Donderdag 14 Augustus 1ÜU2. litns-, 4östc Jaargang No. 3757. Alm» LllMM Moet dat zoo? FEUILLETON." Hlinkeml gjfltlaal. OTTO ELSNER. o-o-o— Bionenlandsch Nieuws. „Nu, ze is buiten op Rummelsburg. Ze WORDT VERVOLGD. URANT. en Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag- 2 a t e r d a g a v o n d. Bij inzending tot 's morgens 9 are, worden nVERTBNTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Bureau: HCH AG JEU, Laan, D 4. UitgeverP. TRAPMAN. Jf edewerkerJ. W I K E L. Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cent. ADVERTïNTIEN van 1 tot 6 regels f 0.25 iedere regel meer 5 ct Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. o— Met groote belangstelling hebben wij, even- a)s velen, de raadsvergadering van Maandag jl. bijgewoond en ons verheugd over den uit slag dier vergadering. Toch zijn we teleurgesteld en gegriefd thuisgekomen. Die teleurstelling vond haar oorzaak daarin, dat de debatten in deze vergadering zich niet bewogen in de richting, die, naar ons oordeel, noodig en gewenscht was. Wat toch is het geval Burgemeester en Wethouders hebben in de voorlaatste vergadering, in de vergadering, waarin besloten werd tot nitstel der kaas markt. den Raad verkeerd voorgelicht en nit die verkeerde voorlichting sproot voort het besluit tot verdaging. Men moet de kwestie zuiver blijven be schouwen. Een feit is het, dat op hetoogen- blik, dat B. en W. beweerden offlciëas te weten, dat de bond van kaasfabrieken zijn steon zou onthouden, zij dat niet wisten; dus hebben zij iets gebezigd, wat nietwaar was, hebben zij den Raad gebracht opeen dwaalspoor. Terwijl B. en W. beweerden, hun wetenschap te bezitten, hebben ze, dat blijkt nu ook nog nit de mededeelingen van den heer Buis zelf, gewacht op inlich tingen. (Zie Raadsverslag heden.) Zélf voelden B. en W. zich dus niet voldoende op de hoogte, eu toch hebben ze niet geaarzeld, zulk een gewichtig besluit uit te lokken. En nu heeft geen enkel raadslid (uitge zonderd de heer Meurs) B. en W. gewezen op het zeer verkeerde van die handeling. Dat „sparen" van elkaar in onzen Raad is niet goed en o. i. niet te rijmen met het respect, dat elk raadslid voor zichzelf be hoort te hebben. Waar B. en W. zich laten verleiden, op veronderstellingen en losse praatjes besluiten uit te lokken, besluiten van zeer veel belang voor onze plaats, daar past niet alleen van den kant der raadsleden een berisping, het is hun plicht dat te doen, en we hadden dan ook niets minder dan dat verwacht. Wanneer B. en W. blijken geven, zoo ge willig af te gaan op geruchten en losse be weringen, wanneer ze dns bezig zijn, de belangen hunner burgers niet te behartigen op die wijze, die geëischt mag worden, dan is het plicht van den Raad, daarop te wijzen, opdat de toekomst in dit opzicht verbetering brenge. Elkaar op de teenen trappen in geheime zitting, daaraan hechten we niet veeleen goede berisping in publieke zitting was in dit geval dubbel en dwars door de heeren van het Dag. Bestuur verdiend. En nogmaals, we waren zeer teleurgesteld, dat dit is achterwege gebleven. Gegriefd waren we door het optreden der Wethouders, de heeren Buis en Vader, in de zitting van Maandag. We denken hier aan het loochenen door de heeren,als zou niet door B.en W. zijn beweerd in de vorige zitting, dat de boud van kaas- fabrieken zijn steun aan de Schager markt zou onthouden. 