Ülinltfnil pirtaal.
tweede blad.
I
Zondag 7 September 1902.
46ste Jaargang No. 3764.
N E T T L.
Binnenlandsch Nieuws.
FEUILLETON.
niet
Vincenz ChiavaccL
o—
In mijne veeljarige praktijk als kindervriend
m;j het geval nog niet voorgekomen, dat
hind niet terstond na zijne geboorte door
de verbaasde ouders tot wonderkind verklaard
w,.rd. Er zijn misschien uitzonderingen
Iert zonder hart of nieren. Maar het echt-
paar Schienagl behoorde tot dezulken aller-
minst.
De man was annonceur dat wil zeggen,
aanplakker. De vronw was journaliste of,
zoo men wil, ronddraagster van couranten.
Voor ronddraagsters van couranten is de
geboorte van een kind eene lastige beroeps-
storing. De tijd tusschen morgenblad en
avondblad is voor zulk eene geschiedenis wel
wat krap gemeten. Het getuigde daarom
reeds van eene hooge mate van intelligentie,
dat onze kleine Nettl hare nieuwsgierigheid,
om in deze schoono wereld te komen kijken,
opschortte tot den Zaterdag vóór Paschen,
den ëénigen tijd dat eene courantenronddraag-
ster zonder groot nadeel voor hare abonnen-
ten het bezoek van den ooievaar ontvangen
kon.
De kleine Nettl was dus reeds een wonder
kind nog vóór zij van hare peet, de dikke
slagersvrouw Hanisch, haren wellnidenden
naam ontvangen had. Reeds het gewicht van
dit merkwaardige wezen baarde opzien Vader
Schienagl droeg het wurm terstond na de
geboorte naar den slagerswinkel en legde het
daar op de schaal. Het woog zonder papier
6 kilo en 14 lood. Juffrouw Hanisch ver
klaarde, wel niet zonder trots, dat zij zelf
nog nooit een kind onder de 8 kilo ter wereld
gebracht had maar het kind van eene slagers
vrouw laat zich toch onmogelijk met het
kind van eene courantenronddraagster verge
lijken.
Nettl werd met de flesch grootgebracht.
Dat sprak van zelf! Courantenronddragen
en kinderzoogen zijn evenmin vereenigbaar,
als een bnrgerschoolleeraar en een koord
danser. Dit bewijst reeds het feit, dat er
onder de Iglauer minnen geen enkele couran
tenronddraagster te vinden is.
Aanvankelijk schreeuwde zij, toen zij reeds
in den vroegen ochtend met hare zuigflesch
alleen was. Maar mettertijd kreeg zij hare
zuigflesch zoo lief als eene moeder en wilde
zich heelemaal niet meer van haar laten
scheiden. Het is eene dwaling, te meenen
dat de omgang met menschen de intelligentie
der kinderen vroeger wekt. Zij leeren daar
door hoogstens de kunst van door schreeuwen
hunne luimen te bevredigen, welke kunst zij
dan op hun latere leven overdragen.
Nettl had in hare eenzaamheid veel tijd
tot nadenken. Aan den wand hing eene
Schwarzwalder klok, met ijzeren gewichten
en een grooten slinger,die voortdurend tik-tak,
tik-tak zeide. Dit was het éénige levende
wezen, dat haar de verveling van de eeiste
maanden haars bestaans verdreef. Uren lang
kon zij naar dien slinger liggen kijken, en
wanneer telkens de oude klok met een wel
behaaglijk snorren het nur verkondigde, dan
dacht Nettl in hare onschuld, dat het leven
inderdaad geen ander doel had, dan de ge
heimen van eene Schwarzwalder klok na te
I vorschen. En had zy daarmede niet evenzeer
gelyk, als zoo menige philosoof, die het raad
sel van ons bestaan tracht op te lossen
Bij de doopplechtigheid verbaasde zij de
aanwezigen door nieuwe teekenen van een
buitengewoon vroeg ontwikkeld verstand.
