Donderdag 14 Augustus 1ÜU2.
litns-,
4östc Jaargang No. 3757.
Alm» LllMM
Moet dat zoo?
FEUILLETON."
Hlinkeml gjfltlaal.
OTTO ELSNER.
o-o-o—
Bionenlandsch Nieuws.
„Nu, ze is buiten op Rummelsburg. Ze
WORDT VERVOLGD.
URANT.
en
Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag-
2 a t e r d a g a v o n d. Bij inzending tot 's morgens 9 are, worden
nVERTBNTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Bureau: HCH AG JEU, Laan, D 4.
UitgeverP. TRAPMAN.
Jf edewerkerJ. W I K E L.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
ADVERTïNTIEN van 1 tot 6 regels f 0.25 iedere regel meer 5 ct
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
o—
Met groote belangstelling hebben wij, even-
a)s velen, de raadsvergadering van Maandag
jl. bijgewoond en ons verheugd over den uit
slag dier vergadering.
Toch zijn we teleurgesteld en gegriefd
thuisgekomen.
Die teleurstelling vond haar oorzaak daarin,
dat de debatten in deze vergadering zich
niet bewogen in de richting, die, naar ons
oordeel, noodig en gewenscht was.
Wat toch is het geval
Burgemeester en Wethouders hebben in de
voorlaatste vergadering, in de vergadering,
waarin besloten werd tot nitstel der kaas
markt. den Raad verkeerd voorgelicht en nit
die verkeerde voorlichting sproot voort het
besluit tot verdaging.
Men moet de kwestie zuiver blijven be
schouwen. Een feit is het, dat op hetoogen-
blik, dat B. en W. beweerden offlciëas te
weten, dat de bond van kaasfabrieken zijn
steon zou onthouden, zij dat niet
wisten; dus hebben zij iets gebezigd, wat
nietwaar was, hebben zij den Raad gebracht
opeen dwaalspoor. Terwijl B. en W. beweerden,
hun wetenschap te bezitten, hebben ze, dat
blijkt nu ook nog nit de mededeelingen
van den heer Buis zelf, gewacht op inlich
tingen. (Zie Raadsverslag heden.) Zélf voelden
B. en W. zich dus niet voldoende op de hoogte,
eu toch hebben ze niet geaarzeld, zulk een
gewichtig besluit uit te lokken.
En nu heeft geen enkel raadslid (uitge
zonderd de heer Meurs) B. en W. gewezen
op het zeer verkeerde van die handeling.
Dat „sparen" van elkaar in onzen Raad is
niet goed en o. i. niet te rijmen met het
respect, dat elk raadslid voor zichzelf be
hoort te hebben. Waar B. en W. zich laten
verleiden, op veronderstellingen en losse
praatjes besluiten uit te lokken, besluiten
van zeer veel belang voor onze plaats, daar
past niet alleen van den kant der raadsleden
een berisping, het is hun plicht dat te doen,
en we hadden dan ook niets minder dan dat
verwacht.
Wanneer B. en W. blijken geven, zoo ge
willig af te gaan op geruchten en losse be
weringen, wanneer ze dns bezig zijn, de
belangen hunner burgers niet te behartigen op
die wijze, die geëischt mag worden, dan is
het plicht van den Raad, daarop te wijzen,
opdat de toekomst in dit opzicht verbetering
brenge.
Elkaar op de teenen trappen in geheime
zitting, daaraan hechten we niet veeleen
goede berisping in publieke zitting was in
dit geval dubbel en dwars door de heeren
van het Dag. Bestuur verdiend. En nogmaals,
we waren zeer teleurgesteld, dat dit is
achterwege gebleven.
Gegriefd waren we door het optreden der
Wethouders, de heeren Buis en Vader, in de
zitting van Maandag.
We denken hier aan het loochenen door
de heeren,als zou niet door B.en W. zijn beweerd
in de vorige zitting, dat de boud van kaas-
fabrieken zijn steun aan de Schager markt
zou onthouden.