't Was de heer Meurs, die op deze ver klaring wees, en men ontzag zich niet, te wijzen op de notulen, waaruit die verklaring toch niet bleek; ja, men gaf de schuld aan den voorzitter, die het verkeerd zou hebben voorgesteld; men noemde het een indruk van den heer Meurs. (Zie Raadsverslag heden.) We begrijpen nu toch waarachtig niet, ioe de heeren dat in hnn hoofd haalden. Dat het niet uit de notulen blijkt, is geen bewijsdit is niet de eerste maal. Door Dat de Voorzitter het verkeerd heeft ver teld, welnu, mijnheer Buis, had daarop ge wezen toen dat tijd was. toen het abuis nog kon worden verbeterd, of hinderde het toen niet We willen u ook nog zeggen, dat het ons weinig ridderlijk lijkt, een afwezige de schuld te geven, om eigen body te redden. En dan die indruk! Ja, den indruk hebben wij gekregen, dat de weigering van deD bond zelfs pertinent was, toen u, mijnheer Buis, door uw knikken en gestes onderstreeptet, wat door den voorzitter dan zoo verkeerd werd gezegd. Maar de heeren Wethouders zaten verlegen, vandaar dat draaien en wenden. Dat bleek ook nog zoo zonneklaar nit het gezoek naar motieven door den heer Buis en die zoo doende vergat, op zijn standpunt te letten. Hij valt door de ben en komt daar aan met de verklaringhadden B. en W. dezen brief (dit is de brief van den heer Koomen, zie raadsverslag) vóór de vergadering (van 29 Juli) ontvangen, dan hadden ze zoo niet geadvi seerd als ze nu hebben gedaan. Niet waar, deze verklaring doet de deur nog dichtHieruit blijktdat de heer Buis vergeet, zooals we reeds zeideD, op zijn woor den te letten; dat op de vorige vergadering het besluit is gevallen door verkeerde voor lichting; dat B. en W. tekort geschoten zijn in hun plichtzij toch waren zich toen, bij de ontvangst van dien brief, bewust, dat het besluit was gevallen op verkeerde voor lichting, op ongegronde motie ven, en nu waren ze verplicht geweest, niet alleen in het belang der gemeente, dat zij hebben voor te staan, maar ook in het belang van hun prestige, den Raad nogmaals op te roepen ter vergadering, om den stand van zaken bloot te leggen. De heeren hadden dan beter figuur gemaakt, dan nu. Waarachtig, we begrepen Maandagavond de raadsleden nietgeen enkel woord van protest bij dit alles Ons heeft het evenwel gegriefd en we vragen daarom moet dat zoo P. TRAPMAN, Uitg. Sch. Ct. Raadsvergadering te HARING- CARSPEL, 11 Augustus 1902. Afwezig de heer J. B. Boekei. De Voorz. opent de vergadering; de Secr. leest de notulen der vorige, die worden goed gekeurd. Naar aanleiding om het genotuleerde van de vorige vergadering, deelt de Voorz. mede, dat van bedanken door den heer A. Hoogvorst als hooisteker geen sprake is geweest. Vervolgens worden voorgelezen eenige ingekomen stukken 1. Een verzoek van de afd. Noordholland van den Algemeenen Nederlandschen Politie bond, om bij de vaststelling der begrooting eene betere bezoldiging voor den Veldwachter uit te trekken. Op voorstel des Voorz. wordt besloten, dit verzoek bij de begrooting te behandelen. 2. Eene missive van den Üistr.-Schoolopz., om op te geven waarom het aantal onder wijzers aan de school te Kerkebnurt niet is in overeenstemming met het getal leerlingen (op 1 Juli j.1. 93). Teneinde de aanstelling van een tweeden onderwijzer zoolang mogelijk uit te stellen, geeft de Voorz. in bedenking, de schoolwijk weder te veranderen en de kinderen van J. Pronk en C. Slik naar Dirkshorn te doen schoolgaan, alwaar, zooals de Voorz. op een vraag van den heer De Jongh antwoordt, voldoende ruimte is. Algemeen wordt deze oplossing wensche- lijk geacht, hoewel de vergadering van oor deel is, dat dan voor overplaatsing de uiterste grens zal zijn bereikt. 3. Een verzoekschrift van de h.h. A. Strooper en J. Bleeker, kasteleins te Tuitjehorc, om voor dit jaar de kermis aldaar drie weken vroeger te mogen honden (31 Aug., 1 en 2 Sept.) om dat die anders zou samen vallen met de land- bouwfeesten te Alkmaar. Behoudens nadere goedkeuring, toegestaan. Hierna is aan de orde de rekening over 1901. De heer De Jongh, als lid der commissie voor het nazien der rekening, brengt daarom trent op verzoek des Voorz.'s, verslag nit, waaruit blijkt dat alles in orde is bevonden, waarna de rekening voorloopig wordt vastge steld in ontvangst op f 16332.43, uitgaaf f 15537.875, batig saldo f 794.555. De Voorz. dankt