Ülinltfnil pirtaal. tweede blad. I Zondag 7 September 1902. 46ste Jaargang No. 3764. N E T T L. Binnenlandsch Nieuws. FEUILLETON. niet Vincenz ChiavaccL o— In mijne veeljarige praktijk als kindervriend m;j het geval nog niet voorgekomen, dat hind niet terstond na zijne geboorte door de verbaasde ouders tot wonderkind verklaard w,.rd. Er zijn misschien uitzonderingen Iert zonder hart of nieren. Maar het echt- paar Schienagl behoorde tot dezulken aller- minst. De man was annonceur dat wil zeggen, aanplakker. De vronw was journaliste of, zoo men wil, ronddraagster van couranten. Voor ronddraagsters van couranten is de geboorte van een kind eene lastige beroeps- storing. De tijd tusschen morgenblad en avondblad is voor zulk eene geschiedenis wel wat krap gemeten. Het getuigde daarom reeds van eene hooge mate van intelligentie, dat onze kleine Nettl hare nieuwsgierigheid, om in deze schoono wereld te komen kijken, opschortte tot den Zaterdag vóór Paschen, den ëénigen tijd dat eene courantenronddraag- ster zonder groot nadeel voor hare abonnen- ten het bezoek van den ooievaar ontvangen kon. De kleine Nettl was dus reeds een wonder kind nog vóór zij van hare peet, de dikke slagersvrouw Hanisch, haren wellnidenden naam ontvangen had. Reeds het gewicht van dit merkwaardige wezen baarde opzien Vader Schienagl droeg het wurm terstond na de geboorte naar den slagerswinkel en legde het daar op de schaal. Het woog zonder papier 6 kilo en 14 lood. Juffrouw Hanisch ver klaarde, wel niet zonder trots, dat zij zelf nog nooit een kind onder de 8 kilo ter wereld gebracht had maar het kind van eene slagers vrouw laat zich toch onmogelijk met het kind van eene courantenronddraagster verge lijken. Nettl werd met de flesch grootgebracht. Dat sprak van zelf! Courantenronddragen en kinderzoogen zijn evenmin vereenigbaar, als een bnrgerschoolleeraar en een koord danser. Dit bewijst reeds het feit, dat er onder de Iglauer minnen geen enkele couran tenronddraagster te vinden is. Aanvankelijk schreeuwde zij, toen zij reeds in den vroegen ochtend met hare zuigflesch alleen was. Maar mettertijd kreeg zij hare zuigflesch zoo lief als eene moeder en wilde zich heelemaal niet meer van haar laten scheiden. Het is eene dwaling, te meenen dat de omgang met menschen de intelligentie der kinderen vroeger wekt. Zij leeren daar door hoogstens de kunst van door schreeuwen hunne luimen te bevredigen, welke kunst zij dan op hun latere leven overdragen. Nettl had in hare eenzaamheid veel tijd tot nadenken. Aan den wand hing eene Schwarzwalder klok, met ijzeren gewichten en een grooten slinger,die voortdurend tik-tak, tik-tak zeide. Dit was het éénige levende wezen, dat haar de verveling van de eeiste maanden haars bestaans verdreef. Uren lang kon zij naar dien slinger liggen kijken, en wanneer telkens de oude klok met een wel behaaglijk snorren het nur verkondigde, dan dacht Nettl in hare onschuld, dat het leven inderdaad geen ander doel had, dan de ge heimen van eene Schwarzwalder klok na te I vorschen. En had zy daarmede niet evenzeer gelyk, als zoo menige philosoof, die het raad sel van ons bestaan tracht op te lossen Bij de doopplechtigheid verbaasde zij de aanwezigen door nieuwe teekenen van een buitengewoon vroeg ontwikkeld verstand. Eerst keek zij al de omstanders met onder zoekenden en veelzeggenden blik aanen toen daarna de peet, de dikke juffrouw Hanisch, haar in de armen nam, klaarden hare trekken op en klampte zij zich met beide armpjes aan den welgevniden boezem vast. Juffrouw Hanisch voelde zich hierdoor ten zeerste gevleid en was in de vaste over- taiging, dat het kind haar zijne dankbaar heid voor den geschonken dukaat en de voor het doopmaal bestemde varkenslapjes had willen betoonen. Doch hierin vergiste dch de waardige vrouw, want Nettl had bare peet, niet zonder schijn van