't Was de heer Meurs, die op deze ver
klaring wees, en men ontzag zich niet, te
wijzen op de notulen, waaruit die verklaring
toch niet bleek; ja, men gaf de schuld aan
den voorzitter, die het verkeerd zou hebben
voorgesteld; men noemde het een indruk van
den heer Meurs. (Zie Raadsverslag heden.)
We begrijpen nu toch waarachtig niet,
ioe de heeren dat in hnn hoofd haalden.
Dat het niet uit de notulen blijkt, is geen
bewijsdit is niet de eerste maal.
Door
Dat de Voorzitter het verkeerd heeft ver
teld, welnu, mijnheer Buis, had daarop ge
wezen toen dat tijd was. toen het abuis nog
kon worden verbeterd, of hinderde het toen
niet We willen u ook nog zeggen, dat het
ons weinig ridderlijk lijkt, een afwezige de
schuld te geven, om eigen body te redden.
En dan die indruk! Ja, den indruk hebben
wij gekregen, dat de weigering van deD bond
zelfs pertinent was, toen u, mijnheer Buis,
door uw knikken en gestes onderstreeptet, wat
door den voorzitter dan zoo verkeerd werd
gezegd.
Maar de heeren Wethouders zaten verlegen,
vandaar dat draaien en wenden. Dat bleek
ook nog zoo zonneklaar nit het gezoek naar
motieven door den heer Buis en die zoo
doende vergat, op zijn standpunt te letten.
Hij valt door de ben en komt daar aan met
de verklaringhadden B. en W. dezen brief
(dit is de brief van den heer Koomen, zie
raadsverslag) vóór de vergadering (van 29 Juli)
ontvangen, dan hadden ze zoo niet geadvi
seerd als ze nu hebben gedaan.
Niet waar, deze verklaring doet de deur
nog dichtHieruit blijktdat de heer Buis
vergeet, zooals we reeds zeideD, op zijn woor
den te letten; dat op de vorige vergadering
het besluit is gevallen door verkeerde voor
lichting; dat B. en W. tekort geschoten zijn
in hun plichtzij toch waren zich toen, bij
de ontvangst van dien brief, bewust, dat het
besluit was gevallen op verkeerde voor
lichting, op ongegronde motie
ven, en nu waren ze verplicht geweest, niet
alleen in het belang der gemeente, dat zij
hebben voor te staan, maar ook in het belang
van hun prestige, den Raad nogmaals op te
roepen ter vergadering, om den stand van
zaken bloot te leggen. De heeren hadden
dan beter figuur gemaakt, dan nu.
Waarachtig, we begrepen Maandagavond
de raadsleden nietgeen enkel woord van
protest bij dit alles
Ons heeft het evenwel gegriefd en we
vragen daarom moet dat zoo
P. TRAPMAN,
Uitg. Sch. Ct.
Raadsvergadering te HARING-
CARSPEL, 11 Augustus 1902. Afwezig de heer
J. B. Boekei.
De Voorz. opent de vergadering; de Secr.
leest de notulen der vorige, die worden goed
gekeurd.
Naar aanleiding om het genotuleerde van de
vorige vergadering, deelt de Voorz. mede, dat
van bedanken door den heer A. Hoogvorst als
hooisteker geen sprake is geweest.
Vervolgens worden voorgelezen eenige
ingekomen stukken
1. Een verzoek van de afd. Noordholland
van den Algemeenen Nederlandschen Politie
bond, om bij de vaststelling der begrooting
eene betere bezoldiging voor den Veldwachter
uit te trekken.
Op voorstel des Voorz. wordt besloten, dit
verzoek bij de begrooting te behandelen.
2. Eene missive van den Üistr.-Schoolopz.,
om op te geven waarom het aantal onder
wijzers aan de school te Kerkebnurt niet is
in overeenstemming met het getal leerlingen
(op 1 Juli j.1. 93).
Teneinde de aanstelling van een tweeden
onderwijzer zoolang mogelijk uit te stellen,
geeft de Voorz. in bedenking, de schoolwijk
weder te veranderen en de kinderen van J.