de commissie voor haar onderzoek en voorts den Ontvanger voor zijn gehouden beheer. Bij de nu volgende rondvraag zegt de heer De Jongh, dat den vorigen Zondag met de kermis te Kerkebuurt des nachts boomen zijn vernield op Kalverdijk Spr. zegt dit niet, om daarvan den Veldwachter een verwijt te maken, die kan natuurlijk niet overal zijn. Voorts, dat met do kermis te Dirkshorn een ruit is ingeslagen bij den hr. N. Boon te Kalver dijk waarvan de daders bekend waren, doch met voorkennis van den Burgemeester is die zaak in der minne afgemaakt en de schade aan Boon betaald. Het spijt den heer De Jongh, dat voor dit feit geen vervolging is ingesteld Spr. meent, dat de Voorz. niet had moeten medewerken, om het zaakje af te maken. De Voorz. antwoordt, dat op verzoek van den heer Boon de zaak is afgemaakt. De openbare vergadering wordt hierna gesloten. Vergadering van den Raad der gemeente HEER HUGOWAARD, op Dinsdag 12 Aug. 1902, 'snamiddags 2 nur. Voorz. de Burgem., de heer P. Wonder Az. Afwezig met kennisgeving van verhindering de heeren Appel en Gelder. De Voorz. opent met welkom de vergadering en doet de werkzaamheden aanvangen met het lezen van de notulen der vorige vergadering, welke onveranderd worden vastgesteld. Een ingekomen mededeeling van den Rijks-ontvanger, dat op 1 Aug. aan den gemeente-ontvanger een bedrag van 1 448.06 is uitbetaald, wordt voor kennisgeving aan genomen. Vervolgens wordt gelezen een adres van de afdeeling Noord-Holland van den Alge meenen Politiebond, te kennen gevende, dat in de jongste vergadering te Amsterdam is ter sprake gebracht de treurige toestand der bezoldigingen van de politie-beambten in deze provincie. Geven eenige gemeenten een goed voorbeeld, in vele andere laat do toestand veel te wenschen over en is her ziening dringend noodzakelijk, zal de politie beambte een onafhankelijk persoon zijn en altijd met ambitie zijn dikwerf zoo moeilijke taak naar eisch vervullen. Reden, waarom verzocht wordt, dit punt bij de behandeling der gemeente-begrooting voor 1903 in ernstige overweging te nemen. Voorz. vraagt do meening hieromtrent van de andere heeren. Zooals bekend is, heeft Basjes f 400.en f 25.voor het niet meer loopen met de Enkhuizer Almanakken en f 60.voor bovenkleeding. Vroeger hadden we S. Groot ook nog, te Veenhuizen. Die had f 50.— per jaar. Basjes is benoemd op f 350.doch met de toezegging, dat zijne jaarwedde met f 50.verhoogd zou worden zoodra S. Groot overleden was. Dat overlijden bleef evenwel zoo lang nit, dat men in rede lijkheid met de toegezegde verhooging daarop niet kon wachten, waarom die verhooging dan ook reeds bij het leven van S. Groot is toegestaan. Toen nu eindelijk dat overlijden plaats greep, is natuurlijk de jaarwedde van Basjes niet andermaal met f 60.verhoogd. Den heer De Boer komt het voor, dat men de taak van de politie als zoodanig ten platten- lande niet op één lijn moet stellen met die in een stad als Amsterdam. Naar Spr. meent, heeft Basjes allen tijd voor bijverdienste en heeft hij dan ook, zooals bekend is, heel aar dige bijverdienste. Voorz. zon dan, als dat het algemeen ge voelen is, wel willen voorstellen, om aan adressanten te berichten, dat de Raad geen verandering wenscht te brengen in de jaar wedde van den veldwachter. Aldus wordt algemeen goedgevonden. Hierna deelt Voorz. mede, dat In deze ver gadering de gratificatie voor meester Smit zon worden bepaald, waarvoor spr. nn gege vens heeft. Aangezien de Raad echtei onvoltallig is, en dit punt niet op de convo catie stond, zou Voorz. dit punt wel tot een volgende vergadering willen verdagen. De andere heeren kunnen zich daar best mee vereenigen. Aan de orde is de vóór 1 September aan den Commissaris der Koningin in te zenden voordracht van zetters der Dir. belast. Met de aftredenden, de heeren Jb. Swaag en D. de Boer, worden op de