Eerst keek zij al de omstanders met onder
zoekenden en veelzeggenden blik aanen
toen daarna de peet, de dikke juffrouw
Hanisch, haar in de armen nam, klaarden
hare trekken op en klampte zij zich met
beide armpjes aan den welgevniden boezem
vast. Juffrouw Hanisch voelde zich hierdoor
ten zeerste gevleid en was in de vaste over-
taiging, dat het kind haar zijne dankbaar
heid voor den geschonken dukaat en de
voor het doopmaal bestemde varkenslapjes
had willen betoonen. Doch hierin vergiste
dch de waardige vrouw, want Nettl had
bare peet, niet zonder schijn van reden, voor
eene onuitputtelijke zuigflesch aangezieD, eu
heeft, dat komt vooruit. Ik zon je honderd
gevallen kannen vertellen, dat een arm
meissie haar fortuin gemaakt heeft. Als ik
jon was, buurvrouw Schienagl, dan deed ik
het kind op 't tooneel. Ze heeft een snoezig
bakkesie, oogen als kersen en mooi blond
haar, en ze is zoo rap als een eekhoorn. Daar
is tegenwoordig geld mee te maken. Ik heb
een knoopendraaier gekend, die zeven kin-
deron haden de oudst», TLni, is bij het
begon, toen zij de bron des levens
vinden kon, jammerlijk te huiion.
In de eerste jaren van haar bestaan ont
wikkelde Nettl zich prachtig. Terwijl zij in
de kamer leerde rondkruipen, stiet zij zich
een aantal bnilen. In het eerst schreeuwde
zij dan moord en brand, maar toen zy
merkte, dat er niemand was om haar leed
te beklagen, wapende zij zich tegen de sla
gen des noodlots met gelatenheid. Daarbij
wies hare kennis van de boosheid der objec- ballet gegaan. Hongerlijders, mijn goeie
ten met eiken dag, tengevolge waarvan zij zich mensch, hongerlijders! En kijk, twee jaar
al spoedig de behendigheid eigen maakte van later leert Tini een graaf kennen en nou
een matig begaafden gorilla. moet je de moeder zien In 't. fluweel en zij,
Toen zij haar loopwerktuigen gebruiken hoorEn alle dag haalt de graaf haai met
kon en zich bij hare tjjdgenooten op de bin- zijn ekipazie af. En de broers zijn allemaal
nenplaats en de straat aansloot, ontwikkelde bezorgd aan de spoor. En de vader is opzich-
zij weldra eene groote mate van energie en ter van den graaf zijn huizen. Allemaal er
wilskracht, zoodat zij al spoedig een der boven op de heele familie, mensch
meest gevreesde „bengels" van de garssche Op deze woorden van buurvrouw Hegel
bnnrt geworden was. Met de onverschrokken- volgde eene langdurige pauze. De oogen van
heid en de wreedheid van een wezel viel zij de moeder Schienagl hadden een geheimzinni-
sterkste straatjongens aan.en waar hare vuisten gen glans verkregen, en met een soort van
haar niet helpen konden, daar bezigde zij hare eerbiedigen schroom blikte zij naar haar
nagels en tanden. dochtertje, dat gymnastische oefeningen ver-
Merkwaardigerwyze oefenden echter deze richtte aan den slinger van de pomp. Zon
groote begaafdheden geen gnnstigen invloed er ook voor Nettl nog zulk eene_schitterende
trouwde Ninetta met haren fiaker. Bij de brui
loft ging het er vroolijk toe. Het heele ballet
was in de kerk aanwezig, en er waren zelfs een
aantal cavaliers bij.
Aan tafel, bij het bruiloftsmaal, zat de
lantarenopsteker Knöchl naast moeder
Schienagl. Hij klonk en dronk met de jong
getrouwde, en zeide
„Nou zie je toch maar weer. dat men nooit
vooruit weet, wat er steekt in een mensch.
Van Nettl hadden we alles éér gedacht, dan
dat haar man nog op een flaker zitten zon
op het schoolbezoek. De hanepootjes, welke
zij op hare lei kraste, geleken inderdaad
meer op hanepooten, dan op de letters van
het alphabeten de geheimen van de tafel
van vermenigvuldiging bleven haar levens
lang een boek met zeven regelen.