Pronk en C. Slik naar Dirkshorn te doen
schoolgaan, alwaar, zooals de Voorz. op een
vraag van den heer De Jongh antwoordt,
voldoende ruimte is.
Algemeen wordt deze oplossing wensche-
lijk geacht, hoewel de vergadering van oor
deel is, dat dan voor overplaatsing de uiterste
grens zal zijn bereikt.
3. Een verzoekschrift van de h.h. A. Strooper
en J. Bleeker, kasteleins te Tuitjehorc, om voor
dit jaar de kermis aldaar drie weken vroeger
te mogen honden (31 Aug., 1 en 2 Sept.) om
dat die anders zou samen vallen met de land-
bouwfeesten te Alkmaar.
Behoudens nadere goedkeuring, toegestaan.
Hierna is aan de orde de rekening over 1901.
De heer De Jongh, als lid der commissie
voor het nazien der rekening, brengt daarom
trent op verzoek des Voorz.'s, verslag nit,
waaruit blijkt dat alles in orde is bevonden,
waarna de rekening voorloopig wordt vastge
steld in ontvangst op f 16332.43, uitgaaf
f 15537.875, batig saldo f 794.555.
De Voorz. dankt de commissie voor haar
onderzoek en voorts den Ontvanger voor zijn
gehouden beheer.
Bij de nu volgende rondvraag zegt de heer
De Jongh, dat den vorigen Zondag met de
kermis te Kerkebuurt des nachts boomen zijn
vernield op Kalverdijk Spr. zegt dit niet, om
daarvan den Veldwachter een verwijt te maken,
die kan natuurlijk niet overal zijn.
Voorts, dat met do kermis te Dirkshorn een
ruit is ingeslagen bij den hr. N. Boon te Kalver
dijk waarvan de daders bekend waren, doch met
voorkennis van den Burgemeester is die zaak
in der minne afgemaakt en de schade aan
Boon betaald. Het spijt den heer De Jongh,
dat voor dit feit geen vervolging is ingesteld
Spr. meent, dat de Voorz. niet had moeten
medewerken, om het zaakje af te maken.
De Voorz. antwoordt, dat op verzoek van
den heer Boon de zaak is afgemaakt.
De openbare vergadering wordt hierna
gesloten.
Vergadering van den Raad
der gemeente HEER HUGOWAARD, op
Dinsdag 12 Aug. 1902, 'snamiddags 2 nur.
Voorz. de Burgem., de heer P. Wonder Az.
Afwezig met kennisgeving van verhindering
de heeren Appel en Gelder.
De Voorz. opent met welkom de vergadering
en doet de werkzaamheden aanvangen met
het lezen van de notulen der vorige
vergadering, welke onveranderd worden
vastgesteld.
Een ingekomen mededeeling van den
Rijks-ontvanger, dat op 1 Aug. aan den
gemeente-ontvanger een bedrag van 1 448.06
is uitbetaald, wordt voor kennisgeving aan
genomen.
Vervolgens wordt gelezen een adres van
de afdeeling Noord-Holland van den Alge
meenen Politiebond, te kennen gevende, dat
in de jongste vergadering te Amsterdam is
ter sprake gebracht de treurige toestand der
bezoldigingen van de politie-beambten in
deze provincie. Geven eenige gemeenten een
goed voorbeeld, in vele andere laat do
toestand veel te wenschen over en is her
ziening dringend noodzakelijk, zal de politie
beambte een onafhankelijk persoon zijn en
altijd met ambitie zijn dikwerf zoo moeilijke
taak naar eisch vervullen. Reden, waarom
verzocht wordt, dit punt bij de behandeling
der gemeente-begrooting voor 1903 in ernstige
overweging te nemen.
