Itlinktnd Initiaal. tweede blad. Zondag 14 September 1902. 46ste Jaargang No. 3766 FEUILLETON. Evenredige vertegen woordiging. Binnenlandsch Nieuws. ÜRAiïï Wan S. Szöllö8i. —o—ooo— De vrouwen beschikken over verschillende soorten van wapenen. De eene toovert met hare oogen, een tweede heerscht met haar stem, een derde maakt zich door haar lachen onwederstaanbaar. De wapenen van Mevrouw Sobottisch waren hare tranen. Weenende streed zij, en behaalde hare grootste zegepralen door snikken. Hare tranen te weerstaan, was doodeenvoudig onmogelijk, een feit, dat niemand beter dan haar echtgenoot bevestigen kon. Als artillerie officier had hij menig roemrijken veldslag meêgemaakt, en den vijand moedig onder de oogen gezien zonder vrees had hij metFran- schen en Italianen gevochten. Begon zijn vrouw echter te weenen, met zijn heldenmoed was het eensklaps gedaan en was hij onmiddellijk tot de overgave bereid. Op deze wijze was hij haar slaaf geworden, gij was eene Italiaansche van geboorte, hij had haar als luitenant in Milaan leeren ken nen. Zij bevielen elkaar en toen hij haar mee deelde, dat binnen twee weken Milaan door hem moest worden verlaten, hadden hare donkere oogen plotseling met glanzende dauw druppels zich gevuld, wat ten gevolge had, dat op den bepaalden tijd beiden van het land der bloeiende citroenen afscheid namen. Ook in haar huwelijk had Mevrouw Sobottisch met het meeste succes haar tranen- wapen gehanteerdwel was in den loop van tijden de dadelijke werking niet altijd te be speuren, doch het eindresultaat was toch immer hetzelfde gebléven. Hadden hare tranen in den beginne haren man steeds diep geroerd, was hij later bij die voortdurende stroomen woedend boos gewor den, het slot| was, dat hij erdoor werd vermoeid en totaal werd afgemat, en zij haar doel onfeilbaar bereikte, haar plan zonder eenig bezwaar wist door te zetten. Toen ze bij ons kwamen wonen, liep papa Sobottisch reeds met een krukstok. Hij was van het paard gevallen en had een been gebroken, 's Winters was hjj schrijver op het stadhuis, des zomers was hij als op passer bij de stedelijke badinrichting werk zaam. Het waren eigenaardige lui. Op bijzondere populariteit konden ze niet bogenuit kleine ieeningen komen groote praatjes voort en borgen, uit vriendschap gewonnen, wor den o zoo gauw tot vijandiggezinden omgezet, en daar papa Sobottisch altjjd zoo'n groote behoefte aan borgen had, waren hem o zoo weinig vrienden overgebleven. De dames namen het bovendien Mevrouw Sobottisch zeer kwalijk, dat zij nog altijd lichte japonnen droeg en dat haar blonde haar, in plaats van te vergrijzen, nog steeds als goud kon glanzen. Het was voor de arme lui lang niet gemak kelijk, zich door het leven heen te slaan. En het was ontwijfelbaar eene gelukkige beschik king, die zich plotseling aan hen voordeed, toen Michael Makar genoodzaakt was, van de badinrichting gebruik te maken. Michael Makar was jonggezel, was kaalhoofdig en leed aan de jicht. Maar hij was schatrijk 1 En dat hij, behalve zijn rijkdom, een hart bezat, bewees hij door op staanden voet te ver lieven op hunne dochter Melinda Sobottisch en zich bereid verklaarde, haar, zooals ze reilde en zeilde, zonder bruidschat, dadelijk te trouwen. Hij wilde nog meer doenhij wou direct na zijne verloving een van zijne mooiste huizen te Budapest op haar naam laten overschrijven. Maar jonge meisjes zijn toch dikwijls zulke wonderlijke schepseltjes. Meiinde Sobot tisch wist de voordeelen van die gelukkige beschikking in 't geheel niet naar waarde te schatten, in weerwil dat zij behalve, mooi, ook een zeer verstandig meisje was. Hare oogen konden schitteren van geest en energie. Papa, hoe hij er zich ook voor