Daarentegen wekte het eerste het beste
draaiorgel, dat zich op de binnenplaats liet
hooren,in haar het aangeboren talent voor zang
en dans. Zij kon al dansen van den beginne,
gelijk de snoek van den beginne zwemmen
kan. Al de liecjjes, die zij van de dienst
meisjes, of van de straatharpeniste hoorde,
bleven haar in het geheugen zitten. Zy floot
en zong en sprong den ganschen dag op de
binnenplaats rond. Maar toen de moeder haar
met de plichten der zachte huiselijkheid ver
trouwd wilde maken, vond zij bij Nettl slechts
uiterst geringen weerklankvoor de con
structie van eeua breikous toonde zij niet meer
ontvankelijkheid, dan een tweejarige wal-
visch, en het afwasschen van schotels en
borden eischte zóóveel offers, dat de moeder
terstond na de eerste proefneming het kind
van verdere medewerking ontsloeg.
Op zekaren Zondagschen namiddag zaten
de onders met eenige bnren op de binnen
plaats bijeen en spraken over de toekomst
van Nettl, die juist bezig was langs do brand
ladder tot aan de tweede verdieping omhoog
te klauteren.
„Ik weet bij mijn ziel niet, wat ik met
't kind beginnen moet", klaagde de moeder.
„Voor handwerk of breiwerk heeft zij heele
maal geen talent, 't Is zonde en jammer, dat
we ze geen edekaassie kunnen geven want
al lijken voor alles haar handen verkeerd te
staan, toch moet er iets in steken, wat er
met oen beetje eiekaassie wel uitkomen zou.
De kamerheer van de verguldster is laatst
blijven staan, toen zij dat fiakerliedje zong,
en zei dat er in dat kind een primadonna
stak."
Hierop schudde Knöchl, de lantaarnopsteker,
het hoofd, en zeide
„Neem me niet kwalijk, buurvrouw, maar
dat bennen praatjes. In een ieder mensch
steekt watmaar vóór je 't er uitgekrabbeld
hebt, is 't meestal te iaat. Wat heeft er in
mij al niet gestoken 1 Ik heb van myn
leven de mooiste uithangborden geschilderd,
en alle menschen hebben gezegd dat wordt
een tweede Makarf, als ze hem maar wat
lieten leeren. En later heb ik bij de acrobaten
al de kunsten nagedaan en als ik niet
tweemaal mijn voet verstuikt had, wat zou
ik dan niet hebben kunnen worden 1 En
je hadt me eens moeten hooren buikspreken
Je zoudt gezworen hebben, dat ik in den
kelder zat. Lator heb ik bij een goochelaar
I leeren tooveren, zoo goed als de beste, hoor 1
En toen nóg later ben ik in een spul op den
Prater menscheneter geweest. Al wat ik heb
aangepakt, dat is mij goed afgegaan. Mijn
baas heeft zelf gezeid, dat hij in geen twintig
jaar zoo'n menscheneter had gehad, als ik.
Mijn gebral was beroemd, en ik was in mijn
soort net zoo goed een kunstenaar, als Patti.
Zie jeEn nou per slot van rekening heeft
er toch niks anders in me gestoken, dan een
lantaarnopsteker."
,,'tMag allemaal wezen zooals je zegt", viel
buurvrouw Hegel in „maar wat talent
toekomst weggelegd zijn Dan kon ook
zij, moeder Schienagl in fluweel en
zijdo nit wandelen gaan, en de ekipazie zon
voor de deur op haar wachten, en al de
buren zouden uit de ramen liggen en barsten
van nijd.
Den volgenden dag nam de kamerheer
van de vergnldster. die een baantje aan de
opera had, Nettl meê naar het theater. Kort
daarop werkte zij in het nieuwe ballet mee.
Hare eerste rol was niet juist geschikt om
de aandacht van een kunstlievenden graaf op
haar te vestigen. Zij had in de vertooning,
die op den bodem des oceaans speelde, een
kreeft voor te stellen. Den tweeden keer was
zij een meerkat, en den derden keer een
groote suikerbiet.