Voorz. vraagt do meening hieromtrent van
de andere heeren. Zooals bekend is, heeft
Basjes f 400.en f 25.voor het niet meer
loopen met de Enkhuizer Almanakken en
f 60.voor bovenkleeding. Vroeger hadden
we S. Groot ook nog, te Veenhuizen. Die
had f 50.— per jaar. Basjes is benoemd op
f 350.doch met de toezegging, dat zijne
jaarwedde met f 50.verhoogd zou worden
zoodra S. Groot overleden was. Dat overlijden
bleef evenwel zoo lang nit, dat men in rede
lijkheid met de toegezegde verhooging daarop
niet kon wachten, waarom die verhooging
dan ook reeds bij het leven van S. Groot is
toegestaan. Toen nu eindelijk dat overlijden
plaats greep, is natuurlijk de jaarwedde van
Basjes niet andermaal met f 60.verhoogd.
Den heer De Boer komt het voor, dat men
de taak van de politie als zoodanig ten platten-
lande niet op één lijn moet stellen met die
in een stad als Amsterdam. Naar Spr. meent,
heeft Basjes allen tijd voor bijverdienste en
heeft hij dan ook, zooals bekend is, heel aar
dige bijverdienste.
Voorz. zon dan, als dat het algemeen ge
voelen is, wel willen voorstellen, om aan
adressanten te berichten, dat de Raad geen
verandering wenscht te brengen in de jaar
wedde van den veldwachter.
Aldus wordt algemeen goedgevonden.
Hierna deelt Voorz. mede, dat In deze ver
gadering de gratificatie voor meester Smit
zon worden bepaald, waarvoor spr. nn gege
vens heeft. Aangezien de Raad echtei
onvoltallig is, en dit punt niet op de convo
catie stond, zou Voorz. dit punt wel tot een
volgende vergadering willen verdagen. De
andere heeren kunnen zich daar best mee
vereenigen.
Aan de orde is de vóór 1 September aan
den Commissaris der Koningin in te zenden
voordracht van zetters der Dir. belast. Met
de aftredenden, de heeren Jb. Swaag en D.
de Boer, worden op de voordracht geplaatst
de heeren J. van der Oord en W. van Slooten.
De gemeente-rekening over 1901 heeft sedert
de vorige vergadering 14 dagen ter inzage
gelegen, zonder dat bezwaren zijn ingebracht.
Algemeen wordt goedgevonden, deze thans
definitief vast te stellen.
De verordening tot regeling van het her-
halingsonderwijs is door den districts-school-
opziener teruggezonden met een voorstel tot
redactie-wijziging van de artt. 7 en 8, tegen
welke wijziging de Raad niet het minste
bezwaar heeft, zoodat overeenkomstig des
schoolopzieners aanduiding, de verordening
opnieuw wordt vastgesteld. Bij zijn schrijven
had de schoolopziener de opmerking gemaakt,
dat in art. 6 wel gewag werd gemaakt van
herhalingsonderwijs aan de meisjes in school
2, maar niet in scholen 1, 3 en 4. Was dat
inderdaad de bedoeling, dan moest hij daar
wel bedenkingen tegen maken en ook Ged.
Staten zouden stellig de verordening niet
goedkeuren, als aan de scholen 1, 3 en 4
geen gelegenheid werd opengesteld voor
meisjes tot het ontvangen van herhalings
onderwijs.
Hierop had Voorz. inmiddels geantwoord,
met aanvoering van de in den Raad genoemde
bezwaren, dat het inderdaad de bedoeling
was, alléén aan school 2 herhalings-onderwijs
aan de meisjes te geven, er tevens bijvoegende,
dat de verordening zóó was ingericht, dat
ook aan de andere scholen voor de meisjes
gelegenheid zou worden gegeven, zoodra er
maar eenigszins beteekenende deelname was.
Daarop had deSehoolopz.bij nader schrijven nog
te kennen gegeven, dat de aangevoerde bezwa
ren hem niet van zijne meening teruggebracht
hadden. Z. i. was het de bedoeling van de
Wet, dat aan elke school 2 cursussen in
herhalings-onderwijs zouden worden gegeven
één voor jongens en één voor meisjes.