reden, voor eene onuitputtelijke zuigflesch aangezieD, eu heeft, dat komt vooruit. Ik zon je honderd gevallen kannen vertellen, dat een arm meissie haar fortuin gemaakt heeft. Als ik jon was, buurvrouw Schienagl, dan deed ik het kind op 't tooneel. Ze heeft een snoezig bakkesie, oogen als kersen en mooi blond haar, en ze is zoo rap als een eekhoorn. Daar is tegenwoordig geld mee te maken. Ik heb een knoopendraaier gekend, die zeven kin- deron haden de oudst», TLni, is bij het begon, toen zij de bron des levens vinden kon, jammerlijk te huiion. In de eerste jaren van haar bestaan ont wikkelde Nettl zich prachtig. Terwijl zij in de kamer leerde rondkruipen, stiet zij zich een aantal bnilen. In het eerst schreeuwde zij dan moord en brand, maar toen zy merkte, dat er niemand was om haar leed te beklagen, wapende zij zich tegen de sla gen des noodlots met gelatenheid. Daarbij wies hare kennis van de boosheid der objec- ballet gegaan. Hongerlijders, mijn goeie ten met eiken dag, tengevolge waarvan zij zich mensch, hongerlijders! En kijk, twee jaar al spoedig de behendigheid eigen maakte van later leert Tini een graaf kennen en nou een matig begaafden gorilla. moet je de moeder zien In 't. fluweel en zij, Toen zij haar loopwerktuigen gebruiken hoorEn alle dag haalt de graaf haai met kon en zich bij hare tjjdgenooten op de bin- zijn ekipazie af. En de broers zijn allemaal nenplaats en de straat aansloot, ontwikkelde bezorgd aan de spoor. En de vader is opzich- zij weldra eene groote mate van energie en ter van den graaf zijn huizen. Allemaal er wilskracht, zoodat zij al spoedig een der boven op de heele familie, mensch meest gevreesde „bengels" van de garssche Op deze woorden van buurvrouw Hegel bnnrt geworden was. Met de onverschrokken- volgde eene langdurige pauze. De oogen van heid en de wreedheid van een wezel viel zij de moeder Schienagl hadden een geheimzinni- sterkste straatjongens aan.en waar hare vuisten gen glans verkregen, en met een soort van haar niet helpen konden, daar bezigde zij hare eerbiedigen schroom blikte zij naar haar nagels en tanden. dochtertje, dat gymnastische oefeningen ver- Merkwaardigerwyze oefenden echter deze richtte aan den slinger van de pomp. Zon groote begaafdheden geen gnnstigen invloed er ook voor Nettl nog zulk eene_schitterende trouwde Ninetta met haren fiaker. Bij de brui loft ging het er vroolijk toe. Het heele ballet was in de kerk aanwezig, en er waren zelfs een aantal cavaliers bij. Aan tafel, bij het bruiloftsmaal, zat de lantarenopsteker Knöchl naast moeder Schienagl. Hij klonk en dronk met de jong getrouwde, en zeide „Nou zie je toch maar weer. dat men nooit vooruit weet, wat er steekt in een mensch. Van Nettl hadden we alles éér gedacht, dan dat haar man nog op een flaker zitten zon op het schoolbezoek. De hanepootjes, welke zij op hare lei kraste, geleken inderdaad meer op hanepooten, dan op de letters van het alphabeten de geheimen van de tafel van vermenigvuldiging bleven haar levens lang een boek met zeven regelen. Daarentegen wekte het eerste het beste draaiorgel, dat zich op de binnenplaats liet hooren,in haar het aangeboren talent voor zang en dans. Zij kon al dansen van den beginne, gelijk de snoek van den beginne zwemmen kan. Al de liecjjes, die zij van de dienst meisjes, of van de straatharpeniste hoorde, bleven haar in het geheugen zitten. Zy floot en zong en sprong den ganschen dag op de binnenplaats rond. Maar toen de moeder haar met de plichten der zachte huiselijkheid ver trouwd wilde maken, vond zij bij Nettl slechts uiterst geringen weerklankvoor de con structie van eeua breikous toonde zij niet meer ontvankelijkheid, dan een tweejarige wal- visch, en het afwasschen van schotels en borden eischte zóóveel offers, dat de moeder terstond na de eerste proefneming het kind van verdere medewerking ontsloeg. Op