Mceder Schienagl was door deze debuten
erg teleurgesteld. Maar alle begin is moeilijk.
Nettl maakte in hare kunst snelle vorderin
gen en smaakte het genoegen, in een prach
tig kostuum voor het voetlicht te mogen
treden.
Zóó waren er eenige jaren verloopen. Zij
heette nu Ninetta, wist heel aardig te praten,
en had eiken avond haar „spul" met de kaal
hoofdige heeren, die haar bloemen en bonbons
brachten. Op zekeren dag kwam
overmoedigste stemming thuis en
dat een oudachtig heer haar reeds siDds
eenige weken het hof maakte en zóó ver-
lield deed, dat zy zich half dood moest
lachen. Hij was een graaf, en schatrijk.
De oogen der moeder schitterden. Een
graaf! Hare stoutste drooinen zouden dus ver
wezenlijkt worden. Zij zag zichzelf reeds in zijde
en fluweel gedostzij zag de ekipazie voor
Vergadering: van den Baad
der gemeente VIERINGEN, gehouden op
Dinsdag 2 Sept. 1902, des n.m. ten 2 uur.
Aanwezig alle leden.
Na opening der vergadering door den voor
zitter den heer V. Heijblok, Weth., worden de
notulen door den secr., den heer Brnnl, gelezen
en door den Raad onveranderd goedgekeurd.
Ie. Wordt gelezen een missive van den
Commissaris der KoDingin, mededeelende, dat
aan den Burgemeester een verlof is toege
staan van 14 Aug. j.1. tot 14 Sept. a.s.
2e. Een missive van den heer Rijks-Ont
vanger te Anna Paulowna, waarby deze
bericht, dat aan den Gemeente-Ontvanger is
betaald de som van f 268 35.
3e. Een missive van den heer Directeur
der directe belastingen te Amsterdam, waarin
wordt meegedeeld, dat de zitdagen voor den
Rijks-Ontvanger te Anna Paulowna zijn ver
anderd en thans zijn als volgt: de 2e Woens
dag der maand Januari, de le en 3e Woens
dag der maanden Februari en Maart, de le,
2e en 3e Woensdag der maanden April, Mei,
Juni en Juli, de le en 3e Woensdag der
maanden Augustus en September, en de le, 2e
en 3e Woensdag der maanden October, No
vember en December.
4e. Goedgekeurd was van Gedeputeerde
Staten terugontvangen een snppleloire be
grooting voor het dienstjaar 1902.
6e. Idem, een besluit tot het aangaan
eener geldleening groot f 3000.—.
6e. Voorz. deelt mede, dat door B. en W.
publiek was aanbesteed het bonwen van een
nieuw schoollokaal.
Ingekomen waren 8 inschrijvingsbiljetten
(zie Schager Courant dd. 21 Ang. j.1.) Laagste
zij in de inschrijver was de heer N. J. Poel, alhier,
vertelde, voor f2420.aan wien het werk is gegund.
7e. Wordt gelezen een missive van de
Vereeniging tot bevordering van getrouw
schoolbezoek, waarin zij den Raad haar dank
betuigt voor de verleende subsidie ad i'26.
8e. Was ingekomen een missive van ZExc.
den heer Minister van Waterstaat, Handel
en Nijverheid, mededeelende dat met de loka
liteit en het personeel voor het aan Den Oever
de deur staanzij zag de bnren van nijd te vestigen Rijks-Telephoonkantoor genoegen
barsten. Id de vreugde haars harten vertelde wordt genomen.
zij de geschiedenis aan vrouw Hegel, die haar
weder warm van de plaat aan de andere buur
vrouwen opdischte. De uitwerking van deze
mededeeling was verrassend. Men bejegende
moeder Schienagl met de meest bijzondere
lievigheid en kwam haar van alle kanten
tegemoet, in de stille hoop, dat men nit den j
toekomstigen horen des overvloeds mee Dog
een paar brokken zou te bikken krijgen.