voordracht geplaatst de heeren J. van der Oord en W. van Slooten. De gemeente-rekening over 1901 heeft sedert de vorige vergadering 14 dagen ter inzage gelegen, zonder dat bezwaren zijn ingebracht. Algemeen wordt goedgevonden, deze thans definitief vast te stellen. De verordening tot regeling van het her- halingsonderwijs is door den districts-school- opziener teruggezonden met een voorstel tot redactie-wijziging van de artt. 7 en 8, tegen welke wijziging de Raad niet het minste bezwaar heeft, zoodat overeenkomstig des schoolopzieners aanduiding, de verordening opnieuw wordt vastgesteld. Bij zijn schrijven had de schoolopziener de opmerking gemaakt, dat in art. 6 wel gewag werd gemaakt van herhalingsonderwijs aan de meisjes in school 2, maar niet in scholen 1, 3 en 4. Was dat inderdaad de bedoeling, dan moest hij daar wel bedenkingen tegen maken en ook Ged. Staten zouden stellig de verordening niet goedkeuren, als aan de scholen 1, 3 en 4 geen gelegenheid werd opengesteld voor meisjes tot het ontvangen van herhalings onderwijs. Hierop had Voorz. inmiddels geantwoord, met aanvoering van de in den Raad genoemde bezwaren, dat het inderdaad de bedoeling was, alléén aan school 2 herhalings-onderwijs aan de meisjes te geven, er tevens bijvoegende, dat de verordening zóó was ingericht, dat ook aan de andere scholen voor de meisjes gelegenheid zou worden gegeven, zoodra er maar eenigszins beteekenende deelname was. Daarop had deSehoolopz.bij nader schrijven nog te kennen gegeven, dat de aangevoerde bezwa ren hem niet van zijne meening teruggebracht hadden. Z. i. was het de bedoeling van de Wet, dat aan elke school 2 cursussen in herhalings-onderwijs zouden worden gegeven één voor jongens en één voor meisjes. Aan die bedoeling nu werd in de onder havige verordening niet voldaan. Op 's Voorz.s voorstel wordt dit laatste schrijven van den Schoolopz. voorloopig voor kennisgeving aangenomen, in afwachting of Gedeputeerde Staten, aan wie de verordening nu gezonden is, ook bezwaren zullen maken. Hierna gaat de Raad in geheime zitting, ter behandeling van enkele reclames tegen den Hoofdelljken Omslag. Landbouwverslag van HEER HUGOWAARD. De ontwikkeling van sommige gewassen liet door voortdurende koude en natte weers gesteldheid wel iets te wenschen over. Het weiland evenwel prijkt met malsch gras; de schuren zijn gevuld met geurig hooi; de veestapel is gezond, de znivelopbrengst voldoende. De kool, hoofdproduct van den landbouw, is bevredigend, wel niet zonder gebreken zooals draaihartigen, enz. De vroegere soor ten (bakplanten) brachten in den beginne van de veilingen hooge prijzen op nn door grooten aanvoer zijn ae prijzen zeer dalende. De vroege aardappelen zijn in qualiteit te roemen. Tarwe, rogge, gerst, haver en vlas doen een goeden oogst verwachten. Andere gewassen worden weinig verbouwd. Eruit belooft niet veel. Over het algemeen ziet men eene gunstige toekomst tegemoet. Omtrent den vermiste n brie vengaarder, den heer W.Semeins van NIEDOR- PER VERLAAT, kunnen wjj nog mededeelen, dat zijn lijk Zaterdag ter hoogte van de Kolk van Dassen (bij Aartswoud) in de Zuiderzee is gevonden. Zijn rijwiel lag daar in de on middellijke nabijheid. Gaf de plaatB waar het lijk gevonden werd de w e g is daar ter hoogte beneden langs den binnenkant van den dijk, zoodat men niet bij ongeluk in zee kan geraken, reeds aanleiding om te ver moeden, dat de dood gezocht was, dit vermoeden werd nog bevestigd door een schrijven, dat hij bij zich droeg. Vrees voor straf wegeDS nalatigheden in zijn dienst moet de oorzaak van den zelfmoord zijn geweest. Het lijk werd dadelijk per rijtuig naar het lijken huisje te Aartswoud vervoerd, vanwaar het Dinsdag naar Verlaat is overgebracht, terwijl de teraardebestelling nog denzelfden dag plaats had. Het praatje, dat er een belangrijk kas-tekort was of