Aan die bedoeling nu werd in de onder
havige verordening niet voldaan. Op 's Voorz.s
voorstel wordt dit laatste schrijven van den
Schoolopz. voorloopig voor kennisgeving
aangenomen, in afwachting of Gedeputeerde
Staten, aan wie de verordening nu gezonden
is, ook bezwaren zullen maken.
Hierna gaat de Raad in geheime zitting,
ter behandeling van enkele reclames tegen
den Hoofdelljken Omslag.
Landbouwverslag van HEER
HUGOWAARD.
De ontwikkeling van sommige gewassen
liet door voortdurende koude en natte weers
gesteldheid wel iets te wenschen over.
Het weiland evenwel prijkt met malsch
gras; de schuren zijn gevuld met geurig hooi;
de veestapel is gezond, de znivelopbrengst
voldoende.
De kool, hoofdproduct van den landbouw,
is bevredigend, wel niet zonder gebreken
zooals draaihartigen, enz. De vroegere soor
ten (bakplanten) brachten in den beginne van
de veilingen hooge prijzen op nn door
grooten aanvoer zijn ae prijzen zeer dalende.
De vroege aardappelen zijn in qualiteit te
roemen. Tarwe, rogge, gerst, haver en vlas
doen een goeden oogst verwachten.
Andere gewassen worden weinig verbouwd.
Eruit belooft niet veel. Over het algemeen
ziet men eene gunstige toekomst tegemoet.
Omtrent den vermiste n brie
vengaarder, den heer W.Semeins van NIEDOR-
PER VERLAAT, kunnen wjj nog mededeelen,
dat zijn lijk Zaterdag ter hoogte van de Kolk
van Dassen (bij Aartswoud) in de Zuiderzee
is gevonden. Zijn rijwiel lag daar in de on
middellijke nabijheid. Gaf de plaatB waar het
lijk gevonden werd de w e g is daar ter
hoogte beneden langs den binnenkant van
den dijk, zoodat men niet bij ongeluk in zee
kan geraken, reeds aanleiding om te ver
moeden, dat de dood gezocht was, dit
vermoeden werd nog bevestigd door een
schrijven, dat hij bij zich droeg. Vrees voor
straf wegeDS nalatigheden in zijn dienst moet
de oorzaak van den zelfmoord zijn geweest.
Het lijk werd dadelijk per rijtuig naar het
lijken huisje te Aartswoud vervoerd, vanwaar
het Dinsdag naar Verlaat is overgebracht,
terwijl de teraardebestelling nog denzelfden
dag plaats had.
Het praatje, dat er een belangrijk kas-tekort
was of waarschijnlijk zon zijn, kan beslist
tegengesproken worden. Daarvan is tot heden
niets gebleken.
In de gemeente OUDKARSPEL
zijn pogingen in het werk gesteld tot op
richting van een vrijwillig brandweercorps.
Reeds heeft zich een bestuur gevormd,
hetwelk met de voorloopige regeling is belast.
De coöperatieve stroocarton-
fabriek te SCHEEMDERMEER (Gr.) keerde
aan de landbouwers-aandeelhouders de vol
gende zeer hoogestrooprijzen nit: Gerstestroo
f 21.56 tarwestroo f25.31, roggestroo f26.81,
roggebossen f29.81 haverstroo f23.81 alles per
1000 KG. Voor machinaal geperst en binnen-
stroo werd f 2 meer betaald. Deze prijzen
zijn aanmerkelijk hooger,dan die welke de andere
cartonfabrieken het vorige jaar betaalden.
De aandeelhouders zijn met de gunstige wer
king der fabriek zeer ingenomen. Het geheele
personeel der fabriek ontving eene gratifica
tie. Lb.Wkbl.
Stoomtram HAARLEM-ALKMAAR.
De Holl. IJz. Spoorw.-Mij. heeft de stoom
tram Haarlem-Alkmaar overgenomen van de
Brusselsche Société Anonyme Beige des
Tramways Neerlandais, (gedelegeerd lid hier
te lande de heer Vas Visser te Voorburg,
directeur.)