Doch zie kort na dit voorval kwam
vrouw Hegel ademloos bij moeder Schienagl
binnengeloopen en riep
„Wel, mensch, wat zeg je daar non van?"
„Van wat?" vroeg moeder Schienagl ver
baasd.
„Nou, weet je 't dan nog niet gaf vrouw
Hegel ten antwoord. „Je Nettl vrijt met een
soldaat
Moeder Schienagl was als door een beroerte
getroffen. Zij nam hare dochter in het ver
hoor, en deze bekende, alsof het zoo vanzelf
sprak, als de natuurlijkste zaak van de wereld,
dat zij verliefd was geraakt op een flinken
sergeant, die over eenige weken zijn tijd zon
uitgediend hebben en dan van zijnen vader
een fiaker met toebehooren overnemen zou.
„En de graaf?" vroeg moeder Schienagl in
bange verwachting.
„De graaf dien heb ik een pats om zijn
ooren gegeven, omdat hij brutaal werd en
sedert komt hij niet meer terug."
De moeder zag in, dat haar Nettl hare roe
ping gemist had, en zij schikte zich in het
onveranderlijke. Eenige maanden later
9e. Wordt gelezen een schrijven van de
afd. Noordholland van den Algem. Nederland-
schen Politiebond, waarin zij er op wijst, dat de
jaarwedden in sommige gemeenten voor de
veldwachters zoo gering zijn en deze gaarne zag
verhoogd.
De Raad besluit bij 't opmaken der ge
meente-begrooting voor 1903, dit adres te
behandelen.
10e. Wordt opgemaakt een aanbeveling
voor zetters der directe belastingenle. de
heer N. Hellingman (aftr.), 2e. de heer
Jb. Bakker Ie. de heer J. Stadig (aftr.) 2e.
de heer J. Bakker Pz.
11. Ter inzage wordt gelegd de maand
staat der Zeegras-Exploitatie over Juli 1902.
12e. Wordt overgegaan tot benoeming van
een wethouder wegens periodiek aftreden van
den heer V. Heijblok. Tot stemming over
gaande, verkreeg de heer V. Heijblok 5 stem
men, de heer P. Tijsen 1 en 1 blanco, zoodat de
heer Heijblok is herbenoemd, en op de vraag
van den heer Obreen, of hij zijne herbenoe
ming aanneemt, antwoordt hij bevestigend en
bedankt den Raad voor het in hom gestelde ver
trouwen. RondvraagDe heer P. Tijsen ves
tigt de aandacht op de onderw. woning te
Westerland, daar deze noodig eens van buiten
geverfd moest worden. De Raad vindt dit
goed, zoodat Voorz. er voor zorgen zal. De
heer P. Knut, vraagt, wat er nu met het
geld, dat van den schoolbouw over is
(daar de aannemingsom lager is dan de leening)
gebeuren moet. Hij zou het wenschelijk ach-
Door
OTTO ELSNER.
o-o-o
28.
De tegenwoordigheid van den notaris
Gdnager op het slot, droeg er sterk toe
bij, dat de graaf Hilde in alles haar zin
gst. De notaris vervulde getrouw de be-
'ofte, welke hij de door hem zoo afgodisch
beminde vrouw op hun eenzamen rit had
gegeven. Wanneer graat Tassilo eens toonde,
llE te hebben de zaak op zijn manier te
tegelen en zijn vrouw eens onder het
?°8 te brengen, dat het zóó niet ging,
"f veranderde hy dadelijk van meeniDg
Jij8 hij de motieven had aangehoord, die
belzinger ontvouwde, die er steeds op
teêrkwamen Hilde in alles haar zin te.
8e^en. Graaf Tassilo moest het doen ter
*ille van zichzelf, meende Gelzicger. Hij
r*® zijn echtgenoote toch voornamelijk ge
bouwd om den weldadigen invloed te onder
den, die van jeugd en schoonheid uitgaat.
'^ar die macht giDg verloren, wanneer
een poging deed, haar door allerlei
wisheden de vreugde van het leven te
Ver gallen.
