Itlinktnd Initiaal.
tweede blad.
Zondag 14 September 1902.
46ste Jaargang No. 3766
FEUILLETON.
Evenredige
vertegen
woordiging.
Binnenlandsch Nieuws.
ÜRAiïï
Wan S. Szöllö8i.
—o—ooo—
De vrouwen beschikken over verschillende
soorten van wapenen.
De eene toovert met hare oogen, een tweede
heerscht met haar stem, een derde maakt
zich door haar lachen onwederstaanbaar.
De wapenen van Mevrouw Sobottisch waren
hare tranen. Weenende streed zij, en behaalde
hare grootste zegepralen door snikken. Hare
tranen te weerstaan, was doodeenvoudig
onmogelijk, een feit, dat niemand beter dan
haar echtgenoot bevestigen kon. Als artillerie
officier had hij menig roemrijken veldslag
meêgemaakt, en den vijand moedig onder de
oogen gezien zonder vrees had hij metFran-
schen en Italianen gevochten. Begon zijn vrouw
echter te weenen, met zijn heldenmoed was
het eensklaps gedaan en was hij onmiddellijk
tot de overgave bereid.
Op deze wijze was hij haar slaaf geworden,
gij was eene Italiaansche van geboorte, hij
had haar als luitenant in Milaan leeren ken
nen. Zij bevielen elkaar en toen hij haar mee
deelde, dat binnen twee weken Milaan door
hem moest worden verlaten, hadden hare
donkere oogen plotseling met glanzende dauw
druppels zich gevuld, wat ten gevolge had,
dat op den bepaalden tijd beiden van het
land der bloeiende citroenen afscheid namen.
Ook in haar huwelijk had Mevrouw
Sobottisch met het meeste succes haar tranen-
wapen gehanteerdwel was in den loop van
tijden de dadelijke werking niet altijd te be
speuren, doch het eindresultaat was toch
immer hetzelfde gebléven.
Hadden hare tranen in den beginne haren
man steeds diep geroerd, was hij later bij die
voortdurende stroomen woedend boos gewor
den, het slot| was, dat hij erdoor werd
vermoeid en totaal werd afgemat, en zij haar
doel onfeilbaar bereikte, haar plan zonder
eenig bezwaar wist door te zetten.
Toen ze bij ons kwamen wonen, liep papa
Sobottisch reeds met een krukstok. Hij was
van het paard gevallen en had een been
gebroken, 's Winters was hjj schrijver op het
stadhuis, des zomers was hij als op
passer bij de stedelijke badinrichting werk
zaam.
Het waren eigenaardige lui. Op bijzondere
populariteit konden ze niet bogenuit kleine
ieeningen komen groote praatjes voort en
borgen, uit vriendschap gewonnen, wor
den o zoo gauw tot vijandiggezinden omgezet,
en daar papa Sobottisch altjjd zoo'n groote
behoefte aan borgen had, waren hem o zoo
weinig vrienden overgebleven.
De dames namen het bovendien Mevrouw
Sobottisch zeer kwalijk, dat zij nog altijd
lichte japonnen droeg en dat haar blonde
haar, in plaats van te vergrijzen, nog steeds
als goud kon glanzen.
Het was voor de arme lui lang niet gemak
kelijk, zich door het leven heen te slaan. En
het was ontwijfelbaar eene gelukkige beschik
king, die zich plotseling aan hen voordeed,
toen Michael Makar genoodzaakt was, van de
badinrichting gebruik te maken. Michael
Makar was jonggezel, was kaalhoofdig en
leed aan de jicht. Maar hij was schatrijk 1
En dat hij, behalve zijn rijkdom, een hart
bezat, bewees hij door op staanden voet te ver
lieven op hunne dochter Melinda Sobottisch
en zich bereid verklaarde, haar, zooals ze
reilde en zeilde, zonder bruidschat, dadelijk te
trouwen. Hij wilde nog meer doenhij
wou direct na zijne verloving een van zijne
mooiste huizen te Budapest op haar naam laten
overschrijven.
