geneeskundige behandeling van de moeder van Klomp voor gemeenterekening te nemen. De heer Kooij zou wel willen, dat Voorz. daar een beetje ruimer meê was. Ze komen waarachtig niet voor hun plezier vrije genees kundige hulp vragen, meent Spr. Alzoo zijn we gekomen aan de rondvraag. Maar die is gewoonlijk nog al van belang althans lang. De heer Schermer geeft in overweging, dezen herfst het armenland zóó te verhuren, dat de menschen beter gelegeuheid hebben er iets op te brengen, of af te halen. Na eenige bespreking vindt men goed, op raad van den heer Hartog. het zoo te verhuren, dat er midden door het geheele land oen looppadje aangelegd wordt, waarlangs ieder met een kruiwagen kan gaan. 15. De broeder van graaf Tassilo, de geheim raad, kwam dadelijk, toen hij bericht kreeg van de ziekte. Graaf Tassilo was daar zeer blij over. Hij liet de hand zijn zijn broe der niet los en stond het nauwelijks toe, dat hij de kamer verliet. Maar deze groote andere innigheid hield slechts eenige dagen aan. De sloeg beide mannen hadden wel steeds in eikaars schap had ontnomen. Graaf Tassilo was dan ook hartelijk bljj, toen op een goeden dag Ludwig het besluit mededeelde, dat hij naar het slot Everest zou terugkeeren. Hij kon nauwelijks het uur rustig afwachten, waarop hij den Hubertsburcht zou verlaten. Köhnemann wreef zich vergenoegd de handen. „Dan zijn we godlof weer alleen", zeide hij tot zjjn beide vrienden„Die boekenwurm stoort ons wel Diet al te zeer, maar beter is het toch, dat we hem kwijt zijn." „Ginds op Wallin", meende juffrouw Wastrowitz, terwijl ze het eene ei na het in de voor haar staande chocolade nabijheid geleefd, maar toch nooit dezelfde gedachten en gevoelens gehad. Ieder was gewoon geraakt, zijn eigen weg te gaan. Nadat de eerste vreugde van het weerzien voorbij was, lieten bij de broeders hun eigenaardigheden zich weer spoedig gelden. De geheimraad verlangde zeer naar zijn steenen en munten. Hij, die sedert jaren bet slot Everest ook niet zelfs één dag had verlaten, vermocht het niet, zich op een andere plaats thuis te gevoelen. Hij miste zijn gewone omgeving en in het vreemde bed kon hij 's nachts nauwelijks „daar kan ik laten welgevallen. mij zijn Het oude gezel- slot is zóó groot, dat hij niet lastig kan zijn. Daar I kunnen dagen verloopen, dat je hem niet eens te zien krijgt. Maar hier, in het jacht slot, waar zoo weinig ruimte is, kunnen we hem onmogelijk gebruiken." „Wij drieën en de oudede oude en wij drieën", lachte Glosen „Wij passen bij hem en hij bij onsHem is het 't beste, als hij ons maar bij zich heeft. En wijnu, ik denkbeter dan op het oogenblik, kunnen wij het toch niet wenschen." Inderdaad was dat, wat de koetsier zoo een oog sluiten. Ook den graaf werd het even had gezegd, de volle waarheid. Graaf onophoudelijk bijzijn van zijn broeder ver- Tassilo kon in den grond van de zaak met ?P Wallin hokte Ludwig geen mensch zoo goed overweg als met deze drie dienende geesten. Zij kenden zijn eigenaardigheden en veegden zich daarnaar. Op allerlei kleine zuinigheids maatregelen gingen zij zeer gewillig in speelgoed natuurlijk slechts om hem achter den rug velend. den gacschen dag bij zijn verzamelingen boeken. Hier, waar hij dat alles Diet v j ,en zich dus verveelde, meerde hij zijn brceder. Hij scheen een kind geworden, dat men zyn des te ruimer te bestelen. Niemand op de wereld schonk graaf Tassilo zoo'n onbe perkt vertrouwen, uitgezonderd misschien zijn broeder den geheimraad, die overigens een mensch was met niet de minste be hoeften en daarom niet eens zou hebben geweten, als hij zulk een groot vermogen had gehad, wat hij er mede zou hebban moeten doen. Slechts eenmaal werden de drie trawan ten uit hun lui leventje opgeschrikt. Het was op den dag waarop notaris Gelzinger verscheen. Het was een klein, dor mannetje met door