OókV6nak a'bjd, gehoorzaamde de graaf
°u zijn raadsman ook op dit punt.
Eie" gaarne geschiedde dat in elk geval
dj l ,bet kostte hem onder alle omstan-
f? een groote zelfoverwinning. En
hij d lichamelijk, noch geestelijk voer
wél bij. Integendeel, graaf
Tassilo was bijna
perig en uit zijn
onafgebroken mop-
humeur, en wat zijn
gezondheid betrof, men behoefde maar de
oogen open te hebben, om duidelijk te
kunnen waarnemen, hoe hard de oude man
achteruit ging.
Zoodra Hilde van haar reis op het
slot Everest was teruggekeerd, was haar
eerste werk, dat er een geheele omkeer in
het huis plaats greep. Reeds den volgen
den dag kwamen er werklieden, die zy
uit Berlijn had laten komen. Dan koos
ze de mooiste reeks kamers in het renais-
sance-gedeelte van het slot uit. Alle kost
baarheden, die er in het slot waren, werden
daarheen gedragen en vcor de inrichting
dier vertrekken gebruikt.
Aan de tegenspraak, die de graaf nu
toch liet hooren, stoorde ze zich geen
zier. Zij gedroeg zich als meesteres, zooals
ze dat vanal den eersten dag van haar
huwelijk gewoon was geweest. Zij zeif
ondervond bij het werk, dat er nu plaats
had, een bijna kinderlijke vreugde. Elke
bijzonderheid besprak ze met de kunste
naars, wien de verandering van het inwendige
van het kasteel was opgedragen; de leiding
van alles hield zij. Daarbij legde ze een
smaak aan der» dag, dien men in de arme
muziekmeesters-dochter bepaald niet had
gezocht.
Toen alles klaar was, klapte Hilde in
de handen als een kind, dat eindelijk een
zoo vurig begeerd speelgoed krijgt.
Notaris Geizinger keeids weer naar zijn
kantoor terug. Zij hadden lang samen ge
rekend, geschreven en geheime bijeenkom
sten gehad, graaf Tassilo en zijn raad
gever. Nu was blijkbaar bi es, wat op
afdoening had gewacht, tot beider tevre
rug. Nog een dag
het slot gebleven,
nemen hem te zwaar
ten daarvan den straatweg in de Belt te her
stellen. Voorz. deelt mede, dat het plan van
B. en W. was, om dan minder te leenen, en
in een volgende vergadering hierover te
spreken.
De hr. Koorn vraagt, of de grint, welke aan
de Hankes op den dijk ligt, niet weggereden
kan worden, daar er anders te veel verloren
gaat. Voorz. zegt, dat de wegwerker Smit in
overleg met den rijder de grint zal brengen
op de gedeelten van den weg, waar ze
't noodigst is.
Niemand meer het woord verlangende, gaat
de Raad in comité tot behandeling van een
snppl. Kohier voor den Hoofd. Omslag.
Na heropening wordt dit met algemeeDe
stemmen vastgesteld tot een bedrag van f 68.38.
Niets meer te behandelen zijnde, wordt de
vergadering gesloten.
Wat al te ving.
Zekere J. S. te GINNEKEN kwam ter
secretarie zijn „pampieren in de maak doen"
om te trouwen met een weduwe. Bij navraag
bleek echter, dat hij het voorwerp zijner
liefde nog niet over trouwen gesproken had
en zij ook niets van de liefde won weten.
Vlaggen op Zondag.
Aan het slot der Dinsdag gehouden zitting
van den gemeenteraad te MIDDELBURG
richtte de heer De Rijcke (anti-rev.) tot den
voorzitter de vraag, welke beweegredenen
hem er toe geleid hadden, Zondag van de ge-
meentegebonwen te vlaggen, niettegenstaande
door H. M. de Koningin het verzoek was
gedaan, des Zondags niet te vlaggen. Hy
vond dat oneerbiedig tegenover het Hoofd
van den Staat.