Maar jonge meisjes zijn toch dikwijls
zulke wonderlijke schepseltjes. Meiinde Sobot
tisch wist de voordeelen van die gelukkige
beschikking in 't geheel niet naar waarde te
schatten, in weerwil dat zij behalve, mooi,
ook een zeer verstandig meisje was.
Hare oogen konden schitteren van geest
en energie. Papa, hoe hij er zich ook voor
inspande, kon zijne dochter niet voor dat huwe
lijk warm makentevergeefs schilderde hij
haar toekomst met de verlokkendste kleuren
af:in de hoofdstad wonen, equipage houden,
's avonds naar de opera, enz. Melinda had
daarop slechts één antwoordliever dood, dan
Door
OTTO ELSNER.
zoo'n man trouwen.
„Papaatje, ik kan het niet. Ik wil het
nietherhaalde zij voortdurend onder weenen
en snikken, ,,ik kan het niet 1"
„Maar waarom dan niet?" vroeg woedend
de vader. Maar een verstandig antwoord kon
hij niet van haar los krijgen.
Wat moeten wij nu beginnen zei hij
geheel ontmoedigd tot zijne vrouw, toen het
meisje, onder een vloed van tranen, naar haar
kamer was gegaan.
„Dit huweljjk zou ons zoo almachtig best
passen. Wij waren van al onze schuldeischers
op eenmaal af en hadden met deurwaarders
niets meer uit te staan. Maar dat kind wil
maar nietZe wil maar nietEn waarom
niet Wat kan de reden wezen, dat zij niet
wil
„Ik vermoed," antwoordde mama, „ik geloof,
dat Alfred Dezy.
„Wat, dat mispuntdie hongerlijderdie
lompertdie bedelaar Daar komt niets van
in, dat sta ik nooit toeZeg, neem
jij die domme meid eens onderhanden
en zet haar het hoofd eens recht. Ik
kan met haar niet klaar komen, gij hebt
daar meer verstand van. Maar dit huwelijk
moet onvoorwaardelijk gebeuren".
Mevrouw Sobottisch zei dood-kalm „Hou
je bedaard, ik zal dat wel in orde maken
Binnen tien minuten zat ze bij haar doch
ter. Ze had Melinda slechts even aan te zien,
en de tranen kwamen bij stroomen tegelijk.
„Zon jij nu werkelijk ons in kommer en
ellende willen doen omkomen, ja? heel goed
kindje, als jou dat 't beste lijkt
Melinda sloeg weenend de armen om haar
moeders hals.
„Lief, best moedertje, ik kan nietneen,
werkelijk, ik kan niet
„Nu, dan zullen wij moeten gaan bedelen",
snikte mevrouw Sobottisch, „we zullen op
onzen ouden dag dan gaan bedelen, omdat
ons kind dat hebben wil
Beiden weenden. Het meisje hield spoediger
op dan de moeder; deze weende door, zonder
ophouden, onvermoeid, voortdurendZij
konfniet uitscheiden, haar tranen vloeiden als
uit een niet leeg te putten bron, en hartbre
kend klonk haar gesteun en geklaag Melinda
voelde tegenover zoo diepe smart haar kracht
verlammen. Zij kon niet langer weerstand
bieden en moest, evenals haar vader dat zjjn
leven lang had gedaan, voor de tranen harer
moeder zwichten. Zij stond eensklaps op,
haalde diep adem, liet haar armen slap neer
vallen en zei met heesche stem, heel zachtjes
„In Gods naam, ik zal uw zin doen."
Michael Makar bleek een beste,coede jongen te
wezen. Hij hield zijne schoonouders in hooge
eer. Hij was vol attenties voor hen en bijzon
der vrijgevig. Hij voorzag papa ruimschoots
van geld, zond hem fijne dranken en sigaren.