waarschijnlijk zon zijn, kan beslist tegengesproken worden. Daarvan is tot heden niets gebleken. In de gemeente OUDKARSPEL zijn pogingen in het werk gesteld tot op richting van een vrijwillig brandweercorps. Reeds heeft zich een bestuur gevormd, hetwelk met de voorloopige regeling is belast. De coöperatieve stroocarton- fabriek te SCHEEMDERMEER (Gr.) keerde aan de landbouwers-aandeelhouders de vol gende zeer hoogestrooprijzen nit: Gerstestroo f 21.56 tarwestroo f25.31, roggestroo f26.81, roggebossen f29.81 haverstroo f23.81 alles per 1000 KG. Voor machinaal geperst en binnen- stroo werd f 2 meer betaald. Deze prijzen zijn aanmerkelijk hooger,dan die welke de andere cartonfabrieken het vorige jaar betaalden. De aandeelhouders zijn met de gunstige wer king der fabriek zeer ingenomen. Het geheele personeel der fabriek ontving eene gratifica tie. Lb.Wkbl. Stoomtram HAARLEM-ALKMAAR. De Holl. IJz. Spoorw.-Mij. heeft de stoom tram Haarlem-Alkmaar overgenomen van de Brusselsche Société Anonyme Beige des Tramways Neerlandais, (gedelegeerd lid hier te lande de heer Vas Visser te Voorburg, directeur.) Te HOORN zijn in een 7-tal gezinnen personen ernstig ongesteld geworden, na hec eten van voor de consumptie schadelijk, aan de keuring onthouden vleesch. De zaak is bij de politie in onderzoek. 21. Om den mooi gevormden mond trok het smartelijkHilde's voorhoofd was gerimpeld. Welke gedachten zouden er in dat hoofd spoken In Berlijn aangekomen, nam Hilde met haar vader haar intrek in een lste klasse hotel. Overal waar Hilde verscheen, trok ze aandacht niet alleen door de wer- htlijk klassieke schoonheid harer trekken, aaar ook door de wijze, waarop ze zich gedroeg en zich kleedde. -Wat is ze mooi 1" fluisterde men overal. Hilde was veel te veel vrouw om dit »iet op te merken en zich daardoor ge streeld te gevoelen. Over haar vader was ze tevreden die gedroeg zich, zooals ze het wenschte. Hij bleef correct binnen de grenzen, die ze hem had gesteld. Hij deed, wat ze wenschte, 01 raadde, wat zij het lielst had. Hilde verwonderde zich er in stilte over, hoe gemakkelijk deze man zich kon veranderen, oe best hij zich in veranderde omstandig- en hoe schikken. Daarbij zag hij er Z1jn nieuwe pak zeer voornaam uit. v e onberispeljjke zwarte jas kleedde hem rtreflelijk zijn gansche persoon en op had^ iTaS' a'80* hij nooit andere dagen Dat Sekend en steeds in de hoogste krin- 880 had verkeerd. Hjj geleidde haar naar de eetzaal, waar zy hun maaltijden gebruikten. Hij verge zelde haar naar de groote magazijnen, waar Hilde de noodige inkoopen deed, of bestel lingen opgaf. Aan pogiDgen, om met Hilde wat ver trouwelijker te worden, liet hij het niet ontbreken, maar zij weerde die steeds met beslistheid af. Nauwelijks sprak ze met hem. In elk geval Diet meer dan hoog noodig was. Toen zij op een middag een der groote magazijnen hadden verlaten, zeide Hilde plotseling „U kunt alleen naar het hötel terug- keeren. Ik heb nog een boodschap, waarbij ik uw gezelschap kan missen." Hij keek haar verwonderd aan. „Jg in het groote Berlijn, waar ge nog nooit geweest bent en geen weg weet Er zou je een ongeluk kunnen overkomen of de eene of andere onaangename ontmoeting „Laat dat aan mij over," antwoordde ze koud. De muziekleeraar verwijderde zich. Eerst toen hij zóó ver weg was, dat hij, niets meer hooren kon, zeide Hilde tot den koetsier, terwijl ze zich voorzichtig tot hem over boog „Rijd mij naar het Krögel." De man keek haar verwonderd a?n. Hij was met recht verwonderd,dat de dame, nadat zij zich tot dusverre in de voor naamste straten had opgehouden en in de eerste zaken haar inkoopen had gedaan, nu op eens haar weg richtte naar de ellen digste en armste steeg van gansch Berlijn. Na eenigen tijd hielden de paarden stil. I Men bevond zich aan den ingang van het Krögel. Deze steeg is zoo nauween deel van