Te HOORN zijn in een 7-tal
gezinnen personen ernstig ongesteld geworden,
na hec eten van voor de consumptie schadelijk,
aan de keuring onthouden vleesch. De zaak is
bij de politie in onderzoek.
21.
Om den mooi gevormden mond trok het
smartelijkHilde's voorhoofd was gerimpeld.
Welke gedachten zouden er in dat hoofd
spoken
In Berlijn aangekomen, nam Hilde met
haar vader haar intrek in een lste klasse
hotel. Overal waar Hilde verscheen, trok ze
aandacht niet alleen door de wer-
htlijk klassieke schoonheid harer trekken,
aaar ook door de wijze, waarop ze zich
gedroeg en zich kleedde.
-Wat is ze mooi 1" fluisterde men overal.
Hilde was veel te veel vrouw om dit
»iet op te merken en zich daardoor ge
streeld te gevoelen.
Over haar vader was ze tevreden die
gedroeg zich, zooals ze het wenschte. Hij
bleef correct binnen de grenzen, die ze
hem had gesteld. Hij deed, wat ze wenschte,
01 raadde, wat zij het lielst had. Hilde
verwonderde zich er in stilte over, hoe
gemakkelijk deze man zich kon veranderen,
oe best hij zich in veranderde omstandig-
en hoe schikken. Daarbij zag hij er
Z1jn nieuwe pak zeer voornaam uit.
v e onberispeljjke zwarte jas kleedde hem
rtreflelijk zijn gansche persoon en op
had^ iTaS' a'80* hij nooit andere dagen
Dat Sekend en steeds in de hoogste krin-
880 had verkeerd.
Hjj geleidde haar naar de eetzaal, waar
zy hun maaltijden gebruikten. Hij verge
zelde haar naar de groote magazijnen, waar
Hilde de noodige inkoopen deed, of bestel
lingen opgaf.
Aan pogiDgen, om met Hilde wat ver
trouwelijker te worden, liet hij het niet
ontbreken, maar zij weerde die steeds
met beslistheid af.
Nauwelijks sprak ze met hem. In elk
geval Diet meer dan hoog noodig was.
Toen zij op een middag een der groote
magazijnen hadden verlaten, zeide Hilde
plotseling
„U kunt alleen naar het hötel terug-
keeren. Ik heb nog een boodschap, waarbij
ik uw gezelschap kan missen."
Hij keek haar verwonderd aan.
„Jg in het groote Berlijn, waar ge
nog nooit geweest bent en geen weg weet
Er zou je een ongeluk kunnen overkomen
of de eene of andere onaangename
ontmoeting
„Laat dat aan mij over," antwoordde ze
koud.
De muziekleeraar verwijderde zich.
Eerst toen hij zóó ver weg was, dat hij,
niets meer hooren kon, zeide Hilde tot
den koetsier, terwijl ze zich voorzichtig
tot hem over boog
„Rijd mij naar het Krögel."
De man keek haar verwonderd a?n.
Hij was met recht verwonderd,dat de dame,
nadat zij zich tot dusverre in de voor
naamste straten had opgehouden en in de
eerste zaken haar inkoopen had gedaan, nu
op eens haar weg richtte naar de ellen
digste en armste steeg van gansch Berlijn.
Na eenigen tijd hielden de paarden stil.
I Men bevond zich aan den ingang van
het Krögel.
Deze steeg is zoo nauween deel van
het overoude Berlijn, dat in het midden
van de Keizerstad is gelegen dat een
rijtuig er niet kan inrijden.
Hilde sproDg vlug uit het rijtuig, slsof
ze vreesde, door iemand gezien te worden,
en ging het slop tusschen de donkere huizen
in, die links en rechts als rotswanden om
hoog giDgen.
Havelooze vrouwen en vuile kinderen1
stonden in de huisdeuren en haliopgescho-
ten jongens volgden elk harer bewegingen
met brutalen blik.
Het bloed schoot haar in de wangen
zij stapte vlugger voort.
Na vergeefsch zoeken enkele malen,
was Hilde aan haar doel aangeland.