Mama kreeg de mooiste japonstoffen. Men
leefde royaal en gemakkelijk, het leven was
nu nog eens de moeite waard van deurwaar
ders of schuldeischers geen spoor. En om
aan hun volkomen geluk niets te laten ont
breken, was tot hunne groote tevredenheid
die lompert van een spoorbeambte Alfred
Dezy, die bij een zekere gelegenheid, totaal
dronken, zich had laten ontvallen, dat hij
dien ouden suffen Sobottisch nog eens dood
zou schieten, op het onverwachtst overge
plaatst naar Budapest.
De oudjes leidden zoo een vol half jaar
lang een zuiver hemelsch leventje. Daar
kwam, zonder dat zij daar eenigszins aan
dachten, de jonge vrouw plotseling het
ouderlijk huis binnenstormen.
„Ik kan het niet langer bij hem uithouden",
riep ze, met wild vlammende oogen. „Ik ga
nooit meer naar hem terug".
Het was papa Sobottisch precies, of de
bliksem naast hem was ingeslagen. Zou, nu
alles zoo mooi in orde was gemaakt, zou nu
zoo eensklaps met die heerlijke rust, en wel-
j stand, met het geheele geluk in één woord,
weer een einde worden gemaakt Hij was
in staat allen en alles te dooden, liever dan
maar zjjne vrouw fluisterde hem geruststel
lend toe
„Ga jij maar stilletjes heen, ik breng het
wel weer in orde".
Melinda sprak op harde, „vastbesloten toon
„Waag het niet, moeder, mij terug te jagen,
waag het niet 1"
Moeder Sobottisch omhelsde weenend haar
dochter.
„Maar wie zou je willen terugjagen, mijn
beste kind? Er kome van, wat er vankome: beste, goeie jongen 1 Een buitengewoon goeie
wat het noodlot over ons brengt, dat dragen jongen
wij. Zeker, wij waren daar niet op voorbe- Moeder sprak geen woordden
reid, zeker, wij hadden dat alles anders geheelen avond was zij
gehoopt. Het was nu alles zoo mooi gewor
den, wij leefden nu zoo rustig en stil. Wij
waren vroolijk en gelukkig, onzen ouden dag
zonder zorgen tegemoet te kunnen gaan. Wij
waren zoo trotsch op jouw geluk vooral
En nu is dat alles op eenmaal uitde
oude ellende keert terug... en dan de
schande o God de schande voor de wereld
o, o, wat is die ontgoocheling bitter1"
Eene naamlooze smart teekende zich op
het gelaat der jonge vrouw af en van hare
bleeke wangen vielen de tranen neer.
„Maar als 't mij nu toch onmogelijk is,
hem lief te hebben Moeder, verstaat ge me
niet? begrijpt ge me niet? Ik kan hem niet
liefhebben, ik kan het niet!"
En Melinda wrong vertwijfeld de handen.
„En wie heeft ons dan lief?" snikte de
moeder, „misschien zij, die ons in onze
oude ellende weer terug stoot, nu alles zoo
mooi is gewordenzij, die zoo groote
schande nu boven onze arme grijze hoofden
doet komen O, God O, God
En haar heele lichaam schokte en beefde
en de tranen stortten zonder tal. Het was
zoo'n trenrig jammertooneel, men kon het niet
lang volhouden dat aan te zien.
En weer was zij opgestaan, de jonge, bleeke
vrouw, en weer klonk haar stem heesch,
koud, scherp „Goed, goed, moederHet
is uw wil, dat ik naar mijn man terugga.
Goed, ik zal gaan, neen dadelijk, op
staanden voet
Het was, of hare oogen vonken schoten,
haar geheele wezen had zoo iets heel buiten
avond was zij zeer stil. Zelfs de
bovenmatig vele geschenken, die haar doch
ter had medegebracht, konden haar niet
spraakzaam doen worden.
Toen zij in het donker zich ter raste had
begeven, begon zij plotseling te weenen.