zekaren Zondagschen namiddag zaten de onders met eenige bnren op de binnen plaats bijeen en spraken over de toekomst van Nettl, die juist bezig was langs do brand ladder tot aan de tweede verdieping omhoog te klauteren. „Ik weet bij mijn ziel niet, wat ik met 't kind beginnen moet", klaagde de moeder. „Voor handwerk of breiwerk heeft zij heele maal geen talent, 't Is zonde en jammer, dat we ze geen edekaassie kunnen geven want al lijken voor alles haar handen verkeerd te staan, toch moet er iets in steken, wat er met oen beetje eiekaassie wel uitkomen zou. De kamerheer van de verguldster is laatst blijven staan, toen zij dat fiakerliedje zong, en zei dat er in dat kind een primadonna stak." Hierop schudde Knöchl, de lantaarnopsteker, het hoofd, en zeide „Neem me niet kwalijk, buurvrouw, maar dat bennen praatjes. In een ieder mensch steekt watmaar vóór je 't er uitgekrabbeld hebt, is 't meestal te iaat. Wat heeft er in mij al niet gestoken 1 Ik heb van myn leven de mooiste uithangborden geschilderd, en alle menschen hebben gezegd dat wordt een tweede Makarf, als ze hem maar wat lieten leeren. En later heb ik bij de acrobaten al de kunsten nagedaan en als ik niet tweemaal mijn voet verstuikt had, wat zou ik dan niet hebben kunnen worden 1 En je hadt me eens moeten hooren buikspreken Je zoudt gezworen hebben, dat ik in den kelder zat. Lator heb ik bij een goochelaar I leeren tooveren, zoo goed als de beste, hoor 1 En toen nóg later ben ik in een spul op den Prater menscheneter geweest. Al wat ik heb aangepakt, dat is mij goed afgegaan. Mijn baas heeft zelf gezeid, dat hij in geen twintig jaar zoo'n menscheneter had gehad, als ik. Mijn gebral was beroemd, en ik was in mijn soort net zoo goed een kunstenaar, als Patti. Zie jeEn nou per slot van rekening heeft er toch niks anders in me gestoken, dan een lantaarnopsteker." ,,'tMag allemaal wezen zooals je zegt", viel buurvrouw Hegel in „maar wat talent toekomst weggelegd zijn Dan kon ook zij, moeder Schienagl in fluweel en zijdo nit wandelen gaan, en de ekipazie zon voor de deur op haar wachten, en al de buren zouden uit de ramen liggen en barsten van nijd. Den volgenden dag nam de kamerheer van de vergnldster. die een baantje aan de opera had, Nettl meê naar het theater. Kort daarop werkte zij in het nieuwe ballet mee. Hare eerste rol was niet juist geschikt om de aandacht van een kunstlievenden graaf op haar te vestigen. Zij had in de vertooning, die op den bodem des oceaans speelde, een kreeft voor te stellen. Den tweeden keer was zij een meerkat, en den derden keer een groote suikerbiet. Mceder Schienagl was door deze debuten erg teleurgesteld. Maar alle begin is moeilijk. Nettl maakte in hare kunst snelle vorderin gen en smaakte het genoegen, in een prach tig kostuum voor het voetlicht te mogen treden. Zóó waren er eenige jaren verloopen. Zij heette nu Ninetta, wist heel aardig te praten, en had eiken avond haar „spul" met de kaal hoofdige heeren, die haar bloemen en bonbons brachten. Op zekeren dag kwam overmoedigste stemming thuis en dat een oudachtig heer haar reeds siDds eenige weken het hof maakte en zóó ver- lield deed, dat zy zich half dood moest lachen. Hij was een graaf, en schatrijk. De oogen der moeder schitterden. Een graaf! Hare stoutste drooinen zouden dus ver wezenlijkt worden. Zij zag zichzelf reeds in zijde en fluweel gedostzij zag de ekipazie voor Vergadering: van den Baad der gemeente VIERINGEN, gehouden op Dinsdag 2 Sept. 1902, des n.m. ten 2 uur. Aanwezig alle leden. Na opening der vergadering door den voor zitter den heer V. Heijblok, Weth., worden de notulen door den secr., den heer Brnnl, gelezen en door den Raad onveranderd goedgekeurd. Ie. Wordt gelezen een missive van den Commissaris der KoDingin, mededeelende, dat aan den Burgemeester een verlof is toege staan van 14 Aug. j.1. tot 14 Sept. a.s. 2e. Een missive van den heer Rijks-Ont vanger te Anna Paulowna, waarby deze bericht, dat aan den Gemeente-Ontvanger is betaald de som van f 268 35. 