De Voorzitter antwoordde daarop, dat
B. en W., zonder daarbij iets te kort te
doen aan den eerbied, de achting, of hoe men
het noeme, jegens H. M. de Koningin, beslo
ten hadden de traditie te volgen „om te
vlaggen op den dag" der verjariDg. Vroeger
was nimmer gevraagd om op Zondag niet
te vlaggen bij verjaringen van een der Vor
stelijke Familieleden, zelfs niet, toen H. M.
de Koningin-Moeder Regentes was geweest.
Op grond van dat een en ander was de tra
ditie gevolgd. („N. R. Ct.")
President Steyn.
Pi of. Erb nit Heidelberg is Woensdag met
prof. Winkler in conBult geweest omtrent
den toestand van President Steyai. Het resul
taat was, vernemen wij, als volgtIn over
eenstemming met den behandelenden genees
heer is prof. Erb van meening dat de toestand
van President Steyn bevredigend is en hij, hoe
wel langzaam, waarschijnlijk zal genezen. De
lieer De Bruyn is uit Zwitserland teruggekeerd,
waar hij in de omgeving van Montreux voor
verblijf van President Steyn een villa heeft ge
huurd. Omtrent zijn vertrek daarheen is nog
niets beslist, maar waarschijnlijk zal de patiënt
de villa vóór het kwade jaargetijde betrekken.
PURMEREND. Bij de Dinsdag door
den Raad vastgestelde heffing van wik- en
weegloonen is bepaald, dat na 31 Dec. 1903,
60 ets. per 100 K.G. kaas zal zijn verschuldigd.
De Minister van Koloniën.
De heer Van Asch van Wijck zal een
j nieuwe operatie moeten ondergaan, zoodat het
evenals den vorigen keer, noodig zal worden,
in het beheer van het departement van kolo
niën te voorzien.
Nader meldt men
De Minister van Koloniën, Jhr. mr. Van
Asch van Wijck, heeft Donderdagmiddag in
het gemeenteziekenhuis te 's-Gravenhage, de
door de geneeskundigen noodig geoordeelde
nieuwe operatie ondergaan.
Te GOUDA stapten Zondag
avond uit den sneltrein Amsterdam—Den
Haag twee kinderen, een meisje van zes en een
van negen jaar. Zij waren te Enschedé in den
trein gebracht, doch waren te Utrecht blij
ven zitten en kwamen zoo over Amsterdam
te Gouda.
Op de borst hadden zij een bordje hangen
met het opschrift: Station „Maas", Rotter
dam."
Men meldt uit DEN HAAG
Naar aanleiding van tegenstrijdige geruch-,
ten, welke daaromtrent in de jongste weken
liepen, is thans met zekerheid te melden, dat
H. M. de Koningin het voornemen heeft de
nieuwe zitting der Staten-Generaal op 16
September e.k. in persoon te openen.
denheid achter den
was de notaris op
omdat het afscheid
was blijkbaar.
Maar nu kon het vertrek toch niet meer
worden uitgesteld, want de boodschappen
kwamen onafgebroken in en steeds drin
gender werd om zijn hulp geroepen. Hij
moest, ja, hij moest weg.
Zoodra Hilde bemerkte, dat de notaris
onmogelijk nog langer blijven kon, begon
ze hem te verzoeken, toch nog wat te
blijven. De vrouw wist heel goed, welkeen
gift ze daarmede in zijn aderen druppelde.
Zij zag, hoe krampachtig zijn gelaat trok;
ze zag het koortsachtig flikkeren van
zijn roode oogen. Inwendig jubelde
ze over de marteling die zij hem liet
ondergaan. Zij kon bijna geen aangenamer
iets, dan den dwaas, die naar haar liefde
dong, op alle mogelijke wijzen te kwellen
en te plagen.
Geizinger had den ganschen tijd dat hij
op Everest was geweest, niet één enkele maal
gelegenheid gehad, met Hi.de alleen te
zijn. Alle bemoeiïogen, welke hij met dit
doel ondernam, wist ze maar steeds te
verijdelen. Hij kwam er nauwelijks toe,
haar een vertrouwelijk woord toe te kun
nen fluisteren. En dan deed ze net,
alsol ze het niet hoorde, of bleef het ant
woord daarop schuldig.