dringende oogeD en pikzwart haar, maar zon der wimpers of wenkbrauwen. Ook een baard wilde er op het perkamenten vel niet groeien. De liDge, knokige vingers waren steeds vochtig en hij hinkte op één been. Hij be heerde het vermogen van graaf Tassilo reeds sedert twintig jaren en deze had nooit eenige reden gehad om over zijn keus ontevreden te zijn. Notaris Gelzinger kwam op uitnoodigiDg van den slotheer, een bewijs, dat deze met hem over zeer gewichtige zaken wilde spre ken. Hij bleef eenige dagen men kon het bepaald over datgene, waarover de bespre kingen liepen, maar niet zoo dadelijk eens kon worden. De notaris schreef onafge broken, hij snuffelde in de akten rond en bracht zooveel tijd naast het ziekbed van den graaf door, als de toestand van den patiënt het maar eenigszins gedoogde. Gedurende deze dagen werd beneden in de dienstbodenkamer slechts water ge dronken en de huishoudster zette haar beiden vrienden geen ander maal voor, dan 's middags eenige zeer eenvoudige spijzen met een stukje rund- of varkensvleesch, en 's avonds wat aardappelen met haring. Alle drie haalden verlicht adem, toen de nota-is weer ophoepelde. Graaf Tassilo werd zienderoogen beter. Het eten smaakte hem uitstekend en zelfs in een sigaret vond hij weer behagen. Spoedig kon hij het bed verlaten en in een leunstoel zitten. De dag, waarop hij weer den eersten stap in de vrije natuur zou doen, was aanstaande. Den maesten tijd bracht hij door voor den spiegel. Terwijl hij zichzelf daarin zeer opmerk zaam bekeek, hield hij het volgende gesprek met zichzelf „Ja, ik zie er niet zoo ziekelijk uit, ik kriig weer kleur. Maar ik wil nog wat wachten eer ik me aan haar vertoon. Wan neer men trouwen wil en van plan is z jn declaratie te doen, moet men den gunstigst mogelijken indruk maken." Nog nooit had de huishoudster zooveel moeite gehad om den kost voor den graaf klaar te maken, als nu. Hij, die anders spaarzaam, ja gierig was, liet zich nu de heerlijkste delicatessen voorzetten. Daar van moest hij kracht krijgen. Hij begon er dan ook bij den dag beter uit te zien. Maar steeds verschoof hij weer den dag, waarop hij Hiide een bezoek zou breDgen. Dan kwam er een bericht dat hem zeer opwond. Moeder Kaazke, de groentenvrouw, had op den Hubertsburcht al het nieuws verteld. Hier had ze bij al haar nieuwtjes ook ten beste gegeven, dat Hiide Schwarz, de dochter van den muziekmeester uit Lindow, met luite nant Axel, den zoon van de rijke mevrouw Bertram uit Fordingen, zou gaan trouwen. Köhceraann had natuurlijk niets beters te doen. dan dit nieuwtje zoo warm uit de pan in de salon te brengen. Graaf Tassilo was als door den bliksem getroffen. Hij zeide enkel dit eene: dat hij nu dadelijk op zijn doel moest afgaan, als het niet reeds te laat was. HOOFDSTUK XTTT Een moederhart. De betoovering der min, de trouw van den mensch, de zorg van den vader hoe dikwijls zijn ze door den dichter bezongen, door de spreek woorden van het volk geroemdEn zij verdienen den lof, die hun werd gebracht. Maar hooger staat Je moederliefde tot het kindDat is de hechtste band, d-.e van menech tot mensch geweven kan worden. Lord Balmoral had mevrouw Bertram goed beoordeeld. Een vrouw met zulk een diep en rijk karakter haalt niet op één maal een streep door het verleden en scheidt zich niet liefdeloos voor haar eenigst kind, omdat het een weg op gaat, die haar op het eerste gezicht niet de ware liikt. Bovendien moest ze wel tot de over tuiging zijn gekocnen, dat alle stappen, die zij deed, toch uiet in staat zouden zyu, Axel van zijn besluit af te breDgen. De liefde, die hij voor Hiide Schwarz koesterde, was niet van voorbijgaanden aard, het was de vasfge- ortelde wil van den man, die zouitr om te zien zijn weg aflegt. WOEDT VERVOLGD.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1902 | | pagina 1