3e. Een missive van den heer Directeur der directe belastingen te Amsterdam, waarin wordt meegedeeld, dat de zitdagen voor den Rijks-Ontvanger te Anna Paulowna zijn ver anderd en thans zijn als volgt: de 2e Woens dag der maand Januari, de le en 3e Woens dag der maanden Februari en Maart, de le, 2e en 3e Woensdag der maanden April, Mei, Juni en Juli, de le en 3e Woensdag der maanden Augustus en September, en de le, 2e en 3e Woensdag der maanden October, No vember en December. 4e. Goedgekeurd was van Gedeputeerde Staten terugontvangen een snppleloire be grooting voor het dienstjaar 1902. 6e. Idem, een besluit tot het aangaan eener geldleening groot f 3000.—. 6e. Voorz. deelt mede, dat door B. en W. publiek was aanbesteed het bonwen van een nieuw schoollokaal. Ingekomen waren 8 inschrijvingsbiljetten (zie Schager Courant dd. 21 Ang. j.1.) Laagste zij in de inschrijver was de heer N. J. Poel, alhier, vertelde, voor f2420.aan wien het werk is gegund. 7e. Wordt gelezen een missive van de Vereeniging tot bevordering van getrouw schoolbezoek, waarin zij den Raad haar dank betuigt voor de verleende subsidie ad i'26. 8e. Was ingekomen een missive van ZExc. den heer Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid, mededeelende dat met de loka liteit en het personeel voor het aan Den Oever de deur staanzij zag de bnren van nijd te vestigen Rijks-Telephoonkantoor genoegen barsten. Id de vreugde haars harten vertelde wordt genomen. zij de geschiedenis aan vrouw Hegel, die haar weder warm van de plaat aan de andere buur vrouwen opdischte. De uitwerking van deze mededeeling was verrassend. Men bejegende moeder Schienagl met de meest bijzondere lievigheid en kwam haar van alle kanten tegemoet, in de stille hoop, dat men nit den j toekomstigen horen des overvloeds mee Dog een paar brokken zou te bikken krijgen. Doch zie kort na dit voorval kwam vrouw Hegel ademloos bij moeder Schienagl binnengeloopen en riep „Wel, mensch, wat zeg je daar non van?" „Van wat?" vroeg moeder Schienagl ver baasd. „Nou, weet je 't dan nog niet gaf vrouw Hegel ten antwoord. „Je Nettl vrijt met een soldaat Moeder Schienagl was als door een beroerte getroffen. Zij nam hare dochter in het ver hoor, en deze bekende, alsof het zoo vanzelf sprak, als de natuurlijkste zaak van de wereld, dat zij verliefd was geraakt op een flinken sergeant, die over eenige weken zijn tijd zon uitgediend hebben en dan van zijnen vader een fiaker met toebehooren overnemen zou. „En de graaf?" vroeg moeder Schienagl in bange verwachting. „De graaf dien heb ik een pats om zijn ooren gegeven, omdat hij brutaal werd en sedert komt hij niet meer terug." De moeder zag in, dat haar Nettl hare roe ping gemist had, en zij schikte zich in het onveranderlijke. Eenige maanden later 9e. Wordt gelezen een schrijven van de afd. Noordholland van den Algem. Nederland- schen Politiebond, waarin zij er op wijst, dat de jaarwedden in sommige gemeenten voor de veldwachters zoo gering zijn en deze gaarne zag verhoogd. De Raad besluit bij 't opmaken der ge meente-begrooting voor 1903, dit adres te behandelen. 10e. Wordt opgemaakt een aanbeveling voor zetters der directe belastingenle. de heer N. Hellingman (aftr.), 2e. de heer Jb. Bakker Ie. de heer J. Stadig (aftr.) 2e. de heer J. Bakker Pz. 11. Ter inzage wordt gelegd de maand staat der Zeegras-Exploitatie over Juli 1902. 