Zij weende stilletjes in het donker voor zich
heenniemand mocht haar hooren of zien.
Zij weende nu voor en om zichzelfhaar tranen
hadden geen doel, noch gevolg meer, want
de smart, die haar de keel nn dichtsnoerde
en die haar het hart dreigde te breken, die
smart kon niet weggeweend, niet met tranen
worden beboet.
O
Op een oogenblik, dat niemand het had
vermoed, doet het beginsel van evenredige
vertegenwoordiging bij ons zijn intrede. Jaren
lang is door zeer verschillende staatkundige
richtingen geijverd voor het denkbeeld, om
bij de verkiezing van vertegenwoordigende
lichamen niet langer de helft plus één te
laten beslissen en daarmede de stemmen van
de minderheid geheel waardeloos te maken.
Zoowel voor de Tweede Kamer, als voor
Provinciale Staten en de Gemeenteraden leidt
het tot onderdrukking van de minderheden,
wanneer alleen met volstrekte meerderheid
en bij herstemming met betrekkelijke meerder
heid de leden worden gekozen. In sommige
deelen des lands, men denke aan Noord-Bra-
gewoons en dreigends gekregen, dat mevrouw i bant en Limburg, is er geen mogelijkheid
Sobottisch door een bang vermoeden werd voor niet-Katholieken, om ooit een afgevaar-
aangegrepen, dat haar gamche lichaam als digde te krijgen voor een dier lichamen,
een plotselinge vrees doortrilde.
Het volgende bezoek van de jonge vrouw
was oneindig veel vroolijker.
Overigens was haar reeds het gerucht
vooruitgegaan, dat zij een buitengewoon
vroolijk, los vrouwtje geworden was.
Men vertelde van haar, dat zij van het eene
genot naar het andere joeg, dat ze daarbij
een niet vermoed talent ontwikkelde, om zich
het leven aangenaam en de haar door het
noodlot in den schoot geworpen schatten daar
aan dienstbaar te maken. In het voorbij
gaan wilde ze even haar ouderlijk huis
bezoeken en meteen hare ouders daardoor eene
bljjde verrassing bereiden.
Reeds haar binnenkomen was geheel in
strijd met haar gewone doenvreeselijk
druk, vol gedoe en gedruis. Ze was maar
alleen? O zeker. Haar man? O, die lag te bed,
had erg de jicht. Onder vroolijk gelach
bearroette zij intusschen hare ouders.
Wat was zij veranderd! Het geleek hun
dochter wel niet meer
Haar blonde haar leek thans wel rood
gouden haar't was of 't een weinig was
geverfd. Ook haar gelaat, haar wenkbrauwen
droegen daar sporen van. De blik van haar
oogen was een geheel andere geworden.
Hare bewegingen, hare gebaren waren zoo
wild, zoo ongegeneerd. En als ze sprak, heel
opgeruimd, wat was die stem luid, en hoe
druk werd alles achter elkaar, als in één
adem, door haar verteld.
„Wel", meende vader, met een stem die
onvast was, te moeten zeggen, „wel, Melinda,
wat ben je erg veranderdhoe komt dat
toch
En de jonge vrouw lachte luidkeels.
„Papaatje, een mensch blijft zich niet
eeuwig geljjk, en de tijd gaat snel 1"
„Dat is wel zoo," zei de oude.
Een heele poos was er voorbijgegaan, eer
mevrouw Sobottisch de vraag durfde uiten,
die haar reeds lang op de lippen lag
„Je vertelt zoo heelemaal niets van en over
je man. Is
Melinda trok een verachtelijk gezicht en
viel haar droog en hard in de rede
„Mijn man O, dank u, die kreunt en
steunt
„Mijn God, kindmompelde vader, „je
spreekt op een manier, alsof je hem haat
„Nu, gij moet toch wel het beste weten,
hoe waanzinnig lief ik hem heb, anders had
gij uw kind hem zeker niet gegeven",antwoordde
de jonge vrouw met onbarmhartigen spot.