Wanneer hij dan ten slotte moedeloos
begon te worden, dan monterde ze hem
mei een blik van haar mooie oogen op en
dadelijk begon het bloed hem weer als
een kokende stroom door de aderen te
vloeiei. Hy was weer de slaaf, die zich
onder den druk van haar voet boog;
de dwaas, die zich allerlei schoons en
heerlijks van de toekomst beloofde.
Eindelijk was hij weg!
Het was Hilde, of haar een berg van het
gemoed was afgenomen.
Nu behoefde zij niet meer dien blik uit
de oogen zonder wimpers op zich te voelen
rusten die klamme hand zocht niet meer
tersluiks de hare; 's Avonds, wanneer ze
naar haar kamer ging om uit te rusten
van de comedie, die ze weer had gespeeld,
dan werden er goddank geen brandende
lippen op haar vingertoppen gedrukt.
De rust, die er kwam ca het vertrek
van den notaris, deed Hilde goed. Haar
was het, als was ze daarmede weer aan
haar eigen natuur overgegeven. Maar ook
dat gevoel hield maar een klein poosje
aan. Dan kwam er een stemming bij Hilda,
die bijna nog ondragelijker was. Geen
mensch zag ze, uitgezonderd haar man eu
haar zwager Ludwig von Everest. Graat
Tassilo kende echter slechts één fcezip-
heid getallen, cijfers, op'ellen en de renten
van zijn uitstaande gelden te berekenen.
Ludwig von Everest daarentegen had
slechts zin voor zijn munten en steenen.
Op den wensch van zijn mooie schoonzuster
trachtte hij haar met de geheimenissen
der hiëroglyphen en teekeoen bekend te
maken. En inderdaad had Hilde ook
eenige dagen lang zulk een belangstelling
voord^ze haar zoo vreemde wereld, dat zij
uren laDg by hem bleef en naar zijn ge
leerde voordrachten luisterde. Maar even
snel verdween haar genoegen voor deze
bezigheid. Van al dien ouden rommel scheen
haar een luchtje op te gaan, die haar byna
den adem benam.
„Naar buiten", mompelde Hilde, „naar
buiten I"
Zij sproDg op een paard en stormde het
landschap in.
De ruwe lucht, die vanuit de zee
haar tegenwoei, deed haar kloppende s'apen
wel. Het verblijf in het winterachtige
woud vond Hilde nu veel verrukkelijker,
dan dat in die heerlyk mooie kamers, die
toch nog kort te voren het doel van al
haar wenschen waren geweest en baar
zoo'n groote vreugde hrdden bereid.
Bovendien was het plezier over die
mooie kamers, die zij met zulk een grooten
iiver en met niet geringe kosten had inge
richt,bijna in hetzelfde oogenblik verdwenen,
waarop haar wensch in vervulling kwam.'
Hilde had blijkbaar zoo lang maar genot
en vreugde in iets, als ze het nog
niet te:at. Met let bezit, verdween weer
het genot. En de gedachten gingen ver
derverder, doelloos, totdat ze zich
weer tot een nieuwen wensch hadden ge
vormd.
Op een goeden dag h'et Hilde 'nspannen en
ging naar Lindow om de godsdienstoefening
bij te wonen. De bemerking van graaf
Tassilo, dat ze zich wel een verkoudheid
op den hals kon halen, hoorde ze nauwe
lijks en zweeg, a!sof ze een tegenspreken
ot er zich bij nederleggen voor ounoudijr
nie.d. Ze kwam dan ook behouden op het slot
Everest terug. Ja, zij toonde zulk een
goede luim, dat graai Tassilo met recht
daarover verwonderd was. Zijn vermoeden,
dat daar wat achter stak, en een nieuwe
wensch werd gekoesterdeen van de
velen, waarmede bij den korten tijd van
zijn echt onophoudelijk was verrast, was
maar al te juist. Slechts was het nu eens
iets anders dan gewoonlijk. Zy wilde niets
minder dan doinicé Ekdai uit zijn ambt