12e. Wordt overgegaan tot benoeming van een wethouder wegens periodiek aftreden van den heer V. Heijblok. Tot stemming over gaande, verkreeg de heer V. Heijblok 5 stem men, de heer P. Tijsen 1 en 1 blanco, zoodat de heer Heijblok is herbenoemd, en op de vraag van den heer Obreen, of hij zijne herbenoe ming aanneemt, antwoordt hij bevestigend en bedankt den Raad voor het in hom gestelde ver trouwen. RondvraagDe heer P. Tijsen ves tigt de aandacht op de onderw. woning te Westerland, daar deze noodig eens van buiten geverfd moest worden. De Raad vindt dit goed, zoodat Voorz. er voor zorgen zal. De heer P. Knut, vraagt, wat er nu met het geld, dat van den schoolbouw over is (daar de aannemingsom lager is dan de leening) gebeuren moet. Hij zou het wenschelijk ach- Door OTTO ELSNER. o-o-o 28. De tegenwoordigheid van den notaris Gdnager op het slot, droeg er sterk toe bij, dat de graaf Hilde in alles haar zin gst. De notaris vervulde getrouw de be- 'ofte, welke hij de door hem zoo afgodisch beminde vrouw op hun eenzamen rit had gegeven. Wanneer graat Tassilo eens toonde, llE te hebben de zaak op zijn manier te tegelen en zijn vrouw eens onder het ?°8 te brengen, dat het zóó niet ging, "f veranderde hy dadelijk van meeniDg Jij8 hij de motieven had aangehoord, die belzinger ontvouwde, die er steeds op teêrkwamen Hilde in alles haar zin te. 8e^en. Graaf Tassilo moest het doen ter *ille van zichzelf, meende Gelzicger. Hij r*® zijn echtgenoote toch voornamelijk ge bouwd om den weldadigen invloed te onder den, die van jeugd en schoonheid uitgaat. '^ar die macht giDg verloren, wanneer een poging deed, haar door allerlei wisheden de vreugde van het leven te Ver gallen. OókV6nak a'bjd, gehoorzaamde de graaf °u zijn raadsman ook op dit punt. Eie" gaarne geschiedde dat in elk geval dj l ,bet kostte hem onder alle omstan- f? een groote zelfoverwinning. En hij d lichamelijk, noch geestelijk voer wél bij. Integendeel, graaf Tassilo was bijna perig en uit zijn onafgebroken mop- humeur, en wat zijn gezondheid betrof, men behoefde maar de oogen open te hebben, om duidelijk te kunnen waarnemen, hoe hard de oude man achteruit ging. Zoodra Hilde van haar reis op het slot Everest was teruggekeerd, was haar eerste werk, dat er een geheele omkeer in het huis plaats greep. Reeds den volgen den dag kwamen er werklieden, die zy uit Berlijn had laten komen. Dan koos ze de mooiste reeks kamers in het renais- sance-gedeelte van het slot uit. Alle kost baarheden, die er in het slot waren, werden daarheen gedragen en vcor de inrichting dier vertrekken gebruikt. Aan de tegenspraak, die de graaf nu toch liet hooren, stoorde ze zich geen zier. Zij gedroeg zich als meesteres, zooals ze dat vanal den eersten dag van haar huwelijk gewoon was geweest. Zij zeif ondervond bij het werk, dat er nu plaats had, een bijna kinderlijke vreugde. Elke bijzonderheid besprak ze met de kunste naars, wien de verandering van het inwendige van het kasteel was opgedragen; de leiding van alles hield zij. Daarbij legde ze een smaak aan der» dag, dien men in de arme muziekmeesters-dochter bepaald niet had gezocht. Toen alles klaar was, klapte Hilde in de handen als een kind, dat eindelijk een zoo vurig begeerd speelgoed krijgt. Notaris Geizinger keeids weer naar zijn kantoor terug. Zij hadden lang samen ge rekend, geschreven en geheime bijeenkom sten gehad, graaf Tassilo en zijn raad gever. Nu was blijkbaar bi es, wat op afdoening had gewacht, tot beider tevre rug. Nog een dag het slot gebleven, nemen hem te zwaar ten daarvan den straatweg in de Belt te her stellen. Voorz. deelt mede, dat het plan van B. en W. was, om dan minder te leenen, en in een volgende vergadering hierover te spreken. De hr. Koorn vraagt, of de grint, welke aan de Hankes op den dijk ligt, niet weggereden kan worden, daar er anders te veel verloren gaat. Voorz. zegt, dat de wegwerker Smit in overleg met den rijder de grint zal brengen op de gedeelten van den weg, waar ze 't noodigst is. Niemand meer het woord verlangende, gaat de Raad in comité tot behandeling van een snppl. Kohier voor den Hoofd. Omslag. Na heropening wordt dit met algemeeDe