Toen lachte zjj luid en vroolijk en liet er op
smalenden toon op volgen „Hij is ook een
anders dan door gunst en genade van de
meerderheid, en in andere streken is de ver
houding weer omgekeerdterwijl weer in
andere de partijen zóódanig tegen elkaar
opwegen, dat de meest verbitterde kampen
worden gestreden.
Men ziet hoe langer hoe meer in, dat een
dergelijk kiesstelsel nog hoogst gebrekkig
en voor groote verbetering vatbaar is.
De richting, waarin verbetering moet wor
den gezocht, is deze te zorgen, dat de ver
tegenwoordigende lichamen een afspiegeling
zijn in het klein van het geheele kiezers
lichaam in het groot, zoodat alle groepen en
schakeeringen van eenige beteekenis naar
evenredigheid van haar stemmental worden
vertegenwoordigd.
Zoo eenvoudig als het denkbeeld is, zoo
moeilijk is de toepassing.
Eerst langzamerhand nadert men dan ook
tot oplossingen van dit vraagstuk, die in de
praktijk uitvoerbaar zijn.
Aanvankelijk begint men de onderdrukking
der minderheden te verzachten door, wanneer
b.v. vijf personen in een kiesdistrict moeten
worden gekozen, aan ieder kiezer slechts toe
te staan, drie namen op zijn briefje te zetten.
Het is duidelijk, dat het daardoor aan een
minderheid gemakkelijker valt een der hare
in het vertegenwoordigend lichaam te doen
verkiezen.
Of wel, men staat toe, dat ieder burger
alle vijf stemmen op één persoon mag uitbren
gen, waardoor ook al weer de kans, om een
lid der minderheid gekozen te krijgen, stijgt.
Dat zijn evenwel lapmiddelen, die de zaak
niet in den grond kunnen goedmaken.
Het eenige afdoende middel is, een stelsel
te ontwerpen, waardoor wordt gewaarborgd,
dat elke groep of partij naar haar sterkte
wordt vertegenwoordigd.
Een partijkwestie kan deze zaak en dit
beginsel theoretisch niet zijn. Een ieder moet
het wenschen als geheel overeenkomstig recht
en billijkheid.
Practisch daarentegen is het altijd moeilijk
een dergelijk systeem in toepassing te bren
gen, omdat de bovendrijvende partijen, die
de macht bezitten, gewoonlijk het minst ge
neigd zijn, te veranderen in den grondslag van
haar macht.
Daarom bestaat nog de meeste kans om
tot eenige proefneming te komen, wanneer
een geheel nieuw gebied van vertegenwoordi
ging wordt geopend.
Dat is nu het geval met de samenstelling
van de Raden van beroep, die uitspraak moe
ten doen over de geschillen, tot welke de
toepassing van de Ongevallenwet aanleiding
o-o-o
30.
Nu
sleur.
was Hilde weer in de gewone
Buiten, de winter in zjjn gansche
sneeuw, storm en ijs bin
ten het slot, de verveling.
Voor eiken nieuwen dag, welke zich aan
de lange reeks toevoegde, schrikte Hilde
terug.
Van haar wangen verdween het frissche
rood, uit haar oogen de heldere, opgewekte
blik.
„Je moet wat afwisseling hebben", zeide
op een goeden dag graaf Tassilo, nadat hij
deze verandering bjj zijn vrouw had waar
genomen.
In plaats van een antwoord te geven,
baalde zij de schouders op.