inspande, kon zijne dochter niet voor dat huwe lijk warm makentevergeefs schilderde hij haar toekomst met de verlokkendste kleuren af:in de hoofdstad wonen, equipage houden, 's avonds naar de opera, enz. Melinda had daarop slechts één antwoordliever dood, dan Door OTTO ELSNER. zoo'n man trouwen. „Papaatje, ik kan het niet. Ik wil het nietherhaalde zij voortdurend onder weenen en snikken, ,,ik kan het niet 1" „Maar waarom dan niet?" vroeg woedend de vader. Maar een verstandig antwoord kon hij niet van haar los krijgen. Wat moeten wij nu beginnen zei hij geheel ontmoedigd tot zijne vrouw, toen het meisje, onder een vloed van tranen, naar haar kamer was gegaan. „Dit huweljjk zou ons zoo almachtig best passen. Wij waren van al onze schuldeischers op eenmaal af en hadden met deurwaarders niets meer uit te staan. Maar dat kind wil maar nietZe wil maar nietEn waarom niet Wat kan de reden wezen, dat zij niet wil „Ik vermoed," antwoordde mama, „ik geloof, dat Alfred Dezy. „Wat, dat mispuntdie hongerlijderdie lompertdie bedelaar Daar komt niets van in, dat sta ik nooit toeZeg, neem jij die domme meid eens onderhanden en zet haar het hoofd eens recht. Ik kan met haar niet klaar komen, gij hebt daar meer verstand van. Maar dit huwelijk moet onvoorwaardelijk gebeuren". Mevrouw Sobottisch zei dood-kalm „Hou je bedaard, ik zal dat wel in orde maken Binnen tien minuten zat ze bij haar doch ter. Ze had Melinda slechts even aan te zien, en de tranen kwamen bij stroomen tegelijk. „Zon jij nu werkelijk ons in kommer en ellende willen doen omkomen, ja? heel goed kindje, als jou dat 't beste lijkt Melinda sloeg weenend de armen om haar moeders hals. „Lief, best moedertje, ik kan nietneen, werkelijk, ik kan niet „Nu, dan zullen wij moeten gaan bedelen", snikte mevrouw Sobottisch, „we zullen op onzen ouden dag dan gaan bedelen, omdat ons kind dat hebben wil Beiden weenden. Het meisje hield spoediger op dan de moeder; deze weende door, zonder ophouden, onvermoeid, voortdurendZij konfniet uitscheiden, haar tranen vloeiden als uit een niet leeg te putten bron, en hartbre kend klonk haar gesteun en geklaag Melinda voelde tegenover zoo diepe smart haar kracht verlammen. Zij kon niet langer weerstand bieden en moest, evenals haar vader dat zjjn leven lang had gedaan, voor de tranen harer moeder zwichten. Zij stond eensklaps op, haalde diep adem, liet haar armen slap neer vallen en zei met heesche stem, heel zachtjes „In Gods naam, ik zal uw zin doen." Michael Makar bleek een beste,coede jongen te wezen. Hij hield zijne schoonouders in hooge eer. Hij was vol attenties voor hen en bijzon der vrijgevig. Hij voorzag papa ruimschoots van geld, zond hem fijne dranken en sigaren. Mama kreeg de mooiste japonstoffen. Men leefde royaal en gemakkelijk, het leven was nu nog eens de moeite waard van deurwaar ders of schuldeischers geen spoor. En om aan hun volkomen geluk niets te laten ont breken, was tot hunne groote tevredenheid die lompert van een spoorbeambte Alfred Dezy, die bij een zekere gelegenheid, totaal dronken, zich had laten ontvallen, dat hij dien ouden suffen Sobottisch nog eens dood zou schieten, op het onverwachtst overge plaatst naar Budapest. De oudjes leidden zoo een vol half jaar lang een zuiver hemelsch leventje. Daar kwam, zonder dat zij daar eenigszins aan dachten, de jonge vrouw plotseling het ouderlijk huis binnenstormen. „Ik kan het niet langer bij hem uithouden", riep ze, met wild vlammende oogen. „Ik ga nooit meer naar hem terug". Het was papa Sobottisch precies, of de bliksem naast hem was ingeslagen. Zou, nu alles zoo mooi in orde was gemaakt, zou nu zoo eensklaps met die heerlijke rust, en wel- j stand, met het geheele