stemmen vastgesteld tot een bedrag van f 68.38. Niets meer te behandelen zijnde, wordt de vergadering gesloten. Wat al te ving. Zekere J. S. te GINNEKEN kwam ter secretarie zijn „pampieren in de maak doen" om te trouwen met een weduwe. Bij navraag bleek echter, dat hij het voorwerp zijner liefde nog niet over trouwen gesproken had en zij ook niets van de liefde won weten. Vlaggen op Zondag. Aan het slot der Dinsdag gehouden zitting van den gemeenteraad te MIDDELBURG richtte de heer De Rijcke (anti-rev.) tot den voorzitter de vraag, welke beweegredenen hem er toe geleid hadden, Zondag van de ge- meentegebonwen te vlaggen, niettegenstaande door H. M. de Koningin het verzoek was gedaan, des Zondags niet te vlaggen. Hy vond dat oneerbiedig tegenover het Hoofd van den Staat. De Voorzitter antwoordde daarop, dat B. en W., zonder daarbij iets te kort te doen aan den eerbied, de achting, of hoe men het noeme, jegens H. M. de Koningin, beslo ten hadden de traditie te volgen „om te vlaggen op den dag" der verjariDg. Vroeger was nimmer gevraagd om op Zondag niet te vlaggen bij verjaringen van een der Vor stelijke Familieleden, zelfs niet, toen H. M. de Koningin-Moeder Regentes was geweest. Op grond van dat een en ander was de tra ditie gevolgd. („N. R. Ct.") President Steyn. Pi of. Erb nit Heidelberg is Woensdag met prof. Winkler in conBult geweest omtrent den toestand van President Steyai. Het resul taat was, vernemen wij, als volgtIn over eenstemming met den behandelenden genees heer is prof. Erb van meening dat de toestand van President Steyn bevredigend is en hij, hoe wel langzaam, waarschijnlijk zal genezen. De lieer De Bruyn is uit Zwitserland teruggekeerd, waar hij in de omgeving van Montreux voor verblijf van President Steyn een villa heeft ge huurd. Omtrent zijn vertrek daarheen is nog niets beslist, maar waarschijnlijk zal de patiënt de villa vóór het kwade jaargetijde betrekken. PURMEREND. Bij de Dinsdag door den Raad vastgestelde heffing van wik- en weegloonen is bepaald, dat na 31 Dec. 1903, 60 ets. per 100 K.G. kaas zal zijn verschuldigd. De Minister van Koloniën. De heer Van Asch van Wijck zal een j nieuwe operatie moeten ondergaan, zoodat het evenals den vorigen keer, noodig zal worden, in het beheer van het departement van kolo niën te voorzien. Nader meldt men De Minister van Koloniën, Jhr. mr. Van Asch van Wijck, heeft Donderdagmiddag in het gemeenteziekenhuis te 's-Gravenhage, de door de geneeskundigen noodig geoordeelde nieuwe operatie ondergaan. Te GOUDA stapten Zondag avond uit den sneltrein Amsterdam—Den Haag twee kinderen, een meisje van zes en een van negen jaar. Zij waren te Enschedé in den trein gebracht, doch waren te Utrecht blij ven zitten en kwamen zoo over Amsterdam te Gouda. Op de borst hadden zij een bordje hangen met het opschrift: Station „Maas", Rotter dam." Men meldt uit DEN HAAG Naar aanleiding van tegenstrijdige geruch-, ten, welke daaromtrent in de jongste weken liepen, is thans met zekerheid te melden, dat H. M. de Koningin het voornemen heeft de nieuwe zitting der Staten-Generaal op 16 September e.k. in persoon te openen. denheid achter den was de notaris op omdat het afscheid was blijkbaar. Maar nu kon het vertrek toch niet meer worden uitgesteld, want de boodschappen kwamen onafgebroken in en steeds drin gender werd om zijn hulp geroepen. Hij moest, ja, hij moest weg. Zoodra Hilde bemerkte, dat de notaris onmogelijk nog langer blijven kon, begon ze hem te verzoeken, toch nog wat te blijven. De vrouw wist heel goed, welkeen gift ze daarmede in zijn aderen druppelde. Zij zag, hoe krampachtig zijn gelaat trok; ze zag het koortsachtig flikkeren van zijn roode oogen. Inwendig jubelde ze over de marteling die zij hem liet ondergaan. Zij kon bijna geen aangenamer iets, dan den dwaas, die naar haar liefde dong, op alle