het overoude Berlijn, dat in het midden van de Keizerstad is gelegen dat een rijtuig er niet kan inrijden. Hilde sproDg vlug uit het rijtuig, slsof ze vreesde, door iemand gezien te worden, en ging het slop tusschen de donkere huizen in, die links en rechts als rotswanden om hoog giDgen. Havelooze vrouwen en vuile kinderen1 stonden in de huisdeuren en haliopgescho- ten jongens volgden elk harer bewegingen met brutalen blik. Het bloed schoot haar in de wangen zij stapte vlugger voort. Na vergeefsch zoeken enkele malen, was Hilde aan haar doel aangeland. Eerst moest ze nog een binnenplaats i over, zooals men die wel meer achter ge vangenissen heeft. Eindelijk stond ze voor een deur. Op de deur was een groot stuk papier geplakt, waarop met inkt stond gekrab beld „Mevrouw Halbscheffel, agentes." Hilde klopte. „Binnen", klonk het. Zij gat aan deze uitnoodiging gehoor, deed de deur open en trad de kamer bin nen. Een ondraaglijke lucht van opgewarmd eten kwam Hilde tegemoet. Mevrouw Halbschef fel storid voor den spiegel en friseerde haar sterk met pommade bestreken hoofd. In de kamer heerschte een onbeschrijflijke wanorde. De ongedekte tafel was met restjes van spijzen en bierfleschjes bedekt. Op de stoelen en andere meubelstukken lag allerlei vrouwenkleeding in de meest schreeuwende kleuren, hoeden overladen met bloemen en veeren, en allerlei verdere rommel, alles er voor dienende om mevrouw Halbscheffel een waardig voorkomen te geven. Een groote kerel in zijn hemdsmouwen lag op de sofa. fijj scheen geslapen te hebben en wreef zich de oogen met zjjn groote handen. Mevrouw Halbscheffel draaide zich om. Zoo het scheen, was ze met haar geheele toilet bezig. Haar wenkbrauwen en wim pers waren tenminste pas geverfd en haar wangen dik met rood besmeerd. „U verlangt?" vroeg ze. „Ik zou eene vrouw Bertius gaarne spre ken, die moet hier wonen." „Die wilt ge hebben Dat moet een ver gissing zijn. Of zou dat ellendige wijf soms gezegd hebben, dat zij de zaak Toen Hilde besluiteloos staan bleef, ging ze voort „Geneer je niet, juffertje. Ik ben het bepaald, ik, Halbscheffel, die ge hebben moet. Ik heb een uitstekende reputatie in Berlijn. Wanneer ge naar het zomernachts bal, of naar het soldatencorso wiltbij mij kunt ge de mooiste costumes krijgen." „Ge bedriegt u zeer in mij", antwoordde Hilde trots. „Ik heb niets van u noodig en ik kwam ook niet hierheen om met u te spreken." Dus vrouw Bertius moet ge werke- lijk hebben vroeg mevrouw Halbscheffel ontgoocheld. „Bepaald." „Zoo hi—hiDan kan ik je niet helpen Die ia op haar villa", lachte het wijf. „Hoe moet ik dat begrijpen heeft vrij logies en onderdak, 's Avonds boonen, en wanneer ze zich goed gedraagt, eiken Zondag pekelvleesch met boonen." „Druk je toch wat duidelijker uit", zeide Hilde streng. „Bij ons begrijpt een elk, wat we daar mede bedoelen," antwoordde Halbscheffel impertinent. „Wanneer je het dan precies weten wiltin de gevangenis is ze in het cachot, zjj heeft lange vingers gehad nu bromt ze." Hilde wendde zich naar de deur om heen te gaan. Maar mevrouw Halbscheffel moest plot seling een ingeving hebben gekregen, want snel op Hilde toetredende en vlak voor haar staan blijvende, vroeg ze, haar scherp aankijkend, op geheel anderen toon „Is u misschien die at beteekent dat?" viel Hilde scherp in. „Ik vraag slechts, ol u die mooie jonge dame is, van wie de oude En als door een ingeving nu plotseling alles begrijpend, ging ze voort: „Dan kwam het geld van u, dat Bertius uit Hamburg heette te hebben ontvangen „Zeker", antwoordde Hilde, die niet be greep, wat deze vraag voor doel kon hebben. Tot haar groote verbazing keerde de agentes haar nu den rug toe. Op de sofa lag mijnheer Halbscheffel, rustig, onverschillig, alsof het zaakje hem weinig interesseerde.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1902 | | pagina 9