geluk in één woord, weer een einde worden gemaakt Hij was in staat allen en alles te dooden, liever dan maar zjjne vrouw fluisterde hem geruststel lend toe „Ga jij maar stilletjes heen, ik breng het wel weer in orde". Melinda sprak op harde, „vastbesloten toon „Waag het niet, moeder, mij terug te jagen, waag het niet 1" Moeder Sobottisch omhelsde weenend haar dochter. „Maar wie zou je willen terugjagen, mijn beste kind? Er kome van, wat er vankome: beste, goeie jongen 1 Een buitengewoon goeie wat het noodlot over ons brengt, dat dragen jongen wij. Zeker, wij waren daar niet op voorbe- Moeder sprak geen woordden reid, zeker, wij hadden dat alles anders geheelen avond was zij gehoopt. Het was nu alles zoo mooi gewor den, wij leefden nu zoo rustig en stil. Wij waren vroolijk en gelukkig, onzen ouden dag zonder zorgen tegemoet te kunnen gaan. Wij waren zoo trotsch op jouw geluk vooral En nu is dat alles op eenmaal uitde oude ellende keert terug... en dan de schande o God de schande voor de wereld o, o, wat is die ontgoocheling bitter1" Eene naamlooze smart teekende zich op het gelaat der jonge vrouw af en van hare bleeke wangen vielen de tranen neer. „Maar als 't mij nu toch onmogelijk is, hem lief te hebben Moeder, verstaat ge me niet? begrijpt ge me niet? Ik kan hem niet liefhebben, ik kan het niet!" En Melinda wrong vertwijfeld de handen. „En wie heeft ons dan lief?" snikte de moeder, „misschien zij, die ons in onze oude ellende weer terug stoot, nu alles zoo mooi is gewordenzij, die zoo groote schande nu boven onze arme grijze hoofden doet komen O, God O, God En haar heele lichaam schokte en beefde en de tranen stortten zonder tal. Het was zoo'n trenrig jammertooneel, men kon het niet lang volhouden dat aan te zien. En weer was zij opgestaan, de jonge, bleeke vrouw, en weer klonk haar stem heesch, koud, scherp „Goed, goed, moederHet is uw wil, dat ik naar mijn man terugga. Goed, ik zal gaan, neen dadelijk, op staanden voet Het was, of hare oogen vonken schoten, haar geheele wezen had zoo iets heel buiten avond was zij zeer stil. Zelfs de bovenmatig vele geschenken, die haar doch ter had medegebracht, konden haar niet spraakzaam doen worden. Toen zij in het donker zich ter raste had begeven, begon zij plotseling te weenen. Zij weende stilletjes in het donker voor zich heenniemand mocht haar hooren of zien. Zij weende nu voor en om zichzelfhaar tranen hadden geen doel, noch gevolg meer, want de smart, die haar de keel nn dichtsnoerde en die haar het hart dreigde te breken, die smart kon niet weggeweend, niet met tranen worden beboet. O Op een oogenblik, dat niemand het had vermoed, doet het beginsel van evenredige vertegenwoordiging bij ons zijn intrede. Jaren lang is door zeer verschillende staatkundige richtingen geijverd voor het denkbeeld, om bij de verkiezing van vertegenwoordigende lichamen niet langer de helft plus één te laten beslissen en daarmede de stemmen van de minderheid geheel waardeloos te maken. Zoowel voor de Tweede Kamer, als voor Provinciale Staten en de Gemeenteraden leidt het tot onderdrukking van de minderheden, wanneer alleen met volstrekte meerderheid en bij herstemming met betrekkelijke meerder heid de leden worden gekozen. In sommige deelen des lands, men denke aan Noord-Bra- gewoons en dreigends gekregen, dat mevrouw i bant en Limburg, is er geen mogelijkheid Sobottisch door een bang vermoeden werd voor niet-Katholieken, om ooit een afgevaar- aangegrepen, dat haar gamche lichaam als digde te krijgen voor een dier lichamen, een plotselinge vrees doortrilde. Het volgende bezoek van de jonge vrouw was oneindig veel vroolijker. Overigens was haar reeds het gerucht vooruitgegaan, dat zij