mogelijke wijzen te kwellen en te plagen. Geizinger had den ganschen tijd dat hij op Everest was geweest, niet één enkele maal gelegenheid gehad, met Hi.de alleen te zijn. Alle bemoeiïogen, welke hij met dit doel ondernam, wist ze maar steeds te verijdelen. Hij kwam er nauwelijks toe, haar een vertrouwelijk woord toe te kun nen fluisteren. En dan deed ze net, alsol ze het niet hoorde, of bleef het ant woord daarop schuldig. Wanneer hij dan ten slotte moedeloos begon te worden, dan monterde ze hem mei een blik van haar mooie oogen op en dadelijk begon het bloed hem weer als een kokende stroom door de aderen te vloeiei. Hy was weer de slaaf, die zich onder den druk van haar voet boog; de dwaas, die zich allerlei schoons en heerlijks van de toekomst beloofde. Eindelijk was hij weg! Het was Hilde, of haar een berg van het gemoed was afgenomen. Nu behoefde zij niet meer dien blik uit de oogen zonder wimpers op zich te voelen rusten die klamme hand zocht niet meer tersluiks de hare; 's Avonds, wanneer ze naar haar kamer ging om uit te rusten van de comedie, die ze weer had gespeeld, dan werden er goddank geen brandende lippen op haar vingertoppen gedrukt. De rust, die er kwam ca het vertrek van den notaris, deed Hilde goed. Haar was het, als was ze daarmede weer aan haar eigen natuur overgegeven. Maar ook dat gevoel hield maar een klein poosje aan. Dan kwam er een stemming bij Hilda, die bijna nog ondragelijker was. Geen mensch zag ze, uitgezonderd haar man eu haar zwager Ludwig von Everest. Graat Tassilo kende echter slechts één fcezip- heid getallen, cijfers, op'ellen en de renten van zijn uitstaande gelden te berekenen. Ludwig von Everest daarentegen had slechts zin voor zijn munten en steenen. Op den wensch van zijn mooie schoonzuster trachtte hij haar met de geheimenissen der hiëroglyphen en teekeoen bekend te maken. En inderdaad had Hilde ook eenige dagen lang zulk een belangstelling voord^ze haar zoo vreemde wereld, dat zij uren laDg by hem bleef en naar zijn ge leerde voordrachten luisterde. Maar even snel verdween haar genoegen voor deze bezigheid. Van al dien ouden rommel scheen haar een luchtje op te gaan, die haar byna den adem benam. „Naar buiten", mompelde Hilde, „naar buiten I" Zij sproDg op een paard en stormde het landschap in. De ruwe lucht, die vanuit de zee haar tegenwoei, deed haar kloppende s'apen wel. Het verblijf in het winterachtige woud vond Hilde nu veel verrukkelijker, dan dat in die heerlyk mooie kamers, die toch nog kort te voren het doel van al haar wenschen waren geweest en baar zoo'n groote vreugde hrdden bereid. Bovendien was het plezier over die mooie kamers, die zij met zulk een grooten iiver en met niet geringe kosten had inge richt,bijna in hetzelfde oogenblik verdwenen, waarop haar wensch in vervulling kwam.' Hilde had blijkbaar zoo lang maar genot en vreugde in iets, als ze het nog niet te:at. Met let bezit, verdween weer het genot. En de gedachten gingen ver derverder, doelloos, totdat ze zich weer tot een nieuwen wensch hadden ge vormd. Op een goeden dag h'et Hilde 'nspannen en ging naar Lindow om de godsdienstoefening bij te wonen. De bemerking van graaf Tassilo, dat ze zich wel een verkoudheid op den hals kon halen, hoorde ze nauwe lijks en zweeg, a!sof ze een tegenspreken ot er zich bij nederleggen voor ounoudijr nie.d. Ze kwam dan ook behouden op het slot Everest terug. Ja, zij toonde zulk een goede luim, dat graai Tassilo met recht daarover verwonderd was. Zijn vermoeden, dat daar wat achter stak, en een nieuwe wensch werd gekoesterdeen van de velen, waarmede bij den korten tijd van zijn echt onophoudelijk was verrast, was maar al te juist. Slechts was het nu eens iets anders dan gewoonlijk. Zy wilde niets minder dan doinicé Ekdai uit zijn ambt

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1902 | | pagina 5