„Daar valt me wat in Ik trof kort ge
leden baron Arthausen aan Wij babbelden
'engen tijd met elkaar en hjj noodigde mjj
dringend uit, hem te komen bezoeken
De barones is een allerliefste vrouw, met
je bepaald spoedig vriendin zult zijn
Glosen moet de slede maar inspannen
on dan gaan we maar dadelijk op weg
Het weer is als geknipt voor zulk een uit-
v ochtje en de weg is voortreffelijk, zoodat
6r ^iets wenschen overblijft
c~iide bad tegen dit voorstel niets in te
oren gen.
sEenmaal onderweg", ging de graaf
voort, „kunnen we dan nog wel eenige
bezoeken afleggen. De landraad Brtick-
Kamplingen, die ginds op Hohenhalten
woont, zal zeer blij zijn, wanneer wij eens
bjj hem komen. Ook daar vindt ge een
vrouw, bjj wie ge je uitstekend kunt aan
sluiten."
Een half uur later zat Hilde aan de
zjjde van haar echtgenoot in de slede.
Dit voorstel bereidde haar evenveel
vreugde, als genoegdoening. Het was steeds
een geheime ergernis voor haar geweest, dat
de graaf baar zoo ver hield van alle ver
keer met zijn standgenooten. Maar hem zelf
daarom vragen, of hem een wenk te geven
dat hij haar zijn kring binnenvoerde dat
had haar trots nooit gedoogd.
Spoedig was het slot Hor gast bereiktdat
was de bezitting van baron Von Arthausen.
De slede hield stil. Aan de zijde van
haar man stapte Hilde, de aanwijzing van
de bedienden volgend, naar de ontvang
kamer.
Eenige oogenblikken daarna trad de
slotheer bij zijn bezoekers binnen.
Graaf Tassilo begroette hij allerhartelijkst,
Hilde bewees hij die beleefdheid, welke zij
als de echtgenoote van den graaf kon
eischen, maar meer ook niet. Anders was
zijn optreden koel en afwijzend. Geen warm
woord kwam er over zijn lippen.
„Waar blijft de barones vroeg graaf
Tassilo, die er alle best toe scheen te wil
len doen, de stemming wat beter te maken.
„Ik zou mij zeer verbeugen, haar eens
weer te zien, en ik heb mijn vrouw zeer
nieuwsgierig naar haar gemaakt."
Baron Arthausen kuchte verlegen.
„Mijn vrouw is orgesteld. Wij zijn kort ge
leden naar Stettin geweest, en op de terugreis
moet ze wat koude hebben gevat. Gjj moet
haar afwezigheid verontschuldigen en mij,
zoover dat mogeiyk is, haar plaats laten
innemen."
Het gesprek werd steeds taaier, de
stemming steeds koeler.
Hilde was blijde, toen graal Tassilo het
teeken tot vertrek gaf.
Zjj had tevergeefs gehoopt, dat de
baron z£n eigen bezoek en dat zijner
vrouw aan het slot Everest in uitzicht
zou hebben gesteld. Met geen woord werd
daarvan gerept. Er was geen twijtel aan,
dat hij eiken omgang met het slot Everest
van de hand wees.
Harentwege
Weder zaten ze samen in de slede, die
snel als de wind over de sneeuwvlakte
joeg-
„Hij is een oude, pedante vent", zeide de
graaf, die er behoefte aan gevoelde, zich voor
het onaangename voorval te verontschul
digen. „Waarschijnlijk heeft bij het nog niet
vergeten dat ik bij de laatste verkiezing voor
den Bjjksdag den door hem gestelden
candidaat niet mijn stem heb gegeven.
Het is onverstandig van mij geweest, jou
tot een bezoek aan hem meê te nemen.
Ik bad er aan moeten denken, welk een
onaangenaam, kinderachtig karakter hij
bezit."
Hilde zweeg.
„Dan is de landraad Von Brück-Kamp-
lingen een heel andere kerel. Joviaal,
vriendelijk, vroolijk. En zijn vrouwJe
zult eens zien, hoe goed of je het met
haar kan stellen."
Graaf Tassilo scheen in zulk een vroolqke
bui te zijn, als waarin Hilde in langen tijd
hem niet had gezien.
geeft.