een buitengewoon vroolijk, los vrouwtje geworden was. Men vertelde van haar, dat zij van het eene genot naar het andere joeg, dat ze daarbij een niet vermoed talent ontwikkelde, om zich het leven aangenaam en de haar door het noodlot in den schoot geworpen schatten daar aan dienstbaar te maken. In het voorbij gaan wilde ze even haar ouderlijk huis bezoeken en meteen hare ouders daardoor eene bljjde verrassing bereiden. Reeds haar binnenkomen was geheel in strijd met haar gewone doenvreeselijk druk, vol gedoe en gedruis. Ze was maar alleen? O zeker. Haar man? O, die lag te bed, had erg de jicht. Onder vroolijk gelach bearroette zij intusschen hare ouders. Wat was zij veranderd! Het geleek hun dochter wel niet meer Haar blonde haar leek thans wel rood gouden haar't was of 't een weinig was geverfd. Ook haar gelaat, haar wenkbrauwen droegen daar sporen van. De blik van haar oogen was een geheel andere geworden. Hare bewegingen, hare gebaren waren zoo wild, zoo ongegeneerd. En als ze sprak, heel opgeruimd, wat was die stem luid, en hoe druk werd alles achter elkaar, als in één adem, door haar verteld. „Wel", meende vader, met een stem die onvast was, te moeten zeggen, „wel, Melinda, wat ben je erg veranderdhoe komt dat toch En de jonge vrouw lachte luidkeels. „Papaatje, een mensch blijft zich niet eeuwig geljjk, en de tijd gaat snel 1" „Dat is wel zoo," zei de oude. Een heele poos was er voorbijgegaan, eer mevrouw Sobottisch de vraag durfde uiten, die haar reeds lang op de lippen lag „Je vertelt zoo heelemaal niets van en over je man. Is Melinda trok een verachtelijk gezicht en viel haar droog en hard in de rede „Mijn man O, dank u, die kreunt en steunt „Mijn God, kindmompelde vader, „je spreekt op een manier, alsof je hem haat „Nu, gij moet toch wel het beste weten, hoe waanzinnig lief ik hem heb, anders had gij uw kind hem zeker niet gegeven",antwoordde de jonge vrouw met onbarmhartigen spot. Toen lachte zjj luid en vroolijk en liet er op smalenden toon op volgen „Hij is ook een anders dan door gunst en genade van de meerderheid, en in andere streken is de ver houding weer omgekeerdterwijl weer in andere de partijen zóódanig tegen elkaar opwegen, dat de meest verbitterde kampen worden gestreden. Men ziet hoe langer hoe meer in, dat een dergelijk kiesstelsel nog hoogst gebrekkig en voor groote verbetering vatbaar is. De richting, waarin verbetering moet wor den gezocht, is deze te zorgen, dat de ver tegenwoordigende lichamen een afspiegeling zijn in het klein van het geheele kiezers lichaam in het groot, zoodat alle groepen en schakeeringen van eenige beteekenis naar evenredigheid van haar stemmental worden vertegenwoordigd. Zoo eenvoudig als het denkbeeld is, zoo moeilijk is de toepassing. Eerst langzamerhand nadert men dan ook tot oplossingen van dit vraagstuk, die in de praktijk uitvoerbaar zijn. Aanvankelijk begint men de onderdrukking der minderheden te verzachten door, wanneer b.v. vijf personen in een kiesdistrict moeten worden gekozen, aan ieder kiezer slechts toe te staan, drie namen op zijn briefje te zetten. Het is duidelijk, dat het daardoor aan een minderheid gemakkelijker valt een der hare in het vertegenwoordigend lichaam te doen verkiezen. Of wel, men staat toe, dat ieder burger alle vijf stemmen op één persoon mag uitbren gen, waardoor ook al weer de kans, om een lid der minderheid gekozen te krijgen, stijgt. Dat zijn evenwel lapmiddelen, die de zaak niet in den grond kunnen goedmaken. Het eenige afdoende middel is, een stelsel te ontwerpen, waardoor wordt gewaarborgd, dat elke groep of partij naar haar sterkte wordt vertegenwoordigd. Een partijkwestie kan deze zaak en dit beginsel theoretisch