Eerst moest ze nog een binnenplaats i
over, zooals men die wel meer achter ge
vangenissen heeft. Eindelijk stond ze voor
een deur.
Op de deur was een groot stuk papier
geplakt, waarop met inkt stond gekrab
beld „Mevrouw Halbscheffel, agentes."
Hilde klopte.
„Binnen", klonk het.
Zij gat aan deze uitnoodiging gehoor,
deed de deur open en trad de kamer bin
nen.
Een ondraaglijke lucht van opgewarmd eten
kwam Hilde tegemoet. Mevrouw Halbschef
fel storid voor den spiegel en friseerde
haar sterk met pommade bestreken hoofd.
In de kamer heerschte een onbeschrijflijke
wanorde. De ongedekte tafel was met
restjes van spijzen en bierfleschjes bedekt.
Op de stoelen en andere meubelstukken
lag allerlei vrouwenkleeding in de meest
schreeuwende kleuren, hoeden overladen
met bloemen en veeren, en allerlei verdere
rommel, alles er voor dienende om mevrouw
Halbscheffel een waardig voorkomen te
geven.
Een groote kerel in zijn hemdsmouwen
lag op de sofa. fijj scheen geslapen te
hebben en wreef zich de oogen met zjjn
groote handen.
Mevrouw Halbscheffel draaide zich om.
Zoo het scheen, was ze met haar geheele
toilet bezig. Haar wenkbrauwen en wim
pers waren tenminste pas geverfd en haar
wangen dik met rood besmeerd.
„U verlangt?" vroeg ze.
„Ik zou eene vrouw Bertius gaarne spre
ken, die moet hier wonen."
„Die wilt ge hebben Dat moet een ver
gissing zijn. Of zou dat ellendige wijf soms
gezegd hebben, dat zij de zaak
Toen Hilde besluiteloos staan bleef, ging
ze voort
„Geneer je niet, juffertje. Ik ben het
bepaald, ik, Halbscheffel, die ge hebben
moet. Ik heb een uitstekende reputatie in
Berlijn. Wanneer ge naar het zomernachts
bal, of naar het soldatencorso wiltbij
mij kunt ge de mooiste costumes krijgen."
„Ge bedriegt u zeer in mij", antwoordde
Hilde trots. „Ik heb niets van u noodig en
ik kwam ook niet hierheen om met u te
spreken."
Dus vrouw Bertius moet ge werke-
lijk hebben vroeg mevrouw Halbscheffel
ontgoocheld.
„Bepaald."
„Zoo hi—hiDan kan ik je niet
helpen Die ia op haar villa", lachte het
wijf.
„Hoe moet ik dat begrijpen
heeft vrij logies en onderdak, 's Avonds
boonen, en wanneer ze zich goed gedraagt,
eiken Zondag pekelvleesch met boonen."
„Druk je toch wat duidelijker uit", zeide
Hilde streng.
„Bij ons begrijpt een elk, wat we daar
mede bedoelen," antwoordde Halbscheffel
impertinent. „Wanneer je het dan precies
weten wiltin de gevangenis is ze in
het cachot, zjj heeft lange vingers gehad
nu bromt ze."
Hilde wendde zich naar de deur om heen
te gaan.
Maar mevrouw Halbscheffel moest plot
seling een ingeving hebben gekregen, want
snel op Hilde toetredende en vlak voor
haar staan blijvende, vroeg ze, haar scherp
aankijkend, op geheel anderen toon
„Is u misschien die
at beteekent dat?" viel Hilde scherp in.
„Ik vraag slechts, ol u die mooie jonge
dame is, van wie de oude
En als door een ingeving nu plotseling
alles begrijpend, ging ze voort:
„Dan kwam het geld van u, dat
Bertius uit Hamburg heette te hebben
ontvangen
„Zeker", antwoordde Hilde, die niet be
greep, wat deze vraag voor doel kon
hebben.
Tot haar groote verbazing keerde de
agentes haar nu den rug toe.
Op de sofa lag mijnheer Halbscheffel,
rustig, onverschillig, alsof het zaakje hem
weinig interesseerde.