Van vrijzinnig-democratische zijde is krachtig
toegejuicht, dat de regeering een, zij het ook
zeer gebrekkige, poging heeft gewaagd om,
waar zij op die samenstelling invloed wilde
doen uitoefenan door werklieden en werk
gevers, een stelsel van evenredige vertegen
woordiging in te voeren.
Vanaf het oogenblik nn, dat de betreffende
artikelen in de wet zijn opgenomen en althans
het beginsel van evenredige vertegenwoordi
ging is aangenomen, is het thans de taak van
hen. die van dit onderwerp meer in het bij
zonder studie hebben gemaakt, het gaande
weg te verbeteren. Waar herziening van
de bepalingen binnen twee jaren is voor
geschreven, is ijverige werkzaamheid ten deze
plicht.
Waaiop komt nu dit stelsel neer?
Dat allen, die hier bevoegd zijn, een stem
krijgen. Zij kunnen deze zenden aan den man
of vrouw hunner keuze, die een zeker aan
tal, b.v. vijftig, dier kaarten noodig heeft om
gekozen te zijn.
Nn kan elke groep zorgen, dat er zoovelen
van haar richting of uit haar belangengroep
worden gekozen, als zij vijftigtallen groot is,
waarmede dan de evenredige vertegenwoordi
ging van de kiesbevoegden is verzekerd.
Krijgt een der gekozenen meer dan vijftig
stemkaarten toegezonden, dan kan hij de
meerdere afstaan aan een partijgenoot of
groepgenoot, die er nog niet genoeg heeft,
en zoo kan worden zorg gedragen, dat geen
stem verloren gaat.
Men krijgt dus niet een vast aantal geko
zenen, maar ten hoogste zoovelen als er
vijftigtallen kiezers medededen.
Deze gekozenen nu zijn eigenlijk de kiezers
voor degenen, die tot lid van den Raad van
beroep zullen worden voorgedragen. Deze
kunnen weer op dezelfde wijze te werk gaan
en b.v. voor elke groep van tien weer één
aanwijzen, die ten slotte voor het lidmaat
schap van den Raad van beroep wordt voor
gedragen.
Het is duidelijk, dat in deze getrapte ver
kiezing de evenredige vertegenwoordiging
zeer duidelijk tot haar recht komt. Een gevolg
daarvan is, dat het aantal, hetwelk ten slotte
wordt voorgedragen, niet een vast getal is, maar
afwisselt naarmate van het aantal personen,
dat aan de verkiezingen heeft deelgenomen.
In het stelsel, dat de regeering heeft ont
wikkeld, is dit geen bezwaar, daar Gedepu
teerde Staten uit deze voorgedragenen ten
slotte de benoeming doen, terwijl, indien er
te weinig zijn voorgedragen, dat college
de noodige aanvulling zelf kan doen.
Door deze laatste bepalingen evenwel wordt
de kans op evenredige vertegenwoordiging
weer vermindeid en van het goedvinden van
Gedeputeerde Staten afhankelijk gemaakt,
als er te veel of te weinig voorgedragenen zijn.
Zuiver is dus het stelsel nog volstrekt niet;
het beginsel evenwel is opgenomen, en dat
is veel waard.
Een vrouw over wielrijden
door vrouwen.
Jonkvr. Anna de Savornin Lohroan, redac
trice van het dames-weekblad „De Hollandsche
Lelie", Weekblad voor Dames, schrijft ineen
correspondentie van dat blad het volgende
over het fietsen
Verleden week werd me in de correspon
dentie gevraagd of ik vóór of tégen reform-
kleeding ben. Nu vraagt u weerZijt u vóór
of tégen fietsen voor dames?.— Moet men
dan over alles, tot over de gewoonste, on
schuldigste dingen, een opinie hebben van
vóór of tégen Dat is juist de echte, onnoo-
zele vrouwendrijverjj van den tegenwoordigen
tijd, om van alles een partij-quaestie te maken,
een kibbelpunt van ik ben er vóór, enik
beu er tégen. 'c Komt immers bij al der
gelijke dingen aan op het waarom en de
omstandigheden waaronder het geschiedt.