niet zijn. Een ieder moet het wenschen als geheel overeenkomstig recht en billijkheid. Practisch daarentegen is het altijd moeilijk een dergelijk systeem in toepassing te bren gen, omdat de bovendrijvende partijen, die de macht bezitten, gewoonlijk het minst ge neigd zijn, te veranderen in den grondslag van haar macht. Daarom bestaat nog de meeste kans om tot eenige proefneming te komen, wanneer een geheel nieuw gebied van vertegenwoordi ging wordt geopend. Dat is nu het geval met de samenstelling van de Raden van beroep, die uitspraak moe ten doen over de geschillen, tot welke de toepassing van de Ongevallenwet aanleiding o-o-o 30. Nu sleur. was Hilde weer in de gewone Buiten, de winter in zjjn gansche sneeuw, storm en ijs bin ten het slot, de verveling. Voor eiken nieuwen dag, welke zich aan de lange reeks toevoegde, schrikte Hilde terug. Van haar wangen verdween het frissche rood, uit haar oogen de heldere, opgewekte blik. „Je moet wat afwisseling hebben", zeide op een goeden dag graaf Tassilo, nadat hij deze verandering bjj zijn vrouw had waar genomen. In plaats van een antwoord te geven, baalde zij de schouders op. „Daar valt me wat in Ik trof kort ge leden baron Arthausen aan Wij babbelden 'engen tijd met elkaar en hjj noodigde mjj dringend uit, hem te komen bezoeken De barones is een allerliefste vrouw, met je bepaald spoedig vriendin zult zijn Glosen moet de slede maar inspannen on dan gaan we maar dadelijk op weg Het weer is als geknipt voor zulk een uit- v ochtje en de weg is voortreffelijk, zoodat 6r ^iets wenschen overblijft c~iide bad tegen dit voorstel niets in te oren gen. sEenmaal onderweg", ging de graaf voort, „kunnen we dan nog wel eenige bezoeken afleggen. De landraad Brtick- Kamplingen, die ginds op Hohenhalten woont, zal zeer blij zijn, wanneer wij eens bjj hem komen. Ook daar vindt ge een vrouw, bjj wie ge je uitstekend kunt aan sluiten." Een half uur later zat Hilde aan de zjjde van haar echtgenoot in de slede. Dit voorstel bereidde haar evenveel vreugde, als genoegdoening. Het was steeds een geheime ergernis voor haar geweest, dat de graaf baar zoo ver hield van alle ver keer met zijn standgenooten. Maar hem zelf daarom vragen, of hem een wenk te geven dat hij haar zijn kring binnenvoerde dat had haar trots nooit gedoogd. Spoedig was het slot Hor gast bereiktdat was de bezitting van baron Von Arthausen. De slede hield stil. Aan de zijde van haar man stapte Hilde, de aanwijzing van de bedienden volgend, naar de ontvang kamer. Eenige oogenblikken daarna trad de slotheer bij zijn bezoekers binnen. Graaf Tassilo begroette hij allerhartelijkst, Hilde bewees hij die beleefdheid, welke zij als de echtgenoote van den graaf kon eischen, maar meer ook niet. Anders was zijn optreden koel en afwijzend. Geen warm woord kwam er over zijn lippen. „Waar blijft de barones vroeg graaf Tassilo, die er alle best toe scheen te wil len doen, de stemming wat beter te maken. „Ik zou mij zeer verbeugen, haar eens weer te zien, en ik heb mijn vrouw zeer nieuwsgierig naar haar gemaakt." Baron Arthausen kuchte verlegen. „Mijn vrouw is orgesteld. Wij zijn kort ge leden naar Stettin geweest, en op de terugreis moet ze wat koude hebben gevat. Gjj moet haar afwezigheid verontschuldigen en mij, zoover dat mogeiyk is, haar plaats laten innemen." Het gesprek werd steeds taaier, de stemming steeds koeler. Hilde was blijde, toen graal Tassilo het teeken tot vertrek gaf. Zjj had tevergeefs gehoopt, dat de baron z£n eigen bezoek en dat zijner vrouw aan het slot Everest in uitzicht zou hebben gesteld. Met geen woord werd daarvan gerept. Er was geen twijtel aan, dat hij eiken omgang met het slot Everest van de hand wees. Harentwege