Wat b.v. mijn opinie op het punt fietsen
betreftAls ik een rijke Haagsche freule, die
met alle geweld jong wil lijken, van hoogst
twijfelachtigen leeftijd en behoorlijken omvang,
zie rondscharrelen op een fiets, ingeperst in
een meisjesachtig fietspakje, met op het rim
pelig gezicht een matelothoedje of ander
jeugdig hoofddeksel, dan vind ik haar een
oude malloot, die zich met fietsen belachelijk
maakt. Omgekeerd echter ken ik dames, van
Een boer stapte het sneeuwpad langs,
de slede voorbij.
„Hola, Jochem", riep de graaf.
De man trok even aan zijn pelsmuts en
bleef staan
„Behoor jij niet op Hohenhalten thuis?"
De man bevestigde het.
„Hoe maakt je meester heten mevrouw
zijn ze thuis
„O, de landraad is uitstekend in orde
en onze mevrouw ooken de luidjes
zijn allen thuisZij vieren thuis den
jaardag van jonker Benno,er is een
groot gezelschap op 't slot bijeen Het
zal daar wel tot morgen duren.Nu
willen ze ook nog dansen ik moet nu
naar Fordingen om een muzikant te halen,
die voor hen kan spelen".
„Dag Jochem, goede reis".
„Wel bedankt en hetzelfde."
Graat Tassilo leunde behagelijk in zijn
hoekje.
„Dat treffen we magnifiek", zeide hij.
„Je hebt al reeds in zulk een lacgen tijd
niet gedanst, mijn lieveling. Ja, ja, men
moet maar geluk hebben".
Daarbij wreef hij zich vergenoegd de
handen.
Verder ging het weer.
Plotseling legde Hilde haar hand op
den schouder van haar man.
„Wij moesten maar omkeeren."
Hij zag haar ten zeerste verbaasd aan.
„Ik bid je 1" fluisterde ze „waartoe
een nieuwe beieediging Een inwen
dige stem zegt mij, wat ons daar aanstonds
zal gebeuren Waarom datgene te zoe
ken, wat men zoo gaarne wil vermijden?"
Hij schudde de hand van zijn schouder.
„Je bent kinderachtig!" zeide hjj ruw.
„Je ziet ook altijd spoken. Ik heb lang
genoeg jouw wil gevolgd, nu zal ik den
mijnen eens doorzetten."
De slede hield stik
Het slot Hohenhalten ligt zoo, dat men
iederen bezoeker door de vensters reeds
van verre kan zien aankomen. De weg
voert direct op het hoofdportaal aan. De
bewoonde kamers waren allen aan den voor
kant van het slot.
Een bediende, die oogenschijnlijk van
zijn rust stond te genieten, leunde tegen
den deurpost.
„De landraad en mevrouw zijn reeds
hedenmorgen uitgereden", zeide hij. „Moet
ik soms ook de een of andere boodschap
overbrengen
Graaf Tassilo mompelde eenige onver
staanbare woorden.
Dan bracht bij Hilde weer naar de slede
terug
„Rijd maar naar naar huis 1" riep hjj
Glosen toe.
Het scheen Hilde toe, alsof de koetsier
en Köhnemann, die vlug op de slede
sprong, een spottenden blik met elkaar
wisselden.
HOOFDSTUK XXTIT.
Maanden waren verloopen.
In een deftig restaurant in de Susser-
straat te Londen zat een heer over een
courant gebogen, waarin hij ijverig de ver
schillende telegrammen scheen te lezen.
De waterige, ronde oogen febenen iederen
regel te verslinden en op de met zomer
sproeten bezaaide trekken was de grootste
spanning te lezen. Hij had lang geduld
moeten oefenen voordat hij deze courant,
een Duitsche, was machtig geworden en