Weder zaten ze samen in de slede, die snel als de wind over de sneeuwvlakte joeg- „Hij is een oude, pedante vent", zeide de graaf, die er behoefte aan gevoelde, zich voor het onaangename voorval te verontschul digen. „Waarschijnlijk heeft bij het nog niet vergeten dat ik bij de laatste verkiezing voor den Bjjksdag den door hem gestelden candidaat niet mijn stem heb gegeven. Het is onverstandig van mij geweest, jou tot een bezoek aan hem meê te nemen. Ik bad er aan moeten denken, welk een onaangenaam, kinderachtig karakter hij bezit." Hilde zweeg. „Dan is de landraad Von Brück-Kamp- lingen een heel andere kerel. Joviaal, vriendelijk, vroolijk. En zijn vrouwJe zult eens zien, hoe goed of je het met haar kan stellen." Graaf Tassilo scheen in zulk een vroolqke bui te zijn, als waarin Hilde in langen tijd hem niet had gezien. geeft. Van vrijzinnig-democratische zijde is krachtig toegejuicht, dat de regeering een, zij het ook zeer gebrekkige, poging heeft gewaagd om, waar zij op die samenstelling invloed wilde doen uitoefenan door werklieden en werk gevers, een stelsel van evenredige vertegen woordiging in te voeren. Vanaf het oogenblik nn, dat de betreffende artikelen in de wet zijn opgenomen en althans het beginsel van evenredige vertegenwoordi ging is aangenomen, is het thans de taak van hen. die van dit onderwerp meer in het bij zonder studie hebben gemaakt, het gaande weg te verbeteren. Waar herziening van de bepalingen binnen twee jaren is voor geschreven, is ijverige werkzaamheid ten deze plicht. Waaiop komt nu dit stelsel neer? Dat allen, die hier bevoegd zijn, een stem krijgen. Zij kunnen deze zenden aan den man of vrouw hunner keuze, die een zeker aan tal, b.v. vijftig, dier kaarten noodig heeft om gekozen te zijn. Nn kan elke groep zorgen, dat er zoovelen van haar richting of uit haar belangengroep worden gekozen, als zij vijftigtallen groot is, waarmede dan de evenredige vertegenwoordi ging van de kiesbevoegden is verzekerd. Krijgt een der gekozenen meer dan vijftig stemkaarten toegezonden, dan kan hij de meerdere afstaan aan een partijgenoot of groepgenoot, die er nog niet genoeg heeft, en zoo kan worden zorg gedragen, dat geen stem verloren gaat. Men krijgt dus niet een vast aantal geko zenen, maar ten hoogste zoovelen als er vijftigtallen kiezers medededen. Deze gekozenen nu zijn eigenlijk de kiezers voor degenen, die tot lid van den Raad van beroep zullen worden voorgedragen. Deze kunnen weer op dezelfde wijze te werk gaan en b.v. voor elke groep van tien weer één aanwijzen, die ten slotte voor het lidmaat schap van den Raad van beroep wordt voor gedragen. Het is duidelijk, dat in deze getrapte ver kiezing de evenredige vertegenwoordiging zeer duidelijk tot haar recht komt. Een gevolg daarvan is, dat het aantal, hetwelk ten slotte wordt voorgedragen, niet een vast getal is, maar afwisselt naarmate van het aantal personen, dat aan de verkiezingen heeft deelgenomen. In het stelsel, dat de regeering heeft ont wikkeld, is dit geen bezwaar, daar Gedepu teerde Staten uit deze voorgedragenen ten slotte de benoeming doen, terwijl, indien er te weinig zijn voorgedragen, dat college de noodige aanvulling zelf kan doen. Door deze laatste bepalingen evenwel wordt de kans op evenredige vertegenwoordiging weer vermindeid en van het goedvinden van Gedeputeerde Staten afhankelijk gemaakt, als er te veel of te weinig voorgedragenen zijn. Zuiver is dus het stelsel nog volstrekt niet; het beginsel evenwel is opgenomen, en dat is veel waard. Een vrouw over wielrijden door vrouwen. Jonkvr. Anna de Savornin Lohroan, redac trice van het dames-weekblad „De Hollandsche Lelie", Weekblad voor Dames, schrijft ineen correspondentie van dat blad het volgende over het fietsen Verleden week werd me in de correspon dentie gevraagd of ik vóór of tégen reform- kleeding ben. Nu vraagt u weerZijt u vóór of tégen fietsen voor dames?.— Moet men dan over alles, tot over de gewoonste, on schuldigste dingen, een opinie hebben van vóór of tégen Dat is juist de echte, onnoo- zele vrouwendrijverjj van den tegenwoordigen tijd, om van alles een partij-quaestie te maken, een kibbelpunt van ik ben er vóór, enik beu er tégen. 'c Komt immers bij al der gelijke dingen aan op het waarom en de omstandigheden waaronder het geschiedt. Wat b.v. mijn opinie op het punt fietsen betreftAls ik een rijke Haagsche freule, die met alle geweld jong wil lijken, van hoogst twijfelachtigen leeftijd en behoorlijken omvang, zie rondscharrelen op een fiets, ingeperst in een meisjesachtig fietspakje, met op het rim pelig gezicht een matelothoedje of ander jeugdig hoofddeksel, dan vind ik haar een oude malloot, die zich met fietsen belachelijk maakt. Omgekeerd echter ken ik dames, van Een boer stapte het sneeuwpad langs, de slede voorbij. „Hola, Jochem", riep de graaf. De man trok even aan zijn pelsmuts en bleef staan „Behoor jij niet op Hohenhalten thuis?" De man bevestigde het. „Hoe maakt je meester heten mevrouw zijn ze thuis „O, de landraad is uitstekend in orde en onze mevrouw ooken de luidjes zijn allen thuisZij vieren thuis den jaardag van jonker Benno,er is een groot gezelschap op 't slot bijeen Het zal daar wel tot morgen duren.Nu willen ze ook nog dansen ik moet nu naar Fordingen om een muzikant te halen, die voor hen kan spelen". „Dag Jochem, goede reis". „Wel bedankt en hetzelfde." Graat Tassilo leunde behagelijk in zijn hoekje. „Dat treffen we magnifiek", zeide hij. „Je hebt al reeds in zulk een lacgen tijd niet gedanst, mijn lieveling. Ja, ja, men moet maar geluk hebben". Daarbij wreef hij zich vergenoegd de handen. Verder ging het weer. Plotseling legde Hilde haar hand op den schouder van haar man. „Wij moesten maar omkeeren." Hij zag haar ten zeerste verbaasd aan. „Ik bid je 1" fluisterde ze „waartoe een nieuwe beieediging Een inwen dige stem zegt mij, wat ons daar aanstonds zal gebeuren Waarom datgene te zoe ken, wat men zoo gaarne wil vermijden?" Hij schudde de hand van zijn schouder. „Je bent kinderachtig!" zeide hjj ruw. „Je ziet ook altijd spoken. Ik heb lang genoeg jouw wil gevolgd, nu zal ik den mijnen eens doorzetten." De slede hield stik Het slot Hohenhalten ligt zoo, dat men iederen bezoeker door de vensters reeds van verre kan zien aankomen. De weg voert direct op het hoofdportaal aan. De bewoonde kamers waren allen aan den voor kant van het slot. Een bediende, die oogenschijnlijk van zijn rust stond te genieten, leunde tegen den deurpost. „De landraad en mevrouw zijn reeds hedenmorgen uitgereden", zeide hij. „Moet ik soms ook de een of andere boodschap overbrengen Graaf Tassilo mompelde eenige onver staanbare woorden. Dan bracht bij Hilde weer naar de slede terug „Rijd maar naar naar huis 1" riep hjj Glosen toe. Het scheen Hilde toe, alsof de koetsier en Köhnemann, die vlug op de slede sprong, een spottenden blik met elkaar wisselden. HOOFDSTUK XXTIT. Maanden waren verloopen. In een deftig restaurant in de Susser- straat te Londen zat een heer over een courant gebogen, waarin hij ijverig de ver schillende telegrammen scheen te lezen. De waterige, ronde oogen febenen iederen regel te verslinden en op de met zomer sproeten bezaaide trekken was de grootste spanning te lezen. Hij had lang geduld moeten oefenen voordat hij deze courant, een Duitsche, was machtig geworden en

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1902 | | pagina 5